DE ECHO VAN «ET ZUH m De Verloren Zoon. Bronchitis Rose-Marie. TE KOOP: n den Hoenderhof. pijptabak is No. 13. Zaterdag 13 Febr. '26. 49e Jrg. TWEEDE BLAD. Zeker mensch had twee zonen. En de jongste van hen zeide tot den vader: Vader, geef mij van het goed het. gedeel te dat mij toekomt. En hij verdeelde liet goed onder hen. En ziet, vele dagen daarna, toen de jongste zoon alles bij een vergaderd had, reisde hij weg naar een ver gelegen land, en aldaar ver kwistte hij zijn goed. een ongebonden leven leidende. En toen hij alles ver teerd had, kwam er een zware hon gersnood in dat land en hij begon ge brek te lijden. En hij ging heen en ver bond zieh aan een der burgers van dat landen deze zond hem naar zijn hoeve om zwijnen te hoeden. En hij had gaar ne zijn buik gevuld met het voeder, dat de zwijnen aten, maar niemand gaf het hem. En tot inkeer gekomen, zeide hij: Hoevele huurlingen in mijns vaders huis hebben brood in overvloed en ik verga van honger! Ik zal opstaan en tot mijnen vader gaan en ik zal tot hem zeggen: Vader, ik heb gezondigd tegen den hemel en tegen Uik ben niet meer waardig uw zoon genoemd te wor den. En hij stond op en ging tot zijnen va der. En toen hij nog verre af was, zag hem zijn vader en werd met medelijden bewogen, en toeloopende viel hij hem om den hals en kuste hem. En de zoon zeide tot heinVader, ik heb gezondigd tegen den hemel en tegen Uik ben niet meer waardig uw zoon genoemd te worden. Docli de vader zeide tot zijn dienstknechten: Haalt spoedig het bes te kleed en trekt het hem aan en doet een ring aan zijn hand en schoenen aan zijn voeten, en brengt liet gemeste kalf en slacht het en. laat ons eten en vroo- 1 ijk zijn! Want deze, mijn zoon. was dood en herleefde, hij was verloren en is wedergevondenEn zij begonnen een vreugdemaal te honden. Zijn oudste zoon nu was op liet veld. En toen hij terugkwam en het huis na derde, hoorde hij gezang en gedans. En hij riep een van de dienstknechten en vroeg wat dit was. En deze zeide tot hemUw broeder is gekomen en Uw vader heeft het genieste kalf geslacht, omdat hij hem gezond teruggekregen heeft. Hij nu werd toornig en wilde niet binnenkomen. Zijn vader dan ging naar buiten en begon hem te bidden. Doch hij antwoordde en zeide tot zijn vader: Zie, zoovele jaren dien ik u en heb nooit uw gebod overtreden, en nooit hebt gij mij een bokje gegeven om een vreugde- maal met mijn vrienden te houden, maar nu deze uw zoon, die zijn goed met slechte vrouwen heeft doorge bracht, gekomen is, hebt gij hem liet gemeste kalf geslacht. Doch hij zeide tot hem: Kind, gij zijt altijd bij mij en al het mijne is het uwe. Doch men moest wel een vreugdemaal houden en blijde zijn. want deze, uw broeder, was dood en hij herleefde; hij was verloren en is weergevonden Met deze sobere, maar treffende woorden schetst Christus hier het beeld van den zondigen mensch, die, afwij kend van de wet des Heeren, zijnen Va der, God, verlaat en in de zonde zijn geluk tracht te zoeken. Doch wanneer hij zijn ziel en alles verkwanseld heeft aan den duivel, ziet hij in, hoe diep hl gevallen is, en in zijn ellende tracht iiij zich op te richten en met een rouw moedig hart terug te keeren naar God die hem als 'n liefderijke Vader weer in zijn genade opneemt. Dit is over het algemeen de beteekenis van de parabel die Christus aan de Joden voorstelt. Dpze ontroerende gelijkenis gaf den dichter W. Smulders, R. K. Pr., rijke gegevens om een bijbelsch dramatisch sdcI hierover