iDE ECHO VHM HET ZUIDEN Schoonmaak DERDE BLAD. KUNST EN LETTEREN. verzorgd, dat men nauwelijks over zijn verrassing heen komt. Nimmer heb ik bij een opvoering van dilettan ten, over de geheele linie zoo'n destructie en zoo'n kracht van rhyt- misch zeggen aangetroffen, zoo rustig, beheerscht, geschakeerd. De victorie van Waalwijk is er eene na een Jacobsworsteling met een zware opdracht. Een half jaar hebben de repetities voortgeduurd. Maand na maand heeft men zich schrap gezet, om zich met moeilijkheden te meten, die er toe verleiden, ze met geestdrift te ontwijken. En na taai vechten, de I weerbarstige materie overweldigd, en spel als het ééne strakomlijnde ver lossende woord noodig was, zich vergenoegd met vage figuren en schaarsche motieven, die weer stop stukken en herhalingen uitlokken omdat zij alleen het drama niet met strenge spanning konden vullen. Maar iets liet zich niet verloochenen: de golf.Dwars tegen alle tekortkomingen van luchthartigheid in gaf van Delft telkens weer te vermoeden, wat deze geboren dramaturg met zelf beheersching kan beteekenen. Het lijkt een aanslag op de logica, thans „Jeremias" op te voeren als het begin van de vervulling. „Jeremias" immers schijnt, méér dan eenig ander spel van Van Delft, een vergrijp tegen c vciu.utv.w f,- - den dramatischen bouw. Worden hier den móed ^van Kalhêdralen-zijn onweerlegbaar. Waarom zich eigen- niet drie tafereelen los bijeengekramd lijk met zooveel maitelarengeduld tot een soort trilogie Er is in den afgepijnd voor ten leste een „succes normalen zin geen sprake van een d'estime" Waarom zich niet bepaald doorloopende dramatische handeling, tot het traditioneele kluchtig gevalletje, j Achtereenvolgens treedt Jeremias, de dat de spelers na een lange dagtaak opmonterd en het publiek als honig De Les van Waalwijk Waalwijk heefteen les in optimisme ge!k'bedoel niet zoo zeer het vorstelijk gebaar, waarmede dit Brabantsch provinciestadje vol verbluffende urba niteit een soort Byzantijnsche kathe- o draal heeft opgetooverd. Het is goed, gewonnen, onvoorwaardelijk gewonnen! dat de Brabanters, de mannen van de Ongetwijfeld, mijn allervoortreffelijkste voormalige verdrukte generaliteitslan- bourgeois satisfait, uw bedenkingen den, nog den moed van Kathedralen- bouwers hebben bewaard. Ik bedoel evenmin den commerciëe- len durf van de Waalwijksche leer- fabrikanten, die in hun gemeente een internationale bedrijfstentoonstelling or- waarvan de oprijzende geraamte 'en gebinten haast aanpalen in den mond kwijlt Koopmanschap, hii de uitwendig bijna voltooide kerk. J real—politiek, en geen leege kas en halve zalen geriskeerd. Natuurlijk, mijn allermiserabelste bourgeois satisfait, hebt ge schoon Dat optimisme blijft niet verborgen Het predikt boven de daken uit, het geeft plotseling een élan van levens kracht aan het gedrukte silhouet van Waalwijk. Maar er is een andere les in levens- geloof, die zich niet zoo bloot gaf. maar die niet minder bemoedigend en feitelijk oorspronkelijker was. Nede rig en overweldigend, zooals meestal boodschappen uit Nazareth. Déze boodschap kwam vaneen clubje schoenmakersknechts. In Waalwijk bestaat een Tooneelclub, als onderafdeeling van de R. K Werk- liedenvereeniging. Het zou wonderlijk zijn, als ze niet bestond Het zou een onvolledigheid zijn in dit land, waar door alle verdrukking heen het oude warme gulle sentiment voortleeft in schutterijen, sociëteiten en tooneel- kringen. Het is de ondoofbare katholieke ge meenschapszin, die altijd weeraboven komt en opborrelt. „Het Hollandsch verenigingsleven zegt de Vlaming van Genechten streeft altijd bepaalde doeleinden na, het Vlaamsch streelt er vanzelf naar, steeds den geheelen mensch te omvatten. „Het Tooneel is ook in Brabant vaak niet anders dan een ietwat feestelijkevorm van preten- j tielooze broederlijkheid, van gekleurde j gezelligheid. Brabant, uw „panache" I Wij, onverbeterlijke utiiaristen van j het Noorden moeten liefst maar niet den