Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. jonge vrouw. i i mmss FEÜLLETOM HUISWERK. NUMMER 81 ZATERDAO 10 OCTOBER 1925 48e JAARGANG. UITGAVE: WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. 38. Teleur.-Adres: ECHO. DIT NUMMER BESTAAT UIT DRIE BLADEN. EERSTE BLAD. W elvaartspolitiek. Rede van den heer Jos. J. Klijberg, Bondsvoorzitter, uitgesproken op het Welvaartscongres van 28 Sept. jl. te 's Gravenhage naar aanleiding van het prae-advies van Mr. van Spaendonck. Mijnheer de Voorzitter M. H. Wanneer ik mij durf verstouten op heden in dit congres het woord te voeren, dan zal dat geenszins inhouden critiek op een uitgebracht prea-advies, doch naar ik hoop, eene ondersteu ning zijn van het door Mr. B. J. M. van Spaendonck gepreadviseerde. Als Voorzitter v. d. Ned. R. K. Bond van Schoenfabrikanten heb ik mij dan ook niet alleen verplicht gevoeld dit congres, waar eene zoo belangrijke kwestie aan de orde is, bij te wonen, doch meen ik tevens niet te mogen achterblijven het woord te voeren. De schoenfabrikant, importeur van het overgroote gedeelte zijner grond stoffen, vóór den oorlog in sterke mate exporteur van het afgewerkte product was en is principieel voorstander van het vrije ruilverkeer. In de moeilijke jaren na 1918 ondervond echter de schoenindustrie aan den lijve de gevolgen van een te ver doorgedreven vrijhandelsprincipe, en sinds dien zal er wel geen schoen fabrikant meer gevonden worden, zeer zeker niet na de alom erkende gun stige werking der Schoenenwet, die geen open oog. heeft, voor een practi- schen beschermingsmaatregel, wan neer de gewijzigde tijdsomstandig heden dezen dringend noodzakelijk maakten. Door velen echter in den lande, door de z.g. doctrinaire vrijhandelaars wordt het vrijhandelsideaal nog steeds gesteld boven een practische aanpassing aan de gewijzigde tijdsomstandigheden en juist het prea-advies van den Heer van Spaendonck houdt dezen voor de practische welvaart te stellen boven het nastreven van een ideaal, dat zeer schoon, maar niet altijd voor verwezen lijking vatbaar is. 92) TWEEDE DEEL. M. a. w. De heer van Spaendonck bedoelt in zijn pre-advies kort en duidelijk: Weg met alle doctrinisme het nastreven der algemeene welvaart zij in de toekomst onze leuze. Nederland is slechts een klein land onder de vele groote - mogendheden dezer wereld en d. w. niet zeggen, dat een klein land niet zou mogen voor gaan, wanneer het geldt het nastreven van idealen, doch daarnaast rijst on middellijk de vraag of een klein land ook voor dient- te gaan, daar waar het geldt de practische uitvoering^ daarvan. Het vrije ruilverkeer is reeds jaren een wereld-ideaal, doch daarnaast mag de ontwapening een ideaal van min stens even groote beteekenis heeten. Nog kortelings heeft ons kleine Nederland bewezen in de groote Volkenbondsvergadering te Genève, krachtig voorstander te zijn van de idealen, die de wereld op een betere basis kunnen brengen. Mede aan het grootsche werk van den Nederl. afgevaardigde Jhr. Dr. Loudon is het te danken, dat-de Raad besloot tot een spoedige voorberei dingsconferentie voor ontwapening. Desniettemin staat de Ned. Regeering zeer terecht op het standpunt, dat in eigen land eerst dan ontwapening kan volgen, wanneer door zeer vele grooten daarin is voorgegaan. Zeer prijzenswaardig mag het ge noemd worden, dat onze Regeering blijft medevjerken tot de bereiking van het ideaal „Het vrije wereld ruilverkeer", doch op heden, nu de groote en ook vele kleinere landen, dagelijks meer afwijken van de pofritiek van het Vrije