DE ECHO V&N HET ZUIDEN
QUICK-BREDA
No. 15. Zaterdag 20 Febr. '26. 49e Jrg.
DERDE BLAD.
GEDENKBOEK
VOOR DE SCHOEN- EN LEDER
INDUSTRIE.
Door W. Donker Pzn.
II.
INLEIDING.
Voor een veertiental dagen gaven we
een beschrijving over den inhoud enz
van bovengenoemd belangrijk werk
Thans willen we daaraan ontleenen de
zeer interessante inleiding.
Toen tot mij de vereerende vraag
kwam om een gedenkboek te schrijven
voor de Schoen- en Leder-industrie
overviel mij een gevoel van onmacht
Die taak, zoo licht en luchtig voor
gesteld, kwam mij als zeer zwaar en
uiterst ondankbaar voor. Zwaar omdat
ik, als in een tooversnel visioen, alle
moeilijkheden verhonden aan de studie
van een zoo onbelijndc, een zoo vel
schillende, voor het grootste gedeelte
in vergetelheid en donkere afzondering
beoefende bedrijfstak, aan mijn geest
zag voorbijgaan.
„Uiterst ondankbaar", en deze ge
dachte was nauw verwant aan de eer
sle, ja, als! 't ware daaruit geboren,
moest deze arbeid zijn, omdat het on
derwerp als zoodanig niet die belang
stelling zou kunnen wekken, die maar
eenigszins evenredig zou kunnen zijn
aan de groote moeite en kosten aan
zulk een uitgaaf verbonden.
Over de eerste moeilijkheid kwam ik
na eenig aarzelen, heen; vooral ook
omdat mij van verschillende kanten
alle mogelijke medewerking tot het
verkrijgen van gegevens werd toege
zegd en éénmaal aan het werk. werd
de tweede bezwarende gedachte allengs
weggevaagd.
Ik vroeg niet meer haar mogelijke of
niet mogelijke belangstelling; mijne
eigen belangstelling groeide naarmate
ik mij dieper in het wezen der dingen
inwerkte.
Ik kwam voor de zooveelste maal te
weten dat ik, ook op het gebied van de
Schoen- en Lederindustrie, zoo goed
als niets wist.
Hoe werd ik, die op de hoogte dacht
te zijn van de toestanden, in dezen zoo
speciaal Noord-Brabantschen tak van
Nijverheid, telkens en telkens weer
voor onbekende feiten geplaatst! Hoe
moest ik, dikwijls tientallen van jaren
teruggaande in de geschiedenis, de
verklaring vinden voor toestanden
wier bestendiging zoo langen lijd bijna
onmogelijk scheen. Wat eigenaardige
macht is het, zoo vroeg ik mijzelve af
onder het aanhooren der dikwijls mo
notone verhalen over zorg en teleur
stelling, wat eigenaardige macht, die
als met ijzeren vuist, noeste werkers
taaie volharders neersloeg, wreed en
hard
Wat hield toch een groote, vrucht
bare landstreek, waar alle voorwaar
den tot een economischen bloei ruim
schoots voorhanden waren, voor het
grootste gedeelte in handen van zorgen
en zwoegen bekneld? Wat?? Legden
de inwoners dan wellicht te geringen
ijver of werklust aan den dag?
De loop van het boek zal een ant
woord trachten te geven op die vra
gen. Nu reeds zij vermeld: de groote
gastvrijheid, de meer dan vriendelijke
tegemoetkoming den vreemdeling ge
boden, het zich klein weten of in ieder
geval zich klein gevoelen tegenover
dezen, een dikwijls véél te ver gaande
dienstvaardigheid gepaard aan een
groot te kort aan ontwikkeling en lo
gisch denken, hebben aan krachtiger
invloeden van buiten af de vrije ont
wikkeling geboden; invloeden die als
onzichtbare heerschers, de vruchten
van den arbeid van duizenden nijve-
ren, die jaren lang leefden in eene rots
vaste overtuiging, dat dit alzoo moest
zijn, anderen in den schoot wierpen.
Als ooit de bijenkorf tot beeld en
verduidelijking van werkzaamheid en
spaarzaamheid van een menschengroep
kan worden gebezigd, dan is het wel
in dit verbandAls een verzame
ling van korven, in de meest grillige
vormen, sommige ter nauwernood be
stand tegen den najaassstormwind,
stonden daar de armzalige woningen,
voor het grootste gedeelte opgericht
in de Langstraat, dat gedeelte van de
provincie Noord-Brabant, dat ten Wes
ten van het land van Heusden en ten
Zuiden van de Maas, aan drie zijden
door dijken ingesloten is.
