LAND- EN TUINBOUW.
DOET UW SCHOENEN GOED
INGEZONDEN STUKKEN
(Buiten verantwoordelijkheid der
Redactie).
den en Altena 5 en in de Zuidelijke en
Oostelijke zandgronden 4. Deze bedrij
ven beslaan gezamenlijk een opper
vlakte van 3059,2 H. A. De netto winst
bedraagt in totaal 309,513, de bruto
winst 627,943 of per H. A. resp.
101,10 en 204,50.
Bij het bepalen van de netto winst is
niet gerekend op het genot van vrije
woning. De bruto winst geeft aan de
netto winst, die zou zijn gemaakt, wan
neer alle betrokken boeren met eigen
kapitaal hadden gewerkt en dezen geen
rente hadden betaald. Bovendien wordt
gerekend, dat geen pacht, weggeld,
grondbelasting en waterschapslasten
worden betaald. Dit maakt vergelijking
van de verschillende cijfers mogelijk.
Het bedrag van het overschot voor
den landbouwer is verkregen door van
de bruto winst af te trekken de rente
van het bedrijfskapitaal en de pacht.
Dit is dus de winst van den landbou
wer, die geen grondbelasting, water
schapslasten en weggeld betaalt. Ge
middeld is dit bedrag 70.50 per H. A.;
het varieert lusschen 40 cl. en 179,20
voor de verschillende groepen, waarin
de bedrijven zijn ingedeeld.
Dc heer Keuchenius wijst er nadruk
kelijk op, dat in de verschillende groe
pen vaak te weinig bedrijven zijn, dan
dat men de gegeven cijfers als norm
kan nemen. Zoo geeft de groep Willem
stad, waartoe 2 bedrijven uil Willem
stad, 3 uil Klundert en 1 uit Moerdijk
behooren 10,18 als overschot voor
den landbouwer per H.A. Drie be
drijven geven echter een negatief re
sultaat, waardoor het gemiddelde sterk
wordt gedrukt. In de groep Almkerk,
welke 40 cent als gemiddelde per H. A.
geeft, werkten 3 van de 5 bedrijven met
verlies. De groep Zevenbergen met 4
Mijnheer de Redacteur,
In Uw vorig nummer heeft U
medegedeeld, dat B. en W. verschillende
wijzigingen der politie-verordening
voorstellen.
Zoo ook o.a. dat het verboden is
dansgelegenheden te bezoeken beneden
den leeftijd van 18 jaar en bioscopen
beneden de 16 jaar, ook onder ge
leide. Hoewel deze kwestie reeds in
den Raad is behandeld als Uw blad
verschijnt, zou ik toch nog willen
vragen of de eerste leeftijdsgrens nl.
van 18 jaar voor eene plaats als de
onze en gezien de omstandigheden
niet wat te hoog is genomen. Men sluit
zoo elk bezoek ook met de ouders,
onder den leeftijd van 18 jaar uit. Dat
een leeftijdsgrens wordt gesteld is zeer
toe te juichen, maar 't verschil tusschen
13 en 14 jaar, waarvan B. en W. spre
ken en de nu voorgestelde van 18
jaar is m.i. te groot.
Ook wordt voorgesteld dat het ver
boden is dat kinderen beneden de 14
jaar op den openbaren weg en in voor
publiek toegankelijke lokalen rooken.
Ik zou ten slotte de vraag willen
stellen of we niet een beetje den
weg opgaan van .teveel reglemen-
teereny Ik geloof dat U, Mijnheer
de Redacteur en velen dat met mij
eens zullen zijn.
X.
BINNENLAND.
