Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen
jonge vrouw.
I
m
UIT DE PERS.
FEÜLIETON
NUMMER 99
ZATERDAG 12 DECEMBER 1925
48e JAARGANG.
UITGA VB;
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. 58. Tel ef-r.-Adres: ECHO.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
DRIE BLADEN.
EERSTE BLAD»
De Crisis.
De Tijd (R.K.) schrijft over oud-
Minister De Visser's taak oa. het
volgende
De heer De Visser zal zelf hebben
uit te maken, tot welke -groepen hij
zich wil wenden om steun te krijgen
hij kan overleg plegen met de groepen
der rechterzijde alleen, of zich richten
bijvoorbeeld tot de Christ. Historischen
en Anti-Revolutionnairen met uitscha
keling van de Katholieken. Ook staat
het hem volkomen vrij de medewerking
van linksche partijen in te roepen.
Slaagt de formateur er niet in een
kabinet uit een meerderheid in.de
Tweede Kamer te vormen, Lat
de opdracht hem voldoende n 6m
met een minderheids-kabinf zee
te gaan.
Dr. De Visser kan dus alle rich
tingen uit. Toch zal de Christ. Hist,
formateur, als wij ons niet sterk ver
gissen, zegt het blad, in eerste instantie
probeeren. de samenwerking der recht
sche partijen te herstellen. In dit geval
past de Katholieke pers groote be
scheidenheid.
Wanneer de dokter komt in de
kamer, waar een zwaargewonde te
zieltogen ligt, dan blijven de huis-
genooten ernstig stil en kijken zwij
gend toe. Deze dokter heeft ons ver
trouwen. Misschien weet hij ook het
geneesmiddel aan de hand te doen.
om de geslagen wond te heelen. Als
medevoelende huisgenooten in het
rechtsche gezin, wachten wij met ver
trouwen op de boodschap, die de
dokter ons zal brengen.
Als menschelijke kracht hier nog iets
vermag, besluit het blad, zal dr. De
Visser ons vertrouwen niet teleurstellen.
Het Handelsblad (Lib.) zegt over de
opdracht aan dr De Visser tot vorming
van een parlementair kabinet:
Het feit. dat de opdracht na het
eerste bezoek van dr. De Visser op
Het Loo niet en thans wel wordt ge
geven, zou doen vermoeden, dat inder
daad onderling overleg tusschen de
Roomsch Kath. en de Christelijk-
Historische fracties heeft geleid tot
overeenstemming.
Maar meer dan een onderstelling,
waarvoor eenige gronden zijn aan te
voeren, is het niet, dat het overleg
over de kwestie van het gezantschap
tot resultaat heeft geleid. En de aan
wijzingen, die de pers geeft over de
stroomingen in de coalitie, wijzen
veeleer in tegenovergestelde richting.
Maar dan beteekent dat ook, zegt
het blad, dat van de vorming van een
parlementair meerderheidskabinet geen
sprake is en zou dr. De Visser, als hij
de opdracht zoo opvat, al zeer spoedig
H. M. moeten verwittigen, dat hij de
opdracht niet kan uitvoeren.
Over blijft dan de mogelijkheid van
een minderheidskabinet of van een
nationaal kabinet, dus niet als zaken
kabinet, maar als een regeering met
een nieuwe doelstelling, waarvoor de
medewerking der (of yan bijna alle)
fracties van te voren moet zijn ge
wonnen.
Een minderheidskabinet onder Christ.
Hist, leiding zou een zeer kort leven
hebben. Wij behoeven niet opnieuw
te zeggen, waarom. Het zou bovendien
naar alle waarschijnlijkheid de door mr
Marchant gewenschte meerderheids
vorming sterk in de hand werken.
Voor een nationaal kabinet, zooals
het blad dat zou wenschen, is het tijd
stip. meent het, nog niet gekomen.
De opdracht tot Kabinetsformatie
aan Dr. de Visser wijst, schrijft de
.Standaard", op het ondernemen van
een poging, om een Kabinet te for-
meeren, dat steunl op de herstelde
coalitie, aangezien het volgens het blad
wel onaannemelijk schijnt, dat Dr. de
Visser er naar streven zou, om een
Kabinet op anderen grondslag te
vormen.