In die korven krioelde het leven en
de beweging van 's morgens tot
's avonds laat. Daar werkte een heir-
leger van nijvere bijen, onder de aan
voering van niet minder hard zwoe
gende Darren, om den honing te ver
zamelen, die ver van de plaats van her
komst werd genuttigd door duizenden
in de landen van Holland, diq het he-
inelsche zoet ervan prezen.
Maar in die stulpen tusschen de dij
ken werden de tanden der kinderen
stroef van het schamele levensonder
houd, dat in barren wintertijd binnen
de wanden achtergebleven was.
Zoo in alles, gaat ook hier de beeld
spraak niet geheel op; is zij ook hier
weer relatief: een goede imker doodt
immers een groot gedeelte van de aan
brengers zijner welvaart, hoe kon hij
anders hun wintervoedsel te gelde ma
ken?
Maar de werkers onder de menschen
blijven leven, het moeizame leven dat
hun is toebeschikt. Ja, zij zijn in het
leven gebleven enontworstelden
zich aan het moeizaam en onvrucht
baar slaven zonder uitzicht op loon en
uitgebroken in menigte, weren zij zich
krachtiger dan ooit en verdedigen de
hoog geprezen en tot in verre landen
hegeerde vruchten van hun arbeid, te
gen ieder die er een onrechtvaardigen
aanslag op zou durven wagen.
De Schoen- en Lederindustrie, die op
de groote Internationale Tentoonstel
ling te Waalwijk de sprekende bewij
zen van kennen en kunnen, van vol
harding en durf en van grooten strijd
en zorg overleggen zal, heft daarmede
tegelijkertijd haar banier omhoog en
tot ver over de grenzen van ons land
zal zij bekendheid en erkenning erlan
gen.
Zij verhief zich, langzaam en moei
zaam, als een Iris uit het slijk.
Zij zal staan als de Iris aan den don
keren hemel van dezen economischen
onweerstijd.
Als een Iris zal zij schitteren, met een
mengeling van de schoonste kleuren,
in de bontbezette keten, die de inter
nationale handelsmarkten aan elkan
der verbindt.
Zoo zal de gang van dit boek een
gansch bijzondere zijn.
Geen dorre opsomming van vergelij
kende cijfers.
Geen chronologische vermelding van
gebeurlijkheden.
Geheel ontkomen kan ik daar niet
aan,, maar mijden zal ik het, mijden
zoo veel en zoo dikwijls het mij maar
mogelijk is.
Der tijden vér verleden, waarin mijn
geest een wijle ronddwaalde en zich
verdiepte, zal ik pogen voor U te laten
leven, voor U op te roepen tot het spel
van beeldende werkelijkheid.
Want het is een verhaal wat ik U
geven moet. Een verhaal van een door
velen niet gekenclen, lang vergeten
strijd.
Ik zal pogen Uwe ontroering op te
wekken, door de aangrijpende verha
len van wat er in dat kleine land, tus
schen de Maas en de dijken, geleden en
gestreden is, opdat gij des te heter zult
begrijpen en verstaan de vreugde en
blijdschap om zoo groot een zegepraal,
die in de tentoonstelling haar zichtbare
bekroning vindt.
Zoo spreekt mijn boek in de aller
eerste plaats tot de nijveren zelf en de
toon' van dit spreken zal zacht en ver
gevend en verschoonend klinken.
Want ik zal van veel eigen schuld, van
veel onwaarachtigs, van conservatisme
en van nog vele andere tekortkomin
gen moeten gewagen.
Maar als het ooit gold, geldt het hier
voor den schrijver „tout savoir est
tout pardonner".
In de tweede plaats zal mijn boek
zich richten tot hen die hij de branche
ten nauwste betrokken zijn en roemen
in het schuim van den handel en dik
wijls smalend spreken over het vet van
den arbeid. En mijn stem zal dikwijls
beven van nauw ingehouden toorn en
bitterheid, want onder hen zijn er, die
de vruchten aten, die voor hen in de
allerlaatste plaats gekweekt waren.
En ten laatste zal mijn hoek spreken
tot die velen, die met schouderschok
ken, minachtend smalend neerzien op
het vak welks moeilijke beoefening ik
ken en welks verhooging ik mij tot een
levenstaak heb gesteld. En, opdat zij
luisteren zullen zal ik in de sobere ver
halen voor hen worden, tot een neer
donderenden waterval, in de rustige
stilte van hun gewaande voortreffelijk
heid, opdat zij verschrikt en beduusd,
zwijgend luisteren moeten.
