Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
81, Middelbare Handelsavondcursus
ïoDBiasoarasii
NfiEMEIJER'S
NIEMEIJER'S
HET SLOT DYMECK
R. K. Middenstandsbond Waalwijk.
FEUILLETON
DOOR ER.WUNG
NUMMER 68.
ZATERDAG 28 AUGUSTUS 1926.
49e JAARGANG.
UITGAVE:
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. 38. Telegr.-AdresECHO.
EERSTE BLAD.
De 12e Diocesane Katho
liekendag In het Bisdom van
's Hertogenbosch te houden
te Waalwijk op 26 Sept. 1926.
UI.
In het vorig artikel hebben wij uit
eengezet, welk een beteekenis de
theorie heeft en hoe noodzakelijk zij
is. Wij moeten een theorie opzetten
voor al onze daden, heel ons leven
moet er van uitgaan. Wat we doen en
hoe we te werk gaan, hangt af van de
beginselen, die wij huldigen.
Evenwel niet alleen onze eigen
levenswijze is daarvan afhankelijk,
dikwijls ook die van anderen. Wan
neer b.v. iemand bij zijn handelen of
zaken doen een praktijk toepast, die
niet door den beugel kan, en hij
wordt daarop opmerkzaam gemaakt,
wat zal hij dan antwoorden
„Die en die en zooveel anderen
doen juist hetzelfde".
Wat gebeurt hier dus
Uit de handelwijze van anderen
trekt men zijn theorie en gaat die
zelf ook toepassen en als regel nemen
om daarnaar te handelen.
Dit is een voorbeeld, waarin de
theorie van anderen verkeerd werkt
op hun omgeving, het kan echter ook
andersom zijn.
De beteekenis van de theorie, of
liever gezegd van de beginselen, wordt
hierdoor nog grooter. U begrijpt, dat
het derhalve niet onverschillig Is,
welke theorie men volgt, het moet de
goede zijn.
Onder de theoriën, die geldend zijn,
kunnen we als de voornaamste noe
men de theorie der Socialisten, van
de Liberalen en die der Katholieken.
Het is niet de bedoeling hiervan
een uiteenzetting te geven, omdat het
voor ons doel niet noodig is. Iedereen
weet ook, dat de leer van de Socia
listen en van de Liberalen niet te
vereenigen is met de Katholieke leer.
Een Katholiek kan derhalve hun opvat
tingen niet deelen, ook niet in zijn
zakenleven.
Het komt niet zelden voor, dat men
meent, in zijn zakenleven een andere
theorie te kunnen huldigen dan in zijn
persoonlijk leven, maar dat gaat niet
aan, dat is volstrekt onmogelijk. Het
persoonlijk leven is niet van het
zakenleven te scheiden. Het zaken
leven is eigenlijk niets anders dan
het persoonlijk leven met daarbij het
contact met personen en zaken, die
ons omgeven. In het zakenleven ligt
voor een deel het persoonlijk leven.
Een Katholiek moet derhalve zijn
katholieke theorie, zijn katholieke be
ginselen volgen, het leven, werken en
zaken doen daarnaar inrichten, overal
en altijd er naar handelen.
Als het dan voor eiken katholiek
vaststaat, dat de katholieke leer hem
den weg moet wijzen door heel het
leven, dat hij daarin de regels vindt
voor al de daden, geen enkele uitge
zonderd, dan volgt daaruit de nood
zakelijkheid, voor den een om die leer
bekend te maken, voor den ander om
te trachten die leer te weten te komen.
Zoolang zij niet gekend wordt, kan
zij onmogelijk de daden der menschen
richten. Daarom worden de katholie
ken van het Bisdom den Bosch dan
ook dringend uitgenoodlgd deel te
nemen aan den a s. Diocesanen Ka
tholiekendag, wijl ze daar de gelegen,
heid zullen hebben een degelijke uit
eenzetting te hooren van hun leer in
een bepaald opzicht.
Kennis er van alleen, is nog niet
voldoende, een opwekking tot praktijk
der beginselen zal ons nog dichter bij
ons doel brengen. Welnu, ook dit is
door middel van den Katholiekendag
te bereiken, vooral indien men in
grooten getale uit heel het bisdom naar
Waalwijk komt. Door de vele unfaire
praktijken in het zakenleven krijgt men
zoo gemakkelijk het idee, alsof het
daar op beginselen niet aankomt en
dat er daar geen rekening mee wordt
gehouden. Door bijeenkomsten als onze
Katholiekendagen wordt zulk een idee
weggenomen en krijgt men de-over
tuiging, dat er wel degelijk velen zijn,
die hun katholieke beginselen wen-
schen hoog te houden en aan de
doorvoering daarvan willen meewerken.
Hierin is een groote kracht gelegen,
die ons opwekt onze beginselen trouw
te blijven en heel onze levenswijze er
naar in te richten.
