Ut £GH1 VAN HET ZII1EN
izers m
t
No. 41. Zaterdag 22 Mei 1926. 49e Jrg.
TWEEDE BLAD.
i.
Op het oogenblik, dat dit geschre
ven wordt, hoort eigenlijk nog een
vraagteeken achter dit opschriftin
den loop dezer week eerst zal het
Kapittel der Karthuizers, dat te Lucca
vergadert, een beslissing nemen op
het aan dit Hooge College door voor
aanstaande Nederlandsche Katholieken
gerichte verzoek om in dit land een
klooster te vestigen.*)
Het tegenwoordige Noord-Brabant en
in het bijzonder onze omgeving is in
historische beteekenis ten nauwste bij
de te nemen beslissing betrokken.
Vooraf een korte herinnering aan den
stichter dezer Orde, den H. Bruno,
welke inededeeiing wij ontleenen aan
„De Levens der Heiligen" van den
Z Eerw. heer H. Bartels, uitgegeven bi
M. Waterreus te Roermond.
„Te Parijs stierf eens een professor,
die naar den schijn zeer vroom geleefc
had. Hij had ook de H.H. Sacramenten
der Stervenden ontvangen, en zijn lijk
werd in de kerk in 't openbaar tot
aan de begrafenis tentoongesteld. Toen
men de dagelijksche gebeden voor de
overledenen voor hem bad en bij de
vierde les de woorden ias„Responde
mihi 1 Antwoord mijrichtte het doode
lichaam zich tot schrik van alle aan
wezigen op en riep met een ontzet
tende stem: „Door Gods rechtvaardig
oordeel ben ik aangeklaagd 1" Den
tweeden dag bij dezelfde les, bewoog
zich het lichaam nogmaals en
schreeuwde weder op schrikwekkenden
toon „Door Gods rechtvaardig oordeel
ben ik geoordeeldDen derden
dag zat de doode weder overeind en
riep voor de laatste maal deze schrik
wekkende woorden: „Door Gods
rechtvaardig oordeel ben ik verdoemd
geworden
Bij dit aangrijpend tooneel was ook
een andere beroemde leeraar tegen
woordig, Bruno van Keulen, kanunnik
van Rheims. Hij werd bij dit voorval
zoo geschokt, dat hij besloot de we
reld te verlaten, om in de eenzaam
heid uitsluitend aan zijn zieleheil te
arbeiden...," (Blz. 589 en 590).
Bruno om zijn geleerdheid en deugd
te Rheims gevierd, begreep, hoe moei
lijk hij te midden van al den roem,
die hem daar omgaf, nederig kon blij
ven. Zijn deugd wilde hij niet verlie
zen den Hemel moest hij verdienen.
Op zekeren dag sprak hij met zes
zijner vrienden en mede-leeraren over
de gevaren, die de wereld biedt en
allen besloten in de eenzaamheid God
te gaan dienen.
Hoe zij tot de stichting van het
eerste klooster geraakten, vertelt J.
Aarts in zijn werkje „Roomsche Adel"
II, blz. 128 aldus:
„Op een morgen van het jaar 1084
zat Hugo, de vrome en geleerde Bis
schop van Grenoble, peinzend in zijn
studeervertrek. Zijn oog rustte niet op
de opengeslagen bladzijden van zijn
boek; zijn hand greep niet naar den
veder om de vele brieven te beant
woorden, die voor hem lagen. Een ge
heel buitengewone gedachte hield hem
bezig en deed hem het voorhoofd
fronsen. Den vorigen nacht had hij
een hemelsch gezicht gehad. Hij zag,
hoe God zelf in een wildernis een tem
pel bouwde. Zeven sterren straalden
in den duisteren nacht voor de oogen
des Bisschops en geleidden hem naar
die gezegende plek.
Reeds lang had Hugo te vergeefs
nagedacht over de beteekenis van dit
visioen, toen een dienaar het vertrek
binnentrad met de boodschap „Mees
ter, zeven vreemdelingen hebben zich
aangemeld en wenschen U te spreken".
Verrast verhief de Bisschop zich van
zijn zetel. Zijn gelaat verhelderde,
want het scheen hem toe. dat het
raadsel, waarmee hij zich bezig hield,
zou worden opgelost. Hij begaf zich
naar de gastenkamer en zeven
mannen vielen aan's Bisschops voeten
neder. „Vader", zoo smeekten zij. ver
gun ons in uw bisdom een plaats,
waar wij in volmaakte eenzaamheid
biddend en boetend kunnen leven"...