Bij beschikking van den Minister
van Arbeid. Handel en Nijverheid, is
n overleg met de Bezuinigingscom
missie ingesteld eene commissie van
deskundigen, met opdracht gegevens
e verzamelen, die zullen kunnen strek
ken om na te gaan of, hetzij binnen
iet kader der tegenwoordige sociale
verzekeringswetten, hetzij door een
wijziging daarvan, blijvende binnen de
grenzen eener novelle, vereenvoudiging
en daardoor bezuiniging in de thans
jeldende wijze van uitvoering van de
leginselen dier wetten verkregen kan
worden, en werden aangewezen als
voorzitter dier commissie: H.A. van
Jsselsteijn, oud-Minister van Landbouw
Handel en Nijverheid.
leden: mr. dr. H. L. van Duyl, lid
van het bestuur der Rijksverzekerings-
barik, N. G. van Gemert, voorzitter
van den Raad van Arbeid te Assen,
mr. H. W. Groeneveld, administrateur,
chef der afdeeling Arbeidersverzekering
bij het departement van Arbeid, Handel
en Nijverheid, mr. A. N. Molenaar,
algemeen secretaris van het Verbond
van Nederlandsche Werkgevers, jhr.
mr. H. Smissaert, directeur van de
Eerste Nederlandsche Verzekerings
maatschappij op het leven en tegen
invaliditeit en de Verzekeringsbank
De Nieuwe Eerste Nederlandsche",
en mr. E. B F. F. baron Wittert van
Hoogland, voorzitter van den Raad van
Arbeid te 's Gravenhage.
terwijl het secretariaat zal worden
vervuld op de wijze, bepaald door de
Bezuinigingscommissie in overleg met
den voorzitter der bij dit besluit inge
stelde commissie.
DE KABINETSCRISIS.
Op de j.l. Zaterdag te Doetinchem
gehouden vergadering van den Bond
an R. K. Kiesvereenigingen in de pro-
incie Gelderland heeft de heer Ver-
heijen uit Zevenaar onderstaande motie
oorgesteld, welke zonder hoofdelijke
stemming werd aangenomen:
„De afgevaardigden van den Bond
van R. K. Kiesvereenigingen in Gelder
land spreken hierbij den wensch uit,
dat de Katholieke Kamerfractie zich
zal onthouden van iedere medewerking
aan de oplossing van den regeerings-
crisis, waarbij een kabinet aan het be
wind zou komen, dat accrediteering ter
plaatse van den gezant bij den H.
Stoel niet in zijn programma heeft op-
het daarom voor dit jaar niet op 50
brengen.
Dobbelsteen. De marechaussee's heb
ben het in den laatsten tijd wel ver
diend in de Haarsteeg. Ik zou daarom
dei subsidie zeker verdeelen.
Winkel. Ik zou aan de Rijksveld
wachters 20 en aan de marechaussee's
30 geven dat is de man dan 10.
Met algemeene stemmen wordt daar
toe besloten.
Voorzitter. Wat wil men met het
hooiland, Burg. en Weth. die laten ver
pachten of wil de raad dit ook aan
zich houden. Over het bouwland kan
later nog wel eens worden gesproken.
Van den Brand. Is het plan om hel
land aan den Bokhovenschen dijk ook
voor jaren te verhuren.
Van Engelen. Neen, dal moet men
daar van jaar tot jaar doen.
Voorzitter. Wat men met het bouw
land zal doen, daar kan men later nog
over spreken.
Dobbelsteen. Men moet alle verpach
tingen over een kam scheeren.
Van Engelen. Nu de raad verpacht,
en de meerderheid blijft eens thuis,
wat dan?
Voorzitter. Dan kan de verpachting
niet doorgaan en kunnen de menschen
naar huis gaan. De leden moeten daar
om zorgen zeker zooveel mogelijk aan
wezig te zijn.
Van Engelen. Ja, want dan komen
de menschen heelemaal voor niets en
dat zou toch wat al te erg zijn hij een
verpachting.
Dobbelsteen. Mijnheer de Voorzitter,
naar aanleiding van hetgeen in de
laatst gehouden vergadering door mij
betreffende de gehouden aanbesteding
is gezegd over leveringen a.d. openbare
school te Hedikhuizen, heb ik lot nu
toe nog geen definitief antwoord ge
kregen. Ik had toen als gemachtigde
van iemand die aan de aanbesteling
deelnam, het recht om inzage te heb
ben. Maar, enfin, iedereen heeft toen
z'n conclusie kunnen trekken. Van het
voorgevallene zullen we Gcd. Staten
in kennis stellen, want die aanbeste
ding heeft geen rechtsgeldigheid. Wc
hebben dan ook een schrijven gereed
gemaakt om aan Ged. Staten te zenden
en dat is noodig want zoo kunnen wij
heelemaal geen vertrouwen meer in
die aanbestedingen stellen en daarom
stel ik voor dat ze voortaan onder toe
zicht van den Raad zullen worden ge
houden.
