Vraagt
onze Broedeier-circulaires.
In den Hoenderhof.
IMPORTEERT
Wit Leghorn bloed
uit Denemarken.
Waalwijk heeft dan ook weinig betee-
keilis. Wanneer de lieer de Haan dit
toch wil doen en bovendien de voordee-
len opsomt die een besteller heeft ho
ven een arbeider in de industrie, dan
is 'took redelijk ook de nadeelen te
noemen envolledig en juist te zijn.
Anders verkeert men op slechten voet
met de waarheid, mijnheer de Haan.
Een brievenbesteller in Waalwijk
(2de klas gemeente) begint met een
loon op 23-jarigen leeftijd van 25.92
per week, na 5 jaren dienst als zooda
nig ƒ30.72. Hij krijgt na 40 dienstjaren
aan pensioen inderdaad 70 van zijn
loon over de laatste 3 jaren genoten.
IOvenwel zij opgemerkt, hij moet daar
voor missen aan pensioenbijdrage
van zijn loon, dat is ruim ƒ2.20 tot
2.60 per week, blijft alzoo over 23.72
aanvang, na 5 jaren ƒ28.12 per week.
Daarvoor werkt hij ook 51 uren per
week. Dit is verzuimd door den heer de
liaan te vermelden. Het is niet billijk
om alléén te noemen „een vast pensioen
voor den bestellerHet klinkt heel an
ders dan een loon van 28 s\ 30 voor
een brievenbesteller.
Zeker toegegeven moet worden wat
de heer de Haan schrijft, dat, „of het
regent of waait of dat hij ziek is of
niet, steeds gaat zijn salaris door". De
heer de Haan vergeet wéér een voorna
me factor bij zijne vergelijking, name
lijk: dat het loon ook doorgaat voor
iederen arbeider wanneer hij bij regen of
wind ook werkt. Is dit nu een voordeel
voor den besteller? Beter en oprechter
ware het geweest hij deze beoordeeling
te noemenal sneeuwt, regent of waait,
of stormt het en al zijn de wegen nog
zoo slecht en onbegaanbaar, de brie
venbesteller moet er door, hetzij \s mor
gens vroeg, ook velen des nachts of des
avonds laat. Zondag of feestdag, al
tijd ziet men bestellers in dat continu
bedrijf werkzaam, liet onregelmatige
voor de arbeiders in de industrie voor
dat weekloon is toch niet aanwezig?
Loon bij ziekte inderdaad! Doch is dat
ook niet tot op een zekere hoogte bij de
industrie?
Weet de heer de Haan ook hoe lang
de brievenbesteller loon ontvangt bij
ziekte?
„Het is toch een schromelijke on-
„billijkheid (aldus de heer de Haan)
„dat arbeiders die 20% minder 'ver-
.dienen, velen zelfs de helft minder
„dan hetgeen een brievenbesteller
„verdient, ook verplicht worden, als
„ze een briefkaartje aan hun familie
„willen schrijven, driemaal het porto
„van 1914 moeten betalen en ook hun
„penningske moeten bijdragen om dit
„hooge loon voor hun klasse te kun-
„nen bestendigen. (3 X het porto zou
„9 cent zijn. Het is nfaar Tl cent.)".
Afgezien nu van het speculatieve van
den groot-industrieel, wil ik wel ver
klaren dat de briefkaart zeer wel tot
het normale terug gebracht kan wor
den. Immers volgens fle raming zal er
over 1926 ruim 7 millioen over zijn bij
het bedrijf. Ik geloof evenwel dat de
groot-industrieel de Haan er meer van
profiteeren zou dan de klassegenoot
van den besteller bij deze normalisee
ring.
Men zou het ook anders en beter kun
nen zeggen. Moet de brievenbesteller
zoo'n laag loon ontvangen om ruim 7
millioen winst uit het bedrijf te halen,
om dit in de schatkist te storten en
de grootindustrieel daardoor minder
belasting te kunnen laten betalen?
(„Het is op z'n zachtst genomen, on
juist en geheel misplaatst (zegt de
„heer de Haan), te beweren dat de
„groot-industrieelen hun medemen-
„selien als koopwaar beschouwen".
(Niet generaliseeren, mijnheer de
Haan).
Inderdaad, want er zijn groot-indu
strieelen aan te wijzen (gelukkig) die
zich daar niet aan bezondigen.