ruilverkeer, nu- zelfs Engeland, voorstandster bij uitnemend heid van den Vrijhandel, eveneens dit ideaal meer en meer verlaat, daar toe gedwongen door groote werkeloos heid in eigen land en door de tariefmaatregelen van andere landen, acht ik de vraag gewettigd „Moet niet onze regeering, waar het geldt de vraag vrijhandel of protectie, niet dezelfde politiek volgen die zij volgt ten opzichte der ontwapeningsidee en zich refereeren aan andere veel grootere landen zonder echter het ideaal prijs te geven". M.H., dit te bereiken, is het doel wat naar mijne meening de heer van Spaandonk zich stelde, bij het uit brengen van het preadvies. M. H. de Voorzitter, M. H., ik geloof de tolk te zijn van alle Schoen fabrikanten in Nederland, wanneer ik de hoop uitspreek dat deze dag daartoe een krachtige stoot zal geven. Spoedig ingrijpen is noodzakelijk. Immers, kort geleden is de wereld het tweede jaar ingegaan na aanneming der Dawes-wetten, die het zoolang verbeide wereld-herstel zouden beves tigen. Duitschland nam zware verplich tingen op zich, en hare verplichtingen gedurende dit tweede jaar overtreffen die van het eerste belangrijk. Duitschland zal alleen al deze ver plichtingen kunnen nakomen door bevordering van een grooten export. De laatste cijfers der Duitsche Handelsbalans zijn niet gunstig en paraat als steeds zal de Duitsche re geering zeker spoedig met maatregelen komen, hetzij exportpremies of wat dan ook om den export te bevorderen, wat voor ons beteekent een moordende Dumping-concurrentie, welke in de plaats zal treden van de pas bezworen Valuta-concurrentie, die de Nederl. industrie zoozeer teisterde. ABONNEERT U OP EN ADVERTEERT IN DIT BLAD. Veel geplaagden kinderen èn ouders. Het zware juk, dat scheef doet groeien. Wij lezen in 't D. v. N. Het nieuwe schooljaar is al weer in vollen gang en andermaal openbaren zich de eischen welke tegenwoordig door de school worden gesteld. Aan die eischen is niet te ontkomen en voor een goed deel mag daartegen geen bezwaar worden gemaakt Onze tijd immers vergt veel en de school moet voor de toekomst helpen voorbe reiden. Maar ook hierin is het juiste inzicht van groot belang. Overdreven eischen kunnen een verkeerde werking hebben en overlading in de jonge jaren kan oorzaak zijn, dat aan het opvoedkundig doel in averechtsche richting wordt beantwoord. Een zware eisch van het tegen woordige schoolleven is het huiswerk. Dit laatste kan niet worden gemist, maartusschen gemachtigdheid en zware overdrijving ligt nog een groot ver schil. Huiswerk als deel der studie zal nooit een euvel mogen worden ge noemd. maar daartegenover staat, dat er evenmin een te zwaar juk uit groeien mag. Zóó uit school dag- in dag-uit schier onmiddellijk aan huis werk moeten beginnen, wordt een te zware druk in het jonge leven der oudere kinderen, waarin geen tijd voor geestelijke en lichamelijke ontspanning meer overblijft. Voor de opvoeding kan dat niet goed zijn, vooral wanneer ook nog voor muzikale en andere redelijke en toch ook noodige ont wikkeling tijd moet worden ingeruimd. Ook de huiselijke kring vormt boven dien in de opvoeding een factor, welke door een teveel aan huiswerk niet mag worden verwaarloosd. En dit afgezien nog van het godsdienstige element, dat nooit door een teveel aan werk in de opvoedende jaren naar den achtergrond zou mogen worden verschoven. Hoe gaat 't gemeenlijk. De korte middagpauze is weinig meer dan een onderbreking der schooluren voor het middagmaal noodzakelijk. Na de mid daglessen volgt onmiddellijk het huis werk, zelfs al