(Spreker leest hierna het schrijven
voor gericht aan Ged. Staten 't welk
wij in ons vorig nummer reeds hebben
afgedrukt).
Dobbelsteen. Wij zullen eens zien of
Ged. Staten eindelijk eens zullen ant
woorden.
Voorzitter. Ik zal hel maar in rond
vraag brengen.
Voor de motie stemden de heeren
Van Vrede, Dobbelsteen, Van Hemerl
en van den Brand. Tegen Winkel en
Van Engelen.
Dobbelsteen.' Men zal het toch eens
zijn dat hel niet in orde was met die
aanbesteding.
Voorzitter, 't Was wel in orde.
Dobbelsteen. Waarom hebt u mij dan
op een openbare aanbesteding gewei
gerd inzage te verleenen van een en
ander. Ik kwam toch als gemachtigde
van een der inschrijvers. De goedkeu
ring zal nooit aan deze aanbesteding
gegeven kunnen worden. Ik'stel voor
dat de raad voortaan eerst van een en
ander inzage krijgt.
Voorzitter. Dat is uitstekend.
Dobbelsteen. Burg. en Weth. kunnen
de aanbesteding! houden, maar de raad
heeft medezeggingschap.
Van Engelen. Dat gaat niet. Dat zou
.met elkaar in strijd zijn.
Van Vrede. Dan stel ik voor dat de
gunning aan den raad is.
Voorzitter. Dus dan houdt de raad
de aanbesteding.
Van Vrede. Neen, de goedkeuring
daarvan, is aan den Raad.
Daarna wordt de vergadering geslo
ten.
WAT ELKE MAAND TE DOEN
GEEFT.
Nadruk verboden.
Er zijn veel natte gronden dit voor
jaar. Men late ze goed opdrogen. Zulke
gronden te bewerken, is verkeerd
vooral op de klei. Het water heeft de
structuur bedorven, terwijl veel kalk
zal zijn uitgespoeld. Bemesting met
kalk, \?elke goed door den grond wor
de gewerkt, zal noodig zijn. En ook
overigens zal krachtig bemest moeten
worden met stikstof, phosphorzuur en
kali. Onze gedachten gaan hier uit
naar de velen, in de geteisterde stre
ken, wier middelen niet zullen toela
ten, om flink te bemesten. Misschien
zijn ze van alles beroofd, van huis en
have. En hoe is hun grond er aan toe:
„De vloed was over 't land gekomen,
En had verscheurd, vernield, gedood.
Toen moest hij haastig henenvluchten,
Met 't laatste avondrood."
„Hij kwam terug, toen 't water daalde,
Toen hij weer droog er heen kon gaan,
Maar voor zijn moede stille oogen,
Zag hij een natte puinhoop staan."
Tegenover dien jammer en ellende
blijft niemand ongevoelig. Er is reeds
veel gegeven, maar de meeste en ergste
nooden blijven ongelenigd, als niet nog
meer wordt gedaan. Op de landbou
wers is een extra beroep gedaan dooi
de drie groote Centrale Landbouwor
ganisaties. Er worden gevraagd voor
hun collega's levensmiddelen voor
mcnsch en vee, vooral voor het laatste:
aardappelen, rogge, bieten, hooi, stroo,
enz. Landbouwers, laat dezen oproep
niet onverhoord, geeft met een warm
hart, met milde hand!
Wijd thans uw aandacht vooral aan
den stalmest! Indien ge deze vermengd
met kruimelige humusrijke aarde (wat
minder grond dan mest) dan voor
komt ge verlies aan voedende bestand-
deelen, en verkrijgt ge een mengmest,
welke inzonderheid geschikt is voor
weiland, dal te open wordt. Een goede
mestbewaring is op een boerderij van
groot belang, en hiertoe is een flinke
gierkelder onmisbaar. Er mag niets
verloren gaan van den mest: daaróm
zij de gierkelder goed afgesloten, en
moet de mestvaalt een ondoorlatenden
bodem hebben.