te schrijven. Ik wil hier volgens de inleiding van den dicli ter een beknopt overzicht geven van dit spel. Hij verdeelt dit dramatisch spel over drie bedrijven. Het eerste deel speelt in de ouderlij ke woning, in het huis van den herders vorst Helon, de laatste uren voor het vertrek van Homul, den jongsten zoon Deze heeft van zijn ouden vromen vader zijn erfdeel weten te bekomen en ook verlof om naar den vreemde af te rei zen. Het tweede bedrijf speelt later te Petra, een stad in Arabië, waar Homul sedert zeven maanden ih overdaad en verkwisting leeft, in de morgenuren van den dag, waarop hij zijn laatste feest zal geven. Hier wordt zeer schoon ge schetst zijn diepen val als jood en rijk aard. Het derde bedrijf verplaatst ons weer in het vaderlijk huis. Helon, de oude vader, heeft onophoudelijk gebeden om Homuls terugkeer. Door Gods wonder volle leiding keert werkelijk de verlo ren zoon berouwvol weder en wordt door den grijzen vader met erbarmende liefde ontvangen. Ik meende goed te doen, dit mooie pel met de a.s. Vastenavonddagen op 15 en 16 Februari te doen opvoeren in het patronaatsgebouw van de parochie St. Clemens. Juist op deze dagen, waar op zoovele plaatsen zooveel nonsens, zooveel lichtzinnigs en veelal ook zoo- eel zondigs, aan liet Roonische volk geboden wordt. Er is voor gezorgd dat alles zoo afgewerkt mogelijk is. De too- neelopbouw is ontworpen door den be kenden architect Valk; de costuniee- ring is uit een der beste ateliers van het land; de grimeering geschiedt dooi den Eerw. Broeder Cephas. Het zal worden opgevoerd door de Tooneelver- eeniging „Liefdadigheid en Kunst", die dèn ook haar 3e lustrum viert. Veel goeds heeft deze vereeniging, die, we mogen het wel zeggen, onder de tooneeldilettanten van den omtrek een zeer goede naam heeft, in deze 15 jaren al bereikt. Vooreerst wat betreft de liefdadigheid: de netto opbrengsten ;an hare opvoeringen werden altijd af gestaan aan liefdadige of sociale in stellingen of doeleinden en ook op ge bied van kunst, trachtte zij er naar, en niet zonder succes, om aan het volk iets te geven, wat opbouwt, wat ver edelt. Het is derhalve onnoodig U aan te sporen dit schoon dramatisch spel bij te wonen en door een druk bezoek te waardeeren de véle en groote moeiten, die de Tooneelvereeniging zich heeft gegeven. Wij verwachten u dus op 15 en 16 Februari a.s. v. B., Pr. nette, haar vader, den kastelein Pot- tard, te bewegen, Rose in zijn huis op te nemen. Vader Martin en Frans Trincard be zoeken de herberg. De boschwachter vertelt van een ongeluk, een bediende van de gravin overkomen, dat zijn dood tengevolge had. In zijn stervensuur be schuldigde hij Frans Trincard van den diefstal op het kasteel. Doodelijk ver- chrikt bekent Frans den diefstal ge pleegd te hebben om .Jean als medemin naar onschadelijk te maken. Hij wordt gearresteerd en Jean vrij gelaten, die daarna met Rose in den echt wordt verbonden, waarmede deze geschiedenis ten einde is. „Wat doe Je voor Je hoest?" Niets? Dat is al erg onverstandig. Als Uw bron chitis chronisch is geworden begint de ellende pas goed. Vanzelf zal die hoest niet overgaan. Waarom nu niet bijtijds een krachtig werkend kruidenmiddel als Akker's Abdijsiroop te baat genomen dat U er in eenige dagen 'van af kan helpen. Abdijsiroop is een beproefd mid del bij bronchitis, influenza, kinkhoest, zware verkoudheid, keelpijn, asthma. Per Such vso 230 gram f 1.30; 550 gram I Z75. Opera in drie bedrijven, tekst en