Dan zal in hun zwijgen erkenning
zijn.
Want in het zwijgen is voor hem die
luisteren kan, grooter waarde, dan in
het spreken zonder wetenschap.
En in dat zwijgen is alreeds groote
winst.
Ten slotte draag ik mijn hoek op aan
allen, die het beste wenschen voor de
Ncderlandsche Schoen- en Lederindus
trie en laat aan hun, die zich daartoe
bevoegd achten, ter' beoordeeling, in
hoeverre ik slaagde met de ten uitvoer
legging van mijn voornemen.
W. DONKER Pzn.
Rotterdam, 27 April 1925.
Wij ontvingen dezer dagen een
schrijven van een der oudste en meest
bekende figuren uit de wereld der
leder-industrie n.l. den heer J. Bernard
Timmermans Wzn., oud-Voorzitter der
Kamer van Koophandel en Frieken al
hier, waarin bovenstaand boek wordt
genoemd „het belangrijke standaard
werk", en waarin ook wordt gewezen
op de prachtige uitvoering van dit be
langrijke hoek.
Bovenstaand Gedenkboek is ver
krijgbaar a 3,ingen., 5,geb. in
den boekhandel van Eijkelenburg te
Waalwijk.
PROVINCIAAL NIEUWS.
Waalwijk, 19 Febr. 1926.
Algemeene Vergadering van
Waalwijks Belang" op Maandag 22
-ebruari 1926, des avonds ten 8'/2 uur,
in de achterzaal „Hotel Verwiel."
Aan de orde
1. Opening,
2. Notulen.
3. jaarverslag door den Secretaris.
4. Verkiezing van 3 Bestuursleden
wegens periodieke aftreding der heeren
Leden.
H. Hoffmans, A. H. van Schijndel Jr.
en H Wiesman.
5. Mededeelingen. (Reclame week,
St.NicoIaas, Gids, Zomerconcerten enz
6 Bespreking a.s. Etalage-Week.
7. Koninginne dag.
8 Rondvraag.
Wij gelooven dat het onnoodig zal
zijn de leden aan te moedigen deze
a'gemeene vergadering van „Waalwijks
Belang" te bezoeken. Het is gelukkig
eene goede gewoonte geworden deze
vergaderingen trouw te bezoeken, wat
natuurlijk voor het bestuur een blijk
van belangstelling is in z'n werken,
maar tevens de goede gelegenheid om
wenschen kenbaar te maken en zaken
in 't belang van vereeniging en ge
meente onderling te bespreken.
'Wij noodigen dus alle leden uit hun
Maandagavond voor „Waalwijks
Belang" vrij te houden.
In de j.l. Woensdagavond ge
houden vergadering van 't comité ter
herdenking van het 25 jarig bestaan
der St. Antonius-parochie en het
zilveren pastoraat van pastoor Kuijpers,
werd dit comité als volgt saamgesteld
Adr. de Graaff, Voorzitter.
A. C van der Heijden, Vice-Voorz
W Teulings. Secretaris.
M Beerens, Penningmeester.
L van Huiten,
W. van Nooij.
Fr. Slaats,
M Elshout,
G. Vrinte,
G. Eijkenbroek,
In verband met dit zilveren jubileum
lijkt het ons niet onaardig hier eens
te laten volgen, op welke wijze wij,
voor 25 jaren van de stichting der
nieuwe parochie melding maakten In
het nummer van 21 Februari 1901
toch lezen we het volgende
„Reeds sedert geruimen tijd deden
geruchten de rondte, dat er ernstig
sprake is van het verdeelen onzer ge
meenten in 2 parochiën. Thans hebben
deze geruchten vasten vorm aangeno
men, daar door de Kerkelijke Overheid
dit denkbeeld is goedgekeurd en de
Eerw heer Kuipers, kapelaan alhier,
als aanstaand Pastoor der nieuwe
Parochie is aangewezen. Tot deze
nieuwe parochie zal behooren het
deel der gemeente gelegen ten zuiden
van den spoorweg. De juiste plaats,
waar de krrk zal verrijzen is nog niet
officieel aangewezen. Men vermoedt
echter, dat deze zal zijn in de Station
straat, ongeveer bij de tweede Zeine
Bestek en teekeningen zijn reeds
gereed en het plan is gemaakt door
den heer Cuypers te Roermond.