Maar,wie heeft dat beweerd? Veri
tas niet! Wel is beweerd dat de groot
industrieel, lid van de Kamer v. Koop
handel en Fabrieken in de Langstraat,
die volgens het verslag aldus gesproken
heeft over het loon, die beschouwd zijn
medeinenschen als koopwaar. (Alleen
letten op een kunstmatig georgani-
plaatselijke loonstandaard).
Heeft di t lid namens de geheele
Langstraatsche Kamer geproken, dan
geldt het natuurlijk ook voor hen. Dit
is evenwel niet aan te nemen.
Wel is door mij beweerd dat 't druk
ken van de loonen en verlenging van
arbeidstijd voor h,et P.T.T. personeel
wel als eigenbelang voor de groot-indu
strie moet aangemerkt worden. Immers
ze zien daardoor den weg nog meer vrij
om nog lagere loonen en langeren ar
beidstijd te bedingen aan hun eigen
personeel. Het tegendeel bewijst de heer
de Haan niet.
Men staat toch wel een weinig ver
baasd, wanneer men in meergenoemd
verslag leest, dat de heer de Haan naar
aanleiding van cijfers genoemd door
den Heer r£ruffino de opmerking
maakt:
„Dat voor alle groote fabrieken de
„doorsneecijfers van arbeidsloonen 't
„dubbele bedragen van die van voor
„1913. Naar dezen maatstaf zou de
„bezoldiging der Postambtenaren in
„1925 30 millioen hebben moeten be
dragen".
Ik wees toen op het feit, dat volgens
de cijfers dit ook klopte met het P.T.T.
personeel en dat volgens die bereke
ning de heer de Haan zich 15 millioen
verrekende en aldus te laag raamde.
Nu schrijft de heer de Haan, dat hij
heel wat anders gezegd heeft op die
vergadering. Hij heeft gesproken over
aanwas van de bevolking en in verband
daarmede was het aantal ambtenaren
15% te hoog. Maar hoe komt de ver
slaggever dan nog aan 30 millioen?
Iedereen zal tocli moeten toegeven dat
dit toch geen wijze van polimiseeren is.
Wanneer men op een groote misreke
ning wijst dan maarte schrijven: Ik
heb het anders gezegd. Dan had de heer
de Haan zoo vriendelijk moeten zijn
aanmerking te maken op het verslag.
Op die nieuwe becijfering nu zou ik
gaarne willen ingaan, want ze is o
zoo aanvechtbaar; ik ben évenwei er
niet gerust op, wanneer ik de onvolle
digheid er van aantoon, dat hij weer
zal schrijven: „ik heb het zoo gezegd."
Zijn er nu heelemaal geen punten van
overeenstemming tusschen den heer de
Haan en „Veritas"? Jawel!
Ie. Geheel eens zijn we het, dat er
bezuinigd moet; worden bij het P.T.T.-
bedrijf, waar het inderdaad gevonden
kan worden.
2e. Geheel eens zijn we het, dat het
geen het rapport Nolting wil, ten eerste
hierdoor het platteland (ook de steden)
hiervan wederom de dupe zal zijn.
(Wanneer men tenminste van geen of
fer wil weten).
3e. Dat het rapport peuterwerk is.
4e. Zijn we het eens over: Of de
vraag niet gerechtigd is, „zal later niet
blijken dat het géén bezuiniging is, wat
het H. B. der P.T.T. wil".
Waar we 't samen wel niet over eens
zullen worden, is dit:
1. Dat elke werkgever op het stand
punt: moet staan (zooals de Rerum No
varum het zegt) dat er een zoodanig
loon aan den arbeider moet worden ge
geven, dat hij met zijn gezin behoorlijk
kan rondkomen en wanneer hij zuinig
is nog iets kan overhouden voor den
kwaden dag.
2e. Dat het ook een eisch van het
natuurrecht is, dat het loon niet zoo
laag mag wezen, of de arbeider ni >et
daarvan kunnen bestaan.
3e. Wanneer een arbeider zich moet
onderwerpen, alleen door den nood ge
dwongen of om nog erger lot te ont
gaan. aan de harde voorwaarden die.
hem door den werkgever gesteld wor
den. dat hem dan geweld aan gedaan
wordt en dat de gerechtigheid tegen
dergelijke dwang in verzet komt.
4e. Dat een loon van 13 a 14 gulden
voor een huisgezin in dezen tijd bene
den het etisch minimum is en de ge
rechtigheid onder 3 genoemd daartegen
in verzet komt.
