Extra-Nummer van „De Echo van het Zuiden". - 3e Blad. DE OFFICIEELE OPENING. Het gaf reeds vroeg een groote drukte in de gemeente, vooral langs den weg die leidt vanaf 't station naar het terrein der Tentoonstelling. De vroolijk wapperende vlaggen gaven een feestelijk aanzien, als zoovele bo den van hel bijzonder gebeuren van dezen dag. Het bestuur en de commis sie van réceptie waren druk in de weer 0111 aan alles nog een goede rege ling te geven, de standhouders haast ten zich om aan alles de laatste hand te leggen, gebouwen en terreinen kre gen nog een extra beurt tegen het uur dat de officieele opening plaats zou hebben. Z.Exc. de Minister van Arbeid, Han del en Nijverheid, Mr. Dr. Kooien, Eere-Voorzitter der tentoonstelling werd met den heer Heringa, Chef der afdeeling Handel aan dat Departement aan den trein van 11,50 te 's-Bosch afgehaald en arriveerde ongeveer 12,30 te Waalwijk en werd door het Hoofd bestuur ontvangen, waarna zij met het Dag. Bestuur in de perskamer eenige oogenblikken verwijlden. Z. Ex. Baron van Voorst tot Voorst, Commissaris der Koningin en Be schermheer der Tentoonstelling, be richtte dat Z. Exc. door eene dringende vergadering in den Haag, tot zijn groo te spijt plotseling verhinderd was de officieele opening bij te wonen. De overige autoriteiten werden aan 't station door de commissie van re ceptie ontvangen en per auto naar het terrein gebracht, of kwamen per eigen gelegenheid, alwaar zij door het Hoofd bestuur werden ontvangen in de Ca baretzaal waar de officieele opening zou plaats hebben. Wij merkten daar behalve de reeds genoemde 0.111. de volgende autoritei ten M. A. Hooft, chef van Economische Zaken, Glaser, handels-attaché der Fransche legatie. Ph. Mc. Kerny, as sistent Trade commissioner van 't ge zantschap der Vereenigde Staten, de Kamerleden Fleskens, Dr. L. Deckers, Winterman, van Rijzewijk, de leden van Gedeputeerde Staten, de Vlam, Kip, van Rijckevorsel, mr. P. H. Loeft', de griffier der Staten Wage naar, de eere-voorzitters en eere-leden van den Bond van Schoenfabrikanten, de heeren B. Timmermans-Verschure, E.W. K lij berg en Jos. de Pont, de bur gemeesters van Waalwijk, 's-Bosch, Dongen, Kaatsheuvel, Drunen; de di recteur-generaal van den Arbeid Zaal berg, de pl.v. hoofdinspecteur van den Arbeid te Breda Sierenengh de Boer, de secretaris van den Raad van Be heer der Jaarbeurs te Utrecht Graadt van Roggen, de Eerwaarde heeren Pas toor van Gelder, adviseur van de R. K. Bond van Schoenfabrikanten en pas toor van Rlel, adviseur van den R. Katholieken Bond van Lederfabri kanten, J. L. van Gijn, oud-directeur der Rijksvakschool; de voorzitters en Secretarissen der Kamers van Koop handel in Noord-Brabant, de leden der Kamer van Koophandel van de Lang straat; het Dag. Bestuur der Gemeente Waalwijk met den Gemeenteraad, de leden van het Eere-Comité, de leden van den Raad van Toezicht en de vol tallige comité's, de architecten en aan nemers der Tentoonstelling, een groot aantal Vertegenwoordigers der Pers en vele Standhouders e.a. De algemeene Voorzitter de Heer Jos. J. Klijberg nam het woord en sprak als volgt: REDE ALG. VOORZITTER ,JOS. J. KLIJBERG. M. H. 22 Augustus, de dag, waarop deze tentoonstelling officieel geopend gaat worden, is eindelijk aangebroken. Velen in binnen- en buitenland heb ben met belangstelling naar depen dag uitgezien, den dag der opening eener tentoonstelling, die, naar wij vertrou wen, eene grootsche demonstratie zal zijn van hetgeen Schoen- en Leder industrie beteekenen. Georganiseerd ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van den Nederl. R. K. Bond van Schoenfabrikanten, zal hier duidelijk worden aangetoond de groote vooruitgang der