In den tuin: De tuinarbeid begint la
ter dan anders. Waar de grond niet te
koud en te nat is, maar normaal mag
heelen, kunnen we een paar rijtjes
erwten leggen, maar men gaat wel zoo
zeker, als men ze in een bak uitzaait,
dicht opeen, en ze later uitplant; men
kan dan vroeg plukken. Hetzelfde kan
men doen met tuinboonen groote boo-
nen). Heeft men zijn tuin in den herfst
niet gemest, dan dient dit thans te ge
beuren: dadelijk na hel uitstrooien on
derspitten. Bij het spitten alle onkruid
dat een wortelstok bezit (kweekgras,
grootbladige brandnetel) uitroeien!
Vooral voor de wortelgewassen de
aarde goed losmaken; bij deze gewas
sen geen ruigen inest aanwenden daar
dit vertakking der wortels in de hand
werkt. Na' het spitten komt de verdee
ling in bedden. Houd zooveel mogelijk
de peulgewassen bij elkaar: op een an
der 'deel de wortel- en koolgewassen;
op een derde de bladgewassen: op een
vierde de vaste planten1: asperges rha-
barber, aardbeien en specerij kruiden.
Zoo krijgt men een gewenschte vrucht-
wisseling. Veel is er overigens in den
hof nog niet te doen. Wie bakken heeft
loope er eens langs om na te gaan, wat
er nog aan te doen is. Kool- en sla-
weeuwen worden nagezien. Op droge
dagen goed luchten om er de schimmel
ziekte, de „wolf" uit te houden. Dc jon
ge koolplantjes moeten lucht hebben
anders worden ze te ijl. Staan ze te
dicht dan is uitdunnen goed en ver
dient het aanbeveling de uitgedunde te
verspenen.
Voor de huisvrouw. Wie bloembol
len binnenshuis heeft gehad b.v. 3 cf
4 in een bloempot kan ze straks op een
lentedag, naar buiten brengen, nu
echter vooreerst, na den bloei in een
lichte, koele kamer, waar geen kachel
brandt. Is het weer luw, dan mogen
ze gerust voor het open raam staan;
ze kunnen dan van de doorgestane
warmtekuur herstellen. Na 2, 3 weken
komen ze in den tuin; de kluit wordt
voorzichtig uil den pot geklopt en ge
plant in een vooraf gereed gemaakt
plantgat, enkele centimeters dieper dan
de hoogte van den kluit. Grond aan
drukken en alles even aangieten. In den
zomer sterft het loof af; later kan men
de bollen weer opnemen die dan op
nieuw tot bloei komen.
De (ie Nat. Tentoonstelling van
het Nederlandsche Trekpaard zal in
1926 gehouden worden te Breda.
BEDRIJFSRESULTATEN IN
NOORD-BRABANT.
De heer F. Keuchenius, administra
teur van de vereeniging voor landbouw
boekhouding vanwege de Noord-Bra-
bantsche Maatschappij van Landbouw,
publiceert de gemiddelde uitkomsten
over het boekjaar 1 Mei 19241 Mei
1925 van de bij die vereeniging aange
sloten bedrijven.
In totaal zijn aSngesloten 68 bedrij
ven en wel in de Noord-Westelijke zee
kleigronden 59, in het Land van Heus-
bedrijven geeft als gemiddelde 162,13,
de uitersten in die groep geven 56
en 286 per H. A. als overschot voor
den landbouwer aan.
Hel hoogste gemiddelde geven de 3
zandbedrijven in de groep Gemert
197,20 Dit zijn kleine zandbedrij
ven, welke samen 32.60 H. A. groot
zijn. Op zulke bedrijven wordt het
werk hoofdzakelijk door den boer en
zijn gezin verricht, zoodat de uitgaven
voor arbeidsloonen zeer gering zijn.