.Tot op zekere hoogte is de Anti
revolutionaire Partij ook bij deze poging
toeschouwster. Echter valt het wel te
begrijpen, dat dit niet in dien stringen-
ten zin te verstaan zij. als bij de eerste
poging tot formatie van een Ministerie,
waar zij absoluut buiten stond.
Immers in den gedachtengang van
het tweede geval, het herstel der
Coalitie, zal onze Partij niet uitgesloten
kunnen worden en daarom zou uit
eindelijk bij aanvankelijk welslagen,
wel een beroep op haar medewerking
worden gedaan.
De inhoud van de crisis is, naar
men weet, geen conflict tusschen het
Kabinet en de Kamer, maar een con
flict tusschen twee partijen der Coalitie
en zoo zai het eerste werk van Dr.
de Visser dus moeten zijn, om te
trachten de overeenstemming te her
stellen tusschen Christelijk-Historischen
en Roomsch-Katholieken.
Eerst wanneer hij daarbij succes
heeft en de overeenstemming tusschen
deze twee partijen verkregen is, zal
hij waarschijnlijk ook tot de Anti
revolutionaire Partij komen met de
vraag, of deze bereid is, onder deze
situatie der herstelde overeenstemming
tusschen R.-Katholieken en Christelijk-
Historischen weer tot het bondgenoot
schap toe te treden.
Van meet af aan hebben wij, hoe
zeer wij aantoonden, dat het niet op
onzen weg lag om het herstelwerk aan
te vatten, er op gewezen, dat ook naar
onze overtuiging de samenwerking der
drie Christelijke partijen in allerlei
109)
DERDE DEEL.
Tabletten,
tegen keelpijn
opzieht in het belang van ons land
en volk is. Herstel der breuk zou ons
dus niet dan aangenaam kunnen zijn.
Wij mogen wel aannemen, dat de
Anti-revolutionairen op de door ons
genoemde vraag een bevestigend ant
woord zullen geven, mits er natuurlijk
een werkelijk compromis verkregen is
Kon er een werkelijk compromis
verkregen worden, dan zou volgens
het A. R. hoofdorgaan een beroep op
de medewerking der Anti-Revolutio
nairen niet tevergeefsch behoeven te
zijn. Naar aan het blad wil voorkomen
moeten de beide oplossingen èn die
van het tijdelijk gezantschap èn die
van het gezantschap, bekostigd uit
particuliere fondsen als ondoeltreffend
van de hand worden gewezen.
„Voor de eerste zou noodig zijn,
dat de Tweede Kamer op haar beslis
sing terugkwam, wat niet waarschijnlijk
moet worden geacht.
En wat de tweede oplossing betreft,
kan gezegd, dat zij rechtstreeks ingaat
tegen de bedoeling van de beslissing,
die de Tweede Kamer heeft genomen.
Het zal dus niet gemakkelijk zijn,
om een uitweg te vinden, maar wan
neer beide partijen, de Christelijk-
Historische en de R.-Katholieke, bezield
zijn met den wensch, om de samen
werking, die verbroken werd, weer te
herstellen, dan behoeft nog niet aan
zulk herstel gewanhoopt te worden,
omdat er buiten de genoemde oplos
singen nog wel andere denkbaar zijn."
BINNENLAND.
De Zomertijd.
In een nota naar aanleiding van het
verslag over het voorstel van wet van
den heer v. d. Waerden c.s. tot wijzi
ging van de wet van 23 Maart 1918,
gewijzigd bij de wet van 22 Maart
1922, tot tijdelijke afwijking van de
wet van 23 Juli 1908. tot invoering
van een wettelijken tijd, merkt de
voorsteller op, dat dit voorstel niet
bedoelt aan een bepaald standpunt
voor of tegen den zomertijd uiting te
geven, doch slechts een compromis
tot stand te brengen, dat voor beide
partijen aannemelijk is en bevrediging
kan brengen. Handhaving van den
bestaanden wettelijken toestand zou
zijn handhaving van een onnoodig
scherpe verdeeldheid, daar hij één
der partijen getieel onbevredigd zou
laten.
