Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Iel martelaarschap eeoer
jonge new.
ff
i
Ears?
FEULLETON
D.QOR EftWVRl
NUMMER 58
ZATERDAG 25 JULI 1925
48e JAARGANG.
UITGAVE:
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon 'No. 38. Telegr.-Adres: ECHO.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
DRIE BLADEN.
EERSTE BLAD.
Wanneer men eenmaal een bewering
heeft uitgesproken en met veel ophef
aan de wereld bekend gemaakt, vooral
wanneer deze bewering betrekking
heeft op Iets dat ons in de toekomst
nog te wachten staat, dan kan men
wel eens voor pikante kwesties komen
te staan, wanneer in den loop der
jaren de feiten zelf de bewering logen
straffen.
De mensch met zijn felle neiging
tot eigen waan valt het dan zoo moeie-
lijk dikwijls, om den „stijven-kop" te
buigen en z'n falen te erkennen.
En zinnend op middelen om z'n
vermeende eer te redden neemt hij dan
gemakkelijk zijn toevlucht tot leugen
achtige verdraaierij van 't eerst be
weerde of tot een verwrongen uitleg
ervan.
Te gemakkelijker gebeurt dat wan-
neer men het Geloof, de Kerk en hare
genade middelen eenmaal heeft uitge
schakeld.
Zoo heeft men aanvankelijk van
socialistische zijde heel hoog van den
toren geblazen, over de steeds toene
mende samentrekking van het kapitaal
en de daaraan evenwijdig voortschrij
dende verarming der minder bedeelden:
de proletariërs.
Toen echter steeds meer en meer het
licht der feiten over deze bewering
schijnen ging, begon men haastig terug
te krabbelen. Het was niet zoo bedoeld.
Men moest het niet aldus verstaan,
dat noodwendig het geheele proleta
riaat tot armoede zou vervallen. Zoo
had het Marx natuurlijk niet bedoeld.
Natuurlijk niet, want men zag met eigen
oogen het niet te loochenen feit, dat
de toestand der arbeiders tegen vroeger
gerekend ontzettend veel verbeterd
was en het was te voorzien, dat die
verbetering in de toekomst zou aan
houden.
Neen Marx had enkel maar bedoeld
dat de arbeider altijd een proletariër
zou blijven, iemand die, schoon hij
niet beslist leeft in felle ontbering, toch
onmogelijk zich zou kunnen opwerken
tot een economisch zelfstandig bestaan.
En dit zou noodwendig moeten
leiden tot een ineenploffen van onze
tegenwoordige maatschappij. Het bewijs
zoowel van hun eerste bewering, als
van deze laatste, „noodwendigheid"
laten ze liever aan anderen over.
Slagwoorden zijn een meer vertrouwd
wapen, dan logische bewijzen.
Toch haalt Cathrijn uit Marx eigen
werk het volgende aan, dat toch wel
eenigszins aanduidt, wat hij wèl be
doelde met z'n verarming van het
proletariaat. „Eén kapitalist toch slaat
velen dood" en verder „Deopeenhoo-
ping der productiemiddelen en de
vermaatschappelping van den arbeid
bereiken een punt, waarop zij onuit
staanbaar worden met haar kapita
listische omhulling" (Das Kapital).
Ook het Erfurter program dat toch
ook niet vrij is van den Marxistischen
geest zegt: „De toeneming der pro
ductiviteit van den arbeid beteekent
voor het proletariaat en de verdwijnen
de midden klassen, stijgende toename
der onzekerheid van hun bestaan, der
armoede, der verdrukking, der knecht
schap, der vernedering, der uitbuiting.
Niet voldaan over bovengenoemde
opvatting van Marx woorden, heeft
men zelf naar andere verklaring gezocht.
Men is gaan spreken over een „be
trekkelijke verarming". De toestand der
arbeiders op zich werd niet slechter,
ja zelfs in menig opzicht beter, doch
het kapitalisme maakte zulke geweldige
vorderingen, dat de afstand tusschen
proletariër en kapitalist steeds grooter
werd.
Zoo moest het begrip verarming
worden opgevat. Maar daarmee was
ook alle belangstelling verdwenen, want
over een dusdanige verarming maakt
zich niemand druk.
