DE ECHO V&N HET ZUIDEN QUICK-BREDA No. 15. Zaterdag 20 Febr. '26. 49e Jrg. DERDE BLAD. GEDENKBOEK VOOR DE SCHOEN- EN LEDER INDUSTRIE. Door W. Donker Pzn. II. INLEIDING. Voor een veertiental dagen gaven we een beschrijving over den inhoud enz van bovengenoemd belangrijk werk Thans willen we daaraan ontleenen de zeer interessante inleiding. Toen tot mij de vereerende vraag kwam om een gedenkboek te schrijven voor de Schoen- en Leder-industrie overviel mij een gevoel van onmacht Die taak, zoo licht en luchtig voor gesteld, kwam mij als zeer zwaar en uiterst ondankbaar voor. Zwaar omdat ik, als in een tooversnel visioen, alle moeilijkheden verhonden aan de studie van een zoo onbelijndc, een zoo vel schillende, voor het grootste gedeelte in vergetelheid en donkere afzondering beoefende bedrijfstak, aan mijn geest zag voorbijgaan. „Uiterst ondankbaar", en deze ge dachte was nauw verwant aan de eer sle, ja, als! 't ware daaruit geboren, moest deze arbeid zijn, omdat het on derwerp als zoodanig niet die belang stelling zou kunnen wekken, die maar eenigszins evenredig zou kunnen zijn aan de groote moeite en kosten aan zulk een uitgaaf verbonden. Over de eerste moeilijkheid kwam ik na eenig aarzelen, heen; vooral ook omdat mij van verschillende kanten alle mogelijke medewerking tot het verkrijgen van gegevens werd toege zegd en éénmaal aan het werk. werd de tweede bezwarende gedachte allengs weggevaagd. Ik vroeg niet meer haar mogelijke of niet mogelijke belangstelling; mijne eigen belangstelling groeide naarmate ik mij dieper in het wezen der dingen inwerkte. Ik kwam voor de zooveelste maal te weten dat ik, ook op het gebied van de Schoen- en Lederindustrie, zoo goed als niets wist. Hoe werd ik, die op de hoogte dacht te zijn van de toestanden, in dezen zoo speciaal Noord-Brabantschen tak van Nijverheid, telkens en telkens weer voor onbekende feiten geplaatst! Hoe moest ik, dikwijls tientallen van jaren teruggaande in de geschiedenis, de verklaring vinden voor toestanden wier bestendiging zoo langen lijd bijna onmogelijk scheen. Wat eigenaardige macht is het, zoo vroeg ik mijzelve af onder het aanhooren der dikwijls mo notone verhalen over zorg en teleur stelling, wat eigenaardige macht, die als met ijzeren vuist, noeste werkers taaie volharders neersloeg, wreed en hard Wat hield toch een groote, vrucht bare landstreek, waar alle voorwaar den tot een economischen bloei ruim schoots voorhanden waren, voor het grootste gedeelte in handen van zorgen en zwoegen bekneld? Wat?? Legden de inwoners dan wellicht te geringen ijver of werklust aan den dag? De loop van het boek zal een ant woord trachten te geven op die vra gen. Nu reeds zij vermeld: de groote gastvrijheid, de meer dan vriendelijke tegemoetkoming den vreemdeling ge boden, het zich klein weten of in ieder geval zich klein gevoelen tegenover dezen, een dikwijls véél te ver gaande dienstvaardigheid gepaard aan een groot te kort aan ontwikkeling en lo gisch denken, hebben aan krachtiger invloeden van buiten af de vrije ont wikkeling geboden; invloeden die als onzichtbare heerschers, de vruchten van den arbeid van duizenden nijve- ren, die jaren lang leefden in eene rots vaste overtuiging, dat dit alzoo moest zijn, anderen in den schoot wierpen. Als ooit de bijenkorf tot beeld en verduidelijking van werkzaamheid en spaarzaamheid van een menschengroep kan worden gebezigd, dan is het wel in dit verbandAls een verzame ling van korven, in de meest grillige vormen, sommige ter nauwernood be stand tegen den najaassstormwind, stonden daar de armzalige woningen, voor het grootste gedeelte opgericht in de Langstraat, dat gedeelte van de provincie Noord-Brabant, dat ten Wes ten van het land van Heusden en ten Zuiden van de