iDE ECHO VHM HET ZUIDEN
Schoonmaak
DERDE BLAD.
KUNST EN LETTEREN.
verzorgd, dat men nauwelijks over
zijn verrassing heen komt. Nimmer
heb ik bij een opvoering van dilettan
ten, over de geheele linie zoo'n
destructie en zoo'n kracht van rhyt-
misch zeggen aangetroffen, zoo rustig,
beheerscht, geschakeerd.
De victorie van Waalwijk is er eene
na een Jacobsworsteling met een zware
opdracht. Een half jaar hebben de
repetities voortgeduurd. Maand na
maand heeft men zich schrap gezet,
om zich met moeilijkheden te meten,
die er toe verleiden, ze met geestdrift
te ontwijken. En na taai vechten, de
I weerbarstige materie overweldigd, en
spel als het ééne strakomlijnde ver
lossende woord noodig was, zich
vergenoegd met vage figuren en
schaarsche motieven, die weer stop
stukken en herhalingen uitlokken omdat
zij alleen het drama niet met strenge
spanning konden vullen.
Maar iets liet zich niet verloochenen:
de golf.Dwars tegen alle tekortkomingen
van luchthartigheid in gaf van Delft
telkens weer te vermoeden, wat deze
geboren dramaturg met zelf beheersching
kan beteekenen.
Het lijkt een aanslag op de logica,
thans „Jeremias" op te voeren als het
begin van de vervulling. „Jeremias"
immers schijnt, méér dan eenig ander
spel van Van Delft, een vergrijp tegen
c vciu.utv.w f,- - den dramatischen bouw. Worden hier
den móed ^van Kalhêdralen-zijn onweerlegbaar. Waarom zich eigen- niet drie tafereelen los bijeengekramd
lijk met zooveel maitelarengeduld tot een soort trilogie Er is in den
afgepijnd voor ten leste een „succes normalen zin geen sprake van een
d'estime" Waarom zich niet bepaald doorloopende dramatische handeling,
tot het traditioneele kluchtig gevalletje, j Achtereenvolgens treedt Jeremias, de
dat de spelers na een lange dagtaak
opmonterd en het publiek als honig
De Les van Waalwijk
Waalwijk heefteen les in optimisme
ge!k'bedoel niet zoo zeer het vorstelijk
gebaar, waarmede dit Brabantsch
provinciestadje vol verbluffende urba
niteit een soort Byzantijnsche kathe- o
draal heeft opgetooverd. Het is goed, gewonnen, onvoorwaardelijk gewonnen!
dat de Brabanters, de mannen van de Ongetwijfeld, mijn allervoortreffelijkste
voormalige verdrukte generaliteitslan- bourgeois satisfait, uw bedenkingen
den, nog den moed van Kathedralen-
bouwers hebben bewaard.
Ik bedoel evenmin den commerciëe-
len durf van de Waalwijksche leer-
fabrikanten, die in hun gemeente een
internationale bedrijfstentoonstelling or-
waarvan de oprijzende
geraamte 'en gebinten haast aanpalen in den mond kwijlt Koopmanschap,
hii de uitwendig bijna voltooide kerk. J real—politiek, en geen leege kas en
halve zalen geriskeerd.
Natuurlijk, mijn allermiserabelste
bourgeois satisfait, hebt ge schoon
Dat optimisme blijft niet verborgen
Het predikt boven de daken uit, het
geeft plotseling een élan van levens
kracht aan het gedrukte silhouet van
Waalwijk.
Maar er is een andere les in levens-
geloof, die zich niet zoo bloot gaf.
maar die niet minder bemoedigend
en feitelijk oorspronkelijker was. Nede
rig en overweldigend, zooals meestal
boodschappen uit Nazareth.
Déze boodschap kwam vaneen clubje
schoenmakersknechts.
In Waalwijk bestaat een Tooneelclub,
als onderafdeeling van de R. K Werk-
liedenvereeniging. Het zou wonderlijk
zijn, als ze niet bestond Het zou een
onvolledigheid zijn in dit land, waar
door alle verdrukking heen het oude
warme gulle sentiment voortleeft in
schutterijen, sociëteiten en tooneel-
kringen.