muziek van Sam. Vlessing. In verband met de uitvoering van bo vengenoemd werk op 14 en 15 Febru ari a.s., door de operette-vereeniging T.A.V.E.N.U. in Musis Sacrum te Waalwijk, geven wij nogmaals een kort overzicht van den inhoud van dit prachtwerk. In een dorp in Elzas-Lotharingen is het traditie, dat de jongelieden, bij de viering van het jaarlijksche oogstfeest, (ie meisjes vragen, waarmede zij in het huwelijk weuschen te treden. Deze mogen volgens de z.g. bepalin gen der ronde, niet weigeren. Weigert een meisje toch, dan wordt zij uit de gemeenschap geweerd en steeds als een verstootelinge behandeld. Rose-M/arie, een pleegdochter van Vrouw Trincard, overtreedt die onge schreven wetten. Zij wordt door Frans, den zoon van haar pleegmoeder, ge vraagd en weigert, omdat zij heimelijk verloofd is met Jean, den zoon van boschwachter Martin. Hierdoor haalt Rose zich de haat van jileegmoeder, die haar onmiddellijk haar huis uitjaagt, en dorpers op den hals en van stonde van weigering af aan, ondervindt zij het gevolg van haar daad. Bespot en geplaagd door eenieder, zoekt zij troost bij haar vriendin Trinette en vertelt haar van de verhouding tot den zoon van den boschwachter. Jean had de gemeente, onder voor hem minder aangename omstandighe den, verlaten. Juist toen hij vertrokken was. werd bij een gravin ingebroken en gestolen en ieder bracht dit plotseling vertrek met den diefstal in verband. Rose was echter overtuigd van Jean's onschuld, evenals zijn vader, Martin. Intusschen gingen de dorpelingen voort Rose op luidruchtige wijze te pla gen en te sarren, hetgeen vader Mar tin doet besluiten, de arme te bescher men en in zijn huis op te nemen. Zoo betrekt bet. meisje de eenzame woning in het bosch. Zij komt nu zelfs niet meer in de kerk en dit grieft haar het meest. Zelfs deze eenzaamheid en teruggetrokkenheid belet de dorpers niet haar te blijven sarren. Eens zelfs neemt Trinette haar in bescherming. Frans probeert nog eenmaal de liefde van Rose te wippen, doch nogmaals weigert het meisje. Nu begint het volk, onder leiding van Frans eerst recht zijn gesar door te zetten, zoodat Rose besluit tenslotte het dorp te verlaten. Geheel onverwacht keert dan Jean te rug. Met verwondering hoort hij welk een zware verdenking op hem geladen is. De dorpelingen hoorden van zijn terugkomst en onder gejoel wordt de argelooze Jean gearresteerd en gevan gen gezet. Door allerlei intriges wordt de arme Rose gedwongen ook het huis van va der Martin te verlaten, maar op den dag weder van een oogstfeest, weet Tri ten de dieren op dieet gezet worden. Groenvoer en haver brengt ze 't eerst weer in conditie. Vooral geen brood en aardappelen geven. III. Nog niet gaan broeden, zoo 't U niet uitsluitend te doen is voor ten- toonstellingsdieren van groote rassen. De Februari- en begin Maart kuikens lijden doorgaans veel armoe. J. TUERLINGS, Kaatsheuvel. AUSTRALORPS bekroond met en e. p. en 1 x 2e pr. broed Na de Leghorns en Wyandottes mag zich vooral ook de Ancona de laatste jaren in een ongekende belangstelling verheugen. Van huis uit is zij evenals de Leghorn van Italiaansche afkomst. Ontleent de Leghorn haar naam aan de Italiaansche stad Livorno, wat in 't En- gelsch vertaald Leghorn is; de Ancona draagt de onveranderde naam van de stad Ancona in het schoone Apenijn- sche schiereiland. Met de Leghorn heeft zij den vurigen levendigen aard uit het warmere zuiden eigen. We mo gen zelf gerust zeggen dat de Ancona nog levendiger