Naar Waalwijk komen om den Dio
cesanen Katholiekendag mee te maken,
dat is derhalve het werk van iederen
Katholiek op Zondag 26 Sepiember a.s
Commissie van Pers en Propaganda
uitgaande van den
A. 3-jarige cursus aansluitend bij de 6e klas van de lagere school.
B. 2-jarige vervolgcursus voor Boekhouden, Fransch, Duitsch
en Engelsch-
Aanmelding Gebouw R.K, Hoogere Handelsschool 36968
Mr. VAN COOTHSTRAAT 27, WAALWIJK.
Voor meisjes op Vrijdag 3 Sept. van 7 8 uur.
Voor jongens op Vrijdag 3 Sept. van 8-9 uur.
De vorige week. met de vacantie In
Rotterdam verzeild geraakt, werd aan
den ingang van het Doelen-complex
onze aandacht getrokken door een lok
kende reclame voor een tentoonstelling,
waaraan verbonden een Luna-park.
Het was een jubileumtentoonstelling,
voor de twintigste maal in de afge-
loopen twintig jaar georganiseerd.
Een goed journalist steekt zijn licht
overal op en dus bezochten we ook
deze tentoonstelling. De entree was
billijk; 15 centjes, niet eens de
moeite Ioonende om 'n perskaart te
vertoonen. Al dadelijk werden wij aan
gehouden door een poeselig lief juffertje,
dat ons een program offreerde, waarvan
de baten ten goede kwamen aan „'t
arme zwakke kind". De verkoopster
keek daarbij zóó braaf-onschuldig, dat
we gaarne ons offer aan „'t arme
zwakke kind" brachten. Twee stappen
verder staat een meiske met oogen,
glansend als dauw druppelen, die ons
voor de gratis uitzending van zwakke
Rotterdammelingetjes een lotje in 'n
tombola aanbood. Ons hart werd week
en we offerden. Nog vóór we In
de tentoonstellingszaal belandden, had
den we voor hetzelfde goede doel
wat zijn er toch 'n knappe meisjesin
Rotterdam nóg een lot in ons zak.
Toen de tentoonstelling. Daar stond
iemand met vulpenhouders, voorzien
van 14 karaats gouden pen, voor 75
centen en 'n man met schuimkloppers,
die we ook al dikwijls op de markt
gezien hadden, voorts wat sigarenten-
tjes en een paar andere stands, die
niet veel om het lijf hadden. Er waren
slechts enkele bezoekers, doch toen
we uit een open raam naar beneden
keken, ontwaarden we in den tuin een
deinende menschenmassa, die zich
tusschen allerlei kermis-spullen be
woog, de meesten nuchter gelukkig,
sommigen brood-dronken en enkelen
„gewoon" dronken.
Toen zijn we ook maar gauw naar
beneden gegaan, want die jubileums
tentoonstelling bleek voor den twin
tigsten keer in het twintigste jaar zui
vere camouflage te zijn, die de kermis-
lading moest dekken.
Beneden konden we ons slechts
wringende bewegen langs het Rad van
Avontuur, de tent van de waarzegster,
de hut van het kalf met twee koppen
en drie staarten, de luchtschommels,
den kop van Jut, draaimolen, hoepla
tenten, vischtenten, zweefmolen, enz.
enz. en ten slotte belandden we ook
aan de tombola-tent, waarvoor we onze
„lotjes" van de lieve juffers gekocht
hadden, welke tent door een of an
dere kermisgast geëxploiteerd
bleek. Het waren èl kermisgasten, die
er stonden, maar een gedrukte kaart,
die er overal hing, wees uit, dat wèt
men er ook deed, of men er zweefde
of draaide, hoepla-de of aan het rad
avontuurde, schommelde of vischte,
dat alles er ging ten bate van
't arme zwakke kind, waarvoor de
De Echo van het Zuiden,
Waalwykselie en Langslraatscbe Courant,
Dit blad verschijnt
WOENSDAG EN ZATERDAG.
Abonnementprfls per 3 maanden 1.25.
Franco per post door het geheele rijk 1.40.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden, enz.
franco te zenden aan den Uitgever.
Prijs der Ad verten tifin
20 cent per regel; minimum ƒ1.50.
Reclames 40 cent per regeL
BiJ contract flink rabat.
Advertentiën moeten Woensdag en Vrijdag
des morgens om uiterlijk 0 uur in ons bezit
zijn.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
DRIE BLADEN.
van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN".
door
ILZE DORE TANNER.
1)
„Henny, (lek jij vandaag de tafel, Mina
moet noodzakelijk de wasch op de bleek nog
eens begieten", zeide de vrouw van profes
sor Koning terloops tot baar oudste dochter,
die in de keuken by het haardvuur stond
en de worst, braadde. Het warme gelaat
van het jonge meisjo dook plotseling uit den
damp te voorschijn, die in dichte wolken om
hoog steeg.
Henny zette de pan terzijde van het felle
vuur, opdat de prachtige, dure worst niet zou
aanbranden of uit elkander spatten eni snel
de daarna naar de eetkamer. Een blik op
de klok zei haar, dat het de hoogste tijd was.
Het zou niet lang meer duren of haar vader,
haar beide broers, de beide zusjes en/de drie
pensionnaires zouden thuiskomen uit school.
Allen met hongerige magen. Eu vader was
zoo stipt.