Het is de ondoofbare katholieke ge
meenschapszin, die altijd weeraboven
komt en opborrelt. „Het Hollandsch
verenigingsleven zegt de Vlaming
van Genechten streeft altijd bepaalde
doeleinden na, het Vlaamsch streelt er
vanzelf naar, steeds den geheelen
mensch te omvatten. „Het Tooneel is
ook in Brabant vaak niet anders dan
een ietwat feestelijkevorm van preten- j
tielooze broederlijkheid, van gekleurde j
gezelligheid. Brabant, uw „panache" I
Wij, onverbeterlijke utiiaristen van j
het Noorden moeten liefst maar niet
den eersten steen werpen. Onze eigen
hof is doorwoekerd van onkruid, wij
stikken zelf in banale tooneelgeschap-
pen. En bij óns is het banale, eenmaal
Bijbelsche profeet, op als aanzegger
van Gods wraakgericht tegenover drie
opvolgende koningen van Israël, Joakim,
jecoonja en Sedekias. De wederzijd-
sche betrekkingen tusschen die konin
gen boezemen ons geen belangstel
ling in. Ze zijn trouwens door den
van het spel.
Er zijn hier geen motieven uit den
Bijbel geput voor een paar kleurige of
stichtelijke episoden.
Hier is de Bijbel zelf, dramatisch
gegroepeerd maar naakt, onmiddellijk,
essentiëel.
Dat is de geheel eigen en origineele
verdienste van dit sterke Bijbelspel,
dat van het publiek veel vordert maar
ook mag vorderen. En een belofte van
wat Kapelaan van Delft nog kan geven,
geven, als hij voortgaat zijn dramatisch
talent te doen kristalliseeren rond
zelfkritiek.
BERNARD VERHOEVEN.
(Nieuwe Eeuw)
Ingezonden Mededeelingen.
bezorgt menige vrouw ruwe en roode
werkhanden. Deze worden echter weer
spoedig gaaf, zacht en blank door Purol.
gelijk. Maar uw gelijk is oppervlakkig auteur hoegenaamd niets als drama-
en minderwaardig Gij wilt de animale tisch element bedoeld. Elk tafereel is
kreet om brood en spelen bevredigen, een nieuwe episode, na een lange
Maar daaronder hongert, voor u onver- tusschenpoos los van het voorgaande
staanbaar, de doffe noodschreeuw van ontvouwd als iets zelfstandigs. Daar
het volk om méér en beter. Plezierig feitelijk het persoonlijk conflict der
vergeten wiltgij, als lappen vleesch aan figuren wegvalt, is de psychologische
een roofdier, toewerpen, maar de ele-behandeling der personen schetsmatiger
mentaire, vaak onbewuste en miskende,
behoefte is naar troostend verdiepen.
Uw weldaad is een langzame sluip—
moord. Geen directe bevrediging, maar
opvoeding en opvoering tot de hoogsten
van het leven heeft het volk noodig.
Door zijn cultuurarbeid jaar in
jaar uit heeft Kapelaan Bijnen nü al
een vendel krachten geschoold, dat
zich de zwaarste opdrachten niet be
hoeft te ontzeggen.
In dit voetlicht worden een paar
problemen opgehelderd, die al lang
een oplossing vroegen.
Nooit zoo duidelijk als hier, werd
bewezen, dat de innerlijke redding,
de wedergeboorte van het tooneel van
de onbaatzuchtige toewijding en de
waarachtige inspiratie der dilettanten
te verwachten is.
Zóó alleen kan 't tooneel geruktworden
uit zijn slaafschheid aan de beroeps
gezelschappen en hun gewetenlooze
verwarring, hun doolhof van com-
merciëele grillen. Overal wordt dit ge-
loof in de vernieuwing beleden De
felageerende apostel Ghéon heeft
dan ooit. De figuren zijn novellistisch
bezien, snel en zonder verwikkelingen
getypeerd. Zij zijn geschakeld in een
schema, ze bezitten een vlak-indivi
dualiteit voor gobelin en fresco.
