Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. TOberf ■£53 FEULLETOfl GEEN GEWETEN, nJDc fijne pijptabak is 49e JAARGANG. UITGAVE WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. 38. Telegr.-AdresECHO. DIT NUMMER BESTAAT UIT DRIE BLADEN. EERSTE BLAD. BINNENLAND. Het gezantschap bij den Paus. Zooals men weet, is het gezantschap bij den,. Paus, waarvoor de regeering eene zakelijke behandeling vroeg door de Tweede Kamer verworpen, ondanks 't pleidooi van den liberalen minister van buitenlandsche zaken jhr. van Karnebeek. Wij achten het van belang hier 't voornaamste van diens rede te doen volgen De heer van Karnebeek, Minister van Buitenlandsche zaken, begint met te zeggen, dat de bedoelingen van het amendement zijn te waardeeren. Het voorstel is niet om het te doen voor komen of deze gezant inneemt een uitzonderingspositie, maar heeft slechts comptabelen aard. De heer Van Vuuren zegt, dat de gezant teruggeroepen moet worden door H. M. de Koningin. Zeker, zegt spreker, maar voor de berekening der gelden heeft hij noodig de Rekenkamer. Spr. verzocht den heer Kersten het amendement in te trekken. Het voor stel dat aan de orde is, hangt samen met de verklaring der regeering. Het is de bedoeling dat de Kamer de zaak zakelijk zal behandelen. Wanneer men nagaat, wat er sinds 1915 over deze kwestie te doen is geweest, dan zou men denken, dat er hier sprake was van het vestigen van diplomatieke betrekkingen tusschen den H. Stoel en Nederland. Daar is geen sprake van, want deze bestaan al langer dan een eeuw. Ook toen wij in 1871 den gezant terug riepen. Tot onze groote voldoening bleef de pauselijke gezant toen toch hier. Moet deze toestand weerkeeren? In 1915 werd er weer een gezant naar Rome gezonden, uitsluitend in ons belang. De vraag waarvoor hij in 1920 stond, was moet het gezantschap vervallen of bestendigd blijven?Moet de plaats die Nederland op ditoogen- blik in den diplomatieken kring in neemt, worden verlaten of brengt het belang van Nederland mede, dat niet tot opheffing der zending wordt over gegaan. Spr. heeft die vraag openhartig en vierkant beantwoord en daarbij aange geven, dat de gezant moet blijven. Sprekers ondervinding was meer dan twee jaar oud. Het nut van het gezantschap stond voor hem boven twijfelde keuze was gemakkelijk. Spreker zou het lands- belang hebben verzaakt als hij het ge- zantschap niet bestendigd had. Bij het debat in 1920 is door den heer Troelstra gezegd, dat men met dit voorstel de R.K. bevolking ter wille zou zijn. Hij stelt er prijs op nog eens er aan te herinneren, dat niemand eenigen invloed op zijn besluit tot handhaving van het gezantschap heeft uitgeoefend. In 1922 werd er reeds gezegd, dat niet steeds op een beslissing moet worden teruggekomen. Men wilde, dat dit vooral gold voor de diplomatieke be trekkingen. Voor dominé Kersten maken gevestigde diplomatieke betrekkingen geen bezwaar uit. Voor dominé Kersten is het onverschillig of de opvatting van spr. de goede is. Het debat is voor spr. daardoor moeilijk. Spr. vreest, dat het hem niet gegeven zal zijn, den heer Kersten en de zijnen te overtuigen. Wel kan spr. er de over tuiging van wijlen den heer de Savornin Lohman, wat de diplomatieke zijde der zaak betreft, tegenover stellen. De diplomatieke overwegingen, waarop tot bestendiging werd overgegaan, kan niemand beter dan de minister beoor- deelen dat heeft trouwens vroeger ook de heer de Savornin Lohman toege stemd. Spr. wil de godsdienstige over- tuiging van ds. Kersten eerbiedigen, maar dan vraagt hij, zooals destijds de heer Colijn deed, of niet ook de dip lomatieke zijde van belang is. Het Vaticaan is een diplomatiek ^^tabletfeiv groote