Het gekozen compromis sluit zich,
wat den Zomertijd betreft, geheel aan
bij de reeds sedert jaren bepleite be
middelingsvoorstellen en bij het advies
van de meerderheid der Tijdcommissie
het brengt overeenstemming met de
regelingen in Engeland, België en
Frankrijk en het vermijdt de bezwaren,
welke voor de spoorwegen verbonden
zijn aan het moeten vaststellen van
meer zomerdienstregelingen per jaar.
Beter dan vast te houden aan de
aanvankelijk voorgeslelde begin- en
einddata, waartusschen de zomertijd
zou moeten liggen, komt heiden
voorsteller voor. de grenzen, in de
wet van 22 Maart 1922 genoemd,
onveranderd te laten. Daardoor is de
mogelijkheid van aansluiting bij Enge
land, Frankrijk en België beter ge
waarborgd. De wijziging, die de voor
stellers voorstaan, kan zich dan
beperken tot de verandering van .een
uur" in .veertig minuten". (In een
nota van wijziging wordt deze ver
andering aangebracht
Bezwaren der Spoorwegen.
Naar wij vernemen, heeft de directie
der Neder!. Spoorwegen met betrekking
tot de aanhangige wetsvoorstellen tot
wijziging van de wetten betreffende
de invoering van een wettelijken tijd
de volgende beschouwingen en be
denkingen ter kennis van de Regeering
gebracht.
Dit blad verschijnt
WOENSDAG EN ZATERDAG.
Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25.
Franco per post door het geheele rjjk f 3-40.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden, en»,
franco te zenden aan den Uitgever.
PrJJi der Ad verten tiën
20 oent per regel; minimum 1.50.
Reclames 40 cent per regeL
Bij contract flink rabat
Advertentiën moeten Woensdag en Vrijdag
des morgens om alterl$k 0 mar ln ons bezit
«tin.
«om „DB HOMO VAN HET ZUIDEN".
Andréa Cazéres poogde te glimlachen en
zeide
Als de duivel mij zal komen halen, beste
graaf, indien dat jammerlijk avontuur toch
gebeuren moet zalhq voorzeker niet nalaten
terzelf der tijd op u de hand te leggen.
Maar wat is er?
Cazéres schudde het hoofd.
't Is jui9t dat ik zelf niet weet wat er
gebeurt.
Als het zoo is, waarom laat gij mij niet
slapen?
O, om de eenvoudige reden dat er in de
wachtzaal een politiecommissaris is, verge
zeld van eene kleine afdeeling politiemannen
van Revel, en dat die commissaris er vol
strekt op staat u te spreken.
Op dit woord had graaf Paloutine een
verschrikten blik om zich heen geworpen.
Zich vervolgens oprichtend, waggelde hij
op zijne beenen en viel machteloos terug op
zijne rustbank.
Hum... sprak Cazéres, ziedaar waar
om ik zelf u eerst heb willen verwittigen.
Wat wil men van mij? stamelde de el
lendeling, wiens tanden klapperden van den
schrik.
Ik weet van niets, ik herhaal het u.
Misschien is het niets... voor eene inlichting
welke men u komt vragen. Houd u ten min
ste sterk en ga zien waarvan er kwestie is.
Zie, baron, ik ben gereed. Leid mij nu
naar dien man. Wij zullen hem goed ontvan
gt- I
En met stijven stap volgde hij Cazéres.
De commissaris was niemand anders dan
de zoogenaamde houtkoopman dien wij ge
zien hebben hij Marina Altanoff en die haar,
mits eenige goudstukken, haar kostbaar ge
heim had weten te ontrukken.
Hij had alleen zijn kleinen vilthoed ver
vangen door een pet en zijne jas door een
andere met metalen knoopen.
Vooreerst verontschuldigde hij zich over
de groote vrijheid welke hij nam.
Hoogheid, sprak hij, gij zult mij wel wil
len versclioonen. maar ik heb bevelen uit te
voeren. Wij hebben gegronde redenen te ge-
looven. dat een zekere Jan Steinberg, in het
kasteel van Ny-Slott gesloper ls, om er zich
verborgen te houden.
Die naam bracht op Wladimir en op baron
Cazéres een schielijk uitwerksel te weeg,
maar het was geheel verschillend.