5e. Wanneer een werkgever meent
dat 13 A 14 guldeh voldoende is per
week voor een arbeidersgezin, hij het
ook moet aandurven om voor te reke
nen hoe daarvan te leven.
Ten slotte nog deze opmerking. De
heer de Haan eindigt zijn artikel met
te zeggen: „Ik verplicht me niet tot
wederwoord". Daar wordt niet om ge
vraagd. Ieder moet dat voor zichzelf
maar uitmaken in hoeverre hij dit als
niensch niet zijn fatsoen en geweten kan
overeen brengen. Het aandringen om
eigen naam (e plaatsen onder dit arti
kel, we zouden zoo zeggen, dat veran
dert de waarde toch niet van het ge
schrevene? Men maakt daardoor van
leugen toch geen waarheid.
YYhat is a name??
VERITAS.
De verzorging der Broedhen
Sommigen meenen, dat al 't werk
gedaan is als de kloek eenmaal goed
en wel zit. Dat teleurstellingen in zulk
geval niet uit kunnen blijven is be
grijpelijk. Een oordeelkundige practi-
sche verzorging kan ons van vele
teleurstellingen behoeden.
Op de eerste plaats moet de grootst
mogelijke reinheid betracht worden in
iet broednest. Wordt nu gedurende
de drie weken niet naar 't broednest
omgezien, dan zal 't vaak gebeuren,
dat dit op een of andere manier be
vuild wordt. Soms geschiedt dat door 't
stuk raken van een ei bij 't afstappen
of weder betreden van het broednest.
Zoo'n stukgetrapt ei is niet alleen
een oogenblikkelijke doch ook een blij
vende vervuiling van 't zaakje. Hebben
we met zoo'n geval te doen, dan heb
sen we niet alleen 't broednest opnieuw
op te knappen, doch vaak ook bijna alle
eieren schoon te maken. Bij de be
spreking van de behandeling der
Droeideieren hebben we er op gewe
zen, dat alle wasschen uit den booze
's. Zoo mogelijk moeten daarom de
met gebroken ei bevuilde eieren met
een klein mesje in orde gemaakt
worden. Indien de bevuiling niet al te
erg is, kan deze met voorzichtig af-
crabben verwijderd worden. Vaak
echter is door 't eiwit en 't eigeel de
jeheele schaal zoo besmeerd, dat alle
porieën in de schaal verstopt zijn en
't voor de ontwikkelende kiem onmoge
lijk geworden is nog lucht toegevoerd
te krijgen. Afwasschen in water met
een temperatuur van 35 39° Celsius
zal dan noodig blijken.
Het best geschiedt deze wassching
nadat de eieren eenige minuten in het
water ondergedompeld gelegen hebben.
Met beide handen onder het water
worden de eieren het vlugst en doel
matigst gereinigd. Zoodoende is er ook
weinig gevaar, dat het vuil in de po
riën gewreven wordt, omdat het direct
in het water kan opgenomen worden.
Even het ei in het water bewegen en
het er dan uitnemen en in het opnieuw
gereinigd nest laten opdrogen. In geen
geval met een doek droog wrijven.
Zoo het nest bevuild is door mest,
zoo is verwijdering door afkrabbing
veel gemakkelijker mogelijk Alleen
in de aller ergste gevallen behoeft men
dan van afwassing gebruik te maken.
Gedurende het broedproces een enkele
maal wat insectenpoeder of tabaksstof
over het nest en de eieren strooien
werkt uitstekend op de ontluizing en
de rust der broedhennen.
Vanaf den eersten dag moet men de
kloek er aan wennen op een vastge
steld uur het nest te verlaten om te
eten, te drinken en zich te ontlasten.
Doet het dier dit niet uit zich zelf,
dan moet men de kloek er zelf afne
men. Kalm en voorzichtig ga men naar
het broednest, plaatst de linkerhand
op den rug van het dier en schuift de
rechterhand met uitgespreide vingers,
de rug van de hand over de eieren
schuivend onder de kloek, zóó dat
men het dier geheel op de hand heeft.
Voorzichtig wordt de hand nu omhoog
gebracht, zoo langzaam dat de eieren
niet met geweld op elkaar rollen, als
de pooten van 't dier tusschen de
eieren uit omhoogkomen. Op eenigen
afstand van het nest staat helder
drinkwater en voer bij voorkeur
gerst of maïs klaar. Kan het beest
in de buurt een zandbad nemen, dan
zal het daar beslist even gebruik van
maken.