Maas, aan drie zijden door dijken ingesloten is. In die korven krioelde het leven en de beweging van 's morgens tot 's avonds laat. Daar werkte een heir- leger van nijvere bijen, onder de aan voering van niet minder hard zwoe gende Darren, om den honing te ver zamelen, die ver van de plaats van her komst werd genuttigd door duizenden in de landen van Holland, diq het he- inelsche zoet ervan prezen. Maar in die stulpen tusschen de dij ken werden de tanden der kinderen stroef van het schamele levensonder houd, dat in barren wintertijd binnen de wanden achtergebleven was. Zoo in alles, gaat ook hier de beeld spraak niet geheel op; is zij ook hier weer relatief: een goede imker doodt immers een groot gedeelte van de aan brengers zijner welvaart, hoe kon hij anders hun wintervoedsel te gelde ma ken? Maar de werkers onder de menschen blijven leven, het moeizame leven dat hun is toebeschikt. Ja, zij zijn in het leven gebleven enontworstelden zich aan het moeizaam en onvrucht baar slaven zonder uitzicht op loon en uitgebroken in menigte, weren zij zich krachtiger dan ooit en verdedigen de hoog geprezen en tot in verre landen hegeerde vruchten van hun arbeid, te gen ieder die er een onrechtvaardigen aanslag op zou durven wagen. De Schoen- en Lederindustrie, die op de groote Internationale Tentoonstel ling te Waalwijk de sprekende bewij zen van kennen en kunnen, van vol harding en durf en van grooten strijd en zorg overleggen zal, heft daarmede tegelijkertijd haar banier omhoog en tot ver over de grenzen van ons land zal zij bekendheid en erkenning erlan gen. Zij verhief zich, langzaam en moei zaam, als een Iris uit het slijk. Zij zal staan als de Iris aan den don keren hemel van dezen economischen onweerstijd. Als een Iris zal zij schitteren, met een mengeling van de schoonste kleuren, in de bontbezette keten, die de inter nationale handelsmarkten aan elkan der verbindt. Zoo zal de gang van dit boek een gansch bijzondere zijn. Geen dorre opsomming van vergelij kende cijfers. Geen chronologische vermelding van gebeurlijkheden. Geheel ontkomen kan ik daar niet aan,, maar mijden zal ik het, mijden zoo veel en zoo dikwijls het mij maar mogelijk is. Der tijden vér verleden, waarin mijn geest een wijle ronddwaalde en zich verdiepte, zal ik pogen voor U te laten leven, voor U op te roepen tot het spel van beeldende werkelijkheid. Want het is een verhaal wat ik U geven moet. Een verhaal van een door velen niet gekenclen, lang vergeten strijd. Ik zal pogen Uwe ontroering op te wekken, door de aangrijpende verha len van wat er in dat kleine land, tus schen de Maas en de dijken, geleden en gestreden is, opdat gij des te heter zult begrijpen en verstaan de vreugde en blijdschap om zoo groot een zegepraal, die in de tentoonstelling haar zichtbare bekroning vindt. Zoo spreekt mijn boek in de aller eerste plaats tot de nijveren zelf en de toon' van dit spreken zal zacht en ver gevend en verschoonend klinken. Want ik zal van veel eigen schuld, van veel onwaarachtigs, van conservatisme en van nog vele andere tekortkomin gen moeten gewagen. Maar als het ooit gold, geldt het hier voor den schrijver „tout savoir est tout pardonner". In de tweede plaats zal mijn boek zich richten tot hen die hij de branche ten nauwste betrokken zijn en roemen in het schuim van den handel en dik wijls smalend spreken over het vet van den arbeid. En mijn stem zal dikwijls beven van nauw ingehouden toorn en bitterheid, want onder hen zijn er, die de vruchten aten, die voor hen in de allerlaatste plaats gekweekt waren. En ten laatste zal mijn hoek spreken tot die velen, die met schouderschok ken, minachtend smalend neerzien op het vak welks moeilijke beoefening ik ken en welks verhooging ik mij tot een