En dan toch „Jeremias" een sterk
spel? Nu moet dan de lijn van kante
ling in de paradox zichtbaar worden.
Wat elders een zwakheid of een
middelmatigheid zou zijn, wordt hier
juist een kracht.
Joakim wordt verworpen, Jecoonja
wordt verworpen, Sedekias wordt ver
worpen. Hun persoonlijke lotgevallen
deren ons niet, zij zouden den z waren,
donkeren voortgang van het spel bre
ken en verbrokkelen. De aanduiding
van hun wandaden is genoeg, om zoo
God's vonnis te rechtvaardigen. Hun
dramatiek isniet de drijfveer en de
volvoering van hun misdadigheid, maar
de tragische parallel van hun onder
gang. de doffe ploffen, één na één,
van hun neerstortingen.
De donkere hand van de Grieksche
noodlotstragedie om den stof van den
mensch ontbreekt hier. Hier is de
zijn geestverwanten in alle windstreken, aanloop van de christelijke lijn zonde-
Steeds verder wint de overtuiging
zoo eeaeven, dan ook roekeloos, zonderveld, dat alleen een jonge krachtige
een glimp van medelijden, beestachtig bezieling en eer» onzelfzuchtige over-
absoluut In Brabant is het vulgaire
niet zoo onverzoenelijk bewust Het
blijft kinderlijk en volksch. met een
zaligen glans van
Ook waar de kunstbeoefening met
kunst niets van doen, is ze te innemend
om er boos over te worden. Gelijk-
vloersch blijft het, maar niet langer
vulgair: een harmonisch gemeenschaps-
gevoel schuilt er achter.
Maar de Waalwijksche tooneelclub
heeft al die verzachtingen niet noodig.
Ze springt resoluut uit het kader, en
wil beoordeeld worden naar haar eigen
individualitiet en verdiensten. Per-
soonlijkheid, deze kring van jonge
handwerkers uit een Brabantsche
provincie plaats
Ja, en overtuigend, en afdwingend,
als een mirakel bij hellen
gave het Christelijk drama kunnen
terugbrengen tot zijn oorsprongen
de ritueele afkomst. Het proces van
gemoedelijkheid.' genezing moet bij den wortel begin
nen. Waalwijk heeft met een daad,
met een reeks van daden de mogelijk
heid van dit program geopenbaard.
straf. Maar eenmaal dit essentiëele
ingevoerd, hoe onverbiddelijk heeft
van Delft toen zijn figuren ontdaan
van alle dramatiek, die in dit straffe
kader anecdototisch zou zijn, hem los
gerukt uit hun eigen binnenste en indi-
vidueele gevallen, om ze te maken
tot componenten in de hand van een
Machtige.
Jahve's vonnissen worden door de
Als dit met arbeidstooneel mogelijk is. zonde ontketend Maar dan ook nadert
Een viertal jaren geleden was deze
tooneelclub, die toen nog als een
roemlooze gemeenplaats op het plan
stond van haar dozijnen lotgenooten,
in volle afbraak. Een kunstzinnig Waal-
wijksch kapelaan met letterkundige
agitaties, Lambert Bijnen, heeft in
die periode van bloedarmoede de club
een infusie gegeven De eerste voor
waarde voor een gezonder leven
Kapelaan Bijnen heeft dit begrepen,
en zonder aarzeling volvoerd was
de club te bevrijden van het vervlak
kend repertoir der volkstukken, dat
welke hinderpalen zijn dan nog onover
komelijk
Hier ook ligt het tegenwicht tot
de profane „Biblia pauperum" van
onze dagende film. wat redt de
volksverbeelding van dit. zoo niet in
wezen dan toch in de practijk. ramp
zalig absinth van verdooving, prikke
ling. vergetelheid Er moe: »en bij
honderden reddingsbrigaden opstaan
als deze arbeidersclub, om het bewe-
dag! gelijk gobelin vanfantaisie en gevoel
de Wraak, rigoristisch. Oud-Testamen
tisch dreigend en onverzettelijk
In Jeremia's schrikvisioenen en straf-
profetiën is ze in opmarsch, zwaar,
monotoon, onafwendbaar, als een leger,
dat komt tuchtigen. Jeremias is het
levend en verpersoonlijkt bindmiddel
van dit schijnbaar zoo heterogene spel,
dat aldus tot een wonderlijke en ori
gineele eenheid wordt saamgeklonken.