Toen men dan ook begon in te zien,
dat de stelling zooals Marx ze geeft
uitgelegd volgens de letter er naast
was, terwijl de erbij gedachte verkla
ringen „naar den geest" deels onwaar,
deels zonder zin waren, is men lang
zamerhand hiervan teruggekomen. Men
gaat de verarmingstheorie eenvouJig
opgeven, natuurlijk ten koste van heel
wat prestige.
A. v. d. PLUIJM.
BINNENLAND.
71)
TWEEDE DEEL.
Ofschoon het nog mogelijk is,
dat zich op het laatste oogenblik ver
rassingen voordoen, en eenig voorbe
houd dus geraden blijft, hebben wij
reden om aan te nemen, dat van het
toekomstige kabinet de volgende heeren
deel zullen uitmaken
Colijn; financiën en minister-presi
dent, Van Dijk; oorlog, Westerveld,
marine, Van Karnebeekbuitenlandsche
zaken, Rutgers: arbeid, handel en
nijverheid, De Geeijustitie, Bongaerts
waterstaat, Kooienbinnenlandsche
zaken, bij welk departement vermoede
lijk weer het onderwijs gevoegd zal
worden.
Voorts schijnt er kans te bestaan,
dat een afzonderlijk ministerie van
landbouw in het leven zal worden
geroepen, als een der titularissen daar
voor noemt men het Eerste Kamerlid
Diepenhorst.
Of minister De Graaf aan het hoofd
van koloniën zal blijven, schijnt nog
niet vast te staan, men noemt ook
andere namen o.a. die van den R.K.
afgevaardigde Van Rijckevorsel.
Als inderdaad, hetgeen zeer waar
schijnlijk is, eenTprotestant minister
president wordt schijnt er kans te be
staan, dat de Roomsch katholieken het
presidium der Tweede Kamer, dat voor
den tegenwoordigen minister de Visser
bestemd heette, voor jhr. Ruys de
Beerenbrouck opeischen.
Aneta seist uit Batavia, dat het
niet herkozen Tweede Kamerlid de
heer Feber bij terugkomst In Indië
zal worden belast met werkzaamheden
in het belang der volkshuisvesting.
Naar de Tel. verneemt, is het
personenvervoer op de Ned. Spoor
wegen in de laatste weken zóó zeer In
omvang toegenomen, dat vrijwel al
het beschikbare materiaal thans In ge
bruik is. De oorzaken van die toe
neming zijn van verschillenden aard.
In de eerste plaats het fraaie zomer
weer, dat als het ware tot reizen uit
lokt, doch daarnaast, of eigenlijk In
aansluiting daarmede, de enorme
krachtsinspanning die bij de Spoor
wegen ontwikkeld wordt, om het ver
voer te doen toenemen. Dit laatste
vooral vindt men in het doen loopen
alt alle oorden van het land, van de
z.g. pleziertrelnei, de kindertrelnen,
en goedkoope treinen, naar een of
ander deel, bijv. Zuiderzeewerken.
GEMENGD NIEUWS.
Een R.C. bericht uit Londen meldt
Dr. Gye en de.heer Bernard, die
vandaag In een besloten zitting van
het Britsche medische congres te Bath
hun referaat zouden houden over hun
ontdekking van den verwekker van
kanker, hebben in plaats daarvan slechts
een algemeen debat ingeleid over de
virus, die als verwekker (of verwekkers)
van kanker kan worden beschouwd.
Dr. Gye verklaarde aan een verte
genwoordiger van de „Evening Stan
dard*, dat hij onder geen voorwaarde
ongemotiveerde verwachtingen bij het
publiek wil verwekken. „Het hoofddoel
van ons onderzoek is niet de genezing
doch het voorkomen van kanker", zei
hij „Wij zoeken naar een prophylactisch
middel om mensch en dier immuum
te maken en het spontaan ontstaan van
kankergezwellen te verhinderen, Indien
ons werk juist blijkt, dan is de voor
naamste agens, die pokken verwekt,
dezelfde als die. welke kanker veroor
zaakt, namelijk een klein organisme,
dat tot dusver niet was ontdekt, omdat
de microbe onzichtbaar is en niet
zelf de ziekte verwekt, maar een bij
komstige omstandigneid noodig heeft
om werkzaam te worden. Op de tal
rijke brieven welke ik ontvang, ant
woord ik, dat experimenten met men-
schen slechts met de ontdekkers zelf
zullen plaats hebben en indien zij zijn
uitgeput, met hun assistenten. De hulp
van het publiek is niet noodig en wij
hebben voorloopig in het geheel nog
niet aan dergelijke experimenten ge
dacht.