In het begin van den broedtijd,
vooral in het vroege voorjaar is een
vijftal minuten reeds meer dan vol
doende tijd voor opluchting der eieren
en om de kip het noodige te doen
opnemen. Bij warm weder en na den
lOen broeddag kan het gerust iets
meer lijden. Heeft men de kloek eenige
dagen achtereen op hetzelfde uur van
het nest genomen om ze te laten eten
en drinken, dan is het bijnazeker.dat
ze een volgenden dag op hetzelfde uur
vanzelf het nest verlaat, als er voer
gestrooid wordt.
Wenken voor deze week.
I. Zorgt vooral voor helder en versch
drinkwater voor uwe broedhennen.
II. Bestrooi de broednesten rijkelijk
met tabakstof en insectenpoeder.
III. Groenvoer is noodzakelijk om
een goede bevruchting te kunnen ga
randeeren.
IV. Bij droog weer groeien de kui
kens beter buiten dan binnen.
J. TUERLINGS.
Kaatsheuvel.
2). W. iegh.,
Eng W- Legh.,
W. Wyand., 4
Bncona's.
Een prachttoom 1—3 Australorps,
alle Tentoonstellingsdieren, volop aan
den leg, voor spotprijs te koop 1 15.
Fokkerij „Het Witte Nuthoefi"
J. TUERLINGS,
Kaatsheuvel.
Wij voldoen gaarne aan 't verzoek
tot overname van 't volgend artikel uit
het R.K. Slagersvakblad
Centrale Slachtplaatsen in eigen beheer.
4 I.
Bij het naderen van 1927; het tijd
stip waarop ook de bestaande slagerijen
aan de eischen der Wet zullen moeten
voldoen, komt het vraagstuk van het
al of niet verplicht gecentraliseerd
slachten in zijn vollen omvang naar
voren.
Ook de bestaande slagerijen zullen
aan de eischen der Wet moeten vol
doen. Dit schrikbeeld wordt thans in
zijn geheel naar voren gebracht.
Hoe zijn deze eischen Wij kennen
het bestaande Kon. Besluit hetwelk de
uitvoering van art. 19 der Vleesch-
keuringswet regelt.
Doch volgens de mededeelingen van
den Voorzitter van den Ned. R. K.
Hanzebond van Slagerspatroons op de
1.1. gehouden vergadering van dezen
Bond, zijn er belangrijke wijzigingen
aangaande deze bij genoemd K. B.
gestelde eischen in het vooruitzicht
gesteld.
Het K. B. zal zich meer en meer
aan de praktijk aanpassen, terwijl ook
enkele vage aanduidingen, welke nog
altijd „ter beoordeeling" van den Keur
meester Hoofd van Dienst of Inspecteur
zijn gesteld, meer concreet zullen wor
den omschreven.
Deze wijziging en vooral dit laatste
juichen wij van harte toe, omreden dat
alsdan de werkelijke en ook vermeende
gevallen van willekeur zijn uitgesloten
Een vast omschreven Wet is in de
meeste gevallen veel verkieselijker dan
een vage aanduiding in een Wet. Men
weet dan tenminste waar men aan toe
is en hangt alsdan niet van een vaak
willekeurige interpretatie af.
Omtrent de resultaten klopt dus vol
verwachting ons hart.
Deze regeling zal er dus veel toe
bij kunnen dragen of een bestaande
slagerij met werkelijk niet te groote
kosten is te veranderen volgens de
eischen der Wet, hetgeen met het oog
op het vraagstuk van centralisatie van
slachtingen vooral op de meeste platte
landsdorpen en kleine steden van groot
gewicht kan zijn.
Wij achten dit vraagstuk voor ge
noemde plaatsen zeer belangrijk omdat
o.i. de tijd om tot geheele centralisatie
van slachtingen te besluiten nog niet
rijp is.
De praktijk op dit gebied heeft ten
volle gedemonstreerd dat niet alle
centralisatie de gewenschte oplossing
kan brengen, omdat maar dikwijls te
weinig rekening wordt gehouden met
„de bijkomende" en toch dikwijls hoofd
factoren n.l. het vervoer van levend
vee naar, en geslacht vee van de
Centrale Slachtplaats naar de Kring
gemeenten.