De vervaarlijke schaduw van Jeremias,
zich vooiuit projecteerend, overbrugt
somber de tafereelen. We leven in de
ban van Jeremias. Altijd Jeremias Hi
spreekt proloog en epiloog, waarmede
de auteur in een fijne vondst hetspe'
prijs geeft aan de magische omarming
van den profeet.
Als voltrekker van Jahve's vonnis
zweept hij tooneelen rond zich leeg.
geeselt, geeselt met Gods arm, om ten
slotte achter te blijven in de eenzaam
heid van zijn triomf, met een damp
kring van schrik om zich heen.
Welk een hevig brok dramatiek is
het eerste bedrijf, wanneer de Baby
loniërs Jerusalem hebben omsingeld,
Hi"er ligt nog een belang-1 en de profeet, tuchtigend, teisterend,
voor het volk te ontrollen.
O, had deze Waalwijksche kunst
zinnige kapelaan maar honderd con
fraters die ook op deze wijze intensief
de volkscultuur wilden dienen. De
vlam hier ontstoken, zou in 'nommezien
voortvreten als een boschbrand. een
brandend braambosch van bezieling
Het is hier niet de plaats voor detail-
critiek. Natuurlijk is er te maken.
Tegenover de verheugende dictie was
het gebarenspel over het geheel bepaald
een zwakheid. Geen sterke concentratie
en berekening vaagheid en zwem-
nog altijd door een misselijke industrie merigheid nog tot in de beste spel-
wordt afgeleverd en aangevuld. Er momenten. Hier ligt nog 11 ana.
7iin van die perfide en onopvallende rijk element te ontginnen
misdaden tegen den volkgeest Deze want bij de worsteling om het volmaakte vijand in handen drijft, rondom^ zich
middelen is voor ons menschen het onvolmaakte weg
brood.
Goddank,een scène vol volk vervloekt, dood en
industrie van verdoovende
is er één van.
het krachtige dagelijksch
striemt, tot hij staat, met zijn
Het eigen gemartelde menschelijkheid, als
Waalwijk met zijn artistieken leider 1 is alleen om het wat gekruider te een vers eend Godsgericht in de bittere
durfde er radicaal mee te breken. Eerst maken, dat ik dit enkel punt aanroer, j zegepraal van zijn dienstbaarheid.
dilettanten. Detail—bespreking heeft hier geen zin. ik vergis me wel met, als ik dit het
Shylock, geadopteerd aan
dilettanten. Detail—bespreking heeft hier geen zin. lk vergis
tooneel toen achtereenvolgens een De bedoeling was, te wijzen op de hoogtepunt noem, niet enkel van „Je
trits Van Delft-spelen„Saulen David," algemeene beteekenis van de les van remias maar van geheel het zoo
„Hirtacus" en, dit jaar „Jeremias".
Voor Kapelaan van Delft scheen
Waalwijk een tropische proeftuin
geworden, waar de eerstelingen
van zijn welige dramatische cultures
voortreffelijk aardden.
Het is niet de eerste keer, meen ik,
dat een manuscript van Van Delft op
de Waalwijksche planken aan de open
baarheid werd getoetst. Zoo werd
„Jeremias" hier voor het eerst onthuld.
Het was een cumulatie van bewon
deringen, die ik bij de première van
„Jeremias" mocht beleven,
Welk een feestelijke ontmoeting in
een vergezicht van mogelijkheden.