Te Groningen Is de 55-jarige
gehuwde kantoorbediende H. W. in
het Nooderplantsoen, vermoedelijk door
de warmte in elkaar gezakt en spoedig
overleden.
Te Klazienaveen is het ongeveer
3-jarig dochtertje van schipper W.
Bouland te water geraakt en verdronken.
Gistermiddag is de "21-jarige
vischventer W. Bosman uit Almelo,
in het kanaal Almelo Nordhorn, bij het
baden verdronken.
Dezer dagen had de landbouwer
van Bakel te Oss het ongeluk zich bij
het maaien met een zeis aan den voet
te verwonden. Er ontstond infractie
en thans is hij te 's Hertogenbosch
im het Groote Ziekenhuis overleden.
Gistermorgen half vijf werd door
een spoorwegarbeider even voorbij den
onbewaakten spoorwegovergang Leg-
meerpolder in bewusteloozen toestand
langs den spoordijk een inwoner van
Amstelveen gevonden, die blijkens een
zware hoofdwonde door den trein was
aangereden Vermoedelijk was de man
reeds Dinsdagavond door den laatsten
trein uit Amsterdam overreden, zoodat
hij ter plaatse den geheelen nacht
bewusteloos heeft gelegen. Hij werd
per auto naar Burgerziekenhuis te
Amsterdam overgebracht. Zijn toestand,
die zich aanvankelijk ernstig liet aan
zien, is thans naar omstandigheden
redelijk goed.
Te Posterholt (L) zijn gisteren
avond een 25 jarige jongen en een
22-jarig meisje door den bliksem ge
dood,
Onder Petten is de z. g. Armen
plaats door den bliksem getroffen en
totaal afgebrand. Huis en inboedel
benevens tal van werktuigen en 140
wagens hooi zijn verbrand.
ABONNEERT U OP EN ADVERTEERT
IN DIT BLAD.
De Echo van het Zuiden,
en Lansstraatsehe Courant
Dit blad verschijnt
WOENSDAG EN ZATERDAG.
Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25.
Franco per post door het geheele rijk 1.40.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden, enz.
franco te zenden aan den Uitgever.
Prijs der Advertentlën
20 cent per regel; minimum 1.50.
Reclames 40 cent per regeL
By contract flink rabat
Advertentlën moeten Woenedag en Vrijdag
des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit
zijn.
van „DE EOEO VAN EBT ZUIDEN".
Eindelyk werd een vierkante ijzeren schuif
opengetrokken en voor de opening verscheen
het grof en verwilderd gelaat van een man,
wiens wantrouwende oogen den reiziger
scherp aankeken.
Dat was de portier van het Familiegraf.
Wat wilt gjj? vroeg hfl op brutalen
toon, is het voor een kostganger binnen te
brengen?
Ja, zeker, voor een kostganger, ant
woordde de reiziger met een lichten spot
lach en met een Engelschen tongval.
Het zwaar ijzeren hekken draaide knar
send op zjjn verroeste hengsels en de por
tier zeide:
Breng de zieke binnen.
De jonge man overschreed den drempel
en keerde zich dan, met een spottende uit
drukking op het gelaat, tot den portier
Ja, zeide hy. 't is wel voor een kost
ganger, maar die kostganger ben ik zelf en
het is maar voor één dag.
De portier, breed geschouderd en met een
nek als een stier, wilde eens toonen aan den
Engelschman, dat hjj niet straffeloos met
hem den spot liet drijven, maar in een oog
wenk had de bezoeker een revolver te voor
schijn gehaald, dat hy kalm op den reus-
achtigen portier aanlegde terwyl hij zeide:
O, veroorloof u niet de hand te leggen
op een onderdaan van Hare Majesteit de
Koningin van Engeland, anders
De woorden waren overbodig. Het gebaar
alleen was voldoende en maakte een gun-
stigen indruk.
De man begreep volkomen goed dat het
gemeend was, want hy liet onmiddeiyk zyne
dreigende houding varen.