Hoe verheugd was de Bisschop
Hugo, toen hij de smeekbede dezer
zeven mannen vernam
Als Gods dienaren eenige dagen had
den uitgerust van de vermoeienissen
der reis, begaven zij zich met den
Bisschop op weg. Over een smal voet
pad, dat zich tusschen naakte rots
wanden voortsiingerde, trokken zij de
hooge Alpen in tot op drie uren af
stand van Grenoble. Hier kwamen zij
aan een dal, omgeven door met hooge
dennenbooinen begroeide bergen, dat
den naam Chartreuse droeg. Uit het
kreupelhout, dat in de wildernis welig
opschoot, viochten Bruno en zijn ge
zellen zeven hutten, waar zij hun in
trek namen. Zoo ontstond het eerste
klooster der Karthuizersde strengste
kloosterorde van Gods Kerk.
Streng was de Orde. Geheele afzon-
dering van de wereldeen leven van
versterving en zelfkastijding; eenaltoos-
durende stilzwijgendheid, een eenzame
cel met harden stroozak; een geiten-
vel als dek; een zeer soberzeltbereid
maal; een „Memento morials groet,
wachtte hem, die zich in de Orde liet
opnemen. In den loop der eeuwen zijn
enkele voorschriften eenigszins ver
zacht Hoe de Karthuizer thans leeft,
kan de lezer nagaan in de „Katholieke
Missiën", jaargang 1925, blz. 38 van
het bijvoegsel.
Groot is de invloed, die van deze
Orde op de ontwikkeling en bescha
ving van het volk is uitgeoefend, een
invloed, door niet-katholieken erkend
en gewaardeerd. Zoo leest men in de
Geschiedenis der Christelijke Kerk in
Nederland" van B. ter Haar, W. Moll
en dr. E. B. Swalue, le deel pag 262
Liefde voor de beoefenaars der
wetenschap woonden binnen de zwij
gende kloosterwanden...Behoorde het
tot de vroegste regelen dezer Orde,
dat zilver en goud met versmading
moesten worden afgewezen, maar het
blad perkament, dat tot afschrijven
dienen kan, te gretiger als aalmoes
mocht worden aangenomenover het
geheel zijn de Karthuizer kloosters
hier te lande daarin aan den geest,
runner instelling getrouw gebleven,
dat zij in hun eenzaamheid, hoe stren-
»er zij zich van de wereld afzonderen,
te ijveriger met het afschrijven van
)oekenzich onledig hielden, en soms
ook een zelfstandiger beoefening der
letteren daarmee verbonden Vandaar,
dat wij op de lijst hunner prioren
meermalen bekende of beroemde na
men aantreffen. Zoo leefde in het
clooster van den H Bartholomeus bij
JeiftJodocus van Schoonhoven, de
leerling van den beroemden Macrope:
dius, die zich als een voorstander der
wetenschap van de gunstigste zijde
rennen deed. Zoo leefden in het kloos
ter, de Berg Sion, bij Zierikzee,
Aegidius Aurifaler (Jillis Goudsmid)
en Gisbertus de Rutenberch, wier na
men door de uitgave van vele geschrif
ten ook tot latere geslachten zijn over
gegaan en in het beroemde Karthui-
zer-klooster, buiten de Waardpoort te
Jtrecht,was de kloosterbibiiotheêk,
oor den onverpoosden arbeid veler
^oosterlingen, aan het afschrijven van
boeken en handschriften besteed, tot
zulk een rijke en uitgebreide boekver
zameling aangegroeid, dat zij ook, na
de Hervorming, met zorg bewaard, ten
grondslag heeft kunnen dienen van de
Bibliotheek der Utrechtsche Hooge-
school.
Tiel. J. D. H. VAN UDEN
dering aan te houden.
Tevens deelde hij mede, dat vanaf he
den gedurende
over
de leden op de secretarie ter
ligt.
bovendien
van velen.
gedurende 14 dagen, het verslag eigen dorp, kent men-,.De Mirap
den toestand der gemeente voor als het in den volksmond heet o
Huldiging van H. Mimpen.
