DE ECHI VIN HET ZUIDEN Zilveren Jubileum J. L. VAN BESOUW No. 23. Zaterdag 20 Maart '26. 49e Jrg. TWEEDE BLAD. van als Burgemeester der gemeente Loon-op-Zand. Kaatsheuvel, 19 Maart 1920. Josephus Laurentius van Besouw, Uur gemeester der Gein. Loon op Zand. '19 Maart 1901 19 Maart 1926. 1901—1926! Een periode een herdenking waardig, 4elfs waar 't geldt het eenvoudigste jteit, de nietigste gebeurtenis! 19011926!! Vijf-en-twintig jaren! Q Een periode een leest vragend waar het geldt de plichtsgetrouwe vervulling van een betrekking, in onzen tijd van onrustige gejaagdheid en steeds zoe kende en nooit voldane ontevredenheid. 19011926!!! Vijf en twintig ja ren Een kwart eeuw Een periode een jubelfeest eiscliend, waar het betreft de gewetensvolle na leving van de verplichtingen opgeno men hij de aanvaarding van een ambt, dat niet slechts de krachten van den lichamelijken mensch opvordert, doch veel hooger moreele eischen stelt in diepvoelende en medelevende waardee ring van de nooden en lasten, van de vreugden en bloei van een volk! 't Zou ons weinig moeiten kosten een schets te leveren van den noesten ar beid van Burgemeester Josephus Lau rentius van Besouw in de vervlogen 25 jaren, dat de Gemeente Loon op Zand hem als haar hoofd mocht bezitten. Meerdere anderen zullen echter op dezen dag zijn waarde met meer kennis van zaken, in betere gekozen woorden in speech en toast weten te waardee- ren, dan wij het vermogen te doen. 't Is ons echter een aangenamen plicht ook iets bij gelegenheid van het zilveren Ambtsjubileum van onzen ge- vierden Burgemeester te mogen schrij ven. Zullen anderen hem roemen om het geen hij in deze kwarteeuw deed voor de industrie onzer gemeente, voor den bberenstand van onze plaats, voor den werkman en den arme, wiens behoeften en zorgen hem steeds ter harte gingen, voor de verbetering der volkshuisves ting, der hygiëne, der wegen, der ver lichting, enz. als vertegenwoordiger der pers past ons 'n woord van hulde voor de loyale wijze waarop hij haar ten allen tijde gastvrijheid bood en op alle mogelijke wijze immer met voorko mendheid tegemoet trad. Alzoo stelde Burgemeester v. Besouw ons steeds in de gelegenheid op de voordeeligste wij ze te kunnen oordeelen over de kalmte, het beleid en de aangeboren gemakke lijkheid waarmede hij de vergaderin gen weet te leiden en den goeden toon, die zelfs in onze naaste omgeving ook nog den laatsten tijd maar al te zeer- te lijden heeft, weet te behouden. Kalme waardigheid en gepaste vertrouwe lijkheid vormen steeds bij den Voor zitter van den gemeenteraad van Loon op Zand den leiddraad bij de te houden besprekingen en de daarop te voeren debatten. Zijn aangeboren welspre kendheid gepaard met een aangenaam geluid en een gepast gebaar doen hem redenaar zijn in gevallen, dat hij als hoofd der gemeente en drager van het hoogste gezag in de plaats geroepen is zich als zoodanig te doen gelden en het woord te voeren. Mochten wij hem hierin meermalen in den gemeenteraad bewonderen ook in het vereenigingsleven konden we vaak genieten van zijn welbespraakt heid en zijn redenaarstalent. Tevens laat hij bij die gelegenheden telkens voelen, dat hij medeleeft in het intieme vereenigingsleven onzer gemeente. De vereeniging Kaatsheuvels Belang, onze beide harmoniën, onze R. K. Vak- vereeniging en R. Iv. Werkliedenveree- niging, de vereenigingen van meer eco- nomischen en sportbelang als Hoender club en R. K. Gymnastiekvereniging e.a. zagen hem beurtelings optreden bij feestelijke gelegenheden of festivitei ten om in warme woorden zijn oprech te gevoelens van waardeering en hulde te mogen ontvangen. Hiervoor past hem bij gelegenheid van dit zilveren Ambtsjubilé een woord van hulde en waardeering namens de geheele pers, wat wij hem door dezen gaarne aanbieden en een woord van hulde namens de geheele bevolking, die zich ongetwijfeld hierin niet onbetuigd zal laten. Als ambtenaar zouden we aan onzen plicht te kort schieten, zoo we ook als zoodanig niet eere brachten wien eere toekomt. Als hoofd van 't geheele amb tenaarscorps