eersten steen werpen. Onze eigen hof is doorwoekerd van onkruid, wij stikken zelf in banale tooneelgeschap- pen. En bij óns is het banale, eenmaal Bijbelsche profeet, op als aanzegger van Gods wraakgericht tegenover drie opvolgende koningen van Israël, Joakim, jecoonja en Sedekias. De wederzijd- sche betrekkingen tusschen die konin gen boezemen ons geen belangstel ling in. Ze zijn trouwens door den van het spel. Er zijn hier geen motieven uit den Bijbel geput voor een paar kleurige of stichtelijke episoden. Hier is de Bijbel zelf, dramatisch gegroepeerd maar naakt, onmiddellijk, essentiëel. Dat is de geheel eigen en origineele verdienste van dit sterke Bijbelspel, dat van het publiek veel vordert maar ook mag vorderen. En een belofte van wat Kapelaan van Delft nog kan geven, geven, als hij voortgaat zijn dramatisch talent te doen kristalliseeren rond zelfkritiek. BERNARD VERHOEVEN. (Nieuwe Eeuw) Ingezonden Mededeelingen. bezorgt menige vrouw ruwe en roode werkhanden. Deze worden echter weer spoedig gaaf, zacht en blank door Purol. gelijk. Maar uw gelijk is oppervlakkig auteur hoegenaamd niets als drama- en minderwaardig Gij wilt de animale tisch element bedoeld. Elk tafereel is kreet om brood en spelen bevredigen, een nieuwe episode, na een lange Maar daaronder hongert, voor u onver- tusschenpoos los van het voorgaande staanbaar, de doffe noodschreeuw van ontvouwd als iets zelfstandigs. Daar het volk om méér en beter. Plezierig feitelijk het persoonlijk conflict der vergeten wiltgij, als lappen vleesch aan figuren wegvalt, is de psychologische een roofdier, toewerpen, maar de ele-behandeling der personen schetsmatiger mentaire, vaak onbewuste en miskende, behoefte is naar troostend verdiepen. Uw weldaad is een langzame sluip— moord. Geen directe bevrediging, maar opvoeding en opvoering tot de hoogsten van het leven heeft het volk noodig. Door zijn cultuurarbeid jaar in jaar uit heeft Kapelaan Bijnen nü al een vendel krachten geschoold, dat zich de zwaarste opdrachten niet be hoeft te ontzeggen. In dit voetlicht worden een paar problemen opgehelderd, die al lang een oplossing vroegen. Nooit zoo duidelijk als hier, werd bewezen, dat de innerlijke redding, de wedergeboorte van het tooneel van de onbaatzuchtige toewijding en de waarachtige inspiratie der dilettanten te verwachten is. Zóó alleen kan 't tooneel geruktworden uit zijn slaafschheid aan de beroeps gezelschappen en hun gewetenlooze verwarring, hun doolhof van com- merciëele grillen. Overal wordt dit ge- loof in de vernieuwing beleden De felageerende apostel Ghéon heeft dan ooit. De figuren zijn novellistisch bezien, snel en zonder verwikkelingen getypeerd. Zij zijn geschakeld in een schema, ze bezitten een vlak-indivi dualiteit voor gobelin en fresco. En dan toch „Jeremias" een sterk spel? Nu moet dan de lijn van kante ling in de paradox zichtbaar worden. Wat elders een zwakheid of een middelmatigheid zou zijn, wordt hier juist een kracht. Joakim wordt verworpen, Jecoonja wordt verworpen, Sedekias wordt ver worpen. Hun persoonlijke lotgevallen deren ons niet, zij zouden den z waren, donkeren voortgang van het spel bre ken en verbrokkelen. De aanduiding van hun wandaden is genoeg, om zoo God's vonnis te rechtvaardigen. Hun dramatiek isniet de drijfveer en de volvoering van hun misdadigheid, maar de tragische parallel van hun onder gang. de doffe ploffen, één na één, van hun neerstortingen. De donkere hand van de Grieksche noodlotstragedie om den stof van den mensch ontbreekt hier. Hier is de zijn geestverwanten in alle windstreken, aanloop van de christelijke lijn zonde- Steeds verder wint de overtuiging zoo eeaeven, dan ook roekeloos, zonderveld, dat alleen een jonge krachtige een glimp van medelijden, beestachtig bezieling en eer» onzelfzuchtige over- absoluut In Brabant is het vulgaire niet zoo onverzoenelijk bewust Het blijft kinderlijk en volksch. met een zaligen glans van Ook waar de kunstbeoefening met kunst