Als een gevolg van de groote devotie,
welke in deze gemeente bestaat voor
den H. Antonius, zal deze groote
Heilige in de nieuwe kerk op eene
gansch bizondere wijze worden vereerd.
Zal deze kerk voor de parochianen
waaronder er zijn die ruim anderhalf
uur van de tegenwoordige parochiekerk
verwijderd wonen, een groot gemak
bieden in het uitoefenen hunner gods
dienstplichten. ook voor de ontwikke
ling en de uitbreiding der gemeente,
zal zij een machtige factor zijn."
de veel besproken Compt.—wedstrijd
wordt Zondag a.s. op het Quickterrein
gespeeld Aanvang half drie. 36041
In de gisterenavond gehouden
vergadering van 't comité ter viering
van het 12'/2 jarig bestaan van het
Wit Gele Kruis werd een lijst opgemaakt
van personen in onze gemeente die
uitgenoodigd zullen worden zitting te
j nemen in een te vormen EereComité;
het is tevens de bedoeling een Dames-
Comifé voor dit doel samen te stellen.
Middenstandsvereeniging
Gisterenavond had in de achterzaal
van hotel Verwiel eene algemeene
vergadering plaats van de pas opge
richte Middenstandsvereeniging.
Ongeveer half negen opende de
Voorzitter, de heer P Verwiel, de ver
gadering, riep de leden, die nagenoeg
allen waren opgekomen, hartelijk wel
kom en in het bijzonder den heer
Meijering uit 's-Bosch, die zoo bereid
willig was om dien avond een opwek
kend woord voor de jonge vereeni
ging te komen spreken.
De vereeniging telt nog wel niet
een heel groot aantal leden, maar zon
der overdrijving kan gezegd worden
dat de kern van den Middenstand het
nut van organisatie heeft ingezien en
met een warm voornemen is bezield
om voor zijn belangen op te komen.
Hij hoopt en is daarvan overtuigd, dat
binnen korten tijd de vereeniging in
groei en bloei zal toenemen en dat
men daar dan de beste resultaten van
zal verkrijgen.
De heer Meijering daarna het woord
nemende zei met bijzonder groot ge
noegen als Voorzitter van den Dioce-
sanen Middenstandsbond op deze eerst
te houden vergadering tegenwoordig
te willen zijn. Als op zoovele plaatsen
is ook hier door den drang der om
standigheden de vereeniging in verval
gekomen, maar aan de ijverige zorgen
van den Eerw. adviseur is het toe te
schrijven dat de vereeniging weer is
opgericht en nu krachtiger belooft te
worden dan ze ooit is geweest.
Door den economischen achteruitgang
hebben alle bonden, zoowel die van
de arbeiders als die van de werk
gevers, leden verloren wat een eigen
aardig verschijnsel mag worden ge
noemd, want juist in moeilijke tijden
is hulp het hardste noodig en velen
gaan dan die hulp ontloopen. Geluk
kig begint men allerwege tot een ander,
een beter inzicht te komen. De Mid
denstanders zien de gevaren, die hen
dreigen te vernietigen om zich heen en
voelen dat ze voor eigen behoud ver
plicht zijn zich aan te sluiten.
Op het Congres een vorig jaar te
Amsterdam gehouden en waarvan een
groote kracht is uitgegaan, is uit de
duidelijke preadviesen van Dr. van
Beurden en burgemeester Stulemeijer
gebleken dat de Middenstandsvereeni
ging niet alleen nuttig maar ook nood
zakelijk is. Op dat Congres waar be
halve buitenlandsche afgevaardigden
ook vele leden van Eerste en Tweede
Kamer, Provinciale Staten van Noord-
Holland en leden van den Raad van
verschillende gemeenten tegenwoordig
waren, is zoo duidelijk voor den dag
gekomen dat zonder organisatie de
Middenstand niet meer zou kunnen
bestaan want over velerlei zaken wordt
nu door den Middenstandsraad met
de Regeering voeling gehouden.
Vele moeilijkheden zijn er echter
nog die overwonnen moeten worden.
Zoo b.v. van fiscalen aard. Vele on
billijkheden schuilen er nog in het
belastingstelsel, want waarom moet een
winkelier voor zijn winkel personeele
belasting betalen, terwijl de werk
plaatsen daarvan zijn vrijgesteld.