wordt het parool mee gegeven, dat eerst een uur voor ont- 4A spanning moet worden gebezigd. Kunnen de min-vlugge, of de middel- matigen dat wel wagen En dan begint het gejaag voor den eten, of vlak vóór het naar bedgaan. Muziekstudie? Ja, voorzoover en zooals 'tmaar eens gehengen wil. Voor de jongens wat sport, met mate en onder de noodige voorwaarden natuurlijk, er behoeft niet aan ge dacht, en als 't clandestien moet ge beuren, ómdat 't huiswerk het niet toelaat, wordt het een aantrekkelijk heid, welke niet aanbevelenswaardig is. De oudere meisjes leven door het huiswerkjuk te vaak algeheel buiten het vrouwelijke in het gezinsleven, en hebben voor niets meer tijd. Dat alles moet later maar komen 1 Het zal ook wel komen, maar intusschen zijn er, voor de middelmatigen en niet-vluggen onder zeer zwaren druk, het gejaag en het gebrek aan rust, wat schade doet aan het innerlijke, waarop het verdere leven voor een groot deel toch ook moet worden opgebouwd. In het weekblad „De Stroom" wordt vooral dat gemis aan rust voor ge- voelsleven door overdadig huiswerk behandeld. Daarin wordt gezegd, dat men over deze dingen nu wel de schouders kan ophalen en meenen, dat hieraan in een maatschappij en een tijd als de onze toch niets te veranderen is en dat ook onze kinderen dan maar ervaren moeten, dat zij leven in een zwaar tijdsgewricht. Men kan ook. aldus heet het daar, het kwaad door De Echo van het Zuiden, HaaUyksflie en Langstraatsfhe Courant. Dit blad verschijnt WOENSDAG EN ZATERDAG. Abonnementsprijs per 3 maanden 1.26. Franco per post door het geheele rijk 1.40. Brieven, Ingezonden stukken, gelden, enz. franco te zenden aan den Uitgever. van „DB BOHO VAN EBT ZUIDEN". De generaal vermoedde voorzeker niet dat het woord „muziek", zoo achteloos door hem uitgesproken., het vuur zou steken aan de „ontploffingsstoffen" die in het verbitterd hart van Catharina opgehoopt waren. De deur was nog maar ternauwernood ach ter den generaal gesloten, als inej. de Tlial haren troosteloozen verliefde met een wree- den blik aanstaarde en hem opeens vroeg Gy houdt veel van muziek, niet waar, de Boisdéant? En daar Raoul een antwoord stamelde dat, zooals men zegt, noch kop, noch staart had, zoozeer was hij verschrikt door de houding n mej. de Thai, voegde deze er spottend £En vooral van de muzikanten en tooneel- ^>ters, is het niet zoo? \>déant ontstelde hoe langer hoe meer t" |ist niet wat te denken. verbitterde verloofde liet er hem ook dci-Wj d niet toe en stelde hem eene nieuwe vra. meer bepaald en duidelijker dan de eersu Sinds wanneer is mej. Victorienne Mont- ville het voorwerp uwer bijzondere aandacht en van uwe oplettendheid? De jongeling, die er honderd uren van af was de waarheid te vermoeden en te ver geefs zijn geweten onderzocht om er iets in te vinden dat de woede van Catharina wet tigen kon, hield het hoofd gebogen als een beschuldigde zonder verdedigermaar nu de betichting duidelijker werd, richtte hfl zich op: Ik. mej. Montville? Wie heeft u zulk een onzin doen aannemen? Catharina de Thai schudde driftig haar hoofd. 