niets van doen, is ze te innemend om er boos over te worden. Gelijk- vloersch blijft het, maar niet langer vulgair: een harmonisch gemeenschaps- gevoel schuilt er achter. Maar de Waalwijksche tooneelclub heeft al die verzachtingen niet noodig. Ze springt resoluut uit het kader, en wil beoordeeld worden naar haar eigen individualitiet en verdiensten. Per- soonlijkheid, deze kring van jonge handwerkers uit een Brabantsche provincie plaats Ja, en overtuigend, en afdwingend, als een mirakel bij hellen gave het Christelijk drama kunnen terugbrengen tot zijn oorsprongen de ritueele afkomst. Het proces van gemoedelijkheid.' genezing moet bij den wortel begin nen. Waalwijk heeft met een daad, met een reeks van daden de mogelijk heid van dit program geopenbaard. straf. Maar eenmaal dit essentiëele ingevoerd, hoe onverbiddelijk heeft van Delft toen zijn figuren ontdaan van alle dramatiek, die in dit straffe kader anecdototisch zou zijn, hem los gerukt uit hun eigen binnenste en indi- vidueele gevallen, om ze te maken tot componenten in de hand van een Machtige. Jahve's vonnissen worden door de Als dit met arbeidstooneel mogelijk is. zonde ontketend Maar dan ook nadert Een viertal jaren geleden was deze tooneelclub, die toen nog als een roemlooze gemeenplaats op het plan stond van haar dozijnen lotgenooten, in volle afbraak. Een kunstzinnig Waal- wijksch kapelaan met letterkundige agitaties, Lambert Bijnen, heeft in die periode van bloedarmoede de club een infusie gegeven De eerste voor waarde voor een gezonder leven Kapelaan Bijnen heeft dit begrepen, en zonder aarzeling volvoerd was de club te bevrijden van het vervlak kend repertoir der volkstukken, dat welke hinderpalen zijn dan nog onover komelijk Hier ook ligt het tegenwicht tot de profane „Biblia pauperum" van onze dagende film. wat redt de volksverbeelding van dit. zoo niet in wezen dan toch in de practijk. ramp zalig absinth van verdooving, prikke ling. vergetelheid Er moe: »en bij honderden reddingsbrigaden opstaan als deze arbeidersclub, om het bewe- dag! gelijk gobelin vanfantaisie en gevoel de Wraak, rigoristisch. Oud-Testamen tisch dreigend en onverzettelijk In Jeremia's schrikvisioenen en straf- profetiën is ze in opmarsch, zwaar, monotoon, onafwendbaar, als een leger, dat komt tuchtigen. Jeremias is het levend en verpersoonlijkt bindmiddel van dit schijnbaar zoo heterogene spel, dat aldus tot een wonderlijke en ori gineele eenheid wordt saamgeklonken. De vervaarlijke schaduw van Jeremias, zich vooiuit projecteerend, overbrugt somber de tafereelen. We leven in de ban van Jeremias. Altijd Jeremias Hi spreekt proloog en epiloog, waarmede de auteur in een fijne vondst hetspe' prijs geeft aan de magische omarming van den profeet. Als voltrekker van Jahve's vonnis zweept hij tooneelen rond zich leeg. geeselt, geeselt met Gods arm, om ten slotte achter te blijven in de eenzaam heid van zijn triomf, met een damp kring van schrik om zich heen. Welk een hevig brok dramatiek is het eerste bedrijf, wanneer de Baby loniërs Jerusalem hebben omsingeld, Hi"er ligt nog een belang-1 en de profeet, tuchtigend, teisterend, voor het volk te ontrollen. O, had deze Waalwijksche kunst zinnige kapelaan maar honderd con fraters die ook op deze wijze intensief de volkscultuur wilden dienen. De vlam hier ontstoken, zou in 'nommezien voortvreten als een boschbrand. een brandend braambosch van bezieling Het is hier niet de plaats voor detail- critiek. Natuurlijk is er te maken. Tegenover de verheugende dictie was het gebarenspel over het geheel bepaald een zwakheid. Geen sterke concentratie en berekening vaagheid en zwem- nog altijd door een misselijke industrie merigheid nog tot in de beste spel- wordt afgeleverd en aangevuld. Er momenten. Hier ligt nog 11 ana. 7iin van die perfide en onopvallende rijk element te ontginnen misdaden tegen den volkgeest Deze want bij de worsteling om het volmaakte vijand in handen drijft, rondom^ zich middelen is