Henriette Roland Holst verklaarde
de zuiverste ontvankelijkheid te hebben
gevonden bij intellectueelen en arbei
ders Haar opvatting werd hier gerecht
vaardigd. Deze eenvoudige werkers
van Waalwijk hebben „Jeremias"
gespeeld met een beschaving, een
Waalwijk
De opvoering van „Jeremias" was
een première vanuit manuscript. „Jere
mias" is van alle spelen die kapelaan
van Delft met de vruchtbaarheid maar
ook met de achteloosheid van een
Ghéon heeft geproduceerd, m. i. het
merkwaardigst en het oorspronkelijkst.
Die bewering heeft veel van een
paradox.
Wat van Delft altijd bezat, waardoor hij
ongelijksoortig dramatisch oeuvre van
Van Delft
Jeremias is het verpersoonlijkt dra
matisch bindmiddel; maar en dit
is zeer wonderlijk niet de drama
tische hoofdpersoon van het spel.
Niet het lot, niet de individualiteit
van dezen donkeren godsprofeet, dezen
heroisch-verbeten mensch, die werd
opgewekt door God tot de tragische
j roeping van aanklagend Geweten, be
heerscht de Jeremias figuur. Zijn aan
werd bezeten, was: de dramatische golf. j wezigheid vult het stuk, maar zijn rol
Hoe heeft hij zich op die donkre drift in is te zijn: boodschap, verkondiging,
zalige onbevangenheid laten meedrijven. plaatsvervangende Alomtegenwoordig-
-- <*•-«heid. Hij is medium en instrument
Hij draagt in zijn vleesch het heilige
Jerusalem mee. dat hij om zijn zonden
tuchtig in zelffoltering-
In Jeremias is de Bijbel geïncarneerd.
Gods onmiddellijke manifestatie. In de
gestalte van Jeremias is God zelf. de
oud-testamentische God der Vaderen,
Hoe vaak heeft hij nonchalant dien ele-
mentairen aanleg gevolgd, voortgejaagd
door zijn vlottende inspiraties, zonder
zelfcritiek, zonder de uiterste concen
tratie, die de bouwkunst van de let
terkunde. het drama, vordert.
Met een grandseigneuriale lichtzin
nigheid heeft hij de structuur verwaar-
Ka merlid Braat te Capelle.
Woensdagavond ten half zeven liep
de zaal van den heer L. F. van
Dongen bij het station Capelle—
Nieuwevaart, vol met belangstellenden.
Van alle oorden waren nieuwsgierigen
komen opdagen om Braat, de man
van den tijd, te zien en te hooren.
Van 's Gravemoer, Waspik, Raams-
donk, Dussen, Andel, Drongelen,
Sprang, Kaatsheuvel, was men ge
komen om den redder van het platte
land van aanschijn tot aanschijn eens
te kunnen zien.
Van het geduld der aanwezigen
werd veel gevergd, want de heer
Braat had ter elfder ure bericht ge
zonden dat hij eerst ongeveer half
acht hier kon zijn, doch de aan
wezigen duiden dit niet euvel, wetende
dat deftige lieren lang op zich laten
wachten.
Ongeveer half acht nam de heer
A. M. Rijken, Voorzitter van den
Boerenbond, het woord en zei dat
het hem een genoegen deed dat
zoovelen gehoor hebben gegeven aan
den oproep om hier hedenavond te
komen luisteren naar wat de heer
Braat zal komen vertellen Die groote
opkomst hadhij, zei spr.verwacht omdat
het een groote zeldzaamheid is dat
een boer in het openbaar komt spreken.
Het was 17 April, zei spr., dat hij
van den heer Braat een schrijven
ontving waarin deze vroeg of men
het op prijs zou stellen als hij hier
een lezing zou komen houden. En
waar de heer Braat steeds krachtig
voor de belangen van de land- en
tuinbouwers opkomt, ondanks dat men
hem met hoongelach bejegent, omdat
hij gewoon is te zeggen waarop de
zaken staan, steeds ronduit voor zijn
tneening uitkomt, getuige nog de
kwestie van den Zomertijd in de
Tweede Kamer, daar kon het geen
kwaad, naar hij meende, om den
heer Braat eens te laten spreken in
Capelle
Het mag ook hier wel eens worden
gezegd dat de bewoners van het platte
land er alleen maar zijn om te schok
ken, waarvan de stedelingen zooveel
mogelijk profiteeren.
