Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. I <i NIEMEIJER'S NIEMEIJER'S Werkeloosheidszorg. FEUILLETON GEEN GEWETEN. Week-Revue. DOOR EEV&RING 49e JAARGANG. UITGAVE WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. 38. Telegr.-AdresECHO. EERSTE BLAD. Als kind zagen we eens een man hard een bakkerswinkel uitloopen, onder eiken arm een brood. Dra werd hij gevolgd door den bakker, die hem naliep, luid roepende„Houdt den dief." Door «bereidwillige" handen werd aan dat verzoek voldaan en ook politie schoot toe, zoodat de delinquent, een hopeloos er uitziende hongerlijder, weldra tusschen een troepje nieuws gierigen stond, dat blqkbaar ingenomen was met het toeval, dat hun nu een heuschelijken misdadiger van aange zicht tot aangezicht deed aanschouwen. Eén heer was er slechts, die zich het lot van den armen man aantrok. Hij zeide zich niet te kunnen begrijpen, hoe men iemand, die uit honger een brood steelt, als een misdadiger kon behandelenhij bezwoer den bakker om zijn klacht in te trekken, de gesto len brooden vergoedde hij hem. Nog half onwillig voldeed de bakker aan het verzoek, maar de politie was niet te vermurven ze hield vast, wat ze had. 't Geval maakte op ons kinderlijk gemoed een geweldigen indruk, 't Is niet uit te maken natuurlijk, of 't hier werkelijk een geval van nooddruft gold, of niet, maar waarschijnlijk is zulks wèl, want, al moge vroeger de werkeloosheid al van minder omvang zijngeweest, ze kwam toch voor en dan werd ook door de betrokken ge zinnen schrijnende nood geleden, want de overheid beschouwde het toen wel allerminst als haar taak om eenige uitkeering te doer». Het publiek vond dat niet vreemd. Men mocht al meelij hebben met de stumperds, die aldus armoe leden, de maatschappij was nog zóó van de oud- liberale denkbeelden „laissez faire, laissez aller" doortrokken en waar lijk niet alleen onder de liberale partij gangers, maar evengoed onder de leden der andere partijen dat niemand er aan dacht om er de overheid eenig verwijt van te maken, dat ze niet in het levensonderhoud van werkeloozen voorzag. In sommige plaatsen konden degenen, die braaf oppasten een paar keer per week een portie soep komen halen en soms kregen ze dan ook een paar „bonnen" voor den bakker en den kruidenier. Het gebeurt tegenwoordig ook nog wel eens, dat iemand een brood kaapt uit een bakkerswinkel, maar dan loopt ie er als regel ook mee naar het politiebureau om het te vertellen, want het doel is «demonstratie", de man wil aandacht vestigen op zijn .zaak", hij acht zich verongelijkt en wil hooger uitkeering. Wie niet van absoluten on wil blijk geeft b.v. een. volstrekte arbeidsschuwheid, die behoeft tegen woordig geen broodsgebrek meer te lijden. Komt de werkeloozen-uitkeering niet vlug genoeg af, dan spreekt men al, gauw van een „schandaal", want werkeloosheidszorg wordt nu als een taak van de overheid beschouwd. In een kwart-eeuw hebben de denkbeel den 4en deze zich wel grondig ge wijzigd. Even natuurlijk als het vroeger was, dat de overheid haar zorgen niet tot het werkeloosheids vraagstuk uitstrekte, even natuurlijk verklaart men thans werkeloosheidszorg tot een overheids- taak. Welke van beide opvattingen is nu de juiste Het antwoord daarop is geheel af hankelijk van de vraag, welke begrip pen men omtrent het wezen van den staat huldigt, maar zeker is, dat niemand terugverlangt naar de vroegere ver houdingen en ieder het thans een zeer natuurlijke handelwijze vindt, als de overheid de werkeloozen met eene uit keering ondersteunt. De overheid heeft met de werkeloos heidszorg een zeer zware taak op zich genomen, want 't is welgebleken.dat die zorg niet slechts gedurende enkele crisisjaren benoodigd zou