Gemiddeld is dit 32,40 per H. A. Bo
vendien bedraagt de huur hier slechts
54,20 per H.A., tegen geniiddelcj 114
voor alle bedrijven
In de groep Steenbergen 11 bedrij
ven met een totale grootte van 600.30
H. A. waar de verbouwing lusschen
bouw- en grasland is als 5 1, bedra
gen de bruto inkomsten 615,70, waar
van 518,90 op bouwproducten en 73,3
op melk, eieren, enz en veestapel ko
men. In dc groep Gemert 3 bedrijven
met een totale oppervlakte van 32,60
H. A. met evenveel bouw-\ als gras
land beloopen de bruto-inkomsten
491,60, waarbij slechts 44,50 komt
voor rekening van de bouwproducten,
en. de dierlijke producten 446,10 per
H. A. opbrengen. Van de totale onkos
ten per H. A. ad 405 voor hej bouw
bedrijf komt 181 op arbeidsloonen en
41 op veevoeder. Het gemengde zand-
bedrijf geeft per H. A. 216,30 uit en
besteedt van dat bedrag f 20 voor ar
beidsloon en 118,60 voor veevoeder.
Gewoonlijk zijn de pachten op het
zand aanmerkelijk lager dan op de
klei, doch niet steeds. In Woensdrecht
zandgrond wordt één bedrijf ge
controleerd. De huur bedraagt er 126
gulden, per H. A., d. i. nog 2,50 hoo-
ger, dan het gemiddelde van de 20 be
drijven op de zeeklei in de groep
Fijnaart.
Door H. van Heerde.
DE LANDSTRA AT S H E KAMER VAN
KOOPHANDEL EN FABRIEKEN.
To Waalwijk is. fhljrens een nitvöeriff ver
slas iji ..De Eclio van het Zuiden" van Za
terdag 20 Februari, op 11 Februari 1.1. een
vergadering gehouden van de Kamer van
Koophandel en Fabrieken, waar de II. H. le
den van de afdeelingen groot- en kleinbedrijf
van -bovengenoemde Kamer, met de Inspec
teurs der P. en T., de heeren Truffino en
Wolters, benevens verschillende burgemees
ters uit de Langstraat, de reorganisatie van
den Postdienst hebben besproken.
De aanleiding tot deze bespreking, zegt de
Voorzitter, is gelegen in het feit. dat door de
hoofddirectie der Postertien uitvoering wordt
gegeven aan plannen tot reorganisatie van
d^n postdienst, in den geest van het rapport
der ..Oommissie-Nolting".
Reeds eerder, verklaart de Voorzitter,
heeft dit rapport een onderwerp van be
spreking by deze Kamer uitgemaakt. Zelfs
is door de Kamer, in een adres aan den
Minister van Waterstaat, betoogd, dat er
vrees bestond, dat het platteland de dupe zou
worden van de versobering en inkrimping
van den dienst en dat daardoor handel en
industrie op liet platteland in vergelijking
met de bevolkingscentra in nog ongunstiger
positie zouden komen te verkeeren; dat de
bezuiniging niet moest gezocht worden in in
krimping van den dienst, doch veeleer in
verlaging van de zeer hooge tarieven, naast
uitbreiding van den dienst alleen te verkrij
gen door verlenging van den arbeidstijd en
hooge arbeidsprestatie van het dienstperso
neel. Haalt aan de degradatieën van hoofd
kantoren in bijkantoren en hulpkantoren in
stations, in het „Rapport-Nolting" voorge
steld. Wanneer deze omzeting alleen is een
kwestie van betiteling en vorm en de uitwen
dige dienst blijft zooals thans, dan is er
nog vrede mede te nemen. Hy hoopt (de
voorzitter) dat de afgevaardigden van het
Hoofdbestuur der Posterijen de vrees zullen
kunnen wegnemen, dat het platteland da
dupe wordt van het streven naar bezuiniging
enz.