der gemeente wist Burge meester van Besouw vanaf den eersten dag van zijn intrede in de gemeente vertrouwen te wekken. Hij leeft mede in het leven van den ambtenaar, voelt diens behoeften en nooden en weet zelfs den minsten vertrouwen in te boeze men. Vraagt hij strenge plichtsbetrach ting, daartegenover weet hij met royale zin uitleg te geven in gevallen dat zijn hulp of steun gevraagd wordt, en heeft hij zich ten alle tijden een voorvechter geloond van een goede salarisregeling en 'n behoorlijk weekloon. Tegen onge motiveerde of onzinnige aantijgingen of beschuldigingen weet hij steeds front te maken, en zich zoodoende niet alleen het respect doch ook de liefde van het geheele corps 4e verzekeren. l)at het corps op dezen dag blijk van zijne diepgevoelde aanhankelijkheid zal geven is aan geen twijfel onderhevig. Alzijdig zullen den WelEdelAchtba- ren Jubilaris heden de welgemeendste wenschen toestroomen waarbij wij gaarne de onzen voegen: dat het Bur gemeester v. Besouw gegeven zij nog lange jaren in voorspoedige gezond heid en geluk onze gemeente te bestie ren, om hierna het eeuwig loon voor zijn arbeid te^genieten! Onze beste wenschen eveneens aan zijn feestvie rend gezin! J. TUERLINGS. Toen vóór 25 jaren de heer Josephus Laurentius van Besouw werd geroepen om de drager te zijn van het hoogste plaatselijk, het Burgemeesterlijk gezag, stond onze gemeente nog in 'n stadium van ontwikkeling, waarin onze indu strie haar weg naar meerdere machina- lisatie ging zoeken. En met het vinden van dezen weg in de boven aangegeven richting, moest ook het baken worden verzet waarin voor het verdere het bestuur der ge meente zou worden geleid, wijl op zoo verschillend gebied de plaatselijke be langen zich aan die van de nijverheid behoorden aan te passen. Daarvoor was het in die -dagen on getwijfeld noodig dat een man aan het bewind kwam, die een open oog had voor de belangen der gemeente om dez.e, voor zooveel mogelijk in harmonie te brengen met hetgeen speciaal door de industrie werd gewenscht. En reeds aanstonds zien wij liem na zijn optreden in de zoo gewenselite richting werkzaam, toen hij voor onze gemeente kwam niet een plan om tot 'n betere (acetyleen) verlichting te ko men, welke verlichtingswijze later werd omgewisseld in die van steenkolengas, toen nader bleek dat 'daaraan,voor on ze industrie meer behoefte bestond. En toen ook deze vorm (als krachtbron voor de nijverheid) plaats moest ma ken voor de meer moderne electrifica- t ie, schrok hij er niet voor terug een voorstel deswege aan den gemeente raad te doen, in de volle overtuiging daardoor de bestaansbelangen te die nen dezer gemeente, welke als centrum van industrie, lïaar maatregelen aan de nijverheid heeft dienstbaar te ma ken. Ook de andere en velerlei maatrege len, welke onder zijn bestuur zijn tot stand gekomen, hebben, zij het dan somtijds op indirecte wijze, niet minder bijgedragen, om het belang onzer grooïe en ontwikkelde nijverheid te beharti gen. Zonder dienaangaande een volledig resumé te willen geven, moge meer be paaldelijk worden gewezen op den wo ningbouw, welke niet alleen hygiënisch groote verbetering bracht, maar er bo vendien toe leidde, dat voor de meer dere krachten welke de industrie be hoefde ook huisvesting te vinden was. Daarnaast kwam door de uitbreiding van het wegennet eirde verbetering van verschillende straten, een beter verkeer tot stand en werd niet minder aan onze s. raten een aspect gegeven, meer over eenkomend met de positie welke de ge meente als industrieplaats heeft in te nemen. In het betere politietoezicht, waarbij dank zij zijn krachtige bemoeiingen, in deze gemeente een Brigade Koninklijke Marechaussee werd gevestigd, zag hij een bescherming van de belangen der bevolking, welke maatregelen ongetwij feld hun effect, ook ten opzichte van de nijverheid niet hebben gemist. Het onderwijs vond in hem een krach tig voorstander en moge te dier zake slechts worden gewezen op de tot stand koming der openbare scholen te Kaats heuvel en in „de Moer", de nieuwe