Het ontwerp Weeldewet van Minister
Colijn heeft na verschijnen van het
eerste ontwerp, heel wat beroering
gebracht onder de Middenstanders,
want volgens dat ontwerp zou niet
alleen een groote financieele last op
de schouders worden gelegd, maar
bovendien nog een administratieve
rompslomp van buitengewoon groote
beteekenis. Alle artikelen zouden vol
gens dit ontwerp in viervoud moeten
worden geboekt, alleen terwille van
den fiscus. De middenstander zou zijn
avonden uitsluitend te besteden hebben
aan het werk dat de fiscus hem oplegt
De drie Middenstandsvereenigingen,
de Katholieke, de Christelijke en
Neutrale, benevens de Middenstands-
raad, hebben den Minister van het
onbillijke kunnen overtuigen, met het
gevolg dat er een nieuw ontwerp is
verschenen waarin al aan veel be
zwaren is tegemoet gekomen, vooral
ten opzichte van bakkers en hotel
houders. Een groote fout was nog in
het ontwerp gebleven en dat was de
administratieve rompslomp. Wederom
heeft de Middenstandsraad zich toen
met den Minister in verbinding gesteld
en is er ten slotte in geslaagd dat een
geheel nieuw ontwerp zou worden
ingediend en wel geheel vrij van dien
admintstratieven rompslomp, terwijl nog
verschillende bezwarende artikelen
daaruit zijn gelicht. Het ontwerp is
nu zoo dat de belasting bij de bron
zal v/orden geheven. Voor den Midden
stander is het nu acceptabel geworden,
war.t bedacht moet worden dat door
deze belasting andere belastingen als
de Verdedigingsbelasting en die op
de successie verlaagd zullen worden.
Vervolgens wijst spr. op de uitwas
sen die aan verschillende sociale wetten
als het v/are zijn vastgegroeid. Zoo
b.v. de achturige arbeidsdag. Op
zichzelf genomen juicht spr. deze toe,
maar voor vele ambachtspatroons is
er een nadeel aan verbonden, omdat
het personeel 's avonds na tijd ver
schillende werkzaamheden gaat ver
richten. Behangers, meubelmakers,
schilders enz. ondervinden daarvan de
nadeelige gevolgen. Op het gevaar en
het onbillijke dat hierin schuilt, is den
Minister reeds gewezen, met het ge
volg dat eerlang een wettelijke regeling
mag worden verwacht.
Een ander gevaar dat vele Midden
standers dreigt, is de indiening van
de wettelijke regeling van den arbeids
tijd voor winkel- en kantoorpersoneel
Een ongelijke verhouding zal daardoor
komen tusschen den winkelier die
alleen zijn zaak drijft en hen die dit
met behulp van personeel moeten doen.
Minister Aalberse daar destijds op
gewezen, heeft altijd verklaard dit ont
werp te zullen indienen tegelijk met
de verplichte winkelsluiting.
Een andere moeilijkheid heeft de
Warenwet gebracht. Maar ook weer
door de organisatie is daarin een ver
gemakkelijking gekomen De bierwet
dreigt vele kleine brouwerijen te ver
nietigen, doch ook hier zal de organi
satie doen wat zij kan om dat te voor
komen.
De wet regelende de werkzaamheden
op de abattoirs is ook weer door den
Bond in betere banen geleid.
Een ander gevaar dat dreigt is de
steeds toenemende overheidsbemoeiing.
Weliswaar heeft men in de kleinere
plaatsen daar nog niet zooveel last van,
maar in de grootere al des te meer en
het werkt langzaam maar zeker door.
Mocht er straks, zegt spr., een rood
zwart ministerie komen, iets wat God
verhoede, dan is dit gevaar van so
cialisatie van bedrijven in 't geheel
niet denkbeeldig meer, want de socia
listen zullen er dan wel alles opzetten
om hun grootste ideaal te zien ver
wezenlijkt. Vader Staat zal de exploitant
moeten worden, de Middenstander zal
men willen verdrijven; zij zullen aan-
sturen om alles van den voortbrenger
naar den verbruiker te brengen.
Tegen dat gevaar, dat zeer groote
gevaar is maar een middel en dat is
de organisatie, maar dan moeten ook
Blauw... 50 cl
T?ood....40
Ovosn... 35 ct.j y
Ceel30rfip0nd
alle Middenstanders zich daarin ver
eenigen opdat die vereeniging een
hecht en sterk bolwerk wordt.
