Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. i N Wü De Landarbeiders- wet liet middel? GEEN GEWETEN, G FEULLETON DOOR, EC.VARJ TE Nleme ROODE NUMMER 31. ZATERDAG 17 APRIL 192G. 49e JAARGANG. UITGAVE WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. 38. Telegr.-AdresECHO. EERSTE BLAD. Mij is de vraag gesteld, waarop ik meen hier in 't publiek een antwoord te moeten geven: of werkelijk de Landarbeiderswet kan geacnt worden te voorzien in het woning-tekort op plattelandsgemeenten Mijn antwoord hierop is een vol mondig „neen". Niet dat ik hiermee beweren wil dat de Landarbeiderswet niet aan haar doel beantwoordt, immers haar doel was niet: de algemeene voorziening in den woningnood. Welke omstandigheden deze wet als middel voor afdoende voorziening on mogelijk maken? 4 Op de eerste plaats omdat zij zich slechts bepaalt tot Landarbeiders met de beperkende bepaling dat de land arbeid als hoofdberoep en in loondienst moet worden verricht, benevens een leeftijdsgrens welke ligt tusschen de 25 en de 50 jaren. Nu moge artikel 2.b. onder land bouw al verstaan: tuinbouw, bosch bouw, veehouderij en veenderij, en kunnen volgens de Memorie van Toe lichting de begrippen „in loondienst" en „hoofdberoep" eenigszins in ver ruimde beteekenis worden verstaan, dit neemt niet weg dat het getal der genen die van deze wet kunnen ge bruik maken, betrekkelijk gering ge noemd mag worden. Immers hoe talrijk zijn niet de ge meenten, die, ofschoon ze voor land- bouwdorpen worden aangezien, slechts zeer weinig personen tellen, waarvoor genoemde wet uitkomst brengt. Vooral wanneer dair of, in hare nabijheid een industrie gevestigd is, zal ze in genen deele in de behoefte van woningen kunnen voorzien, waar ze juist op de fabrieksarbeiders niet van toepassing is. Maar ook hen, die werkelijk als Landarbeider in aanmerking komen, staan vaak onoverkomenlijke bezwaren in den weg, voornamelijk vestig ik hier de aandacht op de grootte van het „plaatsje". Zegt art. 4, eerste lid, dat dit voor het doel geschikt moet zijn, de prak tijk leert, dat, wil men in aanmerking komen, de oppervlakte van het terrein minstens negen of tien Are moet be dragen. De gevolgen hiervan zijn onder meer, dat de lui ofwel in 't geheel geen terrein kunnen machtig worden, terwijl overi gens zeer geschikte terreinen als te klein moeten worden afgewezen, ofwel tegen de enorme grondkosten gaan opzien en dikwijls moeten opzien. Nu weet ik zeer goed dat tegen de door mij genoemde bezwaren theore tisch. zelfs met de wet in de hand, 'teen en ander is aan, te voeren, maar eenieder die geleerd heeft en in de gelegenheid is geweest mei open oog in 't bestaan van onze arbeiders en boeren te schouwen en tevens eeniger- mate op de hoogte is met de moeieiijk- heden waarvoor stichtingen en ver- eenigingen zich vaak zien geplaatst, weten met mij maar al te wel de enorme klove die er in deze ligt tusschen theoriq en praktijk. Wil dit alles zeggen dat we dus alle stichtingen en vereenigingen tot bevordering van de verkrijging van onroerend goed der landarbeiders als niet praktisch en dus de oprichting er van als overbodig moeten be schouwen Neen, in 't geheel niet. Deze wet en deze stichtingen kunnen hun dienst succesvol blijven doen Ze zijn voor diegenen, die aan al de gestelde ver- eischten voldoen, de aangewezen weg. een zeer aan te bevelen en een schit terende oplossing. Maar voor anderen dient een andere weg te worden gezocht, om aldus meer afdoende inden woningnoodte voorzien. En dan stel ik er prijs op te kunnen wijzen op wat 't gemeentebestuur van Gendt heeft gemeend te moeten doen. Zij volgde in hoofdzaak den gedachte gang van den ontwerper der Land arbeiderswet 1. door arbeiders (dus geen land arbeiders uitsluitend), die aan bepaalde of nog te bepalen eischen voldoen, kunnen aan de gemeente aanvragen worden gedaan ter verkrijging van gelden voor den aankoop van land en den bouw van een woonhuis, mits door betrokkenen minstens 12'/a °/o der totale kosten zal kunnen worden gestort. 