levenstaak heb gesteld. En, opdat zij luisteren zullen zal ik in de sobere ver halen voor hen worden, tot een neer donderenden waterval, in de rustige stilte van hun gewaande voortreffelijk heid, opdat zij verschrikt en beduusd, zwijgend luisteren moeten. Dan zal in hun zwijgen erkenning zijn. Want in het zwijgen is voor hem die luisteren kan, grooter waarde, dan in het spreken zonder wetenschap. En in dat zwijgen is alreeds groote winst. Ten slotte draag ik mijn hoek op aan allen, die het beste wenschen voor de Ncderlandsche Schoen- en Lederindus trie en laat aan hun, die zich daartoe bevoegd achten, ter' beoordeeling, in hoeverre ik slaagde met de ten uitvoer legging van mijn voornemen. W. DONKER Pzn. Rotterdam, 27 April 1925. Wij ontvingen dezer dagen een schrijven van een der oudste en meest bekende figuren uit de wereld der leder-industrie n.l. den heer J. Bernard Timmermans Wzn., oud-Voorzitter der Kamer van Koophandel en Frieken al hier, waarin bovenstaand boek wordt genoemd „het belangrijke standaard werk", en waarin ook wordt gewezen op de prachtige uitvoering van dit be langrijke hoek. Bovenstaand Gedenkboek is ver krijgbaar a 3,ingen., 5,geb. in den boekhandel van Eijkelenburg te Waalwijk. PROVINCIAAL NIEUWS. Waalwijk, 19 Febr. 1926. Algemeene Vergadering van Waalwijks Belang" op Maandag 22 -ebruari 1926, des avonds ten 8'/2 uur, in de achterzaal „Hotel Verwiel." Aan de orde 1. Opening, 2. Notulen. 3. jaarverslag door den Secretaris. 4. Verkiezing van 3 Bestuursleden wegens periodieke aftreding der heeren Leden. H. Hoffmans, A. H. van Schijndel Jr. en H Wiesman. 5. Mededeelingen. (Reclame week, St.NicoIaas, Gids, Zomerconcerten enz 6 Bespreking a.s. Etalage-Week. 7. Koninginne dag. 8 Rondvraag. Wij gelooven dat het onnoodig zal zijn de leden aan te moedigen deze a'gemeene vergadering van „Waalwijks Belang" te bezoeken. Het is gelukkig eene goede gewoonte geworden deze vergaderingen trouw te bezoeken, wat natuurlijk voor het bestuur een blijk van belangstelling is in z'n werken, maar tevens de goede gelegenheid om wenschen kenbaar te maken en zaken in 't belang van vereeniging en ge meente onderling te bespreken. 'Wij noodigen dus alle leden uit hun Maandagavond voor „Waalwijks Belang" vrij te houden. In de j.l. Woensdagavond ge houden vergadering van 't comité ter herdenking van het 25 jarig bestaan der St. Antonius-parochie en het zilveren pastoraat van pastoor Kuijpers, werd dit comité als volgt saamgesteld Adr. de Graaff, Voorzitter. A. C van der Heijden, Vice-Voorz W Teulings. Secretaris. M Beerens, Penningmeester. L van Huiten, W. van Nooij. Fr. Slaats, M Elshout, G. Vrinte, G. Eijkenbroek, In verband met dit zilveren jubileum lijkt het ons niet onaardig hier eens te laten volgen, op welke wijze wij, voor 25 jaren van de stichting der nieuwe parochie melding maakten In het nummer van 21 Februari 1901 toch lezen we het volgende „Reeds sedert geruimen tijd deden geruchten de rondte, dat er ernstig sprake is van het verdeelen onzer ge meenten in 2 parochiën. Thans hebben deze geruchten vasten vorm aangeno men, daar door de Kerkelijke Overheid dit denkbeeld is goedgekeurd en de Eerw heer Kuipers, kapelaan alhier, als aanstaand Pastoor der nieuwe Parochie is aangewezen. Tot deze nieuwe parochie zal behooren het deel der gemeente gelegen ten zuiden van den spoorweg. De juiste plaats, waar de krrk zal verrijzen is nog niet officieel aangewezen. Men vermoedt echter, dat deze zal zijn in de Station straat, ongeveer bij de tweede Zeine Bestek en teekeningen zijn reeds gereed en het plan is gemaakt door den heer Cuypers te Roermond. Als een gevolg van de groote devotie, welke in deze gemeente bestaat voor den H. Antonius, zal deze groote Heilige in de nieuwe kerk op eene gansch bizondere wijze worden vereerd. Zal deze kerk voor de parochianen waaronder er zijn die ruim anderhalf uur van de tegenwoordige parochiekerk verwijderd wonen, een groot gemak bieden in het uitoefenen hunner gods dienstplichten. ook voor de ontwikke ling en de uitbreiding der gemeente, zal zij een machtige factor zijn." de veel besproken Compt.