Schoen- en Lederindustrie gedurende de laatste 25 jaren. Naast vele buitenlandsche worden hier aangetroffen keurige inzendingen van de beste Hollandsche fabrieken, welke laatste met de eerste op een lijn gesteld mogen worden, ja zelfs deze soms overtreffen, hetgeen een buiten gewone prestatie mag heeten, aange zien in Nederland eerst veel later tot machinalisatie werd overgegaan. Buitendien sluit deze tentoonstel ling, met de vele nieuwste vindingen op l,iet gebied der Schoen- en Leder- machineindustrie, in zich, de moge lijkheid van nog betere outillage der fabrieken in de toekomst. Te houden op een tijdstip, dat, na den grooten wereldoorlog met zijne absolute vernietiging der vroegere zakenrelaties, wederom betere voor uitzichten opent ten opzichte van al gemeen herstel, vertrouwen wij dat ook deze tentoonstelling zal bijdragen tot het aanknoopen van nieuwe en aangename verbindingen tusschen Binnen- en Buitenland. Het is mij daarom eené hooge eer- op dit plechtig oogenblik in de ge schiedenis der Schoen- en Ledernij verheid, namens het Bestuur het wel kom te mogen toeroepen aan de vele hooge gasten, die door hunne tegen woordigheid getuigenis afleggen van hunne belangstelling voor het streven dezer beide industriën: Het welkom toe te roepen aan Zijne Excellentie, den Heer Minister van Ar beid, Handel en Nijverheid, Mr. Dr. Kooien, dengene, die zielig geroepen zag de leiding op zich te nemen van een Departement, dat zoo bijzonder met de belangen der Industrie verbon den is en op wien wij dan ook voor de toekomst onze hoop gevestigd hebben. Gaarne zou ik ook het welkom heb ben toegeroepen aan Z.Ex. den Com missaris der Koningin in Noord-Bra bant, die reeds de uitnoodiging voor deze officieele opening had aanvaard, doch op 't laatste oogenblik, zeer be grijpelijk verhinderd was, daar Z.Ex. werd opgeroepen tot bijwoning eener urgente vergadering van het Nat. Steun comité tot leniging van den grooten ramp, die sommige plaatsen van ons land heeft getroffen. Het welkom toe te roepen aan den Hoog Edelgestr. Heer Fleskens, Lid der Tweede Kamer, Eere.voorzitter van het Hoofdbestuur dezer tentoon stelling, de voorvechter van indu- strieëele belangen in het algemeen, van die der Schoen- en Lederindustrie in het bijzonder, dengene, aan wien wij mede danken de mogelijkheid van herstel onzer na den wereldoorlog zoo zwaar getroffen industriën. Het welkom toe te roepen aan de Heeren vertegenwoordigers der am- basades, die door hunne aanwezigheid blijk geven van de beteekenis, die ook in het Buitenland aan deze tentoon stelling wordt gehecht. Een woord van welkom te richten tot de Heeren leden der Tweede Ka mer, de verdedigers der Brabantsche, dus ook der Industrieele belangen in de Nederlandsche Volksvertegenwoor diging. Tot de Heeren Leden van Gedepu teerde Staten, die een hooge plaats be- kleeden in deze Provincie en in wien wij begroeten de vertegenwoordigers van het college der Provinciale Staten, dat reeds een duidelijk bewijs gaf van hare' weerdeering voor dit ondernemen. Een woord van welkom te richten tot den Burgemeester van Waalwijk, de gemeente die deze onderneming gastvrijheid verleent, waar tevens de Jubileerende Bond is gevestigd, de Burgemeesters van Dongen, Loon op Zand, Tilburg, Oisterwijk, den Bosch en Drunen, alle bestuufderen van ge meenten waar de Schoen- en Leder industrie gevestigd is, Heeren, die in het moeilijke verleden allen naar best vermogen hebben bijgedragen tót ver betering en vooruitgang van Schoen en Lederindustrie. Een hartelijk welkom, de Heeren B. Timmermans, E. W. Klijberg, Jos. De- pont, Eere-Voorzitter en Eereleden van den Nederl. R. K. Bond van Schoen fabrikanten, welke titels volkomen