zijn, maar de werkeloosheid zich als een perma nent verschijnsel bij andere maatschap pelijke kwalen heeft gevoegd. Het blijvend karakter mag wel eens nadruk kelijk worden vastgesteld dan immers zal men ook gaan inzien, dat het niet langer aangaat om dat groote vraag stuk te regelen bij allerlei plaatselijke verordeningen, waardoor èn de lasten r/' van werkeloosheidszorg zeer ongelijk verdeeld zijn en de behandeling der slachtoffers eveneens zeer verschil lend is. De armsten hebben vaak de meeste werkeloozen, terwijl sommige rijke ge meenten er in het geheel geen te ondersteunen hebben de belastingdruk wordt daardoor voor de inwoners van onderscheidene gemeenten al zeer ver schillend. De werkeloozen worden al evenmin gelijk behandeld. In sommige gemeenten genieten ze een in ver houding met de omstandigheden rijke" ondersteuning, in de meeste gemeenten zorgt men, dat ze in de noodzakelijkste levensbehoeften kun nen voorzien, maar er zijn er ook, waar de vroedschap nog met den geest van een kwart-eeuw terug bezield is, dorpers met conservatieve instincten, waar het lot van den werkelqoze be klagenswaardig is. Daarom moest de materie der werkeloosheidszorg nog eens terdege bezien worden om uitte maken of deze overheidstaak niet tot rijkstaak gemaakt behoort te worden, èn ter wille van de werkeloozen zelve, èn ter wille van de belastingbetalers ènterwille van een behoorlijke controle. Want natuurlijk dient de gemeenschap beschermd te worden tegen de onmaat- schappelijken, die vegeteeren willen op de vruchten van den arbeid hunner medemenschen. Eigenlijk behoeft deze zaak niet meer zoo bestudeerd te wordener behoort slechts een einde gesteld te worden aan al die studie van jaren en tot da den te worden overgegaan. Een ver plichte werkeloosheidsverzekering met rijksbijslagen behoort eene oplossing te brengen van dit vraagstuk, dat nu nog vele gezinnen in onzekerheid brengt of houdt en tal van gemeente besturen aan het einde van haar finan- cieeie krachten brengt. Binnenland. Geld verdienen. Detective Bureau betaalt royaal voor discrete, interes sante mededeeiingen over per sonen of Mijen. Geheimhou ding gegarandeerd. Wie iets, wat bewijsbaar is, heeft mede te deelen, schr. letterbur Speurende in de advertentie-rubrie ken van een onzer groote Nederland- sche dagbladen, troffen we deze week bovenstaande advertentie aan. Ze laat aan duidelijkheid niets te wenschen over. Wie ten opzichte van zijn meester, vriend of kennis bereid is de verradersrol te spelen, weet nu, hoe hij aan de gewenschte zilverlingen kan komen. Het doel der advertentie is niet twijfelachtig. De duur betaalde inlich tingen over een geheim gehouden fout of misstap, moeten haar rente opbrengen en het eenige middel daartoe ischantage Die advertentie bracht ons weer eens aan het mijmeren over het vraagstuk van de 4e krantenpagina Uitgevers beweren gewoonlijk, dat men twee zaken in een krant goed onderscheiden moet, het redactioneele gedeelte, waarvoor verantwoordelijk heid aanvaard wordt, en de adver tentie-pagina's, voor welker inhoud elke verantwoordelijkheid wordt afge wezen. Die redeneering is tot op zekere hoogte juist. Of C. en A. inderdaad tóch voordeeliger is en een bepaalde magarine werkelijk dagelijks versch wordt gekarnd, of men ekster- oogen met Kukirol of Gedé of met geen van beide verdrijven kan, dat alles kan ter beoordeeling overgelaten worden aan het proeven-nemende publiek. Maar, waar in de redactiekolommen steeds en terecht wordt opgekomen voor publieke moraliteit, daar kan een uitgever zich toch ook niei onttrekken aan verantwoordelijkheid voor het toelaten en mogelijk maken van een reclame, die aan anderen veel leed en nadeel berokkent. Vooral