't Is nutteloos het te loochenen. Ik ben volkomen goed ingelicht, en... ik weet alles. Zeer goed... Gij weet alles, maar wat weet gij, wat? Ik zal u met een enkel woord verplet teren. Ha, spreek het spoedig uit, dat woord, en ik zweer u daj- ik u zal doen zien dat men u bedrogen heeft, O, Catharina, ik bemin slechts u alleen en het is voor u alleen dat ik leef, hoe kunt gij mij beschuldigen u te be driegen Ik geloof u niet. Maar ik zweer het u, zeg ik u. Een valsche eed meer of minder kan u niet veel verschillen. Maar waar zijn uwe bewijzen? Hebt gij eergisteravond niet doorge bracht in het CoLlosseum, in eene loge en in gezelschap van mej. Victorienne Montville en van eene (harer vriendinnen? Het gelaat van Boisdéant helderde als bij tooverslag op. O, Catharine, riep hij lachend, wat maakt gij mij gelukkig. Wellioe, gij doet mij de eer aan u om mij jaloerscli te toonen. Jaloerscli van mijne liefde. Wel, gij bemint mij dus ook. Ik, ik. riep mej. de Thai, terwijl zij den waaier dien zij in de hand hield met zenuwachtige woede aan stukken scheurde, ik. ik verfoei u. ik haat u. Of liever neen. Dat is overdreven, want dat zou waarlijk al te veel eer zijn voor u. Ik vergenoeg mij met u diep te misprijzen. O, Catharina, spreek zulke taal niet uit. Ik zweer u dat gij ze aanstonds, wan neer gij de waarheid zult kennen, uit geheel uw hart betreuren zult. Uwe waarheid. Uwe leugens, zooals gij mij die opdisschen wilt. Laat mij spreken, ik verzoek het u. Maar het trotsche schepsel luisterde niet. Tranen van woede rolden nu over hare wan gen, die rood waren als vuur, van gramschap en van verontwaardiging, en zy was woedend op zich zelve, omdat zij de macht niet had, ze te weerhouden. De Boisdéant stond op en naderde haar. Mejuffrouw de Thall, sprak hfl, lang zaam en met ernstige stem, ik zweer u op mijne eer van edelman dat mej. Victorjpnne Montville mij heelemaal vreemd is en my nooit een ander gevoel inboezemen zal, dan daf der volstrekte onverschilligheid. Ik heb misschien ongelijk gehad met haar te spreken, er genoegen in vindend hier eene Parijsche jonge vrouw te ontmoeten, die in de hoofdstad van Oostenrijk een grooten bij val bekomt. Dat is alles. Waarlyk? Laat mij toe te vervolgen, ik verzoek het u. Ik was in het Colosseum niet met haar. Mej. Montville bevond zich bij ons. Laat. my op dat meervoud aandringen. Dus gij bekent. Zeker, nu de partij ie zullen winnen, daar hij thans wist waaraan zich te houden be treffende de gramschap van Catharina, vond Paul de Boisdéant er genoegen in de uitleg ging te rekken, overtuigd dat hy er volkomen in gelukken zou het onweer te bedaren. Ik beken, hernam hij, dat ik eene ver rukkelijke jonge vrouw vergezelde; eene die bewonderenswaardig schoon is, hoewel min der schoon dan gij. Spaar mij uwe vleierijen, want ik ver foei ze, riep Catharina, zich nog niet wil lende gewonnen geven. 1 Eene beminnelijke vrouw, met een be wonderenswaardig en algemeen bewonderend talent, vervolgde Raoul. Dus het is mejuffrouw Montville niet, maar wel een ander schepsel. Maar luister dan toch, ik verzoek het u nogmaals. Gfl zult alles weten en dan met kennis van zaken kunnen oordeelen. Ik her haal dus: die vrouw, zij is even schoon als talentvol en geheel Weenen heeft thans het oog op haar gevestigd. En hoe is de naam van dat wonder? Zij is al mijn eerbied waardig, maar al was ik niet verliefd, zooals ik het ben en dat uu het diepste van mijn hart, toch zou hét my streng verboden zijn haar het hof te maken, want mijn beste vriend, die haar het leven gered heeft, is ganscli aan haar ge hecht. Haar naam? Ella Balbi. Prijs der AdvertentlBn 20 cent per regel; minimum 1.60. Reclames 40 cent per regeL BQ contract flink rabat. Advertentiën moeten Woensdag en Vrijdag des morgens om uiterlijk 0 uur in ons bezit zijn. De eerste zangeres van de Nieuwe Opera? Zij zelf, ja. En wie dan toch van uwe vrienden is zoo op haar verliefd? vroeg mej. de Thai met een spottend gebaar. Tot dan toe liad de bescheidenheid Raoul de Boisdéant den plicht