uitdrukken de groote verdiensten, die deze Heeren hebben voor den Bond van Schoenfabrikanten en voor de ge- heele Schoen- en Lederindustrie. Een woord van welkom a'an de ver tegenwoordigers van het Bestuur der Internationale Schoen- en Lederjaar- beurs te Amsterdam en van de Jaar beurs te Utrecht, instellingen, die onze tentoonstelling krachtdadig hebben ge steund. De Heeren J. B. Timmermans, oud- Voorzitter en oprichter der Kamer van Koophandel en Fabrieken te Waalwijk, de Heeren vertegenwoordi gers van Schoen- en Lederindustrie en van den Lederhandel, alle vooraan staande personen gedurende de laatste vijf en twintig jaren, de Heeren Leden vair het Hoofdbestuur van de Jubilee- rende Vereeniging, waarbij de Heer Maas, initiatiefnemer -tot deze ten toonstelling, de vele Wereldlijke en Geestelijke autoriteiten, die aan onze uitnoodiging gevolg gaven; welkom den Heer van der Waerden, Directeur der Rijks vakschool, eene School, die druk bezocht door leerlin gen uit alle landen der wereld, van de grootste beteekenis is voor de toe komst der Schoen- en Lederindustrie; een woord van welkom tot de Hee ren vertegenwoordigers der bij de Schoen- en Lederindustrie betrokken vereenigingen, de groote ijveraars voor de welvaart dezer beide indu striën ten slotte toe te roepen het welkom aan de Heeren Leden van den Raad van Toezicht, de Heeren Leden der ver schillende hulpcomité's, de Heeren van Gestel en Bouman, architecten dezer tentoonstelling, de Heeren Aarts, aan nemers, die, allen krachtig samenwer kende, na ruim een jaar van gestagen arbeid, het doel van hun streven wel haast bereikt zien, en hunne belooning reeds vinden in de belangstelling, die Gij, Heeren genoodigden, heden hebt betoond. Namens hen allen breng ik U daar voor een hartelijk woord van dank en vertrouw met hen, dat Gij straks, bij den rondgang door de gebouwen en ovpr de terreinen, méér zult vinden, dan Gij hebt verwacht. Inplaats van den Commissaris dei- Koningin, die als bovengezegd verhin derd was, las 't lid van Ged. Staten Jhr. Mr. F. van Rijckevorsel de rede voor, die de Commissaris der Koningin voor deze plechtigheid'gereed gemaakt had. Excellentie! Dames en Heeren! Het dagelijksch bestuur van deze in ternationale tentoonstelling heeft mij, als Commissaris van H. M. de Koningin in Noordbrabant de eer gegund, Uwe Excellentie te danken voor haar bereid willigheid 0111 hier aanwezig te zijn en de tentoonstelling te openen. Namens dat Bestuur dank ik Uwe Excellentie dan ook in de eerste plaats. Het ziet in uwe aanwezigheid een op recht bewijs van de belangstelling der Landsregeering in zijn werk, dat ten nauwste samenhangt met de welvaart van het land. Ik acht mij gerechtigd, ook namens de provincie Noord-Brabant een woord van dank uit te spreken. De schoen en ledernijverheid is immers voor onze provincie een der grondslagen van de volkswelvaart. Volgens de laatste be roepstelling van 1920 arbeiden meer dan 13000 personen in de Noordbra- bantsche looierijen, leerfabrieken, schoenfabrieken en lederwarentabrie ken. Zeer velen van die 13.000 zijn gezins hoofden, zoodat wij veilig kunnen aan nemen, dat ongeveer een tiende deel van de Noordbrabanlsche bevolking rechtstreeks bij den bloei van deze tak ken van nijverheid betrokken is. Zijdelings veel meer nog, want hoe veel takken van handel zijn geënt op dezen boom! Zoo heeft deze tentoonstelling zeker een gewestelijk belang. En dit is zoo groot, dat het landsbe lang hiermede zeer innig verbonden moet worden geacht. Uwe Excellentie toont dit te beseffen. Zij, die hier aanwezig zijn, zien hierin een goed voorteeken bij het begin van uw Ministerschap. De oud-Voorzitter van de Tweede Kamer weet uit eigen