doos 65 ets. centrum van belang, waaruit Nederland zich niet mag terugtrekken. De vraag is niet of het Vaticaan Katholiek dan wel diplomatiek is en dan mag Neder land zich nu evenmin terugtrekken als vroeger. Spr. verwijst naar de rede van Bri and in Januari 1925 ter verdediging bij de Fransche begrooting van een desbetreffenden gezantschapspost. En in 1920 heeft de heer Treub zich in gelijken zin uitgesprokenhij waar schuwde tegen onderschatting van het Vaticaan op het wereldgebeuren. Voorts verwijst spr. naar een rede van den heer Marchant in 1922 die zeide dat er geen enkel punt van internationaal belang is of men ontmoet er den Paus, en dat de meeste Janden dit ook zoo inzagen. Landen zonder Concordaat, die niet Katholiek zijn, onderhouden een gezantschap bij het Vaticaandit was in Frankrijk ook een argument voor herstel der betrekkingen met den Heiligen Stoel en dat land. Het Vati caan met zijn missiën over de geheele wereld, is een informatorisch centrum van den eersten rang. De ervaring van Nederland bevestigt dit. In moeilijke tijden is het gezant schap bij het Vaticaar Nederland ten goede gekomen. Als post van verken- ning en gelegenheid om invloed uit te oefenen blijft het gezantschap van belang. Spr. zou den heer Dresselhuys on recht aandoen als spr. niet erkende dat deze in 1920 dit ook reeds ver klaarde in te zien (gelach). De zorg van den heer Dresselhuys gold toen meer de toekomst, en daarom was hij er vóór, in het tijdelijk karakter der missie geen wijziging te brengen. In 1922 sprak de heer Dresselhuys in ongeveer denzelfden geest. Spr. verzekert dat als ooit een invloedssfeer gehandhaafd zal blijven, het toch wel zal zijn het Vaticaan. Het is ook vol te houden dat als het bewijs niet is te leveren, het stellen der portefeuille-kwestie het logisch gevolg zou zijn. Om nu te zeggen dat als de portefeuillekwestie niet wordt gesteld, het belang van het gezantschap niet valt vol te houden, dat is onjuist en niet billijk Er is bij spr. allerminst twijfel ge rezen van de waarde van het Vaticaan als informatorisch en diplomatiek cen trum. Meer kan spr. den heer Dressel huys niet zeggen. Spr. hoopt dat deze nu zich heeft laten overtuigen. Een zelfde verzoek zou spr. als het niet reeds te laat is geworden willen doen aan de soc.-dem. fractie. Past het niet in de lijn van een land, een ver tegenwoordiger te houden in een centrum waarvan altijd een verzoenen den, pacifistischen geest is uitgegaan Men heeft gezegd dat het gezant schap niet zooveel belang meer heeft omdat spr. er 11 Nov. niet sterker voor is opgekomen. Spr. wijst dit argument met stelligheid af. De heer Kersten erkende zelf dat de argumenten uit geput warenin denzelfden geest spraken de heeren Nolens, Vliegen e.a Was er toen nog plaats voor uitvoerige beschouwingen? Spr. heeft niettemin van zijn overtuiging blijk gegeven, wat ook wel blijkt uit de ochtendbladen. Spr. zou zich volgens den heer Al* barda tijdens de crisis met een com binatie met een gezantschap elders hebben vereenigd? is dit een ernstig argument voor de bewering dat spr. het gezantschap minder belangrijk zou vinden Is er uit het feit dat spr. zich bij een combinatiegedachte neerlegde, iets af te leiden dan is het dit dat spr. HEERENBAAI het gezantschap bij den Paus wel /an belang acht. De opheffing van een gezantschap zonder dat er iets bijzonders is voor gevallen en zonder financieele redenen is nog niet dikwijls voorgevallen. Is het dan niet duidelijk als spr. een combinatie aanvaardde waarbij althans de eer gesauveerd zou zijn Vast staat dat het gezantschap in een feitelijke behoefte voorziet, dat het steeds door de Staten-Generaal werd gehand haafd. Het