Voorzitter.
Jubilaris, familieleden van den
-Jubilaris, mijne Heeren.
Het is thans voor de derde maal in
mijn ruim driejarig burgemeesterschap,
dat de gemeenteraad van Drunen de
groote eer mag hebben, in zijn midden
ter feestvergadering aanwezig te zien,
een jubileerend ambtenaar, die een lan
ge reeks van jaren zijne beste krachten
aan den dienst onzer gemeente gegeven
heeft.
Gelijk wij immers, mijne Heeren, het
vorige jaar in deze zelfde lentemaand
onze gelukwenschen mochten aanbie
den aan den gemeente-secretaris en den
gemeente-ontvanger, die toen respectie
velijk hun*vijf en twintig- en veertig
jarig ambtsjubileum herdachten, zoo
geldt het thans de huldiging van een
ander gemeenteambtenaar, die als ge
meente-opzichter. gemeente-bode en on
bezoldigd rijksveldwachter, gedurende
ruim veertig jaren de belangen van
Drunen op zoo'n uitstekende wijze be
hartigd heeft.
Toen gij- jubilaris, op 1 Mei 1886
door het toenmalige gemeentebestuur
d<- graag geaochte vriend stond. Bij uw optreden wist ge u steeds
Geeeul «lus en bemind m I een denkbeeldige lijn te trekken waar
kent mow li.;; j, utKKen, waar
bij geschreven stond: Tot hiertoe en
niet verder.
Maar er is meer.
Als oudjste politieman hier in de
omgeving, vroegen wij U ook steeds
gaarne om raad, om Uw meening en
zoo-
ook ver
inzage daarbuiten en het feit dan ook, dat hier
zoovelen Uwer collega's van elders ver
zameld staan, toont wel voldoende 'de
algemeene achting aan, die men ook
g^-n" to"drf:rnte "D<' Mimp" z0° I accepteerden wij die. overtuigd
".lubiiaris, gif'gaat thans Taa ons waren dat üw raad goud waard
scheiden echter met de wetenschap, dat Als ik hier sta te vertellen dat gij
—digd wa'art, d11
GEMEENTERAAD.
DRUNEN.
Huldiging H. Mimpen,
Naar de „N. K." verneemt, is bij
Z. D. H. den Bisschop van Roermond
bericht ontvangen dat het te Lucca
gehouden Kapittel der Karthuizer-orde
van de stichting van een klooster in
Nederland voorshands heeft moeten
afzien. Indien betere lijden aanbreken,
zal de stichting van een klooster in
Nederland wederom aan de orde
worden gesteld.
Red.
e-
Woensdagavond ten 6 uur hield de
raad dezer gemeente eene buitengewo
ne algemeene vergadering, uitgeschre
ven ter huldiging van den heer H.
Mimpen, die gedurende 40 jaar in
dienst der gemeente is werkzaam ge
weest.
Voorziter Edelachtb. heer Mr. H.
Loeff.
Ongeveer kwart over zes uur opent
de Voorzitter de vergadering met den
Chr. groet.
Op de tribune bevonden zich behal
ve vele marecliaussée's', rijks- en ge
meente-veldwachters uit de omgeving,
de oud-burgemeester, C. G. van Hul-
ten, de oud-gemeente-ontvanger, F.
van Drunen, de gemeente-ontvanger
Veltman en het hoofd der openbare
school uit Wolfshoek.
De Voorzitter stelde voor de voorle-
j zing van de notulen der vorige verga-
\an Drunen in dienst werd genomen,
waar gij behalve met het verrichten
van grondwerk en bodedienst, tevens
belast werd met het opzicht over al den
privaatrechterlijken eigendom der ge
meente Drunen, heeft dat gemeentebe
stuur, zooals achteraf blijkt, inderdaad
een zeer goede keuze gedaan.
Geboren uit een flink gezin, waar
God en arbeid hoog in eere stonden,
wist gij door Uw nauwgezette plichts
betrachting al spoedig het volle ver
trouwen Uwer superieuren te winnen,
wat tot gevolg had, dat gij na een
diensttijd van slechts een jaar reeds
van grondwerker tot gemeen te-veld
wachter werd aangesteld, in welke qua-
'iteit gij liet gemeente-opzichterschap
'en den bodedienst tevens bleeft vervul
len. Na echter enkele jaren deze func
ties tezamen te hebben uitgeoefend,
werd gij in 1897 genoodzaakt, het. ge
meenteveldwachterschap er wederom
bij neer te leggen, daar het opzicht der
gemeente-eigendommen steeds meer en
meer Uwe werkkracht en deskundig
heid volledig ging vorderen.