(Zoo ongeveer is volgens de Voorzitter het
adres)
De heer Truffino. van liet hoofdbestuur
der P. en T.. bespreekt daarna bovengenoemd
adres, door de Kamer aan den Minister ge
zonden. Uit deze bespreking blijkt dat boven
genoemd adres nog meer inhoudt dan vree*
voor dupeering van het platteland en advi-
seeren tot verlenging vmi den arbeidstijd en
hoogere arbeidsprestatie van het dienstperso
neel
De heer Truffino zegtzich te verwonde
ren. dat in het. adres wordt gesproken van
verlaging der salarissen van de postambte
naren. omdat juist de categorie van deze
ambtenaren het is, die door het Rijksbezol
digingsbesluit zeer sterk is getroffen. Daar
enboven zijn de promotiekansen door de be
perking van liet aantal Directie-plaatsen
sterk verminderd, terwijl, ook van het lager
personeel, veel van de vroegere vooruitzich
ten zijn weggenomen.
Volgens het verslag gaven voorzitter en
leden van de Kaïner van Koophandel te ken
nen. dat ze niet met het postbedrijf op de
hoogte waren en het zeer moeilijk was in
discussie te treden met de vertegenwoordi
gers der postadministratie; deze beschikten
over allerlei technische gegevens, terwijl zij
allen leeken waren.
Voor de ondubbelzinnige verklaring van
den heer Truffino,. dat juist het P.T.T.-per-
soneel zeer sterk is getroffen door het Ryks-
bezoldigingsbesluit en bovendien dat deze
ambtenaren nog door het wegnemen van pro
motiekansen en vroegere vooruitzichten zyn
getroffen, voor die verklaring zyn we dank
baar.
Ook de verklaring uit de Kamer van Koop
handel zelf, dat zy ten opzichte van het post
bedrijf leeken waren, is een bescheidenheid
welke wij op prijs stellen.
Niet aldus stellen we op prys de onbeschei
denheid van de heer de Haan. lid van. die
Kamer (afdeeling grootbedrijf), wanneer hij
na deze verklaring meent te mogen oordeelen
over de capaciteiten van het dienstpersoneel
by het postbedrijf. ,.Hy meent dat de oplei
ding van een besteller en ook van het overige
(personeel) dat plaatselijk gevonden wordt
niet te vergelijken is, met die van een ge
schoolden arbeider in de industrie. Immers
zoo gaat hy verder, wanneer de dienst bij de
post eindigt, zouden ze slechts de helft van
het vroegere loon kunnen genieten, omdat de
plaatselijke loonstandaard niet hooger is".
Wanneer een weinig ingewijde bij het
postbedrijf dit laatste leest, heeft hy geen
nadere verklaring noodig om te weten, dat
hier een leek aan 't woord is. De vraag is
ook gewettigd of dit lid van de Kamer van
Koophandel, afdeeling grootbedrijf, met al
dus te spreken het algemeen belang, wat hy
zegt voor te staan, inderdaad wel dient.
Aan dezen leek past maar ééne vraag: wat
zal een groot-induptrieel waard zjjn voor het
postbedrijf, wanneer hy groot-industrieel af
wordt? Wanneer de heer de Haan niet te
kennen had gegeven dat hy een leek was,
zonden wij hem deze vraag willen stellen
..Welke factoren hij meent, te moeten nemen
om een ambtenaar by 't postbedrijf te kun
nen vergelijken met iemand uit de particu
liere industrie?" Niet de factor wanneer zijn
dienst by het postbedrijf eindigt, dat hij dan
slechts de helft van het vroegere loon kan
genieten, volgens den plaatselijken loon
standaard. kan hij als maatstaf nemen, im
mers ditt is zuiver en alleen een kwestie van
vraag en aanbod en aangezien er nog zooveel
werkeloosheid heerscht en overvloed van
werkkrachten zyn, zou. volgens deze loon
theorie de postambtenaar geen loon mogen
ontvangen.
Wij hebben al eens meer verslagen van ver
gaderingen gelezen van de Langstraatsche
Kamer van Koophandel en Fabrieken, doch
nooit een, waar het belang van de groot-in
dustrieelen, volgens onze meeiling, zoo sterk
gediend werd als in deze laatste. Immers het
was schering en inslag, dienst tijdver lenging
opvoering van de arbeidsprestatie en
loonsverlaging van het dienstpersoneel eener-
zijds en anderzijds bezorgd voor de platte
lands-industrie. Deze mocht geen schade lij
den by de bezuinigingsmaatregelen die even
tueel door de post-administratie zouden wor
den getroffen.