staat aan de Kamer, thans haar oordeel te geven. Verschenen is het rapport van de Staatscommissie, ingesteld bij K.B. van 24 Januari 1922 (Vlootcommlssie), houdende beschouwingen en conclusies over de plannen tot reorganisatie van het beheer der marine. De commissie betoogt, dat de ver dediging van Ned. Indië niet uitsluitend is eene Indische, doch eene nationale zaak en zij is 't er niet mee eens, dat de verantwoordelijkheid daarvoor in haar geheel moet berusten bij den Minister van Koloniën. Het geldt hier een staatsbelang van de eerste orde. Door de sterk doorgevoerde splitsing NI MMER 25. ZATERDAG 27 MAART 1026. De Echo van het Zuiden, Waalwiiksche en Courant. Dit blad verschijnt WOENSDAG EN ZATERDAG. Abonnementprys per 3 maanden 1.25. Franco per post door het geheele rijk 1.40. Brieven, Ingezonden stukken, gelden, enz. franco te zenden aan den Uitgever. Prijs der Advertentlën 20 cent per regelminimum 1.50. Reclames 40 cent per regel. Bij contract flink rabat. Advertentlën moeten Woensdag en Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit zijn. van „DE ECHO VAN BET ZEIDEN' ROMAN VAN REINHOLD O R T M A N N. HOOFDSTUK I. 2) ..Kaboutertje!" lachte de professor, ter- wfll hQ zgn wegsnellende dochter vasthield, om haar met een teederlieid, die waarschjjn- ïgk ook haar oorsprong vond in zgn goede luim als gevolg van het heerigke ontbgt, op beide wangen te kussen. „Overigens verzoek ik je vriendeigk om nu niet weer voor een paar uur spoorloos te verdwgnen, want ik heb straks, wanneer ik met Duringhoffen klaar ben, nog iets verbazend gewichtigs met je te bespreken." „Iets gewichtigs? Dan zal ik natuurigk alleen al uit nieuwsgierigheid thuis blijven." Zg boog nog eens het bekoorigke hoofdje naar den kaarsrechten jongen assistent, om dan geruischloos en licht als een hinde de kamer uit te zweven. „Een overmoedig ding niet waar?" meende de professor. Naar het schgnt heeft zg het niet kunnen nalaten in het eerste kwartiertje van haar kennismaking u reeds een beetje te plagen. Hoe staat het overi gens in het laboratorium? Ben je met die verwensehte analyse werkeigk klaar geko men Duringhoffen. wiens blauwe oogen nog steeds op de deuropening gericht waren, waardoor het jonge meisje verdwenen was, schrikte hg deze vraag uit zgn gepeins wak ker, alsof hg op een misdaad betrapt werd. Toen greep hg in den borstzak van zgn jas om eenige beschreven vellen papier te voor- schgn te brengen. „Hier is ze, professor", zeide hg, „een prachtige bevestiging van de door u opge stelde theorie." „Nu, des te beter, jonge vriend, des te beterMaar laten we naar mgn werkka mer gaan, opdat we de geheele geschiedenis op ons gemak kunnen bekyken. Bovendien heb ik daar sigaren, waarin ik op 't oogen- blik heel veel trek heb." Buitengewoon goed geluimd schoof hg zgn arm door dien van den jongen man en ge leidde hem naar zgn werkkamer. Maar de kwestie waarvoor hg zgn assis tent had toten komen, scheen nog al gauw tot een oplossing te zgn gebracht, daar Du ringhoffen na verloop van een kwartier de woning weer verliet. Terwgi hg langzaam door de gang liep. keek hg opmerkzaam naar alle kanten om zich heen, als iemand die iets heel bepaalds hoopt te ontdekken. Behalve 't dienstmeisje, dat nieuwsgierig door een half geopende deur gluurde, zag hy echter niets en toen hg de met dikke loopers belegde trap nf- I daalde, waren op zgn rustig, ernstig gelaat nietS* geen bgzondore gevoelens te lezen, die soms door een zekere bekoorigke herinne- ring in hem wakker geroepen mochten zgn. Professor Wallrotli echter legde terzelf- dertgd zgn half opgebrande sigaar op de aschbak. streek nadenkend door zy'n baard en liep een paar maal