En als wij, jubilaris, nu bij Uw heen
gaan eens nagaan, dat in 1886 de pri
vaatrechterlijke eigendommen der ge
meente, voor wat de onroerende goede
ren betreft, evenals thans uit ongeveer
390 Hectaren bestond, van welke 390
Hectaren er in 1886 nog ruim 280 Hec
taren, n.l. de zoogenaamde buitendijk-
sclie gronden, voor het overgroote deel
door ruwe heide of gagel werden inge
nomen, en als we dan zien, dat op den
dag van heden deze 280 Hectaren, op
een enkele uitzondering na, geheel tot
bouw- en weiland zijn ontgonnen of
wel met flink groeiende mastenbos-
schen zijn beplant, dan beseffen we ook
ten volle, dat de gemeente Drunen
daarvoor, naast anderen en dan mag
hier nog wel eens met eere den naam
an mijn onmiddelijken ambtsvoorgan
ger, den heer van Huiten met zijn toen
malige medewerkers worden genoemd,
ook aan U, die met de directe lei
ding dezer werken waart belast, onte
genzeggelijk een groote hulde verschul
digd is. Vooral het hoschbezit van Dru
nen, waarvan de jaarlijksche houtkoo-
pen door Uwe werkwijze zoo gunstig
zijn bekend, heeft voor een niet gering
gedeelte zijn bestaan en zijn voortref-
felijken groei aan U te danken en het
is dan ook niet te verwonderen, dat de
namen van „Mimpen" en „Pessaert",
de plaats van het gemeenteboschbezit,
langzamerhand twee klanken zijn ge
worden, die vaak in één adem worden
genoemd.
Om kort te gaan, meen ik ten slotte,
jubilaris, Uw gedragingen als gemeen
te-opzichter, waarbij ik voeg die van
gemeentebode, niet beter te kunnen
schetsen als dat gij steeds zijt geweest
een waardig vertegenwoordiger van
dat zoo plichtsgetrouwe slag van men
schen, die staande voor een anders
zaak, ze niettemin behartigden, als was
ze heelemaal van hen zelve.
Straks zult gij door anderen meer
speciaal vanwege Uw tienjarig gemeen
teveldwachter- en Uw veertigjarig on
bezoldigd rijksveldwachterschap wor
den gehuldigd. Toch meen ik als hoofd
der plaatselijke politie ook ten deze
even persoonlijk Uw lof te moeten be
zingen.
Sterk en flink van postuur, bezadigd
maar als het noodig was ook onver
saagd en moedig in Uw optreden, was
geheel Uw politiedienst inderdaad een
toonbeeld voor Uwe ambtgenooten.
Eerlijk als goud en oprecht in Uwe ge
voelens en bedoelingen, dwongt gij
als politieman niet alleen den eerbied
van Uw medeburgers af, maar waart gij
hebt. Uw persoon gaat heen; weest er
echter van overtuigd, Uw voorbeeld zal
blijven.
Hier gezeten temidden van de mees
ten Uwer kinderen, die gij allen met
behulp van Uwe helaas te vroeg ont
slapen vroüw, tot voor God en ons va
derland, degelijke menschen wist groot
te brengen, omringd door Uw schoon-
kinderen, aan wie ge evenals aan Uw
kinderen Uw afgelegden levensweg zoo
terecht ter navolging kunt stellen, bo
vendien het voorrecht smakend een
zoon te hebben, die als frater-directeur
van het bekende St. Thomas-college te
ura§ao in onze West zoo heilzaam
werkzaam is, moet deze dag, nu gij den
gemeentedienst met pensioen gaat ver
laten, een ware kroon op Uw omvang
rijken arbeid vormen.