2. het maximum bedrag waarnaar het voorschot zal worden berekend, mag beloopen f 4000 en wel f 1000 voor aankoop van land en f 3000 voor den bouw der woning. 3 de rente wordt bepaald op het bedrag, hetwelk de gemeente moet be talen voor de opneming der gelden, zijnde 4'/2 pCt. 4 de aflossing zal op een telkens te bepalen percentage worden bepaald, in dier voege echter dat een minimum van 2 pCt. per jaar wordt in acht ge nomen. 5. de waarde zal vooraf getaxeerd worden, voor wat betreft het land door B. en W. en wat betreft den bouw zal deze voorloopig getaxeerd worden door een onpartijdig deskundige buiten de gemeente woonachtig aan de hand van de ingediende teekeningen en be stekken. 6. De betaling der rente-termijnen zoowel als die der aflossing zal ge schieden In twee termijnen en wel j de eerste termijn zijnde de helft op 1 Mei van ieder jaar en de rest op 1 October van ieder jaar. 7. de gunning van den bouw mag niet geschieden dan na verkregen toe stemming van het dagelijksch bestuur der gemeente. 8. Voor zekerheid van de voldoe ning der rente en aflossing wordt eerste hypotheek verleend op het plaatsje. 9. het plaatsje mag met goed vin den van den Raad eenmaal verkocht worden met behoud van hypotheek 10. verhuur van het plaatsje, zij het dan indirect, mag niet plaats vinden. 11. indien de toestand van het plaatsje te wenschen overlaat of een der bovengenoemde voorwaarden niet wordt nageleefd zal de hypotheek direct ten allen tijde opzegbaar zijn, terwijl de kosten van de vestiging der hypotheek zoowel als die der royee ring komen ten laste van den hypo theeknemer. 12. de kosten, eventueel op de schatting vallende, komen ten lasten der aanvragers. (Weekbl. N. C. B. 12 Febr. '26). Nu moge men de onderdeden dezer regeling misschien liever anders zien, daarover valt te disputeeren, men zal echter erkennen dat hier werkelijk iets in ligt, dat de bezwaren aan de Land arbeiderswet verbonden, voor een groot deel uit den weg ruimt. Dit is niet enkel voor landarbeiders maar voor de arbeiders in 't algemeen. Een be paalde oppervlakte eisch wordt voor het plaatsje niet gesteld. Dit plan verdient dan ook onze volle aandacht. Hier is op stuk van zaken voor elke gemeente wat van te maken. Nu zal men ons wel tegenvoeren a maar de risico is voor de gemeente. Zeker, maar is dat bij de Landarbei derswet ook niet 't geval. Ook daar moeten eventueele tekorten door de gemeente worden aangezuiverd. En is men juist doordat men zelf alle vrijheid behoudt en men dus de percenten zoo kan stellen dat er telken jare een matige winst overschiet, wat bij de L. A. W. is uitgesloten, tegen mogelijke tekorten niet veel meer gewaarborgd Een ander voordeel is de veel snel lere werking volgens dit stelsel, wat volgens de L. A. W. een niet te on derschatten bezwaar vormt. Terwijl het bovendien in zich draagt al de wer kelijk zeer praktische punten, die ge noemde wet oplevert. Tenslotte behoudt de gemeente de noodige vrijheid wier gemis ze reeds op zoo menig punt heeft moeten be- Plaatjes QtbumM^ treuren; terwijl de Land-A^b. Stichtingen hun gewonen (een weinig voordeeliger) gang kunnen gaan. Mariapolder. A. v. D PLU1JM. BINNENLAND. Naar de „Tel." verneemt is een wijziging van de Visscherijwet in voor bereiding, waarvan de bedoeling is om, naast enkele kleine technische verbe teringen, eenige beperkende bepalingen ten aanzien van de hengelsport in het leven te roepen. Daartoe zullen de prijzen van de vischacten verhoogd worden. Het ligt in de bedoeling om den prijs van