Ook met het tijdverlies, hetwelk
dikwijls als gevolg hiervan zeer zwaar
op het product gaat drukken, zoodat
in vele gevallen het product ten platte-
lande noodwendig duurder gaat worden
dan in de groote steden, wordt te
weinig rekening gehouden.
Nu heeft men wel in het modern
verkeer n.l. door het in het leven roepen
van een vleesch-tractiediensl dit vraag
stuk trachten op te lossen, maar men
heeft uit het oog verloren dat ook een
dergelijke dienst vooral bij het niet
veelvuldig gebruik een zware last blijkt
op de exploitatiekosten.
Nu is een Centrale slachtplaats in
de meeste gevallen door een Gemeente
bestuur wel rendabel te maken, door
eenvoudig de slachtrechten zoo hoog
te stellen dat er nog winst van over
blijft, doch daarmede zijn wij er niet.
Wij hebben den duren plicht om te
waken dat onze producten niet on-
noodig in prijs worden opgedreven.
Hooge slachtrechten worden toch weer
op het vleesch verhaald en aangezien
hierin geen werkelijke uniformiteit be
staat, kan er op dit gebied een zoo'n
groote schommeling ontstaan, dat van
invloed op den handel zelfs moet zijn.
Ons zijn zelfs kleine plaatsen bekend
waar een slachtrecht en keurtarief
wordt geheven van ongeveer f9 a f 10
per rund, terwijl een enkele kilometer
verder een gemeente het vleesch slechts
met f2 of f2.50 per rund belast.
Dat zoo iets aanleiding moet geven
tot extessen in den handel behoeft
geen betoog, aangezien de invoer
zonder herkeuring op kleine hoeveel
heden altijd nog vrij is, zoodat een
slager van zoo'n bevoorrechte gemeente
scherp kan concurreeren in eene ge
meente welke uit een oogpunt om
haren dienst dekkend te maken, ge
noodzaakt is hooge slachtrechten te
heffen. 1
Op de moeilijkheden welke met het
oprichten eener Centrale slachtplaats
voor een gemeente naar voren komen,
behoeven we niet verder op in te gaan,
aangezien dit reeds meermalen is be
handeld. Wel komt het ons dikwijls
zoo wonderlijk voor, dat door gemeente
besturen welke overgaan tot oprichting
eener Centrale slachtplaats, soms zoo
weinig rekening wordt gehouden met
de uitvoering van het slagersbedrijf.
Met de grootste koelbloedigheid legt
men soms een geheel bedrijf aan
banden zonder zich niet eens de moeite
te getroosten eens met de belangheb
benden te onderhandelen en ook hun
advies eens in te winnen.
Zoo dikwijls hoort men na in
gewonnen ambtsadviezeno, die
ambtsadviezenin een raadzaal
de mededeelingen doen dat men tot
dezen of genen maatregel is besloten
en men vergeet de adviezen van be
langhebbenden in te winnen.
Het is nu eenmaal een treurige
waarheid dat nog steeds de meening
voortleeft om belanghebbenden in zulke
zaken nooit te hooren, omreden dat
hur» adviezen nu eenmaal reeds be
vooroordeeld zijn. Het treurige gevolg
is dan dat soms een Keurmeester
Hoofd van Dienst voor het Slagers-
bedrijf de Overheid maatregelen voor
stelt welke kant noch wal raken. Hoe
kan nu een soms nog jeugdig Veearts
welke met goed gevolg het veeartsenij-
kundig staatsexamen heeft afgelegd en
hier of daar als Hoofd van Dienst
wordt geplaatst, een voldoende kijk
hebben op den commercieelen kant
van het Slagersbedrijf, waarvan hij nog
evenmin iets afweet als een boer van
saffraan.
Zoo iemand moge een kundig veearts
of bacterioloog zijn, een bedrijfsleider
voor een commercieel bedrijf als een
slachthuisbedrijf is hij nog in geenen
deele.
Nu doet zich bij het commercieel
of economisch beleid van een slacht
huis of keuringsdienst het eigenaardige
geval voor dat een wanbeheer op dat
gebied zich niet zoo gemakkelijk ver
toond, omreden dat, wanneer er met
tekorten wordt gewerkt, men dood
eenvoudig de keurtarieven en slacht
rechten verhoogd ende dienst
werpt zelfs nog winst af.
Zich meten met een ander bedrijf
ter zelfder plaatse is nu eenmaal niet
mogelijk„concurrentie" is uitgesloten.