Het is mij daarom als burgemeester
van Drunen een zeer groot genoegen,
namens geheel de burgerij, uit dank
baarheid voor alles wat gij in Uw veel-
zijdigen werkkring voor onze gemeente
gedaan hebt, U te mogen aanbieden
het ameublement, wat gij hier ziet ten
toon gesteld, maar niet minder een
groote eer, U te mogen mededeelen, dat
wil dat niet zeggen, dat gij met suiker
en lionig werkte, doch als het noodig
was om een ander te beschermen of
iemands eigendommen te verdedigen,
dan waart ge met uw sterken arm di
rect bereid. Doch uw arm was niet al
leen sterk, maar ook lang, vooral vroe
ger toen ge nog steeds daaraan had
hangen een eiken knuppel en daarmede
kondet gij ongezouten van leer trekken.
Uw burgemeester heeft zeer terecht
gezegd dat gij zeer gezien waart bij de
goedgezinde gemeentenaren, doch dat
de kwaadgezinden U schromen en dat
moet zoo met een politieman juist het
geval zijn.
Doch, geachte jubilaris, gij bezat
nog meer goede eigenschappen, n.l. die
van samenwerking. Voor de collega's
uit de omgeving stond ge steeds gereed
om te helpen als zulks noodig was
voor een onderzoek. Dag en nacht kon
men daarvoor bij u komen en moest
men dan wel eens onverrichter zake
huiswaarts keeren, dan zorgde gij er
wel voor dat het zaakje voor elkaar
kwam en de daders werden opgespoord.
N oor deze zeer gewaardeerde samen
werking hebben wij gemeend U een
liet Hare Majesteit'onze geëerbiedigde blijvend aandenken te moeten overhan-
Koningm heeft behaagd, U voor Uwe
verdiensten te verleenen de zilveren
eeremedaille verbonden aan de orde
van Oranje-Nassau. (Applaus).
NV elaan, jubilaris, gaat thans genie
ten van Uw welverdiende rust.
digen en het is mij een groot genoegen
u deze gouden horloge met gouden ket
ting te mogen aarbieden. Ik hoop dat
gij nog vele jaren daarvan gebruik zal
kunnen maken. Voorloopig blijft ge
nog bij het politiecorps, doch als gij
Laat het ameublement en deze mijne het straks vaarwel zegt, dan moet gij
woorden voor U en ieder die wil en dit sieraad dagelijks dragen. Nu weet
(loet gelijk gij, een klein bewijs zijn, ik wel dat dit niet met Uw eenvoud
dat ondankbaarheid niet altijd 's we
relds loon is en moge deze ridderorde
als een zichtbaar stempel van verdien
ste en dus een voorbeeld, dat tot vol
gen wekt, nog vele jaren onder de ge
lukkigste omstandigheden uw borst
met eere sieren, (Applaus).
A an Spijk. Ik ben wel geen spreker,
maar als oudste lid en hat langst lid
van den raad zijnde, wil ik, Mimpen,
toch niet nalaten L* namens alle leden
met I w jubileum geluk te wenschen.
Gedurende die 40 lange jaren hebt ge
heel wat ondervonden en heel veel in
het belang van de gemeente gedaan,
ik hoop dat ge thans lange jaren van
overeenkomt, doch gerust, Mimpen,
trekt er desnoods nog maar een wit
satijnen vest bij aan en zeg dan maar
dat wij politiemannen uit de omgeving
u gecommandeerd hebben. (Gelach).
Vervolgens zich tot mej. Mimpen
wendend met een groote bloemenmand,
sprak de inspecteur verder:
Mejuffrouw Mimpen, gij hebt als
huishoudster steeds lief en leed gedeeld
en alles gedaan om het leven voor hem
zoo aangenaam mogelijk te doen zijn.
De belooning daarvoor zal zeker niet
uitblijven en wij bieden u daarvoor
gaarne deze bloemen aan. (Applaus).
Na deze gloedvol uitgesproken rede,
een welverdiende rust inoogt genieten. deelde de Voorzitter mede, dat van den
heer Pleys, Opperwachtmeester, Com-
De lieer Letschert, inspecteur van po
litie te Waalwijk, sprak daarna als
volgt:
mandant van de Brigade der Kon. Ma
recliaussée's te Waalwijk een schrij
ven was ingekomen, waarin hij mede
deelt dat hij zeer tot zijn spijt, door het
overlijden van zijn broeder te Aarden-
Toen wij politiemannen uit Drunen
en omgeving vernamen, dat gij heden
den dag zou herdenken, waarop ge 40 I burg, verhinderd is om heden zijne fe-
jaar bij de politie zou zijn, werden aan- I 1 icitaties te komen aanbieden. Gaarne
stonds de koppen bij elkaar gestoken
en gezegd dat deze dag voor U niet
onopgemerkt mocht voorbijgaan. Aan
stonds waren 47 politiemannen be
reid om U te huldigen en liet is daar
om dat zoovele beambten der politie
van het corps der Marechaussée, van
de Rijksveld wacht en van de gemeente
politie, voor zoover de dienst dit toe
laat, hie^ tegenwoordig zijn, om U te
huldigen.