een vischacte geldig voor de binnenwateren en rivieren te bepalen op f 7 50 per jaar en van een vischacte voor de rivieren op f 2 50. Verder zou een gewone hengelacte worden ingevoerd, waarvan de prijs f 0 50 per jaar zal bedragen, zoodat het dus niet meer mogelijk zal zijn kosteloos te hengelen. Daar een en ander nog in een stadium van voorbereiding verkeert, kan het nog wel eenigen tijd duren, alvorens deze wetswijziging bij de Staten-Gene- raal aanhangig zal worden gemaakt. Bij Kon. besluit zijn voor het tijd vak van 16 April 1926 tot 15 April 1930 benoemd buiten den voorzitter bij het hoofdstembureau ter verkiezing van de leden van de Tweede Kamer in De Echo van het Zniden, Waalwtjkselie en Lanptraatsche Courant, Dit blad verschijnt WOENSDAGENZATBRDAG. Abonnemeutprijs per 3 maanden 1.25. Franco per post door het geheele rijk 1.40. Brieven, Ingezonden stukken, gelden, enz. franco te zenden aan den Uitgever. Prijs der Advertentiën 20 cent per regel r minimum ƒ1.50. Reclames 40 cent per regel. Bij contract flink rabat. Advertentiën moeten Woensdag en Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit zijn. DIT NUMMER BESTAAT UIT DRIE BLADEN. van „DB ECHO VAN HET ZD ID EN' ROMAN VAN REINHOLD ORTMANN. •S) Na verloop van een half uur nam <le pro fessor afscheid en Edith geleidde hem tot aan de deur. Op de gang legde zij nogmaals haar arm om zijn hals en fluisterde teeder vlak bij zijn oor: „Zul je ook altijd van mij blijven houden Ludwig? En zul je later nooit geen berouw gevoelen, dat je my uit mijn somber bestaan aan jou met je schitterende positie hebt verbonden?" „Mijn lief, dwaas meisje!" glimlachte hy. ,.Ik ben het immers, die in dit geval 't beste lot getroffen heeft niet jy „En je zult ook eens aan den armen Artois denken, niet waar? Wees ervan verzekerd, dat hy het verdient." „Stellig! Hoe zou ik hem kunnen vergeten, daar hij zulk een bemiddelaarster heeftTot ziens dan. lieve Edith, tot spoedig weer ziens y Hij vertrok en Edith keerde naar haar m moeder terug, op wier hleek gelaat thans niets meer te bespeuren was van de goed hartige en beminneiyke uitdrukking tyd^r.s het bezoek van den professor. „De professor heeft Artois hier aangetrof fen", sprak zy scherp. „Dat had een mooie geschiedenis kunnen worden. Ik hoop dat di< indringerige doctor het voortaan niet meer zal wagen, hier nogmaals een stap over den dremiMïl te zetten." Zy had er klaarhiykeiyk nog iets aan wil len toevoegenmaar zy verstomde onwille keurig voor den vernietigenden blik uit de oogen van haar dochter. „Neem u in acht moeder en tracht het door een onbedachtzaam woord niet by de zen „indringerigen doctor" te bederven. Hj bezit een middel, waardoor hy in staat is, nog op het allerlaatste oogenblik onze plan nen te verydelen en zooals ik hem ken, zal ra van veidv •hr»Uqbaar ajooc frtescbe Hearenboai en eenige Jraaaf Uusen uf/nha//ar m/W: hij geen seconde aarzelen daarvan gebluik te nikken, indien hy zich door ons beleedigd voelt." Het smalle gezicht van mevrouw v. Man- stein werd nog spitser. „Ah, daar hebben we het nu alDaarom moest je je dus zoo lang niet dien hongerlijder in latenEnfin, ik wasch myn handen in onschuldIk heb je dikwyis genoeg gewaarschuwd." Edith drukte haar hand krampachtig tegen haar gejaagd hijgenden boezem en met sis send geluid kwamen de woorden tusschen haar samengeknepen lippen te voorsehyn, toen zy antwoordde: „Bespaar my alstublieft uw verwijten, anders zou ik waarachtig kun nen vergeten, wat ik u als mijn moeder schul dig benIk ben op het oogenblik heusch niet in een stemming, ook dat nog te verdragen Mevrouw van Manstein zette een gezicht, waarop haar dochter door een ervaring van lange jaren schijnbaar een buitengewoon scherp antwoord las; want met een plotse linge beweging