R.K. Meisjesschool te Loon op Zand en de verbetering van de R.K. Jongensschool te Berkdijk. Naast deze onmiskenbare groote be langen, waartoe uit het vele slechts een greep wordt gedaan, moge niet minder de aandacht vallen op het goed hart dat hij den arbeidersstand toedroeg. In zoovele gevallen i-s zijn geneigdheid dienaangaande gebleken en waren alle maatregelen, welke door hem op dit gebied moesten worden genomen, ge bouwd op de meest elementaire eischen eener goede humaniteit. Den landbouw trad hij in alle op zichten tegemoet, door diens belangen, waar dit slechts eenigermate mogelijk was, te bevorderen en voor te staan. Zonder hier meer specifiek op den voorgrond te treden is het voor de meer geïnteresseerden toch van goede be kendheid dat hij gaarne alle voorstellen en gedachten wist te steunen die aan de belangen van den landbouw dienstig of bevorderlijk waren. Zoo zagen en zien wij nog dagelijks, onzen Burgemeester werkzaam ten be hoeve van alle geledingen onzer locale gemeenschap, de belangen behartigend welke aan zijne zorgen zijn toever trouwd. Voorkomend en hulpvaardig, daarbij steeds bereid een ieder ten allen tijde te ontvangen om hem van raad, hulp en steun te dienen, heeft de Burgemeester zich in waarheid getoond te zijn de „va der" der-gemeente, die zijne zorg en be moeiingen aan en ten behoeve van zijne ingezetenen weet te schenken. Daarom dan ook zullen ongetwijfeld allen zich vandaag vereenigen in de hulde welke hem door den Gemeente raad wordt gebracht, met den innigen wensch dat het den jubilaris, onder Gods rijksten zegen, gegeven moge zijn tot; in lengte van jaren zijn zegenrijk bestuur over onze gemeente voort te zetten. M. A. VAN DER WEE, Gemeente-secretaris. 25 jaar Burgemeester. Volgaarne voldoe ik aan uw verzoek om als schoenfabrikant en, zooals u schrijft, als lid van het Hoofdbestuur van den Ned. R.K. Bond van Schoenfa brikanten. ter gelegenheid van het 25- jarig jubileum als burgemeester van Kaatsheuvel van den Edelachtb. heer •1. L. van Besouw.'eenige regeltjes te schrijven. Ik doe dit gaarne, omdat de jubi laris altijd een levendige belangstelling heeft getoond in de industrie die in deze gemeente de hoofdbron van het bestaan der inwoners vormt. Levendig herinner ik me nog hoe hij in het extra nummer van „De Echo van het Zuiden", uitgegeveil ter gelegen heid van de opening van de schitterende tentoonstelling voor de Schoen- en Le derindustrie in Augustus een vorig jaar gehouden, in het kort de situatie van onze plaatselijke nijverheid heeft geschetst, daarmede een bewijs gevend, lioe hij steeds al die lange jaren niet het wel en wee van al wat aan de indu strie vastzit, niet alleen heeft medege leefd, maar, daar waar het hem maar mogelijk was, ook heeft gewerkt voor de verheffing daarvan. Vooral in tijden van malaise heeft hij niet geschroomd te doen wat er moest worden gedaan en wat er niensehelij- kerwijze ook kon worden gedaan. Nog te kort liggen die lange jaren, waarin we het woord malaise zoo goed hebben leet-en verstaan, in ons geheu gen, om te vergeten hoe hij toen zijn oog overal heeft gericht, zich telkens en telkens heeft afgevraagd, wat voor de industrie moest worden gedaan, om door de moeilijkheden heen te komen. Ik weet het, niet altijd werden de goede bedoelingen gewaardeerd, niet altijd was men het met de te nemen maatregelen eens, doch wetend dat ge Uw plicht deed, wetend dat ge haudel- det in het belang van de gemeente, van de industrie, van patroon en werkman, ging u steeds recht op Uw doel af en dat is te waardeeren en waardeeren wij dan ook ten zeerste, want niet altijd was Uw taak gemakkelijk. 