De heer Braat het woord nemend
begint met zijn verontschuldiging te
maken dat hij zoo laat is gekomen. De
reden daarvan is dat hij hedenmiddag
per sé de vergadering van de Tweede
Kamer wilde bijwonen om tegen het
voorstel te stemmen om aan de Olym
pische spelen een millioen subsidie te
geven. Hoe of het was afgeloopen kan
hij nog niet mededeelen wijl hij direct
na het uitbrengen van zijn stem een
auto heeft genomen die hem nog juist
bijtijds aan de trein bracht.
Spr. deelt daarna mede dat hij heden
zal spreken over „Plattelanders van alle
partijen vereenigt U". Zijne lezing, die
hij heden voor de 166e maal uit
spreekt, zal hij in twee deelen split
sen n.l. het le deel „Wat heeft de
Regeering sinds 1919 gedaan" en in
het tweede deel zal hij illustreeren wat
de platlelanders wenschen.
Hij begint dan met er op te wijzen
dat Min. Colijn gekomen is en heeft
gezegd dat hij zou gaan bezuinigen
Van die bezuiniging echter is al heel
weinig gekomen, wat hij heeft gedaan
beantwoordt niet aan de verwachtingen
van iemand die een beetje doordenkt.
Minister Colijn pakt de koe niet bij
de hoorns zooals een plattelander dat
doet, zooals dat gedaan moet worden.
Spr. ontkent niet dat Colijn geen
goed werk heeft verricht, maar hij
heeft niet diep genoeg ingegrepen om
de groote uitgaven te doen dalen.
Colijn kwam, zegt spr. en zou het
zaakje wel eens in evenwicht brengen.
Maar hoe heeft hij dat gedaan
Door belasting te brengen op thee,
bier, tabak, fietsen, enz. en straks weer
een tariefwet met 880 artikelen en nog
een weeldebelasting Een weelde
belasting, zal men zeggen, o, dat is
goed, maar pas op. want het ding
heet heel lief wel weelde belasting maar
grijpt heel diep in het gewone leven
en zal weer veel geld uit de zakken
halen van de eenvoudige lieden want
bij de. beter gesitueerden durft de
heer Colijn niet goed aankloppen, want
die zijn, zegt hij, al zwaar genoeg be
last en gaat men die nog verder be
lasten, dan gaan er nog meer groot
kapitalisten naar het buitenland en
daarom moet nu het volk maar wor
den getroffen door zoo wat voor alle
levensmiddelen eerst een hoop belas-
Zoo was, zoo ging spr. verder Min.
De Geer, waaronder hij ook nog heeft
gediend, ook op zijn manier een be
zuinigingsman. Die ging de pensioen
wetten wijzigen en bezuinigde daar
mede zoo, dat wij 42 jaar lang 37
millioen gulden meer daaraan kunnen
betalen en dan komt er voor de amb
tenaren nog jaarlijks 8 millioen te kort.
Tot eer van Colijn moet hij zeggen,
dat deze daar nu 2 millioen van heeft
weten af te knijpen.
Maar dan komt er nog 6 millioen
kort.
Spreker heeft de vraag al eens ge
steld of het niet beter zou zijn om al
het geld van Nederland maar aan de
ambtenaren te besteden.
In den Haag denkt men nergens
aan dan aan ambtenaren. Deze cate
gorie van personen zijn daar alleen
maar in tel. Daar wordt alles voor ge
daan en daar wordt alles aan gegeven.
O neen, zegt spr., voor Olympische
spelen gooit men ook nog een mil
lioen op straat.
Dat millioen is voor Amsterdam.
De menschen van Amsterdam kun
nen dan eens naar die grappenmakers
gaan kijken en de plattelanders zorgen
dan wel voor het millioen.
Spr. is geen vijand van die spelen,
o neen, hij ziet ze wel eens gaarne
boksen, maar ieder moet voor zijn
liefhebberij maar zelf betalen.