—wedstrijd wordt Zondag a.s. op het Quickterrein gespeeld Aanvang half drie. 36041 In de gisterenavond gehouden vergadering van 't comité ter viering van het 12'/2 jarig bestaan van het Wit Gele Kruis werd een lijst opgemaakt van personen in onze gemeente die uitgenoodigd zullen worden zitting te j nemen in een te vormen EereComité; het is tevens de bedoeling een Dames- Comifé voor dit doel samen te stellen. Middenstandsvereeniging Gisterenavond had in de achterzaal van hotel Verwiel eene algemeene vergadering plaats van de pas opge richte Middenstandsvereeniging. Ongeveer half negen opende de Voorzitter, de heer P Verwiel, de ver gadering, riep de leden, die nagenoeg allen waren opgekomen, hartelijk wel kom en in het bijzonder den heer Meijering uit 's-Bosch, die zoo bereid willig was om dien avond een opwek kend woord voor de jonge vereeni ging te komen spreken. De vereeniging telt nog wel niet een heel groot aantal leden, maar zon der overdrijving kan gezegd worden dat de kern van den Middenstand het nut van organisatie heeft ingezien en met een warm voornemen is bezield om voor zijn belangen op te komen. Hij hoopt en is daarvan overtuigd, dat binnen korten tijd de vereeniging in groei en bloei zal toenemen en dat men daar dan de beste resultaten van zal verkrijgen. De heer Meijering daarna het woord nemende zei met bijzonder groot ge noegen als Voorzitter van den Dioce- sanen Middenstandsbond op deze eerst te houden vergadering tegenwoordig te willen zijn. Als op zoovele plaatsen is ook hier door den drang der om standigheden de vereeniging in verval gekomen, maar aan de ijverige zorgen van den Eerw. adviseur is het toe te schrijven dat de vereeniging weer is opgericht en nu krachtiger belooft te worden dan ze ooit is geweest. Door den economischen achteruitgang hebben alle bonden, zoowel die van de arbeiders als die van de werk gevers, leden verloren wat een eigen aardig verschijnsel mag worden ge noemd, want juist in moeilijke tijden is hulp het hardste noodig en velen gaan dan die hulp ontloopen. Geluk kig begint men allerwege tot een ander, een beter inzicht te komen. De Mid denstanders zien de gevaren, die hen dreigen te vernietigen om zich heen en voelen dat ze voor eigen behoud ver plicht zijn zich aan te sluiten. Op het Congres een vorig jaar te Amsterdam gehouden en waarvan een groote kracht is uitgegaan, is uit de duidelijke preadviesen van Dr. van Beurden en burgemeester Stulemeijer gebleken dat de Middenstandsvereeni ging niet alleen nuttig maar ook nood zakelijk is. Op dat Congres waar be halve buitenlandsche afgevaardigden ook vele leden van Eerste en Tweede Kamer, Provinciale Staten van Noord- Holland en leden van den Raad van verschillende gemeenten tegenwoordig waren, is zoo duidelijk voor den dag gekomen dat zonder organisatie de Middenstand niet meer zou kunnen bestaan want over velerlei zaken wordt nu door den Middenstandsraad met de Regeering voeling gehouden. Vele moeilijkheden zijn er echter nog die overwonnen moeten worden. Zoo b.v. van fiscalen aard. Vele on billijkheden schuilen er nog in het belastingstelsel, want waarom moet een winkelier voor zijn winkel personeele belasting betalen, terwijl de werk plaatsen daarvan zijn vrijgesteld. Het ontwerp Weeldewet van Minister Colijn heeft na verschijnen van het eerste ontwerp, heel wat beroering gebracht onder de