Wy zouden zoo meenen. dat een instituut
als de Kamer van Koophandel en Fabrieken
die de Regeering objectief van advies moet
dienen, zichzelf meer zou respecteeren en
niet alléén als lid en groot-industrieel zou
letten op de industrie, maar bij elk advies
rekening zou houden met het algemeen be
lang en zyn evenmenseh niet beschouwen als
koopwaar op de markt, maar als een sociaal
wezen, dat met hetzelfde recht vraagt een
plaatsje onder de zon, zooals elk lid van de
Langstraatsche Kamer van Koophandel
I)e bezorgdheid van den heer de liaan om
trent de industrie spreekt duidelijk. Ily wijst
op de groote afwyking in bezoldiging van
het lagere dienstpersoneel by liet Postbelryf,
vergeleken met den plaatselij kèn loonstan
daard. In zyn repliek dringt hij er op aan
dat het Hoofdbestuur der Posteryen ten aan
zien van arbeidstijd en regeling van andere
arbeidsvoorwaarden, aan de Regeering zal
te kennen geven, dat het noodzakelijk is dat
deze haar standpunt ten aanzien van die
voorwaarden herziet.
Zoo spreekt de heer de Haan. Wanneer de
Regeéring de groot-industrieelen maar volgt
met langere arbeidstijd en lagere loonen, dan
blijft de weg gebaand voor de groot-industrie
om nog lagere loonen te bedingen en nog lan
gere arbeidsduur op te leggen aan de arbei
ders in de industrie.
Dit is wellicht volgens de heer de Haan 'in
het algemeen belang en niet uit eigen winst
bejag.
Zoo zien we hoe gaarne men van groot-
industrieele zyde weer den goeden ouden tijd
terug zou willen en dat men den arbeider
ongelimiteerd kon laten werken vooi; een loon
zooals zIj die georganiseerd regelen en dit
noemen „plaatselijke loonstandaard". Wy
meenen evenwel bescheiden te mogen op
merken dat er nog zooiets is van een etisch
minimum en dat het belang van zoovele ar
beidersgezinnen ver staat boven het finan-
tieele belang van enkele groot-industrieelen.
Dit is ook een zedelijk en godsdienstig be
lang eenerzyds en plicht anderzijds.
We kunnen veel vergeven aan de leden der
Kamer van Koophandel en Fabrieken van de
Langstraat, wanneer zy verklaren leeken te
zyn, doch dan niet alleen op 't terrein van
den arbeid der Posterijen, maaï ook in hunne
becijferingen betreffende de begrooting van
dat bedrijf. Wanneer de heer do Haan meent
dat de uitgaven ƒ92.000.000 bedragen en
daarvan SO aan salarissen wordt uitgege
ven. dan klopt dit niet met de cijfers van den
deskundige Truffino, die ter vergadering zegt
dat cr 45.000.000 aan salarissen aan de
ambtenaren wordt uitgegeven. Dat is een
misschatting van ruim 30%. Dat is toch wel
wat erg. zelfs voor een leek. Het blijkt ook
wel duidelyk dat cle heer de Haan zelfs geen
moeite heeft gedaan om het cyfer uit de be
grooting op te diepen.
Nog een bewys dat we met leeken te doen
hebben is wel: nadat do heer Truffino de
personeelsuitgaven by het Postbedrijf citeer
de en wel over 1913 voor 14.000 ambtenaren
15 millioen gulden, over 1921 voor 24.549
ambtenaren 00 mill. gld.. over 1925 voor
20.800 ambtenaren 45 mil. gld., de heer de
Haan (volgens het verslag) opmerkte, dat
voor alle groote fabrieken de doorsneecyfers
van arbeidsloon het dubbele bedragen van
1913. Naar deze maatstaf zou de bezoldiging
der Postambtenaren in 1925 slechts 30 niii-
lioen hebben moeten bedragen.