en beweeglijker is dan haar landgenoote. In sommige stammen ontaardt die levendigheid zelfs in schuwheid en vliegerigheid. Moge dit voor sommige liefhebbers een rede zijn om minder sympathiek tegenover dit ras te slaan, daartegenover staan voordeelen, die bij vele anderen, de laatste jaren oorzaak geweest zijn, dat de Ancona hoe lan ger hoe meer verspreid wordt. Het donkere vederkleed, zwart met witte tikjes, is al op de eerste plaats een voordeel boven het witte kleed der Leghorns, dat gewoonlijk slechts een klein gedeelte van 't jaar wit mag genoemd worden. Dit mag vooral voor dieren die niet de gelegenheid hebben steeds en uitsluitend op een groen goed begroeid grasveld uit te loopen, als een niet gering voordeel beschouwd wor den. Op de tweede plaats zijn bijna alle daarin voorkomende stammen zeer vroeg rijp. Het zijn geen zeldzaamhe den, we zouden zelfs gerust durven schrijven veel voorkomende gevallen, dat Ancona's met 4 a 4 1/2 maand reeds legrijp zijn. Daarbij zijn ze gehard en sterk, niet gauw bevattelijk voor aller lei nare kippenziekten en mogen naast op vroeglegrijphcid over 't algemeen eveneens roemen op hooge productivi teit van een flink ei. Broedschheid komt zelden of nooit voor, terwijl de kuikens zeer gemakkelijk en snel op groeien. Hoe'er de diertjes juist uit moeten zien laat zich niet zoo heel ge makkelijk juist beschrijven. We willen echter trachten voor hen die een goed voorstellingsvermogen hebben een beeld van een goede Ancona te schep pen. Beter is eens te gaan-zien bij fok kers van dit nuttige ras. Haan: snavel, stevig en vrij kort, geel van kleur. Kam: matig groot, en kel, rechtopstaand, flink voor op den koj) staand met mooien hiel den nek volgend helder rood van kleur. Gezicht: fijn van weefsel, helder rood zonder wit. Oorlellen: matig, amandelvormig, goed tegen den kop liggend, helder wit. Hals: mooi gebogen, dicht bezet met sierveeren, zwart met groenen glans en bezaaid met heele kleine witte tikjes, hoe kleiner hoe mooier. Men noemt dat gelooverd. Romp: wigvormig, breed van voor en smal toeloopend *iaar ach teren. Borst: rond en vooruitspringend met recht borstbeen. Rug; tamelijk lang en breed afbellend naar den staart. Vleugels groot, mooi gesloten gedragen Staart: vol, sierlijk en naar achteren gedragen. Zadel: goed ontwikkeld. Het geheele gevederde op romp, borst, rug, vleugels etc. prachtig groen zwart glan zend met witte vlekken, zoo regelmatig mogelijk verdeeld over 't geheel li chaam, niet te groot en vooral zuiver wit. Bruin, rood of grijs in de veeren is een groote fout, die zeer sterk ver erft. Pooten: middelmatig lang en vooral vrij van veeren; teenen goed ge spreid en eveneens zonder veeren, poo ten en veeren geel met zwarte vlekjes. Houding rechtop en sierlijk. Grootte middelmatig. De hen overeenstemmende met den haan met enkel aan een zijde omval lend kammetje, dat vooral niet vleezig of grof mag zijn. Het lichaam even eens wigvormig naar den staart toe loopend met breeden, vrij langen, slechts zeer licht geronden rug. WENKEN VOOR DEZE WEEK. I. Wie wil laten broeden dit jaar zie tijdig uil waar hij zijn broedeieren zal bestellen. Velen laten dat op 't nip pertje afloopen en komen dan te laat en tevergeefs. II. Dieren die thans nog niet leggen, zijn of wel van slechten legstam, of wel te vet. In 't eerste geval is opruimen 't voordeeligst, in 't tweede geval moe- 1-3 3 x le 24 120.-. 1-2 R. I. R. broed '25 112.