Wel, wat wilt gy? hernam hy grom
mend, woedend omdat hy tot onmacht ge
bracht was.
Ik wil den bestuurder spreken.
Hy ontvangt niemand.
Hy zal my ontvangen, ziehier breng
hem myn kaartje.
De portier weigerde het te nemen.
Ik zeg dat hy niemand ontvangt, in
dien hefr niet eene nieuwe kostgangster be
treft.
rEn ik ze& u dat hy niet anders doen
kan dan my ontvangen.
Neen.
Jawel, gy zult dit kaartje brengen.
Deze redetwist zou lang 'hebben kunnen
duren, indien de jongeling niet met eene
ongemeene gezwindheid en kracht den por
tier by den arm gegrepen en, na hem twee
maal met geweld rond gedraaid te hebben,
zich niet met groote stappen naar den in
gang van het hoofdgebouw van heb gesticht
gericht had.
De portier nam dan zyne toevlucht tot een
uiterste middel. Hy greep op zyne beurt de
bel en begoiv met- groot geweld te bellen.
Dat was klanrbiykelyk een, noodsein,
want van alle kanten zag- men sterkgebouw-
de dienstboden komen aanloopen in de rich-
j ting van het yzeren hekken,
i Maar dan verscheen Harper zelf. aan-
stonds gevolgd door zyne vrouw en beidbn
naderden den onbekende, terwyl de eerste
met zichtbare verontwaarding vroeg:
Wie veroorlooft zich zulk schandaal in
myn huis?
Ik, mynheer Harper. Het spyt my, zoo
gewapenderhand myne intrede in uw alom
gunstig bekend staand gesticht te moeten
doen. Maar zie, ik beklaag my niet over de
wyze waarop men my hier ontvangt, want
men kent my niet en de onbekende is altyd
de onbeminde.
I Dat alles was in het Fransch gezegd, doch
met een sterken Engelschen tongval.
Harper keek den indringer eerst met
nieuwsgierigen blik aan, niet wetende wat
te denken. I
De ongenoode bezoeker bad reeds ztyn
k 4
revolver in zy'n zak geborgen en groette nu
met een groote hoffeiyklieid.
Terzelfdertyd haalde hy opnieuw zijn
kaartje te/voorschy» en hy reikte het aan
den bestuurder, zelfs zyn naam, voornaam
en hoedanigheid aankondigend.
James Sindley, correspondent van bet
Londensch blad de „Times".
En hy voegde erby, op deze laatste woor
den drukkend
Belast, door den minister van binnenland
sche zaken met een by zonder werk over de
zinneloosheid en de krankzinnigengestich
ten.
Virginie, Harper's vrouw, aan wie geen
woord ontsnapte, was haastig haren man
genaderd en bracht hem een elleboogstoot
toe, om hem te zeggen„Let op".
Harper was reeds op zyn hoede. De ge
wichtige woorden„de minister van bin
nenlandsche zaken", hadden reeds het bloed
naar zyn hoofd doen stygeu.
James Sindley had ondertusschen een
minachtenden blik op het toegeloopen per
soneel geworpen, maar nu keerde hy zich
opnieuw tot den bestuurder eu vroeg hem:
De you speak english?
Harper haastte zich, ontkennend het hoofd
te schudden.
Spveek Fransch, als gy wilt, mynheer?
verzocht hy.
Goed, goed, sprak de andere dan op
duidelyken toon, ik heb u gezgd mynheer,
dat ik belast ben met het opmaken van een
verslag over de behandeling waaraan de zin-
neloozen zoowel in Engeland als in Frank-
ryk onderworpen zyn. Er zyn misbruiken,
mynheer, veel misbruiken en wy moeten
die in onze verslagen aanduiden, deze ver
slagen worden in het Fransch vertaald, ge-
lyk de Fransche verslagen, in Engeland op
gemaakt, in het Engelsch vertaald worden.
Wat meer is, na dat de belanghebbende mi
nisters er kennis van genomen zullen heb
ben, zullen zy door de drukpers der beide
landen afgekondigd worden.
Van rood was Harper doodsbleek gewor
den.
De woordenverslag, minister van bin
nenlandsche zaken en Fransche en Engel-
sche drukpers, ruischten dreigend in zyne
ooren.