wanneer die reclames anoniem gesteld zijn. We denken hier b.v. ook aan de vele annonces, waarin vertegenwoordigers, agenten en filiaalhouders worden op geroepen, in staat borg te stellen van guldens in contanten. Eenige informatie naar de stellers van zulke advertenties zou dikwijls al voldoende aanleiding kunnen geven om de annon- ces niet te plaatsen. Uitgevers van plaatselijke bladen, die over betere kennis van plaatselijke toestanden, instellingen en personen beschikken, gevoelen daardoor ge woonlijk ook meer verantwoordelijk heid en oefenen nog wel eens een rechtmatige censuur op de adverten ties uit. Waarmee zij dan de waarde NUMMER 58. ZATERDAG 24 JULI 1926. e ficho van het Zuiden, Waalwpsche en Lanptraatsclie Courant Dit blad verschijnt WOENSDAGENZATERDAG» Abonnementprys per 3 maanden 1.25. Franco per post door het gebeele rflk 1.40. Brieven, Ingezonden stukken, gelden, enz. franco te zenden aan den Uitgever. Prfls der Advertentlën 20 cent per regelminimum 1.50. Reclames 40 cent per regel. By contract flink rabat. Advertentiën moeten Woensdag en Vrydag des morgens om uiteriyk 9 uur in ons bezit zyn. DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN. van „DE ECHO VAN EET ZÜIDEN". ROMAN VAN REINHOLD ORTMANN. 35) Reeds na de opgedane ervaringen van van daag, staat het volgens myu heilige over tuiging vast, dat liet u of den grooten on bekende, wiens naam nog geheim moet blijven gelukt is het reeds zoo lang vergeefs nage streefde doel te bereiken en langs synthe- tischen weg een kunstmatig vervangingsmid del voor die kostbare stof uit de kinabast te bereiden. Daarom zult u het begrijpelijk vinden, dat ik een levendig verlangen voelde den be nijdenswaardige geluk te wenschen, die dit grootsclie doel bereikt heeft." Met de meest gespannen opmerkzaamheid j had Artois het betoog van den arts gevolgd van alles wat daarbij in zijn binnenste om ging. was op zy:i bleek, koud gelaat absoluut niets te lezen. „U bent heel vriendeiyk, doctor," zeide bij, maar men moe-: zich op geoo enkel ge bied zoo voor overhaasting hoeden als juist op dit. Waarnemingen in de clinlek verkrij gen eerst dan waarde, wanneer1, zij door een lange reeks van proeven zijn gecontroleerd en de ondervindingen van een enkelen dag kunnen toch eigenlijk geen beslissend oor deel rechtvaardigen." „Zeer zeker nietMaar de resultaten zijn van zulk een opvallenden aard geweest en vertoonden zulk een merkwaardige overeen stemming, dat ik persoonlijk met betrekking tot het resultaat van verdere proeven niet den minsten twijfel meer koester. Kunt u ons voor deze proeven nog een grooter kwan tum van het geneesmiddel ter beschikking* stellen?" Artois aarzelde een oogenbllk, doch knik te daarop bevestigend. „Er zijn nog een paar honderd gram in voorraad en ik wil u die gaarne op een kleine hoeveelheid na voor het beoogde doel overhandigen. Hebt u overi gens in uw gesprek met den hoofdarts ook nog melding van mijn naam gemaakt? „NatuurlijkIk moest mij toch op een we tenschappelijke autoriteit kunnen beroepen, indien ik mij van zijn toestemming voor een eenigszins gewaagde proefneming wilde ver zekeren. U moet inij maar verontschuldigen, dat ik tegenover hem als den vermoedelijken uitvinder doctor Artois heb genoemd." Artois glimlachte als iemand, die wil la ten zien, dat hij niet zijn eigenlijke gedachte uitspreekt en zeide„Daaraan kan ik nu he laas niets meer veranderenmaar u zult my moeten bevestigen, dat ik bij de overhandi ging van het middel niet van mij zelf, 'docli van een vriend heb gesproken." „Zeker, zeker Wanneer het noodig mocht zijn, wil ik u dat gaarne bevestigen," lachte de ander. „Zoo lang ik echter den grooten onbekende niet van aangezicht tot