Een niet minder groot gevaar is de
oprichting van de Warenhuizen. Alles
slokken deze op en haast geen winkel
bedrijf is er meer dat de nadeelige
gevolgen daarvan niet ondervindt. Ook
hier is het eenige wapen de organisatie,
waardoor men gezamenlijk kan in-
koopen, echter op een anderen grond
slag dan men zulks vroeger pleegde
te doen
Ook het cadeaustelsel dat van alle
kanten naar voren komt, v/erkt ver
derfelijk op de zaken van den Midden-'
stander. Spr. durft hopen dat vooral
hier de Regeering spoedig zal ingrijpen,
omdat ook de koopers tenslotte be
drogen uitkomen.
Uit dat alles blijkt klaar en duide
lijk zegt spr. hoe noodig en noodza
kelijk het is om zich te organiseeren.
De eenling vermag niets.
Aan het slot van zijn zakelijke rede
zet spr. nog in korte woorden uiteen
hoe de organisatie en de Middenstands
raad werken en stelt dan de vraag wat
van den Middenstand zou zijn terecht
gekomen als nu bijna 25 jaren ge
leden mannen als Dr. Nouwens, M. v.
Hout, Dr. v. Beurden enz. niet bijeen
waren gekomen en een vereeniging
hadden gesticht. Een bloeiende Mid
denstand vereeniging brengt alleen
een bloeienden Middenstand In landen
waar men die heeft, zooals in Duitsch-
land kunnen de Middenstanders on
danks de moeilijke crisis-jaren die men
oaar heeft doorgemaakt en nog door
maakt, het hoofd boven water houden
wat van de winkeliers in Frankrijk,
België en Oostenrijk niet kan worden
gezegd omdat deze hun organisatie
hebben verwaarloosd.
Na nog te hebben gewezen op de
andere voordeelen die de organisatie
brengt als de Handelscursussen, het
afsluiten van contracten, het verkrijgen
van speciale tarieven enz. eindigt spr.
onder luid applaus zijne lezing.
De heer P. Verwiel dankt den heer
Meijering voor z'n helder betoog en
hoopt dat door zijne woorden de ver
eeniging in groei en bloei mag toe-
nemen. Hij hoopt dat de leden ieder
voor zich in een volgende vergadering
een nieuw lid zullen bijbrengen.
De Voorzitter deelde daarna mede
dat de prijzen van het electrisch licht
van 43 op 40 cent zijn gebracht Echter
is men nog bezig met een onderzoek
in te stellen naar een andere regeling.
Wijl de inlichtingen nog niet alle
zijn ingekomen, zal in een volgende
vergadering daarop worden terugge
komen.
Tot leden van de commissie voor
de door de vereeniging „Waalwijks
Belang" te organiseeren étalage-week
werden benoemd de heeren P. Bier-
laagh en P. Dekkers.
Aan het slot van de vergadering
werd de wenschelijkheid naar voren
gebracht om eens per maand een praat
avond te houden. Algemeen was men
van gevoelen dat deze avonden zeer
in het belang van de Middenstanders
zijn. In verschillende plaatsen blijken
deze avonden zeer nuttig te werken.
Door het bestuur werd toegezegd
dat dergelijke avonden zullen worden
georganiseerd, waarna deze zeer ge
animeerde vergadering werd gesloten.
Het onderlinge concours in het
rikken, uitgeschreven door het kaart-
gezelschap „l'Esperance", gevestigd in
het café van den heer Ant. v. d. Pluijm,
heeft een spannend verloop gehad en
was de uitslag na een hevigen strijd
als volgt
Jos. de Ruiter, le prijs met 23 punten.
Jan v. d. Hout, 2e „16
P d. d. Hout, 3e „15
Jan de Werd, 4e „15
C. van Kuik, 5e „11
B. de Peffer, 6e „10
H. Donders, 7e 4
Adr. Klijssen, 8e 2
Het feestmaal dat hierna volgde, was
zooals we dat gewoon zijn aan de
zorgen van de gastvrouw best toe
vertrouwd en was dan ook uitstekend,
zoodat „l'Esperance" met genoegen op
dezen avond mag terugzien.
Binnenkort zal een groot concours
gegeven worden.
Zondagavond had ten huize van
den heer P. van Daelen een humoristen
uitvoering plaats, die een zeer gezellig
verloop heeft gehad. Als humoristen
J. C. VAN WIJCK CZN.
NV Douwt EgBEPTÓ TAMKÓfA&iltKDJ
JOUDE - UTDEarr
A11TS3
i