Middenstanders, want volgens dat ontwerp zou niet alleen een groote financieele last op de schouders worden gelegd, maar bovendien nog een administratieve rompslomp van buitengewoon groote beteekenis. Alle artikelen zouden vol gens dit ontwerp in viervoud moeten worden geboekt, alleen terwille van den fiscus. De middenstander zou zijn avonden uitsluitend te besteden hebben aan het werk dat de fiscus hem oplegt De drie Middenstandsvereenigingen, de Katholieke, de Christelijke en Neutrale, benevens de Middenstands- raad, hebben den Minister van het onbillijke kunnen overtuigen, met het gevolg dat er een nieuw ontwerp is verschenen waarin al aan veel be zwaren is tegemoet gekomen, vooral ten opzichte van bakkers en hotel houders. Een groote fout was nog in het ontwerp gebleven en dat was de administratieve rompslomp. Wederom heeft de Middenstandsraad zich toen met den Minister in verbinding gesteld en is er ten slotte in geslaagd dat een geheel nieuw ontwerp zou worden ingediend en wel geheel vrij van dien admintstratieven rompslomp, terwijl nog verschillende bezwarende artikelen daaruit zijn gelicht. Het ontwerp is nu zoo dat de belasting bij de bron zal v/orden geheven. Voor den Midden stander is het nu acceptabel geworden, war.t bedacht moet worden dat door deze belasting andere belastingen als de Verdedigingsbelasting en die op de successie verlaagd zullen worden. Vervolgens wijst spr. op de uitwas sen die aan verschillende sociale wetten als het v/are zijn vastgegroeid. Zoo b.v. de achturige arbeidsdag. Op zichzelf genomen juicht spr. deze toe, maar voor vele ambachtspatroons is er een nadeel aan verbonden, omdat het personeel 's avonds na tijd ver schillende werkzaamheden gaat ver richten. Behangers, meubelmakers, schilders enz. ondervinden daarvan de nadeelige gevolgen. Op het gevaar en het onbillijke dat hierin schuilt, is den Minister reeds gewezen, met het ge volg dat eerlang een wettelijke regeling mag worden verwacht. Een ander gevaar dat vele Midden standers dreigt, is de indiening van de wettelijke regeling van den arbeids tijd voor winkel- en kantoorpersoneel Een ongelijke verhouding zal daardoor komen tusschen den winkelier die alleen zijn zaak drijft en hen die dit met behulp van personeel moeten doen. Minister Aalberse daar destijds op gewezen, heeft altijd verklaard dit ont werp te zullen indienen tegelijk met de verplichte winkelsluiting. Een andere moeilijkheid heeft de Warenwet gebracht. Maar ook weer door de organisatie is daarin een ver gemakkelijking gekomen De bierwet dreigt vele kleine brouwerijen te ver nietigen, doch ook hier zal de organi satie doen wat zij kan om dat te voor komen. De wet regelende de werkzaamheden op de abattoirs is ook weer door den Bond in betere banen geleid. Een ander gevaar dat dreigt is de steeds toenemende overheidsbemoeiing. Weliswaar heeft men in de kleinere plaatsen daar nog niet zooveel last van, maar in de grootere al des te meer en het werkt langzaam maar zeker door. Mocht er straks, zegt spr., een rood zwart ministerie komen, iets wat God verhoede, dan is dit gevaar van so cialisatie van bedrijven in 't geheel niet denkbeeldig meer, want de socia listen zullen er dan wel alles opzetten om hun grootste ideaal te zien ver wezenlijkt. Vader Staat zal de exploitant moeten worden, de Middenstander zal men willen verdrijven; zij zullen aan- sturen om alles van den voortbrenger naar den verbruiker te brengen. Tegen dat gevaar, dat zeer groote gevaar is maar een middel en dat is de organisatie, maar dan moeten ook Blauw... 50 cl T?ood....40 Ovosn... 