25 jaren, zoo gauw gezegd en van achteren bekeken zoo spoedig v#orbij en toch," wat al kan er niet in gebeu ren Ziet slechts naar onze industrie! Welk een omwenteling, welk een ver andering heeft, er niet plaats gehad. De werkstoel, els en pekdraad zijn verdwenen en in plaafs daarvan zijn gekomen fabrieken en fabriekjes, die honderden werk en brood verschaffen, want geen gemeente waar de schoen industrie wordt beoefend, waar zooveel fabrieken zijn dan in onze plaats. Overal, de geheele gemeente door, hoort men de snorrende macliiQes en het geraas van de motoi;ert>, als een wel luidende muziek. Die vooruitgang, want ontegenzegge lijk is het voor onze gemeente een groote vooruitgang geweest, heeft zich voltrokken onder Uw bestuur en dat u daarvoor, ook in gemeentezaken, dik wijls voor moeilijkheden hebt gestaan, weten wij. Maar door Uw werkkracht en werk lust hebt u dat alles weten te overwin- .nen. bij het verloopeu van het getij hebt ge de bakens weten te verzetten en zoo hebt ge de belangen van de gemeente en die van de industrie steeds aan el kaar wëten aan te passen. Nu I vijf en twintig jaar aan die be langen hebt gewerkt, nu U vijf en twintig jaar lang uw beste krachten hebt gegeven aan de belangen van onze gemeente en daar waar u kon aan de industrie, nu dank ik U namens de Kaatsheuvelsche fabrikanten, de hoop daarbij voegend, dat het U gegeven mo ge zijn nog lange jaren onder de beste gezondheid uwe werkzaamheden te ver vullen. Ad muitos annos. CHR. VESTERS. Burgemeester van Besouw en de Sociale Actie. Aangenaam is het ons van georga niseerde werkmanszijde ook 'n woord van hulde te inogen wijden aan den ge- achten jubilaris. Immers, wanneer wij met het hoofd onzer gemeente moesten samenwerken, dan geschiedde dit steeds op dc meest aangename wijze. Dezelfde gemoedelijkheid, welke ieder een ondervindt, zoo dikwijls als hij den Burgemeester onzer gemeente om in lichtingen, hulp of voorspraak ver zoekt, diezelfde vriendelijke bereid vaardigheid mochten ook wij met de besturen onzer arbeidersorganisaties zoo menigmaal van ZijnEdelachtbare ondervinden. Zoo h.v. denken wij hier aan zijn welwillende bemoeiingen inzake de tverkverschaffing, door verbetering van oude en aanleg van nieuwe we gen, aan zijne in het werk gestelde pogingen om dc uitkeering hij werk loosheid zoo hoog op te voeren als in de gegeven omstandigheden mogelijk was en aan zijne gewaardeerde mede werking om in den Raad subsidies te verkrijgen voor vak-teekencursus, leesbibliotheek en meer andere nutti ge zaken. Voegen wij hierbij de menschlie- vende opvatting, waarmede onze Bur gemeester de verhouding van patroon en arbeider, van gemeentelijke over heid en werknemer beschouwt en weet te regelen, dan behoeft het niet te verwonderen, dat ieder arbeider met vertrouwen bezield is tegenover het regeeringsbeleid van Z.E.A. Aan het eind van deze beschouwing gekomen, zij het ons nog veroorloofd onzen welgemeenden dank te betui gen aan U, onzen hooggeachten jubi laris, voor al de prettige medewer king en voor de dankbaar aanvaarde adviezen, die wij in het vereenigings leven gedurende al deze jaren van U mochten ondervinden. Leef nog vele jaren in geluk en voorspoed. Bestuur R.K. Werkliedenvereen. J. POLS, Voorzitter. J. J. VAN WEZENBEEK, Secretaris. (Een ons nog toegezegde bijdrage van landbouwerszijde, heeft ons tot onze spijt, niet tijdig bereikt. Red.) INGEZONDEN'STUKKÉrT (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie). Nogmóals de Langstraatsclie Kamer van Koophandel en fabrieken. Zeer geachte Heer Redacteur. In uw geëerd blad van 27 Februari 1.1. genoot ik gastvrijheid om eenige be merkingen te mogen maken op het ge sprokene in een gehouden vergadering van bovengenoemde kamer, volgens een verslag, voorkomende in uw blad van 20 Februari. Het betrof een bespreking met afge vaardigden van het Hoofdbestuur der •Posterijen en telegrafie inzake de reor ganisatie van den postdienst (rapport Nolting). Thans kom ik met het beleefd ver zoek om nogmaals gastvrijheid te ver- ieenen, teneinde eenig antwoord te kun nen geven op het ingezonden stuk, voor komende in uw blad van 6 \Maart 1.1., onderteekend door den Heer de Haan, lid van de Kamer van Koophandel (af deel ing grootbedrijf). Bij voorbaat har telijk dank. De geachte opponent wil in zijn arti kel te kennen geven, het niet eens te zijn met mijne bemerkingen en begint met weinig of niets zeggende algemeen heden. „Dat het eerstens zijn gewoonte „niet is, op ingezonden