Deze „echte" leek heeft nu inderdaad ver
geten dat het aantal ambtenaren sedert 1913
met 1/3 is vermeerderd, inplaats van 1913
14.000 ambtenaren. 1925 20.800 ambtenaren,
zoodat liet bedrag van 45 millioen volkomen
overeenstemt met wat de groote fabrieken
hebben toegepast op hun arbeiders, wat de
heer de Haan zoo gaarne wensoht.
Wordt het nu niet bedenkelijk als aan zulke
leeken advies wordt gevraagd of beter, door
zulke leeken advies wordt gegeven over za
ken waarvan zy zich zoo weinig of niet op
de hoogte stellen en zelfs totaal onkundig
zyn. Tot onze spijt hoorden we ook nog ver
klaren door den heer Truffino, na al dat
moois van arbeidsverlenging, enz., dat de
heer de Haan uit het feit dat hij geen kennis
draagt van dergelijke stappen dor het Hoofd
bestuur. niet mag concludeeren dat zy inder
daad niet zijn gedaan en meent dat hy, waar
het hier betreft een zaak van intern beleid,
niet verder kan ingaan.
Wy hadden toch verwacht van den heer
Truffino dat hy verklaard zou hebben dat
een groot gedeelte, zoo niet. liet grootste ge
deelte van de Postambtenaren reeds 51 uren
per week werken en voor een ander groot
gedeelte 48 uren.
Alleen het hoogere personeel en wat tele
fonisten werken minder dan 48 uur. Jammer,
terwijl toch ook naar de meening van den
heer Truffino, detpostambtenaren juist zeer
sterk door het bezoldigingsbesluit 1925 zyn
getroffen, dat er nog een mededeeling moest
worden gedaan op de vraag over arbeidsver
lenging als boven genoemd en geen .weerleg
ging van de onjuiste cyfers.
Wy willen hiermede besluiten en zouden
willen adviseeren aan de leden van de Ka
mer vjin Koophandel en Fabrieken in de
Langstraat: Lees een vakblad van welke
postorganisatie ook en ge zult daarin vinden
de nadeelen voor de burgerij by de omzetting
van een hulpkantoor in een station, hoe liet
gaat met spaarbankzaken, met verzending
van correspondentie, enz. Ge zult daarin ook
vinden hoe hoog de salarissen zijn by het
P.T.T.-bedrijfmen zal er in lezen dat er
ambtenaren zijn met een arbeidsduur van 51
uren in de week, die by aanstelling, zelfs
gehuwd zijnde, een leeftijd van 22 jaren be
reikt, een weekloon ontvangen van 17.2S
per week, min 8£ pensioenstorting. Dit
zou voorloopig inderdaad voor de leden van
de Langstraatsche Kamer van Koophandel
een geruststelling zyn.
De Postambtenaren weten voor de zoo-
veelste maal hoe de groot-industrieelen over
hen denken.
VERITAS.
M. de R.
Naar aanleiding van 't verslag van W. B.,
dat ik in uw en verschillende andere bladen
las, zou ik willen zeggen, dat het een goede
daad is, dat de heer v. Z. is voor den dag ge
komen. Men ziet nu werkelijk dat het uit
moet zyn met dien sleur, zooals U heht ge
schreven en de burgemeester zeide.
Men zal nu beter-begrypen dat het noodza
kelijk wordt ook in onze plaats duidelijk van
de gevoelens te doen blijken van zeker meer
dan 90 der ingezetenen en men vergete
niet dat dergelijke uitingen en dergelijke
princiepen school kunnen maken en daarte
gen zy de „burgerlijke" bevolking paraat..
Wy waarschuwen tegen dergelijke ideeën die
ons goede volk meer en meer willen laten
„afglijden".
Daarbij moest de heer v. Z. rekening hou
den niet de gevoelens der orergroote meer
derheid van de vergadering en van Waalwijk,
temeer waar dit punt een der voornaamste is
van 't programma van W.B. en dus zeker op
de agenda moet komen en worden bespro
ken.
WAALWIJKER.