ervaring, dat onze leder- en schoennijverheid de voortdu rende belangstelling der Regeering 1100- dig heeft. De volksopvoeders zijn tevre den, wanneer zij de menschen op eigen beenen leeren staan; de Brabantsche nijverheid voegt daaraan den wensch toe, dat de menschen ook op eigen schoenen loopen! Dit laatste schijnt soms al even moeielijk bereikbaar als het eerste. Vandaar dat wij naast de onderwijswetten tegenwoordig ook een schc^nwet kennen. Doch deze feestelijkheid leent zich niet voor eene verhandeling over prac- tische politiek, al meende ik terloops Uwer Excellentie's bijzondere aan dacht te mogen vragen voor een le vensbelang van dit gewest. Liever uit ik mijn groote waardee ring voor dep opzet en de uitwerking dezer tentoonstelling. Wij zullen hier kunnen leeren hoezeer het vernuft van uitvindere van machines de krachten der menigte te hulp komt. Laat de men schen van het vak hiermede hun voor deel doen. Een goed ambachtsman dient naar verbetering en vervolma king van zijn arbeid te streven: Aan de leiders de taak om te zorgen dat de menschen, die de machines bedienen, niet zelve tot machines verworden, maar menschen blijven met een gezond lichaam en een gezonde ziel. Moge zóó deze tentoonstelling in alle opzichten slagen. De edelachtb. Heer Burgemeester sprak als volgt: REDE VAN DEN BURGEMEESTER VAN WAALWIJK, E, E. MOONEN. In ons land zal wel geen gemeente zijn, die van de Schoen- en leder industrie meer afhankelijk is dan Waalwijk. Schakelt men deze indu striën en al wat daardoor bestaat uit, dan zou van Waalwijk slechts over blijven een weinig beteekenend dorp met een in hoofdzaak boerenbevolking en eenige ouden van dagen, die na een moeizaam leven een welverdiende rust genieten. Het zal u dan ook wel niet verwon deren, dat het gemeentebestuur de ontwikkeling der plannen van den Nederlandschen R. K. Bond van Schoenfabrikanten, sinds het voorjaar van 1924 gekoesterd, 0111 in deze ge meente een vaktentoonstelling te hou den, met belangstelling heeft gevolgd en zich voornam die poging, om deze industriën uit den toestand van inzin king op te heffen, van ganscher harte te steunen. Zooals u bekend1 is dankt deze ten toonstelling haar ontstaan aan het zilveren jubileum van den Nederland schen R. K. Bond van Schoenfabrikan ten en is dus niet in de eerste plaats geboren uit den drang der omstandig heden. De vraag is derhalve gewet tigd of die omstandigheden in de schoen- en lederindustrie gunstig wa ren voor het welslagen dezer tentoon stelling. De organisatie der tentoonstelling is geslaagd; ze is in haar opzet en door voering zonder twijfel een succès. De terugblik, noodig ter beantwoording van de zoo even gestelde vraag zou derhalve alleen historische waarde hebben, ware het niet dat hij mede dienstig kan zijn 0111 een indruk te geven van de factoren, die hun invloed op de uitvoering der plannen hebben geoefend en die dus een maatstaf vor men voor den durf der organisatoren en van hun beleid en volharding bij het omzetten van hun voornemens in daden. Volgens overlevering slagen in Waalwijk alle ondernemingen met een gemeenschappelijk doel opgezet. Ik ken den organisatoren dezer tentoon stelling echter voldoende nuchterheid toe, 0111 aan te nemen, dat ze zich bij de verdere uitwerking hunner plan nen niet al te zeer door deze weten schap hebben laten beinvloeden. Toen in het eerste half jaar van 1924 de plannen voor deze tentoon stelling rijpten, was in de Schoen- en Lederindustrie een opmerkelijke op leving waar te nemen, welke opleving ook nog voortduurde, nadat op 1 Juli 1924 het Schoenenwetje had opgehou den zijn heilzamen invloed te oefenen. Die opleving maakte den indruk van een blijvende, althans