Hij heeft ook gevraagd hoeveel het
in andere landen heeft opgebracht die
spelen en toen is hem geantwoordt
van 3 millioen. Nou en van 3 millioen
kan zoo toch nogal wat worden
gedaan, dan behoeft men toch de
Regeering niet aan te spreken om als
je blieft een millioen te geven.
Waarom zooveel kapitalisten naar
het buitenland gaan?
Natuurlijk omdat ze daar heel wat
minder belasting betalen, want niemand
is er die nu gaarne zijn land verlaat.
Zoo hebben ze in België maar 50 pCt.
te betalen van wat ze hier moeten
betalen en in Zwitserland zelfs maar
30 pCt.
Maar hoe komt het dan dat men
hier zooveel belasting moet betalen?
Dat komt, aldus de heer Braat.
omdat men hier de socialisatie te ver
doordrijft. De Regeering bedoelt het
misschien wel goed, maar ze doet
het verkeert. Dat is juist de kwestie.
Mer. jaagt hier de menschen het land
uit, want iemand die hier f 20 000
belasting moet betalen, heeft in Zwit
serland er maar f6000 te betalen.
Er schiet dus van de mindere belasting
juist genoeg over om er rijk, heel rijk
van te leven.
Oorzaak van dat allesjs dat men in
Den Haag veel te dure wetten maakt.
Destijds bedroegen de uitgaven per
jaar 110 millioen en nu 700 millioen.
Alleen voor de ambtenaren wordt er
nu 425 millioen uitgegeven. Dat zijn
geen geringe cijfers. In 1903 was
voor de heele zaak maar 110 millioen
noodig en nu alleen voor de ambte
naren 425 millioen. Dat is ongehoord
en dat komt omdat er te veel, veel te
veel van die sociale wetten zijn.
Kijk maar eens naar de zegeltjes-
plakkerij. Het nijverste deel der bevol
king wordt er door getroffen, kan
maar betalen wat die dure raden van
arbeid kosten.
Op zichzelf veroordeelt hij het
plakken niet, maar laat men het dan
betalen uit de schatkist, dan betaalt
althans eenieder er naar draagkracht
aan bij. De uitbetaling daarvan
kan geschieden langs de secretarie of
postkantoor en een hoop werk en
daardoor geld, wordt er mee uit
gespaard.
Zoo heeft men vervolgens nog ge
kregen de Warenwet, de Vleesch-
keuringswet, de Melkwet. Aan al die
wetten heeft men niets. Alleen kan
men er maar weer voor betalen omdat
voor de controle daarvan een leger
ambtenaren noodig is.
De 8-urige arbeidsdag is wel geen
product voor Nederland alleen, in het
buitenland heeft men die ook. maar
daar is men wat soepeler met de
toepassing daarvan. Daar heeft men
geen leger van controleurs die de
menschen op de vingers kijken en daar
kan men gemakkelijker vergunning tot
overwerken krijgen. Heeft een fabrikant
in Enschede het wat druk en vraagt
hij dan om overwerkvergunning, dan
wordt hier een ambtenaar naar Zeeland
gezonden om te zien of het daar ook
druk is, en is het daar niet druk, dan
krijgt men geen vergunning om over
te werken.
Hoe groot de economische schade
is die deze wet al heeft veroorzaakt,
is gewoon niet te zeggen.
Men behoeft dan nog niet in
oogenschouw te nemen wat alleen
het leger van ambtenaren kost daaraan
verbonden. Gaat maar eens na. Eerst
salaris, dan kindertoeslag, dan wacht
geld en dan eindelijk pensioen.
Voor dat alles zijn nu tallooze
bedrijven stopgezet, met het gevolg
dat de werkeloosheid is toegenomen.
Vroeger kon de Mij. Nederland te
Amsterdam de schepen bij het Werk
spoor te Amsterdam bestellen, maar
door die wet is het onmogelijk ge
worden en heeft men de order in
Frankrijk moeten geven met het gej/olg
dat 600 menschen de straat opgezet
moesten worden terwijl in het andere
geval er 400 bijgeplaatst hadden kun
nen worden.
Ja, ja, zegt spr., onze Regeering
gaat de sociale richting heen.