in zgn kamer op en neer, zooals hg anders wel eens placht te doen. wanneer een ingewikkelde wetenschap- peigke vraag zy'n geest bezig hield. Zy'n statige gestalte hoog oprichtend, alsof lig zich daardoor een nog jeugdiger en werk- krachtiger uiterigk wilde geven, wende hy' zich naar de deur en riep, nadat hg in de aangrenzende kamers tevergeefs gezocht had. den naam zgner dochter. „Ingeborg! Kaboutertje! Iu welk muize- gaatje heb je je nu toch weer verstopt?" Een vrooigke lach antwoordde hem op de gang en het volgend oogenblik was zg reeds aan zgn zgde. zich teeder tegen zgn schou der vigeud „Nu, hebt u uw nieuwen Socrates of Dio genes weer naar huis gezonden?" schertste zg. „Weet u wel. dat ik hem eerst voor een ambachtsgezel hield, alleen al wegens zgn groote handen? Hoe eigenaardig dat u my' nooit iets van dezen dwazen man ver teld hebt!" De professor streelde liefkoozend haar ry'ke, zgdezaclite haar, maar de wgze waar op hg haar antwoordde verried, dat zgn ge dachten zich met iets anders bezighielden, dan met de zonderlinge hoedanigheden van zgn jongen assistent. „O. ik denk dat hg in 't geheel niet zoo dwaas is, mgn kind", meende hg verstrooid. „Ik heb waarschgnigk nooit een flinker leer ling gehad dan hem en ik beschouw hem bo vendien als een zeer braaf menseh." ..Natuurigk. hg moet immers wel het ide aal van een chemiker zgnwant hg zoekt het groote uitsluitend in zgn distilleerkolven en het mooie in zgn retorten. Vermoedeigk gaat hg even weinig naar de kroeg als naai de concertzaal of het thenter en ik wed, dat hg in zgn bibliotheek niets anders heeft dan boeken met getallen en formules." De professor scheen over haar belangstel ling voor Duringhoffen en over haar nauw keurige bekendheid met zgn gewoonten eenigszins verrast. „Wel raogeigk." sprak hy', „maar indien het anders was. zou hg waarsehg'nigk nauweigks in staat zgn van een inkomen, dat volgens mgn meening nauweigks voldoende is om een mensch een kommervol bestaan te doen leiden, ook nog zgn onbemiddelde bloedverwanten te on derhouden. Naar ik vermoed, zal hg zich nog wel heel wat meer dingen dan theater en concert moeten ontzeggen." De overmoedige Ingeborg keek plotseling heel ernstig. „Doet hg dat uw assistent?" vroeg zg. „Maar mgn hemel, dan moet hg toch beter betaald worden De beroemde geleerde trok eenigszins on geduldig de schouders op. ..Zijn bezoldiging is een zaak van de re- geeri'ug. niet de mgne. en ik twgfel er overi gens in het geheel niet aan. dat hg met zgn schitterende talenten binnen afzienbaren tgd een andere, beter betaalde betrekking zal vinden. Maar ik zocht naar je, lieveling, om je een groote onthulling te doen. Ben je dan in 't geheel niet meer nieuwsgierig?" „O. ik brand gewoonweg van verlangen, om de geheimzinnige nieuwigheid te verne men", antwoordde zg lachend, hoewel haar vrooigklieid toch niet meer zoo oprecht klonk als eerst. „Hebt u soms weer een rid derorde gekregen?" „Neen, het is iets veel, veel beters, mgn kindMaar ik kan het niet zoo kort en bon dig in drie woorden zeggen. Kom, ga hier naa9t mg zitten en geef mg je hand. Je weet, hoe zeer ik je edele moeder heb lief gehad niet waar? En je zult me moeten toegeven, dat ik om haar getreurd heb, zoo- als slechts ooit een geliefde vrouw door haar ECHTE FRIESCHE echtgenoot betreurd if»." Een donkore schaduw gleed over Inge borg» zonnig gelaat. „Hoe zou dat ook anders gekund hebben, vader! Wat wij met haar verloren hebben kan nooit meer vergoed worden." „Stellig niet. lieveling, stellig niet. Zg was 'n vrouw met de voortreffelijkste eigen schappen en ik zou mg waarigk niets beters hebben kunnen wenschen. dan dat zg tot aan mgn laatste levensdagen aan