keerde Edith de oude dame den rug toe. sloeg de deur van de salon met een harden slag achter zich dicht, zoodat de vaasjes op de kasten rinkelden en draaide tweemaal den sleutel in het slot om, tenein de zich tegen een mogeiyke vervólging door haar moeder te beveiligen. HOOFDSTUK IV. Valentin Duringhoffen stond voor zyn werktafel by het eenigste kleine venster van het met alle Spartaansche eenvoud gemeu bileerde vertrek en beschouwde vol aandacht met zyn heldere, blauwe oogen de lieele klei ne witte kristallen, die zich op den bodem van het kleine reageerglas boven de blauw achtige spiritusvlam vormden. Ook toen er door een vermoedeiyk zeer ruwe vuist op de deur gebonst w°rd, keerde hy zyn hoofd niet om en riep met de onverschilligheid van iemand, die geen onaangename verrassing te vreezen heeft„Binnen Een reusachtige menscheiyke gestalte, 'n kerel als een boom met vierkante schouders, schoof op deze uitnoodiging hygend over den drempel. Hy was gehuld in een wyde ka merjapon van ouderwetsche, gebloemde stof en pas toen de dikke gryze rookwolken, die de reus uit een lange pyp voor zich uit in de kamer geblazen had, eenigszins opgetrokken waren, ontdekte men dat een groot rood hoofd met borstelig, grys haar en krygshaf- tigen snorrebaard op de enorme schouders rustte. „Bent u het, vader Leopard?" vroeg Du ringhoffen, zonder zyn reageerglas ook maar een oogenblik uit het oog te verliezen. „Ik hoop, dat het niet in uw hoedanigheid als ambtenaar is, dat ge my een bezoek brengt." De reus bromde wat in zyn baard, dat by* na klonk als het onderdrukte gegrom van een J getergden bullebijter en liet zonder eenig antwoord snel achtereen wel een half doz.yn i geweldige rookwolken naar het plafond om- j hoog kronkelen. „Laat je toch in hemelsnaam niet storen begon hy eindelyk met een diepe, dreunende J basstem. „Wat voor duivelstuig heb je dan nu weer onderhanden?" „Geheimen, vader Leopard, gewichtige ge heimen gaf Duringhoffen zichtbaar goed geluimd ten antwoord. „Ik ben al tamelijk goed op weg den steen der wijzen té ont dekken." „Och, onzin! Ik zou wel eens willen weten wat voor goeds er uit die heksenketels te voorschijn kon komen. Hoogstens nog een nieuw vergif by de vele, die we al hebben Wëet je wel, mynheer Duringhoffen, dat die rommel een lielsche reuk verspreidt?" „Dat heb ik werkelijk nog in 't geheel niet bemerkt", glimlachte de jonge man. „wy chemikers wennen ons langzamerhand het constateeren van zulke reuken af." Leopard was dichter naar de werktafel ge gaan en snoof met achterovergebogen hoofd op zeer opvallende wijze. „VersehrikkeiykHet is warempel geen wonder, wanneer de klerken boven op myn bureau zich de neus dichtknypen. Je verpest met dat lielsche brouwsel de heele woning." zyn verwijtende woorden klonken welis waar zeer grimmig; maar zy schenen inte gendeel op Duringhoffen absoluut geen in druk te maken. „Dat is nu weer een van uw diehteriyke overdryvingen, vader Leopard," merkte hy onverschillig op, „maar wacht u nu nog maar een oogenblikje, ik ben zoo klaar." „Klaar, om dan misschien wel met nog iets slimmers te beginnen, niet waar? Ronduit ge zegd, jonge man, dat gaat zoo niet langer Duringhoffen dompelde zyn reageerbuisje in een bakje met water en hield het daarna tegen het licht. Een glimlach van tevreden- beid speelde om zyn lippen. „Schitterendontsnapte hem onwillekeu rig. „Maar het heeft waarachtig ook lang genoeg geduurd." De reus, die na zyn laatste ontboezeming een wandeling door de kamer was begonnen, bleef plotseling verstomd staan. „Schitterend zeg je? Wil je me soms voor. den gek houden? Heb ik niet het recht te eischen, dat. myn huurder rekening houdt met onze neuzen? Over de myne wil Ik nog niet eens spreken, maar myn vrouw en myn dochter zyn er toch