— 0-6 W. LEGH. broe* '25 120-: 1 -0 W. WYAND. f 7.50.1 - 0 W. LEGH 17.50; 1-0 ANCONA 15.-; 0 5 W. WYAND. waarvan 2 met enkele kam broed '25 117.50. Broedeieren van onze bpkende rassen: Deensche W. Legh. 20-40 ct., Engh. W Legh. 75 ct.W Wyand 25-40 ct. Ancona 20 ct. BESTELT TljDIG. Aflevering naar volgorde. Vraagt onze geïllustreerde Broedeier- circulaire. J. TUERLINGS, Fokkerij „Het Witte Nuthoen" Kaatsheuvel. INGEZONDEN STUKKEN (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.) GeachJk Redactie, Met genoegen zullen zeer velen met mij in Uw geëerd blad van 6 Febr. j.L, liet ingezonden stuk betreffende de vleescliprijzen in onze gemeente gele zen hebben. Bij ondervinding weet ik dat liet z.g. „bevroren" of Argentijnsch vleescli van goede kwaliteit is. Leest men. met welke uiterste zorgen dit vee ter plaatse gekozen, behandeld en ver voerd wordt, dan zou men al moeielijk anders kunnen verwachten, 't Is dan ook een haast van zelfsprekend feit. (lat in tal van groote centra's in ons land, dit vleescli reeds geruimen tijd gretig aftrek vindt en de verkoop ervan nog wel beduidend zal toenemen. De slagers mogen dit betreuren, <le bur gerij en de werkman zullen er hartelijk over juichen. Nu dreigt ons echter een ander, lang niet denkbeeldig gevaar. Het is n.l. te vreezen. dat vele slagers, met een flinke winst nog niet tevreden, <le verlaagde vleescliprijzen op de kicalifleit van het slachtvee zullen verhalen. Zoo zagen wij reeds, een paar dagen geleden, een voor deze plaats bestemde oude koe wegleiden, die, naar schatting van een deskundige, circa 500 pond schoon aan den haak zou wegen. Nu maakte hij de volgende globale berekening: Deze koe van 3e4e, althans van een „wie-lacht- daar-kwaliteit", kost hoogstens: 500 keer 0.37 of 185.00 \ceijns en keurloon 25.00 Samen ƒ210.00 Zij brengt op: 190 pond hief 1.00 190.— 85 pond runderrib enz. a 0.80 68. 100 p. soepvleesch, schenk, ƒ0.60 60., Huid. kop, tong, vet, beenen, enz samen 40. gemakkelijk maar werken en doen is moeilijker en dat laatste doet de heer Verheijden, zonder aanziens des per- soons en zonder plasdankjes of goed keuring van anderen af te wachten of vragen. Al is men het niet altijd met hem eens, men zal z'n meening, z'n am bitie en werkkracht zeer moeten waar deeren. M. de Redacteur, besten dank van OOK EEN ABONNé- CAPELLENAAR. 's-Capelle, 11 Febr. 1926. Totaal 358. Alzoo een winst van minstens ƒ148 De lezer trekke hieruit maar liefst zelf zijne conclusie. Met beleefden dank voor de verleen de plaatsruimte. Hoogachtend, P. Mijnheer dc Redacteur, Tn Uw blad van 6 Febr. word ik van twee zijden aangevallen op mijn open brief aan den heer Burgemeester dezer gemeente. Dit is de laatste maal dat ik van repliek wil dienen op anonyme brieven. Men boude het voor gezegd! Het bevreemdt den heer X., dat ik mij richtte als raadslid tot den lieer Bur gemeester, om Z.Ed. op een misstand te wijzen. Waarom richtte het D. B. van oud-Capelle zich dan ook tot den Haag, den Bosch en Breda in Jan. 1920? Deze drie heeren zijn dan toch ook buiten hun boekje gegaan! Wan neer vertoogen van de besturen der binnenpolders van Capelle en Waspik, het zinkpuntjë van dezen geheelen om trek. met de dringende heden van de kleine boertjes en kweekers geen suc ces hebben, (lan is mijn inziens het de plicht van B. en W. om met drang bij den Provincialen en Rijkswaterstaat aan te dringen om te laten pompen aan het Keizersveer indien het eenigs- zins mogelijk is. Het schijnt dat deze betoogingen dan toch, van wie