35 ct.j y Ceel30rfip0nd alle Middenstanders zich daarin ver eenigen opdat die vereeniging een hecht en sterk bolwerk wordt. Een niet minder groot gevaar is de oprichting van de Warenhuizen. Alles slokken deze op en haast geen winkel bedrijf is er meer dat de nadeelige gevolgen daarvan niet ondervindt. Ook hier is het eenige wapen de organisatie, waardoor men gezamenlijk kan in- koopen, echter op een anderen grond slag dan men zulks vroeger pleegde te doen Ook het cadeaustelsel dat van alle kanten naar voren komt, v/erkt ver derfelijk op de zaken van den Midden-' stander. Spr. durft hopen dat vooral hier de Regeering spoedig zal ingrijpen, omdat ook de koopers tenslotte be drogen uitkomen. Uit dat alles blijkt klaar en duide lijk zegt spr. hoe noodig en noodza kelijk het is om zich te organiseeren. De eenling vermag niets. Aan het slot van zijn zakelijke rede zet spr. nog in korte woorden uiteen hoe de organisatie en de Middenstands raad werken en stelt dan de vraag wat van den Middenstand zou zijn terecht gekomen als nu bijna 25 jaren ge leden mannen als Dr. Nouwens, M. v. Hout, Dr. v. Beurden enz. niet bijeen waren gekomen en een vereeniging hadden gesticht. Een bloeiende Mid denstand vereeniging brengt alleen een bloeienden Middenstand In landen waar men die heeft, zooals in Duitsch- land kunnen de Middenstanders on danks de moeilijke crisis-jaren die men oaar heeft doorgemaakt en nog door maakt, het hoofd boven water houden wat van de winkeliers in Frankrijk, België en Oostenrijk niet kan worden gezegd omdat deze hun organisatie hebben verwaarloosd. Na nog te hebben gewezen op de andere voordeelen die de organisatie brengt als de Handelscursussen, het afsluiten van contracten, het verkrijgen van speciale tarieven enz. eindigt spr. onder luid applaus zijne lezing. De heer P. Verwiel dankt den heer Meijering voor z'n helder betoog en hoopt dat door zijne woorden de ver eeniging in groei en bloei mag toe- nemen. Hij hoopt dat de leden ieder voor zich in een volgende vergadering een nieuw lid zullen bijbrengen. De Voorzitter deelde daarna mede dat de prijzen van het electrisch licht van 43 op 40 cent zijn gebracht Echter is men nog bezig met een onderzoek in te stellen naar een andere regeling. Wijl de inlichtingen nog niet alle zijn ingekomen, zal in een volgende vergadering daarop worden terugge komen. Tot leden van de commissie voor de door de vereeniging „Waalwijks Belang" te organiseeren étalage-week werden benoemd de heeren P. Bier- laagh en P. Dekkers. Aan het slot van de vergadering werd de wenschelijkheid naar voren gebracht om eens per maand een praat avond te houden. Algemeen was men van gevoelen dat deze avonden zeer in het belang van de Middenstanders zijn. In verschillende plaatsen blijken deze avonden zeer nuttig te werken. Door het bestuur werd toegezegd dat dergelijke avonden zullen worden georganiseerd, waarna deze zeer ge animeerde vergadering werd gesloten. Het onderlinge concours in het rikken, uitgeschreven door het kaart- gezelschap „l'Esperance", gevestigd in het café van den heer Ant. v. d. Pluijm, heeft een spannend verloop gehad en was de uitslag na een hevigen strijd als volgt Jos. de Ruiter, le prijs met 23 punten. Jan v. d. Hout, 2e „16 P d. d. Hout, 3e „15 Jan de Werd, 4e „15 C. van Kuik, 5e „11 B. de Peffer, 6e „10 H. Donders, 7e 4 Adr. Klijssen, 8e 2 Het feestmaal dat hierna volgde, was zooals we dat gewoon zijn aan de zorgen van de gastvrouw best toe vertrouwd en was dan ook uitstekend, zoodat „l'Esperance" met genoegen op dezen avond mag terugzien. Binnenkort zal een groot concours gegeven worden. Zondagavond had ten huize van den heer P. van Daelen een humoristen uitvoering plaats, die een zeer gezellig verloop heeft gehad. Als humoristen J. C. VAN WIJCK CZN. NV Douwt EgBEPTÓ TAMKÓfA&iltKDJ JOUDE - UTDEarr A11TS3 i

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1926 | | pagina 9