Wij allen, Mimpen, kennen U van
nabij, en wij zijn er trotsch op, IJ te
mogen huldigen. Het doet ons dan ook
had hij namens de Marecliaussée's een
kort afscheidswoord willen richten
tot den scheidenden politie-agent, doch
door een treurig sterfgeval is hij daar
in verhinderd, waarom hij moet vol
staan met dit schrijven.
Hij geeft de verzekering dat 't corps
marecliaussée's den heer Mimpen noo-
de den dienst zien verlaten, want door
zijn groote bereidwilligheid, maar bo
venal door zijn eerlijk karakter en groo
te rechtvaardigheidszin is hij voor hen
een groote hulp geweest.
Hij hoopt dat hij nog vele jaren van
werkelijk een heel groot genoegen, dat een welverdiende rust zal mogen genie-
teil.
De jubilaris, hierna het woord ne
mende sprak daarna als volgt:
Edelachtbare heer Burgemeester,
Oud- Burgemeester, Wethouders,
Leden van den Raad, Secretaris,
Ontvanger, Oud-Ontvanger en Col
lega's.
Op de eerste jtlaats dank ik IJ ten
zeerste voor de grootsehe hulde mij he
den betoond.
Ik meen daarin te mogen zien eene
erkenning en waardeering van hetgeen
ik voor de gemeente heb gedaan.
Ofschoon ik niets meer deed dan
mijn plichten zoo getrouw mogelijk ver
vullen, stemt het toch ieder mensch
tot vreugde, als men hem op zoo ondub
belzinnige wijze van waardeering blijk
geeft.
wij niet alleen staan bij deze huldiging,
maar dat de geheele Raad van Dru
nen, in een feestvergadering bijeen,
daaraan deelneemt.
Ik feliciteer U met. deze grootsehe
huldiging en ik kan nu wel zeggen, ge
achte jubilaris, ik sluit me geheel aan
bij de woorden, neergelegd in de sclioo-
ne rede van den Voorzitter, want om
zoo mooi te speechen, ligt niet in mijn
vermogen, maar toch wil ik gaarne
even stilstaan bij het feit dat ge 40
jaar lang in dienst van Hermandad zijt
geweest.
Gedurende deze veertig jaren hebt ge
steeds een groote trouw en eerlijkheid
aan den dag gelegd, wars van alle fit-
terij. Daarbij waart gij onomkoopbaar
en dat zijn sieraden voor den politie
man. Bovendien waart ge steeds kalm
en legde de grootste bezadigdheid aan
den dag.
De prachtige cadeaux mij geschon-
Wij politiemannen moeten steeds met ken, waarvoor ik U zeer dankbaar ben,
kalmte en bezadigdheid optreden, ook zullen bij mij steeds de aangenaamste
l
als wij getard en gesard worden door
een dronken individu, die, om het zoo
maar eens uit te drukken, je het bloed
uit de teénen zuigt. Blijft dan altijd
maar kalm, want bedacht moet toch
worden, dat wij ook menschen zijn en
evengoed prikkelbaar gemaakt kunnen
worden.
Maar gij, geachte jubilaris, gij bezat
de kalmte in hooge mate en wist die te
bewaren, zoolang de wet U dit toe
herinneringen opwekken en zullen mij
immer aanleiding geven nog met u al
len mede te leven en belang te stellen
zoowel in uw ambtelijk als in Uw pri
vate leven.
In het bijzonder breng ik dank aan
onze Hooggeachten Burgemeester, on
der wiens bestuur ik ruim drie jaren
werkzaam was en wien ik heb leeren
kennen en waardeeren als een oprecht
en strikt rechtvaardig man.
<1 nu «-».1A i. i f
w
i
ja