aangezicht heb leeren kennen, zult u my wel willen toe staan, myn gelukwensclien hier in dit ver trek uit te spreken." Artois maakte een lichte buiging en de uit drukking op zyn gelaat droeg er stellig niet toe bi), den arts van de onjuistheid van zyn vermoeden te overtuigen. Nadat hy nog een oogenblik over de ervaringen van den afge- loopen dag in liet! ziekenhuis had gesproken, vroeg doctor Kalkstein„De bereidingswijze van het middel zal natuurlijk voorloopig uw geheim blijven, niet waar? U zult er een pa tent op nemen en in een ommezien million- nair worden. Dat ls een geluk, waarom! men u zou kunnen benijden, indien uw verdien stelijkheid tegenover dé menschlieid tenslotte toch niet grooter was dan dat geluk." „Kom, kom, zoo ver zijn we nog lang niet," weerde Artois bescheiden af. „Maar het zou misschienniet kwaadj zijn, wanneer de alge- meeue aandacht wat op de zaak gevestigd werd. Een uitvoerig uitreksel zonder in na dere bijzonderheden te treden, in de groote geneeskundige tijdschriften, zou stellig de zaak ten goede komen." „Het was my'n bedoeling u om toestemming voor de publiceering van zulk een uitreksel te verzoeken, doctorMisschien schrijft u echter bovendien zelf nog iets over uw ont dekking, zonder natuurlijk te veel van den sluier op te lichten, waardoor het geheim zou worden prijsgegeven. Ik sta in nauwe rela tie niet de redactie van een belangryk ge neeskundig weekblad en als ik uw opstel morgen in mijn bezit kan hebben, dan wil ik er bij het groote gewicht van het te be handelen onderwerp borg voor zijn, dat het reeds in het volgend nummer van ons voor naamste geneeskundig tijdschrift geplaatst zal worden." Artois scheen een oogenblik na te denken toen antwoordde hij„Ik ben u voor uw vriendelijk aanbod zeer dankbaar en ik sla het dan ook niet zonder meer af. Maar ik kan daarover niet oogenblikkellyk een be slissing nemen. Zoudt u morgenmiddag in het ziekenhuis voor my te spreken zyn?" „Ten allen tyde! Ik verzoek u geheel over my té beschikken; want het gaat hier im mers niet zoo zeer om een gunst, die ik u bewys, als om een dienst, die aan de gelieele menschlieid bewezen wordt." „Dan zal ik u thans het nog voorradige poeder meegeven. Morgen zal er direct met de bereiding van een nieuw, grooter kwan tum begonnen worden." Hy begaf zich naar de aangrenzende ka mer en kwam spoedig daarop met het twee de glas van Valentin Duringhoffen terug. „Als dit verbruikt is, is er ongetwyfeld al weer nieuwe voorraad aanwezig," zeide hij. „Het zal my verheugen, als u ook mor gen daarmee geen slechte resultaten bereikt." „In het belang van den grooten onbeken de, niet waar?" vroeg doctor Kalkstein, ter- wyi hy glimlachend afscheid nn'in. „U kunt niet gelooven doctor, hoe nieuwsgierig ik ben hem eens in levenden lijve voor my te zien." Toen hy; weer alleen was, sloot Artois ge heel tegen zyn gewoonte in, de deur van zyn werkkamer en verdiepte zich voor de derde maal in Duringlioffens omvangryk manus cript. „Er is geen twijfel mogeiyk, dat men het volgens deze aanwyzingen kan bereiden," mompelde liy zacht voor zich heen. „Maar hot is een waanzinnige gedachte; want als hy, ondanks alles, toch eens beter werd ais hy toch eens herstelde." Ily sloot de dicht beschreven vellen papier in een la van zyn schi-yftafel, trok zyn over jas aan en verliet het huis. Een kwartier FRItSCMEQfinirABAK per ons per ons latei klom hy de stelle trap op, die «aar de woning van deurwaarder Leopard leidde en b~lde aan. De huisvrouw was liet, die hem met «en heel bedroefd gezicht op<m deed. Op zyn vraag naar Duringlioffens gezondheid, streek zij met de punt van haar schort langs haar oogen en sprak op glageuden toon„Er is geen k< op meer, mynheer, lieelcmaal