ook, suc ces gehad hebben, want we mogen ge rust zeggen, dat het water in minimum van tijd weg was. Er is eene ontzetten de schade, maar nu de tanden van Neerland's aardsvijand, den watergolf, weer eens gebroken zijn, stemt, liet aan genaam, dat onze voortvarende jonge kweekers niet hij de pakken bleven zit ten, doch onmiddellijk niet man en macht aan 't werk togen, geen acht, maar misschien wel 16 uren daags. We hopen dat een groot gedeelte hunner waterschade nog moge worden inge haald. tjit goede bron verneem ik, dat al het rumoer wat er gemaakt is, dan waarschijnlijk nog effect zal hebben, want ik heb me wel eens afgevraagd: ls de waterstaat voor ons of wij voor den waterstaat? Persoonlijk eigenbe lang had ik hij deze geheele beweging niet, doch ik zie liever (lat het mijne ge boorteplaats naar den vleeze gaat, als andersom. De mogelijkheid bestaat (lat ik me cenigszins vergist heb, maar (lan ook de heer XWeet de heer X. soms niet, dat alle syphons der haventjes of vaartjes onder den bodem van het ka naal liggen en dienen zoowel voor in- als afwatering? Ik weet teydege dat men ook rechtstreeks op het kanaal kan spuien, maar ik blijf op mijn standpunt dat de kaden te laag en te poreus zijn, en zeker verhoogd dienen te worden, ook op de doorlaten tusschen Hooge- vaart en Capelsclien dijk. Wat het ingezonden stuk van,. Een geboren inwoner Oud-Capellenaar" be treft, hoe zal ik dezen mijnheer ant woorden Ik weet niet of ik met een gewoon of een meer ontwikkeld schrijver te doen heb om hem van antwoord te dienen. Ik zal hierover kort zijn en blijven in den geest van zijn betoogtrant „de tale Kanaüns", zooals men dit in protes- tantsche kringen wel eens meer zegt. We hebben in den laatsten tijd in dezen Mijnheer de Redacteur, Met. belangstelling heb ik het Inge zonden Stuk gelezen van den heer V heijden »m ook de daarop gevolgde ant woorden. Van deze polimiek is slechts een stuk, dat van den heer X. van waarde omdat daarin eene goede meening en misschien ook een goed gezichtspunt wordt geopend. I)e andere stukken zijn 't aankijken niet waardeen oud-Capellenaar moet zich hij deze wereldsche zaken op de werkelijkheid stellen en zal het toch wel goedvinden (lat maatregelen in de toekomst genomen worden, al wil men gaarne erkennen dat God oppermachtig is en alles regeert. Wat die aanhaling van 't huis der rouwe, van het schaat sen enz., met den open brief van de heer Verheijden aan den Burgemeester over de schade door en de maatregelen tegen het water te maken heeft, kan ik i geest al eens meer wat gelezen. Ik kan niet. begrijpen en zal den heer V. niet j het. standpunt volkomen begrijpen van deeren. In elk geval wil ik openlijk hul- dezen inzender betreffende de zonden de brengen aan het raadslid Verheijden,en Zondagsheiliging, doch één ding be- die het lidmaatschap van den raad niet grijp ik niet. We hebben nu jarenlang opvat als een sinecure en er zeer veel tijd en moeite voor over heeft in en lu iten den raad en krachtig werkt voor de belangen van Capelle in en bui ten den raad, zie met de raadhuis-, postkantoorkwestie, nu weer met (le waterkeering. Afbreken en afkeuren is eene overwegend rechtsche regeenng gehad, waarom hebben zij in dien 'ijd het oogenblik laten voorbijgaan om hier in Nederland „den bekenden En ge ischen Zondag" in te voeren? De An- giikaansche en Katholieke parlements leden waren het dèétr toch allen over

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1926 | | pagina 5