mgn zgde zou zgn gebleven. Maar het heeft helaas nu eenmaal niet zoo mogen zgn. wg moesten haar vroegtgdig grafwaarts dragen en de smart, die mg op dien dag het hart ver scheurde was er niet minder om. al had een lange ziekte zonder hoop op herstel ons op het treurige einde voorbereid. Destijds ge loofde ik nauweigks, dat ik dien slag ooit te boven zou komen". „En bent u het dan nu al te boven geko men?" vroeg zg, terwgi twee glinsterende tranen onder haar wimpers trilden. „Als ik aan moeder denk. is het mg nog steeds, alsof het niet reeds twintig maanden, maar eerst gisteren was. dat zg uit ons midden werd weggerukt." „Nu ja. je moet me ook niet verkeerd begrgpenMijn dankbare vereering voor onze lieve doode is stellig niet geringer ge worden maar de tgd heeft als milde troos ter toch ook op ons zgn invloed niet gemist en een weemoedige herinnering is langza merhand in de plaats gekomen voor de wanhopige smart.. Ook het leven doet zgn rechten gelden, mgn kind en op het feit. 1 dat deze rechten tenslotte alle andere ter- j zgde stellen, berust immers het behoud en het voortbestaan dezer wereld." Zg begreep klaarbigkeigk niet. waarheen hg met zgn beschouwingen wilde en haar bevreemding spiegelde zich zoo duideigk op haar ernstig gezichtje af. dat de professor, teneinde haar vraag te voorkomen, met een zekere haast voortging: „Ik geef natuurigk volkomen toe, dat een ander de plaats, die je moeder heeft, opengelaten, nooit geheel zal kunnen Innemenmaar deze wetenschap mag mg er toch niet van terughouden, zekere verplichtingen na te komen, die my zoowel door maatschappeigke positie als met be trekking tot jou, mgn kind. op de schouders zgn gelegd." De oogen van het jonge meisje staarden hem verbaasd aan: maar nog zag de profes sor de uitdrukking van ontzetting niet. die daaruit sprak. „Aangezien in mgn huishouding de vrouw ontbreekt, heb ik sinds twintig maanden al le werkeigke gezelligheid buiten onze deu ren moeten houden en jg hebt daarom veel genoegens moeten ontberen, waarop je jeugd en mgn positie je feiteigk recht, geven. Dat mag zoo niet langer voortduren. Je zoudt mg later met het volste recht daarover ver waten kunnen maken en daarom welnu, daarom hen ik besloten, nogmaals in 'thu- wel gk te treden." Aarzelend slechts en met een zekere be klemdheid had hg deze heteekenisvolle woor den uitgesproken: de uitwerking, die zg echter op zjjn dochter hadden, overtrof even wel nog zgn ergste vrees. Met een kreet, alsof haar liehameigk let sel was toegebracht, was Ingeborg opge sprongen. Uit haar wangen was alle kleur geweken en haar trekken leken als het wa re verstgfd door een vreeseigken schrik. „Vader! Neen neen dat is niet mo- geigkZulke plannen kunnen u geen ernst zgn Op het voorhoofd van den professor ver toonden zich eenige kleine rimpels. ..En waarom niet, mgn kind? Ben ik vol gens jou al een oud man. van wien je het allerzotst vindt, dat hij een tweede liuwe- igk wil aangaan?" Zg maakte slechts een heftige afwerende beweging en hg zag. dat haar ademhaling gejaagd ging. alsof haar keel door een on zichtbare vuist, werd dichtgeknepen, lig stond op en terwgi hg haar hand in de zgne nam, sprak hg op een toon, zooals men on geveer met een angstig kind praat, verder: „Misschien is het het schrikbeeld der booze stiefmoeder uit een sprookje, dat je in zulk een opwinding heeft gebracht, beste Ingeborg! Je denkt zeker aan een of andere heerschzuchtige, kgvende vrouw, die jou zou tyra 11 niseeren en wier doen en laten op niets anders gericht, zou zgn dan jou van mg te vervreemden. Is het niet zoo. kindlief? (W«rdt vsrrslgd). i

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1926 | | pagina 1