gein hoop! Sinds middernacht ligt hy nu a' be wegingloos en buiten bewustzijn en de (lood stunt hem al duideiyk op net gezicht te !i- zt ii. Precies zoo'n witte, spitse neus had ook myn broeder zaliger, eer hy stierf. Och he mel, liet is verschrikkelyk, zulk een jonge manen wat voor drukte en beweging zullen wy tenslotte nog hebben'met de oegrafenis „Maak u daarover maar geen zorgen, bes te juffrouw Leopard," verzekerde Artois be leefd. „De arme Duringhoffen heeft vrien den, die gaarne bereid zyn, ieder offer voor hem te brengen. Is doctor Giersberg vandaag al) by hem geweest?" „Hij is juist binnen, al voor de derde maal vandaag." „Misschien) kan ik wachten, totdat de doc tor by den patiënt vandaan komt. Het zou toch mogelyk kunnen zyn, dat hy den zieke wat beter heeft gevonden." Dat scheen evenwel niet het geval te zyn, toen doctor Giersberg enkele minuten later uit de kamer van Duringhoffen trad. Iiy was zeer rood en had er stellig in zyn leven nooit grimmiger uitgezien dan op dit oogenblik. Hy maakte aanstalten, Artois voorby te loopen zonder hem een woord waardig te keuren, maar toen de privaat-docent hem als het ware den weg versperde, zei hy wrevelig: „Ah, bent u daar ook al? De hemel mag weten hoeveel nieuwsgierige meusclien er wel om zoo'n ziekbed rondsnuffelenDan denken al die goede vrienden waarschyniyk, dat z.y een mooie daad verrichten, als ze voorzichtig hun neus om het hoekje van de deur steken en vragenHoe gaat 't er mee?" „Het is waarachtig niet louter nieuwsgie righeid, die my hierheen dryft, doctor," ant woordde Artois, (lie door de ironische woor den van doctor Giersberg geenszins belee- digd scheen, „maar de meest oprechte en in nigste deelneming in het lot van myn 011- gelukkigen vriend. Ik zou zoo graag tenmin ste een heel zwak vonkje hoop meegenomen hebben." „En dit vonkje hoop verwacht u van my. niet waar? Wel, wanneer ik u met epnige troostvolle woorden van dienst kan zyn. waarom zou ik u (lie dan onthouden?" „Neen doctor, uw werkelyke meening zon ik graag) willen liooren, de prognostic, die u zich zelf omtrent het verloop van Duringliof fens ziekte gesteld hebt."' „Zoo? Ouder ons gezegd, by my zelf matig ik my over 't algemeen nooit de kennis aan te weten, hoe een ziekte zal verloopen. Er zyn daarby weliswaar bepaalde formules, waarby myn collega's met des te meer ver trouwen plegen te zweren, des te jonger ze zyn en die ongeveer even vaak juist biyken te zyn als ze iemand in den steek laten. Vol gens deze formules bestaat er voor uw vriend Duringhoffen geen redding meer. Dat is al les, wat ik u weet te zeggen. Goeden avond!" Het scheen den privaat-docent na dit ant woord ook niet om verdere inlichtingen te doen te zijn. Hy daalde (1e krakende trap af met een dieppeiuzende gelaatsuitdrukking en maakte een lange wandeling door de een zaamste straten van de stad, eer lity besloot nog even een bezoek aan zyn club te bren gen. fiy bekommerde zich niet 0111 de tal- i-yke kaartspelen, die reeds overal aan den gang waren, doch hy informeerde slechts, of er inmiddels geen brief voor hem was af gegeven en verwyderde zicli direct weer, toen men hem inderdaad een door Edith's hand geschreven brief overhandigd had. By liet flikkerende schynsel van een lan taarn las hy de weinige regels, die deze be vatte: „Ik heb alles geregeld, de wissel is in myn handen en je mag gerust slapen. Je verdere berichten ziq ik met ongeduld tegemoet. EDITH." „zy wil het papier als een wapen tegen my in handen houden," dacht hy. „Maar ik zal wel een middel vinden 0111 het van haar los te krygen. Den stryd met jou, myn schoo llef Edith, vrees ik niet." (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1926 | | pagina 1