voor ons menschen het onvolmaakte weg brood. Goddank,een scène vol volk vervloekt, dood en industrie van verdoovende is er één van. het krachtige dagelijksch striemt, tot hij staat, met zijn Het eigen gemartelde menschelijkheid, als Waalwijk met zijn artistieken leider 1 is alleen om het wat gekruider te een vers eend Godsgericht in de bittere durfde er radicaal mee te breken. Eerst maken, dat ik dit enkel punt aanroer, j zegepraal van zijn dienstbaarheid. dilettanten. Detail—bespreking heeft hier geen zin. ik vergis me wel met, als ik dit het Shylock, geadopteerd aan dilettanten. Detail—bespreking heeft hier geen zin. lk vergis tooneel toen achtereenvolgens een De bedoeling was, te wijzen op de hoogtepunt noem, niet enkel van „Je trits Van Delft-spelen„Saulen David," algemeene beteekenis van de les van remias maar van geheel het zoo „Hirtacus" en, dit jaar „Jeremias". Voor Kapelaan van Delft scheen Waalwijk een tropische proeftuin geworden, waar de eerstelingen van zijn welige dramatische cultures voortreffelijk aardden. Het is niet de eerste keer, meen ik, dat een manuscript van Van Delft op de Waalwijksche planken aan de open baarheid werd getoetst. Zoo werd „Jeremias" hier voor het eerst onthuld. Het was een cumulatie van bewon deringen, die ik bij de première van „Jeremias" mocht beleven, Welk een feestelijke ontmoeting in een vergezicht van mogelijkheden. Henriette Roland Holst verklaarde de zuiverste ontvankelijkheid te hebben gevonden bij intellectueelen en arbei ders Haar opvatting werd hier gerecht vaardigd. Deze eenvoudige werkers van Waalwijk hebben „Jeremias" gespeeld met een beschaving, een Waalwijk De opvoering van „Jeremias" was een première vanuit manuscript. „Jere mias" is van alle spelen die kapelaan van Delft met de vruchtbaarheid maar ook met de achteloosheid van een Ghéon heeft geproduceerd, m. i. het merkwaardigst en het oorspronkelijkst. Die bewering heeft veel van een paradox. Wat van Delft altijd bezat, waardoor hij ongelijksoortig dramatisch oeuvre van Van Delft Jeremias is het verpersoonlijkt dra matisch bindmiddel; maar en dit is zeer wonderlijk niet de drama tische hoofdpersoon van het spel. Niet het lot, niet de individualiteit van dezen donkeren godsprofeet, dezen heroisch-verbeten mensch, die werd opgewekt door God tot de tragische j roeping van aanklagend Geweten, be heerscht de Jeremias figuur. Zijn aan werd bezeten, was: de dramatische golf. j wezigheid vult het stuk, maar zijn rol Hoe heeft hij zich op die donkre drift in is te zijn: boodschap, verkondiging, zalige onbevangenheid laten meedrijven. plaatsvervangende Alomtegenwoordig- -- <*•-«heid. Hij is medium en instrument Hij draagt in zijn vleesch het heilige Jerusalem mee. dat hij om zijn zonden tuchtig in zelffoltering- In Jeremias is de Bijbel geïncarneerd. Gods onmiddellijke manifestatie. In de gestalte van Jeremias is God zelf. de oud-testamentische God der Vaderen, Hoe vaak heeft hij nonchalant dien ele- mentairen aanleg gevolgd, voortgejaagd door zijn vlottende inspiraties, zonder zelfcritiek, zonder de uiterste concen tratie, die de bouwkunst van de let terkunde. het drama, vordert. Met een grandseigneuriale lichtzin nigheid heeft hij de structuur verwaar- Ka merlid Braat te Capelle. Woensdagavond ten half zeven liep de zaal van den heer L. F. van Dongen bij het station Capelle— Nieuwevaart, vol met belangstellenden. Van alle oorden waren nieuwsgierigen komen opdagen om Braat, de man van den tijd, te zien en te hooren. Van 's Gravemoer, Waspik, Raams- donk, Dussen, Andel, Drongelen, Sprang, Kaatsheuvel, was men ge komen om den redder van het platte land van aanschijn tot aanschijn eens te kunnen zien. Van het geduld der aanwezigen werd veel gevergd, want de heer Braat had ter elfder ure bericht ge zonden dat hij eerst ongeveer half acht hier kon zijn, doch de aan wezigen duiden dit niet euvel, wetende dat deftige lieren lang op zich laten wachten. Ongeveer half acht nam de