Dat geleek sterk op een onderzoek, een
recliteriyk onderzoek, en parbleu, het Fa
miliegraf was niet geheel en al buiten het
bereik van alle beschuldiging van willekeu
rige opsluiting.
En die muren, die schrikwekkende muren,
zouden tij soms niet nog vreeseiyker dingen
aan het licht brengen?
Het beste nog was zich zeer welwillend
te toonen tegenover den correspondent van
de „Times"; de eenvoudige voorzichtigheid
en ook de vlammende oogen van zyne vrouw
zeiden het hem ten overvloede.
Nochtans, een beroep doende op al zyne
stoutmoedigheid, gaf hy een wenk om zyn
personeel te ver wy deren.
Keert terug tot uw werk, gy allen, be
val hy met gebiedende stem, gy ziet toch
wel, dat ik met mynlieer te spreken heb.
En, beleefd het hoofd huigend vopr den
dagbladschry ver
Wees welkom, mynlieer, zeide hy, zich
geweld aandoende, het zal voor my een
waar genoegen zyn en ik zal het my ten
plicht rekenen u al de inlichtingen te geven
welke gy kunt verlangen.
'tls dat, wat ik van u verwacht heb,
mynheer Harper, antwoordde de bezoeker
en ik dank u by voorbaat voor uwe dienst
vaardige goedheid.
Bied Jam»s Sindley een glas wyn aan,
fluisterde de bestuurder zyne vrouw in het
oor; maar van den beste. De Engelschen zyn
liefhebbers van een lekker glaasje; welaan,
spoed u, en alles zal in orde komen.
Hy keerde zich opnieuw tot den dagblad
schry ver
Ik ben ten uwe dienste, zeide hy, zoo
als gansch myn personeel; overigens, ik
verlaat u niet en gy hebt my maar te zeg
gen wat gy begeert.
Eenige oogenblikken later waren de twee
mannen gezeten aan eene kleine tafel,
waarop flesschen van verschillenden vorm
stonden.
Hoeveel tyd denkt gy noodig te heb
ben om al de by zonderheden te vereenigen,
welke gy voor uw verslag noodig hebt?
vroeg Harper, met angstige nieuwsgierigheid
en na zyn bezoeker aangezet te hebben om
een eerste glas wyn te ledigen, die, naar
hy beweerde, uitmuntend was.
James Sindley bleef een oogenblik het
antwoord schuldig en scheen daarop diep
na te denken.
O, zeide hy dan, ik reken er op my in
de naburige stad te vestigen en op en neer
te komen, want myn verslag zal, hetgeen uw
huis betreft, zeer lang zyn, daar men my
verzekerd heeft- dat gy onder uwe behan
deling zeer zonderlinge gevallen hebt. En
hoewel myn komst in uw gesticht wel eenigs
zins zonderling was en niet ten mynen voor-
deele pleit, reken ik ook op uwe welwillend
heid om my een menigte byzonderheden te
doen kennen.
Dokter Harper was geheel en al ter be
schikking van den correspondent van de Ti
mes, een der voornaamste dagbladen der
wereld. Hy had het reeds gezegd, James
Sindley mocht in alles en voor alles op hem
rekenen.
Ik zal u geen nuttelooze hindernis ver
oorzaken. verzekerde de dagbladschry ver
ik zal te Mantes de nachten doorbrengen.
Harper haastte zich te protesteeren.
Te Mantes eten en slapen. Dat is on-
mogeiyk.
Onmogelyk? Er zyn uitmuntende ho
tels te Mantes.
Neen, de bestuurder van het Familiegraf
zou dat niet dulden. Geheel het gesticht was
ter beschikking van James Sindley.
Virgine, die by den correspondent en haar
man kwam, geheel ultgedoscht en rood als
een pioen, voegde haar aandringen by dat
van haren heer en meester, en James Sindley
zag zich eindeiyk genoodzaakt toe te geven.
Harper zou zelf hem de eer aandoen hem
zyn gesticht, zyne oninneembare vesting te
toonen.
Juist was de keukenmeid, die tegeiyk tot
kamenier diende, by mevr. Harper gekomen
en zy had haar in stilte eenige woorden in
het oor gefluisterd.
Zichtbaar slecht geluimd, was zy haastig
opgestaan en de meid gevolgd, de twee hee
ren alleen latend.
(Wordt vervolgd).