Wladimir gevoelde zich opeens verlost van
een overgroot gewicht, dat zijn borst scheen
te zullen verpletteren.
Zich in een grooten leunstoel latende neer
zakken, legde hij zich achterover en barstte
los in een luiden, zenuwachtigen lach, dien
hij niet scheen te kunnen bedwingen.
Weihoe, een bandiet zou zich in het kas
teel van Ny-Slott komen verbergen. Ha. Wel
ke bespottelijkeheid, riep hij. Neen. waarlijk,
nooit zou ik gedacht hebben dat men u zoo
iets zou komen vertellen en nog minder dat
gij daar eenig geloof aan kondt hechten.
Wat Cazéres betrof, zijne beenen beefden
en hij moest zich aan een meubelstuk vast
klampen om niet te vallen, terwijl hij met
stotterende stem herhaalde:
Ja, dat is voorzeker een schertserq, een
gemeene schertserij.
Gelukkig voor hem,- bleven de blikken van
den politie-commissaris op Wladimir gericht
en hij lette niet op den baron, die zich stil
terug trok en de deur uitging.
Eens buiten zijnde ging hij haastig de val
brug over en drong in de bosschen die het
kasteel omringden.
Hij, hij, gromde hij. Ha, indien hij mij
ziet, indien men hem aanhoudt, ik ben ver
loren. Hij zal my verklappen, de booswicht,
en men zal hem gelooven, dat is zeker. Kent
hij mijne tegenwoordigheid op Ny-Slott? Dat
is waarschijnlijk.
Ah, ik was al te geru6t, al te gelukkig. Het
SOOOHTIQ
Ig- hYa-V-.p.r.Ci
ging hier al te goed. Ik had geld in over
vloed, eene prachtige woonplaats en alles wat
ik verlangen kon. En die Jan Steinberg komt
zoo in eens mijn geluk verstoren. Ha, waar
lijk. men is nooit gerust in dit leven en men
kan op niets staat maken.
En hq liet zich moedeloos in het gras val
len, het koude zweet afdroogend dat zijn ge
laat. afliep, en was vast besloten niet ln het
kasteel terug te keeren voor dat de politie
mannen, die hem ten minste zooveel vrees
inboezemden als Jan Steinberg er uit zouden
vertrokken zijn.
Andréa Cazéres had ongelijk zich zoo te
ontstellen. Voor het oogenblik dacht Jan
Steinberg geenszins aan hem. om de eenvou
dige reden dat hij zijne tegenwoordigheid
op Ny-Slott niet kende, en de politie bekom
merde zich evenmin om den medeplichtige
van graaf Paloutine.
Het zenuwachtig gelach van dezen had den
politiecommissaris geenszins ontwapend. In
tegendeel. het had zijn aandacht opgewekt.
Ik kan uwe Hoogheid verzekeren, her
nam hij op denzelfden vasten en koelen toon.
dat mijne komst in uwe woning niet het ge
volg is van een scliertserny. Ik heb bevelen
ontvangen en zie mq genoodzaakt ze uit te
voeren.
Ontlast van het gewicht waaronder hq
eenige oogenblikken tevoren meende te zul
len verstikken, hernam Wladimir al zyne
minachtende trotschheid.
En waarin bestaan die bevelen?
Eene huiszoeking te doen in geheel Ny-
Slott.
Wladimir was verontwaardigd en zenuw
achtig; hy haalde mispryzend de schouders
op. maar poogde zyne woede te bedwingen.
't Is goed, sprak hq, zoek zooveel het u
lust. Niets belet het u. Van het oogenblik dat
gy bevelen ontvangen hebt, zal ik my tegen
de uitvoering ervan niet verzetten.
En hq voegde er met bitterheid by
Ik, die zoovele bewyzen van gehecht
heid aan de goede zaak en aan het gouverne
ment gegeven heb, begryp nochtans niet dat
men my een dergeiyke vernedering doet on
dergaan.
Daarop belde hy, en een knecht verscheen.
'Roep Sophie Mosser by my, beval hy.
Eenige oogenblikken daarna verscheen So
phie Mosser.