heer A. M. Rijken, Voorzitter van den Boerenbond, het woord en zei dat het hem een genoegen deed dat zoovelen gehoor hebben gegeven aan den oproep om hier hedenavond te komen luisteren naar wat de heer Braat zal komen vertellen Die groote opkomst hadhij, zei spr.verwacht omdat het een groote zeldzaamheid is dat een boer in het openbaar komt spreken. Het was 17 April, zei spr., dat hij van den heer Braat een schrijven ontving waarin deze vroeg of men het op prijs zou stellen als hij hier een lezing zou komen houden. En waar de heer Braat steeds krachtig voor de belangen van de land- en tuinbouwers opkomt, ondanks dat men hem met hoongelach bejegent, omdat hij gewoon is te zeggen waarop de zaken staan, steeds ronduit voor zijn tneening uitkomt, getuige nog de kwestie van den Zomertijd in de Tweede Kamer, daar kon het geen kwaad, naar hij meende, om den heer Braat eens te laten spreken in Capelle Het mag ook hier wel eens worden gezegd dat de bewoners van het platte land er alleen maar zijn om te schok ken, waarvan de stedelingen zooveel mogelijk profiteeren. De heer Braat het woord nemend begint met zijn verontschuldiging te maken dat hij zoo laat is gekomen. De reden daarvan is dat hij hedenmiddag per sé de vergadering van de Tweede Kamer wilde bijwonen om tegen het voorstel te stemmen om aan de Olym pische spelen een millioen subsidie te geven. Hoe of het was afgeloopen kan hij nog niet mededeelen wijl hij direct na het uitbrengen van zijn stem een auto heeft genomen die hem nog juist bijtijds aan de trein bracht. Spr. deelt daarna mede dat hij heden zal spreken over „Plattelanders van alle partijen vereenigt U". Zijne lezing, die hij heden voor de 166e maal uit spreekt, zal hij in twee deelen split sen n.l. het le deel „Wat heeft de Regeering sinds 1919 gedaan" en in het tweede deel zal hij illustreeren wat de platlelanders wenschen. Hij begint dan met er op te wijzen dat Min. Colijn gekomen is en heeft gezegd dat hij zou gaan bezuinigen Van die bezuiniging echter is al heel weinig gekomen, wat hij heeft gedaan beantwoordt niet aan de verwachtingen van iemand die een beetje doordenkt. Minister Colijn pakt de koe niet bij de hoorns zooals een plattelander dat doet, zooals dat gedaan moet worden. Spr. ontkent niet dat Colijn geen goed werk heeft verricht, maar hij heeft niet diep genoeg ingegrepen om de groote uitgaven te doen dalen. Colijn kwam, zegt spr. en zou het zaakje wel eens in evenwicht brengen. Maar hoe heeft hij dat gedaan Door belasting te brengen op thee, bier, tabak, fietsen, enz. en straks weer een tariefwet met 880 artikelen en nog een weeldebelasting Een weelde belasting, zal men zeggen, o, dat is goed, maar pas op. want het ding heet heel lief wel weelde belasting maar grijpt heel diep in het gewone leven en zal weer veel geld uit de zakken halen van de eenvoudige lieden want bij de. beter gesitueerden durft de heer Colijn niet goed aankloppen, want die zijn, zegt hij, al zwaar genoeg be last en gaat men die nog verder be lasten, dan gaan er nog meer groot kapitalisten naar het buitenland en daarom moet nu het volk maar wor den getroffen door zoo wat voor alle levensmiddelen eerst een hoop belas- Zoo was, zoo ging spr. verder Min. De Geer, waaronder hij ook nog heeft gediend, ook op zijn manier een be zuinigingsman. Die ging de pensioen wetten wijzigen en bezuinigde daar mede zoo, dat wij 42 jaar lang 37 millioen gulden meer daaraan kunnen betalen en dan komt er voor de amb tenaren nog jaarlijks 8 millioen te kort. Tot eer van Colijn moet hij zeggen, dat deze daar nu 2 millioen van heeft weten af te knijpen. Maar dan komt er nog 6 millioen kort. Spreker heeft de vraag al eens ge steld of het niet beter zou zijn om al het geld van Nederland maar aan de ambtenaren te besteden. In den Haag denkt men nergens aan dan aan ambtenaren. Deze cate gorie van personen zijn daar alleen maar in tel. Daar wordt alles voor ge daan en daar wordt alles aan gegeven. O