van een zooda nige, die gegrondvest was, zooal niet in normale dan toch in voorloopig gestabiliseerde economische verhou dingen en het was in dit stadium, dat vakkundige kringen van oordeel wa ren dat het getij voor de tentoonstel ling gunstig was, dat thans door een grootsch opgezette reclame aan uit breiding van relaties kon worden ge dacht en verbetering van technische hulpmiddelen overwogen; 1111 immers waren tengevolge van de goede be drijfsresultaten daarvoor de middelen beschikbaar. Maar ziet, de gunstige wending in het bedrijfsleven hield niet aan. In het najaar van 1924 kwamen de voor jaarsorders niet in die mate binnen als billijkerwijze had mogen worden ver wacht en de slapte, welke daarna bij de beide industriën is ingetreden, heeft x zich tot heden bestendigd. Als de conclusies, ten aanzien van de vooruitzichten dezer tentoonstelling getrokken uit den gunstigen stand der bedrijven, juist is, en wie zal de logica daarvan durven ontkennen, dan zal toegegeven moeten wórden, dat de in zinking, die daarna intrad, fatale ge volgen moet hebben gehad op den ver deren uitbouw der tentoonstellings plannen. Het is mij niet bekend of deze om standigheid de gemoedsrust der or ganisatoren een oogenblik heeft ver stoord, daarentegen is mij wel bekend dat daarvan naar buiten niets is ge bleken, terwijl zij toch ook in andere opzichten niet voor decepties zijn ge spaard gebleven. Wanneer men weet, dat ondanks die tegenslagen de rustige gang der vor deringen niet werd verstoord, dat ge stadig werd voortgewerkt rechtaf op het gestelde doel, gelijk een stoom ploeg, die zijn diepe voren trekt en zich door struiken nog boomen, door hoogten noch laagten het recht laat ontzeggen op de rechte lijn, dan is er voor mij als burgemeester der gemeen te, welke die organisatoren binnen hare muren herbergt, reden tot tevre denheid. Hel doorzicht, het beleid, den durf en de taaie volharding toch, die bij de uitwerking der plannen tot uiting zijn gekomen, zijn eigenschappen, die naast kennis en koopmanschap het bedrijfsleven beheerschen, eigenschap pen derhalve, die voor een industrie- gemeente als Waalwijk, goede beloften inhouden voor hare toekomst. Als de teekenen niet bedriegen, dan zal deze tentoonstelling ook in hare ge volgen de daaromtrent gekoesterde verwachtingen niet teleurstellen;; zij zal de beide industrieën in staat stellen zich geleidelijk te ontwikkelen, zich aanpassende aan de eischen, die een modern ingericht bedrijf stelt. Maar dan is er ook alle reden voor erkente lijkheid aan degenen, die hunne schou ders hebben gezet onder dit werk voor deze geheele streek en niet het minst voor Waalwijk, van zulk een groote sociale beteekenis. Het is mij een be hoefte des harten zulks van deze plaats af in herinnering te brengen. Zonder aan de verdiensten dier or ganisatoren iets te kort te doen, ciscbt de billijkheid, dat ik melding maak van een omstandigheid, die hunne taak heeft vergemakkelijkt. Alle tegensla gen ten spijt hebben zij op vasten grond gebouwd en de hechtheid van dien grondslag hebben zij voor een niet gering gedeelte ontleend aan den financieelen steun in den vorm van een waarborgfonds, van verschillende zijden toegezegd. Onder deze borgen reken ik als de voornaamste het Pro vinciaal Bestuur, niet alleen 0111 de grootte van het bedrag, maar vooral om den moreelen steun den bestuur- deren daardoor verleend. Die steun toch heeft het prestige hunner onder neming dermate verhoogd, dat daar aan voor een groot deel de reeds be reikte resultaten te danken zijn. Als burgemeester der gemeente, wier belangen zoo nauw aan die van de ten toonstelling verbonden zijn, was het mijn voornemen den Commissaris der Koningin in