Haar gelaat droeg de uitdrukking van de
hoosheid die haar hart verteerde, maar zoo
dra de jonge vrouw in den bezoeker de poli
tie herkende, verraadden hare gelaatstrek
ken den vrfeseiyksten angst.
Sophie, sprak Wladimir, ziehier de com
missaris die beweert dat een politieke mis
dadiger in het kasteel van Ny-Slott verscho
len is.
Ten koste van een ongehoorde macht van
zelfbeheersching was Sophie Mosser reeds
haren eersten schrik te boven gekomen en
had zy een onverschillige houding aangeno
men.
Uwe Hoogheid weet wel dat zulks on
mogelijk is, sprak zy.
Het is zeer waarschyniyk dat onze huis
zoeking tot geen uitslag zal leiden, sprak de
commissaris, maar zij moet er niettemin om
plaats hebben.
Ondanks die stellige verklaring wilde So
phie nog stryden.
Wel, Hoogheid, hernam zy, zich nog
maals tot haren meester richtend, al de ven
sters zijn met stevige yzeren traliën afge
sloten, en niemand komt ooit in het kasteel
zonder dat Rurick Hertzen of ik er kennis
van hebben.
Ga, Rurick halen, riep Wladimir.
De gramschap en de schrik begonnen hem
op te winden.
Hy had volkomen goed gezien hoe het ge
laat van Sophie Mosser een oogenblik door
vreeselijken angst ontsteld was.
De commissaris trok een zilveren fluitje
uit zyn zak en blies er drie scherpe, langge
rekte toonen op.
Zes politiemannen vertoonden zich.
Allen waren breed geschouderd en van ge-
ïyke, meer dan middelmatige gestalte; allen
waren ook sterk en daarby goed gewapend.
Op hetzelfde oogenblik bood Rurick zich
voor zynen meester aan.
De sleutels, al de sleutels, riep deze zich
tot zyn rentmeester en tot zyne huishoudster
richtend.
In korte woorden had de politiecommissa
ris aan een zyner mannen een bevel gegeven.
Deze vertrok en kwam byna aanstonds te
rug.
Hy had aan al de ingangdeuren van het
kasteel schildwachten geplaatst.
Rurick en Sophie hadden onmiddeliyk al
hunne sleutels aan den commissaris overhan
digd, waarna zy zich wilden verwyderen.
Neen, neen, gy zult ons vergezellen, be
val de politie.
En zich tot Wladimir richtend:
Hebt gij een plan van Ny-Slott, Hoog
heid?
Ik weet het niet... ik... Er moet er een
in de archieven te vinden zyn.
Laat het halen door uw renmeester.
Er zyn groote veranderingen, belang
rijke herstellingen gedaan.
Ik zal daar rekening mee houden. Ik
verlang het plan in handen te hebben.
Er was niets aan te doen, me moest zich
onderwerpen.
Eenige minuten later, dank zy Rurick, was
het plan reeds gevonden.
De huiszoeking begon dan en, met het plan
in de hand, de ligging volgend, doorzocht dc
commissaris eerst de eerste verdieping.
Aan de groote gangen liet hy twee zyner
mannen post vatten, waarna Rurick en So
phie hem de verschillende kamers, zalen en
andere plaatsen openden, evenals de kasten
die er zich in bevonden.
De schoorsteenen werden niet vergeten.
De commissaris zag dat zy zoowel als de
vensters met yzeren traliën afgesloten waren.
Toen men op de tweede verdieping geko
men was aan een kamer die op den tuin uit
kwam wilde Wladimir beletten dat men er
binnen drong.
Dit, sprak hy, er zich dwars voor plaat
send, zyn de kamers van de gravin Palouti
ne, ik denk niet dat gy het noodig oordee-
len zult, xnyne ziekeiyke eclitgenoote te stoo-
ren
Ik vraag wel verschooning aan Uwe
Hoogheid, antwoordde de politiecommissaris
zeer koel; ik heb strenge bevelen, alle9 moet
doorzocht worden.
Sopbie en Wladimir keken elkander aan.
Duivelsche man. Hy bracht alles in ge
vaar.
Voorzeker zou Renée in hem een redder
zienzy zou zich beklagen, om hulp roepen,
smeeken haar te beschermen.
Wladimir beproefde nog eene poging.
(Wordt vervolgd).