neen, zegt spr., voor Olympische spelen gooit men ook nog een mil lioen op straat. Dat millioen is voor Amsterdam. De menschen van Amsterdam kun nen dan eens naar die grappenmakers gaan kijken en de plattelanders zorgen dan wel voor het millioen. Spr. is geen vijand van die spelen, o neen, hij ziet ze wel eens gaarne boksen, maar ieder moet voor zijn liefhebberij maar zelf betalen. Hij heeft ook gevraagd hoeveel het in andere landen heeft opgebracht die spelen en toen is hem geantwoordt van 3 millioen. Nou en van 3 millioen kan zoo toch nogal wat worden gedaan, dan behoeft men toch de Regeering niet aan te spreken om als je blieft een millioen te geven. Waarom zooveel kapitalisten naar het buitenland gaan? Natuurlijk omdat ze daar heel wat minder belasting betalen, want niemand is er die nu gaarne zijn land verlaat. Zoo hebben ze in België maar 50 pCt. te betalen van wat ze hier moeten betalen en in Zwitserland zelfs maar 30 pCt. Maar hoe komt het dan dat men hier zooveel belasting moet betalen? Dat komt, aldus de heer Braat. omdat men hier de socialisatie te ver doordrijft. De Regeering bedoelt het misschien wel goed, maar ze doet het verkeert. Dat is juist de kwestie. Mer. jaagt hier de menschen het land uit, want iemand die hier f 20 000 belasting moet betalen, heeft in Zwit serland er maar f6000 te betalen. Er schiet dus van de mindere belasting juist genoeg over om er rijk, heel rijk van te leven. Oorzaak van dat allesjs dat men in Den Haag veel te dure wetten maakt. Destijds bedroegen de uitgaven per jaar 110 millioen en nu 700 millioen. Alleen voor de ambtenaren wordt er nu 425 millioen uitgegeven. Dat zijn geen geringe cijfers. In 1903 was voor de heele zaak maar 110 millioen noodig en nu alleen voor de ambte naren 425 millioen. Dat is ongehoord en dat komt omdat er te veel, veel te veel van die sociale wetten zijn. Kijk maar eens naar de zegeltjes- plakkerij. Het nijverste deel der bevol king wordt er door getroffen, kan maar betalen wat die dure raden van arbeid kosten. Op zichzelf veroordeelt hij het plakken niet, maar laat men het dan betalen uit de schatkist, dan betaalt althans eenieder er naar draagkracht aan bij. De uitbetaling daarvan kan geschieden langs de secretarie of postkantoor en een hoop werk en daardoor geld, wordt er mee uit gespaard. Zoo heeft men vervolgens nog ge kregen de Warenwet, de Vleesch- keuringswet, de Melkwet. Aan al die wetten heeft men niets. Alleen kan men er maar weer voor betalen omdat voor de controle daarvan een leger ambtenaren noodig is. De 8-urige arbeidsdag is wel geen product voor Nederland alleen, in het buitenland heeft men die ook. maar daar is men wat soepeler met de toepassing daarvan. Daar heeft men geen leger van controleurs die de menschen op de vingers kijken en daar kan men gemakkelijker vergunning tot overwerken krijgen. Heeft een fabrikant in Enschede het wat druk en vraagt hij dan om overwerkvergunning, dan wordt hier een ambtenaar naar Zeeland gezonden om te zien of het daar ook druk is, en is het daar niet druk, dan krijgt men geen vergunning om over te werken. Hoe groot de economische schade is die deze wet al heeft veroorzaakt, is gewoon niet te zeggen. Men behoeft dan nog niet in oogenschouw te nemen wat alleen het leger van ambtenaren kost daaraan verbonden. Gaat maar eens na. Eerst salaris, dan kindertoeslag, dan wacht geld en dan eindelijk pensioen. Voor dat alles zijn nu tallooze bedrijven stopgezet, met het gevolg dat de werkeloosheid is toegenomen. Vroeger kon de Mij. Nederland te Amsterdam de schepen bij het Werk spoor te Amsterdam bestellen, maar door die wet is het onmogelijk ge worden en heeft men de order in Frankrijk moeten geven met het gej/olg dat 600 menschen de straat opgezet moesten worden terwijl in het andere geval er 400 bijgeplaatst hadden kun nen worden. Ja, ja, zegt spr., onze Regeering gaat de sociale richting heen.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1925 | | pagina 9