ook nog en dan de men- schen, die op myn bureau komen. Bovendien beschouwen de meesten een deurwaarder als een halven duivel moeten zy in dit geloof nog versterkt worden door die lielsche atmos feer, die my omgeeft? Daarom zonder om wegen wanneer je deze kamer, die ik je als een keurig gemeubileerde salon verhuurd heb, als een scheikundig laboratorium of zoo iets wilt gebruiken, dan kun je daar ook voor betalen. Vanaf vandaag kost deze ka mer het dubbele ziezoo, dat is myn mee ning." Duringhoffen keek den spreker met de grootste verbazing aan, die donkerrood ge worden was, als een gekookte kreeft. „Vader Leopard, dat is toch zeker maar een grap „Om den drommel niet, zie ik er soms uit als een grappenmaker? Wat ik daar ver lang, is niets dan recht en billijkheid. En aangezien je toch een solide jonge man met een vaste positie bent, zal het je wel niet veel uitmaken om my deze dubbele huur nu direct voor de volgende maand vooruit te be talen." Met ernstig gezicht schudde de jonge che- miker het hoofd. „Daartoe ben ik helaas niet in staat. Het bedrag, dat er van myn maandsalaris over- biyft, wanneer ik myn verplichtingen nage komen ben, is daarvoor lang niet voldoende en dan nog geheel afgezien van het feit, dat ik dan letteriyk vier weken lang geen sou zal bezitten." „Zoo?" vroeg Leopard op gerekten toon. „Je verplichtingen? Dat zal me wat fraais wezen! Weet je wel, dat zooiets altyd ver dacht is by een jongen man?" „Nu, wat dat betreft/ kunt u zich wel ge ruststellen Myn verplichtingen bestaan een voudig hierin, dat ik voor de aflossing van een oude schuld alles aan myn moeder moet zenden, wat ik maar eenigszins missen kan. En op dezen grond, geachte heer Leopard hoe hard het my ook zal vallen my van uw gezin en deze my liefgeworden plekjes te scheiden voor zulk een hoog bedrag kan ik de kamer onmogelijk houden." I)e reus met de snorrebaarden pufte ge weldig en gedurende eenige oogenblikken verdween hfl geheel en al achter de gryze wolken,'die hy met de longenkracht van een locomotiefschoorsteen uit zyn Hollandsche pijp zoog. Mynheer," klonk het toen eindelyk van uit den nevel, „denk je, dat ik de man ben. om een arme weduwe te bestelen? Als je je geld niet slechter besteedt. 1»1 yf dan in vre desnaam maar weer voor den ouden prysen bederf de mensehen op myn bureau dan ook verder maar de lucht zooveel als je wilt. Zon der dat zal de duivel ze toch wel halen Want dat zeg ik je: ik heb er genoeg van meer dan genoeg „Maar in hemelsnaam, vader leopard, wat is u dan toch overkomen, dat u vandaag zoo geheel uit uw'humeur bent? Hebt u soms bij uw ambtelijke werkzaamheden de een of andere ergernis gehad?" „Of ik ergernis gehad heb ik een deurwaarder? Nu, men kan toch wel zien, dat je nog een echte leek bent, omdat je zulk een vraag kunt. stellen. Kun je je voorstellen, hoe bet. een eeriyk man te moede is, die bui ten zyn schuld gehaat en gevreesd wordt, alsof hy de slechtste en onbarmhartigste ke rel van de wereld was? Ik heb als onderof ficier en later als wachtmeester by de dra gonders drie oorlogen meegemaakt en toen heb ik toch waarachtig heel wat te zien ge kregen, waarby je hart haast zou stilstaan. Maar daar gold de spreukleer om leer, en de eene vyand staat daar tegenover den an dere! Maar wat ik nu dag in dag uit moet doen, is duizendmaal erger. Want de men sehen, by wie ik met myn aktentasch en met myn blauwe zegels in huis val als de wreede verstoorder van hun geluk, hebben my nooit een stroo breed in den weg gelegd en het is op myn woord een ellendig gevoel, als je zoo de deur binnenkomt en alle gezichten bleek ziet worden, alsof je op den voet gevolgd wordt door een leger van geesten. (Wordt vervolgd). 0 n

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1926 | | pagina 1