deze Provincie voor diens medewerking hartelijk dank te zeggen; nu deze verhinderd 4s alhier tegen woordig te zijn, breng ik dat dank woord over aan de hier aanwezige leden van het Provinciaal Bestuur. Ik wil eindigen met als mijn wensch uit te spreken, dat een terugblik over enkele jaren op deze tentoonstelling ons reden geven tot voldoening. Moge zij, evenals hare voorgangster van 1903, er toe leiden, dat de beide industriën, aan de komende moeilijk heden het hoofd zullen weten te bie den en de plaats op de wereldmarkt, welke zij tot heden innamen, met eere blijven vervullen. De Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid, mr. dr. 1). A. 1'. N. Kooien, heeft heden de tentoonstelling voor de schoen- en lederindustrie te- Waalwijk geopend met het uitspreken van de volgende rede: Een latijnsch spreekwoord zegtNe sutor supra crepidam"; de schoenma ker houde zich bij zijn leest. Op gevaar af, het verwijt Ie beloopen, dat ik met dézen goeden stelregel in conflict kom, moet ik hier, in het „land van St. Cris- pijn", le midden van zoo velen, die met de schoen- en lederindustrie door en door vertrouwd zijn, met een enkel woord memoreeren den loop der gebeur tenissen. waarvan de „Internationale Tenoonstelling voor de Schoen- en Le derindustrie Waalwijk 1925", de be kroning is. Mijnerzijds doe ik dit mei veel genoe gen. Want zelfs wanneer ik ten volle rekening houdt met het traditioneele voorschrift, dat den schoenmaker naar zijn leest verwijst, een voorschrift waar aan ook ik mij gaarne houd, bestaat er nochtans voor mij alle aanleiding om aan het gebeuren, waarvan uwe ten toonstelling het resultaat is, mijn vol le aandacht te schenken. Deze tentoon stelling immers beteekent een hoogte punt in het leven van één van die tak ken van volksbestaan, waarvan de bloei mij als Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid meer in het bijzonder ter harte gaat. Het is mij een voorercht de schoen en lederindustrieën te dezer plaatse door zoovele vooraanstaande figuren uit haren kring vertegenwoordigd, in de eerste plaats geluk te wenschen met het feit, dat samenwerking en eensge zindheid, het, ondanks de moeilijke tij den, zoover vermochten te brengen, dat deze tentoonstelling tot stand kwam. Voor «le deskundigen zal het straks een dankbare taak zijn, deze tentoon stelling uit technisch oogpunt met «1e eveneens internationale tentoonstelling van 1903 te vergelijken. Ik waag mij aan die vergelijking niet: ik zou daar door te veel moeten pofiteeren van de kennis van anderen. Ik snijd liever geen riemen van andermans leer. Enkele opmerkingen van meer alge- meenen economisclien aard moeten mij echter van het hart. Het zag er een drie-kwart eeuw ge leden voor «le schoen- en lederindu strie hier te lande allerminst gunstig uit. De lederindustrie stond, vergele ken met het buitenland, in vele opzich ten achter. De schoenindustrie, destijds nog handwerk, door thuiswerkers ver richt, ging slechts schoorvoetend tot de invoering van machines over. Men vreesde van deze nieuwigheid werk loosheid en de enkele patroons met vooruitzienden blik, die de invoering der stikmachine aandurfden, zagen zich met ingegooide ruiten beloond. Ook met het bewerken van de markt was het treurig gesteld. „Overgroot vader Klijberg", de overgrootvader van den voorzitter van den Bond van Schoenfabrikanten was een van de eersten geweest, die er zelf met het pak op den rug op uit trok om zijn degelijk maaksel aan den man te bren gen. De voor het artikel gemaakte prij zen waren, verre van schitterend. De moordende concurrentie van het bui tenland, dat in sommige jaren tot 70

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1925 | | pagina 13