opgelegd bet diepste stilzwijgen te bewaren over den wreeden ro man van Alexis Livachoff en van Renée. waarin de jonge ingenieur tot dan toe zelf nu en dan gemengd geweest was en altijd op de hoogte der gebeurtenissen was gebracht. Toen Alexis Livachoff op gewelddadige wy- ze van Renée gescheiden wjgs en in gezel schap van zyn vriend naar Parijs terugkeer de, duidde liy dezen een reiziger aan, die in een pelsmantel gewikkeld was, zeggende: „Zie. Raoul, ik wordt achtervolgd. Dat Is een officier in 't Blauw, die ons voorhy gaat". Boisdéant had toen in dien reiziger, wiens gelaat gedeelteiyk in een breeden kraag ver borgen was, graaf de Thai, den vader van Catharina niet erkend. Eenigen tfld daarna was Alexis door zyn vriend op de boogte gebracht van de aan groeiende liefde welke deze voor mejuffrouw de Thai gevoelde. Alexis, die in niets dat feeder gevoel van zyn vriend Raoul zou willen benadeeld heb ben, zeide hem alleen. Ik heb u een dienst te verzoeken, beste Raoul. De Russische politie houdt my in het oog en achtervolgt my telkens als de gele genheid er zich toe aanbiedt. Nu, al de Rus sen te Parys kennen en onderrichten elkaar. Wat wilt gy dan van my? Spreek nooit myn naam uit in tegen woordigheid van generaal de Thai en even min in die zyner dochter. En Raoul de Boisdéant had geantwoord Dat is verstaan. En immer had hy de geheimen van zynen vriend geëerbiedigd. By den aanslag in de Grenellestraat, tegen de woning van de Thai, en die gedeelteiyk door eene vreeseiyke ontploffing vernield werd, had AlexLs zich juist ter plaatse be vonden en hy was er in geslaagd mejuffr. de Thai van een vreeseiyken dood te redden. Raoul had toen aan zyn vriend gevraagd Gy wilt dus dat uwe heldhaftige daad onbekend biyven zal en dat mejuffrouw de ilOOKMMn nOODt-JIEB IHEODOBOI niEMFIJEO Thai niet wete aan wien zy het leven ver schuldigd is. Met een beteekenisvol hoofdschudden had Alexis geantwoord Nu, meer dan ooit, moet Ik onbekend biyven. Overigens, gy kunt dat niet geloo- ven, Boisdéant, maar noch de vader, noch de dochter zouden met mijne daad, die gy eene heldendaad noemt, hoe eenvoudig zy ook is, de minste rekening kunnen honden. Haoul had aangedrongen, maar zyn vriend had hardnekkig geantwoord Later, later. Wanneer ik hier niet zal zyn. Wanneer ik my huiten het bereik zal bevinden van hen die my kwaad willen, of hen niet meer zal te vreezen hebben, dan eerst zult gy den generaal den naam van den redder zyner dochter mogen doen kqjjnen. IIy zal u niet gelooven. Raoul de Boisdéant had dan de hand van zyn vriend genomen, en den vinger leggend op het rood en breed litteeken dat men een weinig boven het gewricht zyner rechterhand zien kon, had hy géantwoord Hoe ongeloovig ook, toch zou hy dit on loochenbaar bewijs moeten aannemen. Prins Livachoff schoot daarop In een lach en antwoordde: Ik zeg u en herhaal, dat men u niet ge looven zal, juist omdat gy geen enkel bewys zult kunnen leveren van hetgeen gy beweert, aangezien ik er niet by zyn zal. En op dit punt van het onderhoud waren de beide jongelingen van elkander geschei den. Sinds de aankomst van Raoul de Boisdé ant te Weenen, had de gelegenheid zich nog niet voorgedaan om over de geheimzinnige en wonderbare redding der Grenellestraat te spreken. Maar door een zonderling samentreffen was Renée nu in zyn liefderoman gemengd. En Raoul begon nu te denken wat al voor deel hy trekken kon uit de openbaarmaking van dat roerend geheim, nu hem dat volko men toegelaten was. (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1925 | | pagina 1