Het is dus verklaarbaar dat ook
vooral in onze organisatie de wensch
naar voren komt om te trachten deze
bedrijven in eigen beheer te krijgen,
teneinde onzerzijds mede te werken
de vleeschproducten zoo goedkoop
mogelijk te maken, vandaar het pogen
om deze bedrijven zelf naar onze in
zichten te leiden en in te richten.
Kan dit voor de samenleving nut
tig zijn
Als antwoord op deze vraag zouden
wij willen naar voren brengen dat de
Overheid het centraal slachten voor
schrijft enkel en alleen uit een oog
punt van volksgezondheid. Als dus
aan dezen eisch wordt voldaan, heeft
de Overheid hare plicht gedaan, dus
voor het overige treedt zij op het ter
rein van het particulier bedrijf.
Over de vraag hoever dit mogelijk
is bij een Slachthuis in eigen beheer
in een volgend artikel.
Naar aanleiding van 't geen we
hier en daar vernamen, deelen wij
mede, dat ons te dezen opzichte
geen enkel ingezonden stuk van slagers
zijde bereikte en wij dus ook geen
enkel stuk hebben geweigerd of kon
den weigeren. Red.
Dit is in onze gemeente ge
lukkig wel geschied. Red.
BINNENLAND.
De directie der Ned. Spoorwegen
gaat met 1 Juli as. nieuwe spoorweg
tarieven invoeren, meldt het 0. D. Hoe
de nieuwe tarieven zullen worden, laat
zich door middel van de volgende
cijfers gemakkelijk berekenen.
Voor 4 tot 150 K.M. wordt de le
klas per K.M, 4.875 cent, 2e klas 3.875
cent en 3e klas 2.75 cent; voor 151-
300 KM. wordt de le klas 3.9 cent,
2e klas 3.1 cent en derde klas 2.2
centvoor méér dan 300 K M. wordt
de eerste klas 3.925 cent, de 2e klas
2.325 cent en de 3e klas 1.65 cent
alles per kilometer.
Ter vergelijking mogen hieronder
volgen dezelfde cijfers van het oude
tarief, dat thans nog geldt: 4—200
KM. le kas 6.5 cent, 2e klas 4 875
cent, 3e klas 3 25 cent; 201—300 KM.
le klas 4.785 cent, 2e klas 3.65 cent,
3e klas 2.45 cent, eveneens alles per
kilometer.
Uit de hierboven gegeven cijfers
kunnen aan de hand van het Spoor
boekje, waarin de plaatsen zijn aange
geven, alle gewenschte tarieven worden
berekend, dat wil zeggen, hoeveel men
na 1 Juli as. wanneer het nieuwe ta
rief zal worden ingevoerd, voor een
kaartje naar een willekeurige plaats
zal hebben te betalen.
Een enkele reis Utrecht—Arnhem
(een afstand van 57 K.M.) kost op het
oogenblikle klas f 3.70, 2e klas
f 2 80, 3e klas f 1.90. De nieuwe prij
zen worden na 1 Juli: le klas f2.80,
2e klas f 2 25, 3e klas f 1 60. De reis
van Utrecht naar 's-Hertogenbosch kost
op het oogenblik (49 K.M.)le klas
f 3.20, 2e klas f 2.40, 3e klas f 1.60;
volgens het nieuwe tarief worden deze
prijzen resp. f 2.40, f 1.90 en f 1.35.
Ook de prijzen der abonnementen
ondergaan een verlaging. Op het oogen
blik kost een algemeen abonnement
voor 12 maanden le klas f 800, 2e
klas f 600, 3e klas f 400. De prijs
wordt met ingang van 1 Juli :1e klas
f 720, 2e klas f 560, 3e klas f 400. De
prijs van het 3e klas abonnement wordt
dus niet verlaagd. Hierbij dient te
worden opgemerkt, dat de mogelijkheid
van verlenging van een abonnement
wordt opgeheven. Men zal dus niet
meer een abonnement, dat men voor
een half jaar neemt, kunnen verlengen
tot een jaai. Daartegenover wordteen
regeling ingevoerd, waardoor het in
prijs voordeeliger wordt om een jaar
abonnement te sluiten, dan telkens een
maand- of tweemaandelijksch abon
nement.
De vacantiekaarten, die op het oogen
blik kosten resp. f 10, f 7.50 en f 5,
zullen volgens het nieuwe tarief worden
f 9, f 7 en f 5.