stukken in te „gaan en zeker niet op een anoniem „schrijven, geteekend „Veritas", doch „in dat ingezonden stuk komen ver schillende onjuistheden voor die hij „toch wilde rectificeeren. „Eerstens (zoo schrijft hij), is de „inhoud van zijn betoog niet evenre- „dig aan de lengte en schijnt de heer „Veritas toch op een slechten voet „te verkeeren met Veritas in het al gemeen. Op het feit waar het juist „o]) aankomt, gaat Veritas wijselijk „niet in." In zijn algemeenheid zoo iets te be weren, is toch zeer gemakkelijk, maar bewijzen?? Evenwel, de heer de Haan- schrijft: dat V eritas schijnt op slechten voet te verkeeren met de waarheid, la ten we ons dan tevreden stellen met het oude spreekwoord: „Schijn bedriegt". Veritas zou (volgens den heer de Haan) wijselijk iiiet op het feit inge gaan zijn waar het juist op aankomt. Hij tracht dit te bewijzen en schrijft: ..In het kort kwam mijn betoog ..hier op neer, dat postambtenaren, „en ik had hier op 't oog speciaal „brievenbestellers en soortgelijke be ambten, over liet algemeen 20-25 „meer verdienen dan geoefende werk- lieden en ongeveer 100% meer, dus „het dubbele van ongeoefende werk lieden. Dit is hetgeen Veritas in „geonen deele weerlegt, zelfs niet het „tegendeel beweert, om de eenvou dige reden, dat Veritas wel weet, „dat zulks inderdaad Veritas is. „Waaruit onmiddellijk volgt, dat het „geheele betoog van Veritas achter- „wege had kunnen blijven". Afgezien van de logica, die zoek is in dit citaat, heb ik mij toch de moeite getroost, om het origineele verslag van 20 Febr. nog eens te raadplegen, ook hetgeen ik geschreven had 27 Febr., doch nergens kon ik een dergelijk citaat vinden. Men kan, mijnheer de Haan, er dan toch ook wijselijk niet op ingaan?! Wel lees ik in het verslag, dat de heel de Haan gezegd zou hebben: „In verschillende plaatsen zal een „besteller, wanneer zijn dienst bij de „post eindigt, slechts de helft van „het vroegere loon kunnen genieten, „omdat de plaatselijke loonstandaard „niet hooger is. Hij meent dat de op- „leiding van een besteller niet te ver gelijken is met die van een geschoold „arbeider in de industrie. Spreker „heeft niet alleen op het oog het he rstel lerspersoneel, doch ook het ove- „rige dat plaatselijk wordt aange troffen. Dit citaat kan de heer de Haan toch kwalijk bedoelen en een ander is er niet. Terwijl ik op dit citaat toch een duidelijk antwoord heb gegeven. Im mers, ik vroeg: Wat zal een groot-in dustrieel waard zijn voor het postbe drijf wanneer hij groot-industrieel af wordt? De heer de Haan reageerde hierop met te zeggen „Hierop geeft het Hoofdbestuur „van P.T.T. een afdoend antwoord. „Immers werd vroeger bijna zonder „uitzondering een Directeur-Gene- „raal benoemd van buiten de post administratie 'Staande en deze leek „werd benoemd om leiding te geven „aan het geheele bedrijf." Het is mogelijk dat de heer de Haan reeds meent hier het juiste antwoord op te hebben gegeven. Docli dit was de vraag nietIk vroeg wat een groot-in dustrieel waard zou zijn? Niet wat een buitenstaander waard zou zijn. Natuur lijk is een groot-industrieel ook een buitenstaander! Men zou zoo zeggen of vragen, juist omdat er buitenstaanders benoemd zijn geworden die leiding moe ten geven aan het bedrijf! is 't daarom, dat de heer de Haan zoo'n scherpe cri- tiek laat hooren op die leiding? Ik wil hier gaarne verklaren dat de heer de Haan een goed werkgever zou zijn, wanneer hij nog de helft van het loon volgens loonstandaard aan een be steller zou geven (wanneer hij arbeid verrichtte) wanneer zijn dienst bij de Post eindigt. Hij is in den regel ook weinig of niets meer waard. Zijn krach ten zijn grootendeels gesloopt. Het is zeer moeilijk den heer de Haan (die zelf verklaart een leek te zijn) dui delijk te maken dat de^arbeid van een besteller niet of slecht te vergelijken is met een al of niet vakarbeider uit de industrie. Een vergelijking met de loonen in N.V. Douwt [öBCPTi TARAKifABfiICKÜt JOUDE - UTDECHT L /-v A. j

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1926 | | pagina 5