Terwijl Henny handig de borden op het
helderwitte tafellaken verdeelde, kwam een
luidkeels schreeuwend kinderpaar binnen
hollen. Tom en Carla, de beide kleinsten, vflf
en vier jaar, die elkander op de bleek klets
nat gemaakt hadden.
„Henny, trek myn kleeren uit!" huilde
Carla, die erg kleinzeerig was en „Henny,
haal een andere broek voor me", gebood Tom,
die een buitengewoon lieerschzuchtigen aan
leg bezat.
Daar had z© nu weer tien minuten op
onthoud. Bovendien was de tafel nog niet
gereed en misschien liep de braadworst ge
vaar. Henny snelde naar de keuken, geluk
kig, zy kwam nog juist bytyds om del aard
appelen voor stukkoken te behoeden die
waren gaar, moesten noodig afgegoten wor
den.
Handig en zeker greep liet jonge meisje
de groote pan en terwijl zij de aardappelen
hoven het vuur schudde, liet zij- nogmaals
haar oogen gaan over de pan met. soep en
groenten.
„Vooruit Tom", beval zy ondertusschen
haar jongste broertje, dat haar was nage-
loopen, „leg jij gauw nog even de servetten
op de borden."
„En: krflg ik daar dan wat voor?"
„Ja. een stukje koek."
Henny zou in haar wanhoop stellig nog
grooter dingen hebben beloofd. De klok wees
al vijf minuten voor twee aan. Waar bleef
dei tyd toch eigenlijk?
De huisdeur werd tweemaal dichtgeslagen.
Kopn Welkner, een van de pensionnaires,
sloop' stilletjes de keuken binnenHenny be
merkte hem pas, toen hij vlak achter haar
stond.
„Juffrouw Henny, helpt u my toch i wij
moeten vandaag een opstel maken, dm wan
hopig te worden, ik, kan het vast niet klaar
krijgen."
„Dat is toch ni^t direct noodig?" luidde
Henny's antwoord en haar hoogrood gezicht
zag er tamelijk boos uit. „Als ik aan het'
koken ben, moet je me heuscli met (lie ge
leerdheid niet lastig vallen."
„Ik wilde ook alleen maar je belofte," her
nam Koen.
„Ik help je toch altijd, als ik kan, maar nu
weg hier uit de keuken ik kan me niet
eens omdraaien."
„Henny, Henny, ik heb een groote winkel
haak in mijn schort", klaagde een stem naast
haar. Sophietje was het en hield treurig haar
hand door het groote gat.
„Maar Sophietje
„Och Henny, de schort is al zoo dunver
ontschuldigde zich de kleine en Henny moest
dat stilzwijgend toegeven. De schortjes van
de kleine meisjes waren uit oude kleeren, ge
maakt en hadden al veel van het wasschen
geleden.
„Doe je schort af, Sophietje, we zullen zien
of het nóg te maken is."
Mevrouw Koning, die haastig op de bleek
nog wat had geholpen, kwam de deur bin
nen. „Vader komt daar juist aan, is alles
klaar, Henny?"
Eenige minuten later zat de geheele fa
milie aan .tafel. Professor Koning, wiens
goedhartig doch door zorgen gerimpeld ge
laat omlijst was met vroeg vergrijsde haren
en een puntbaardje, zat naast zyn vrouw,
die aan het hoofd van de tafel was gezeten.
Henny zat liet dichtst bij de deur, aangezien
zy dikwijls moest opstaan om Mina te hel
pen met het aandragen van schoone borden
en het binnenbrengen der gerechten.
De soep werd zwijgend genuttigd. Dat wil
de nu eenmaal het gebruik in den huize Ko
ning. Van de kinderen en pensionnaires
mocht niemand ongevraagd het gesprek be
ginnen en de vrouw des huizes vermeed het,
om haar man na den ingespannen arbeid
in een gesprek tej wikkelen.
Evenals de eetkamer waren ook de andere
vertrekken in Konings huis eenvoudig inge
richt en op bescheiden schaal gemeubileerd,
meest met zeer ouderwetsclie meubelen. Oó-
(lanks de beperkte ruimte in haar, ouderlijke
woning, hield Henny veel van haar tehuis.
Wel had zy, sedert zy volwassen was, den
wenscb te kennen gegeven om evenals andere
jonge meisjes, van wie zij gelezen of ge
hoord had, iets te leeren en zelfstandig te
zyn, om in de wereld vooruit te kunnen ko
men, maar voorloopig had men. haar thuis
nog zoo noodig. Haar moeder had haar toen
zoo droevig aangekeken en haar vader zulke
liefdevolle, ernstige woorden tot haar ge
sproken, of zy haar jonge, sterke krachten
in dienst van vreemden wilde stellen, terwijl
zy «ich hier zoo goed aan de belangen van
de haren kon wijden.
En het scheen wel, of zy werkelijk onont
beerlijk was; een ieder mocht haar graag
lyden en ieder tiescliouwde haar als een
goede kameraad. Het kon in het huls van
den professor niet weelderig toegaan, liy
zoowel als zyn vrouw waren geheel zonder
vermogen geweest, toeJi zy in het huwelijk
traden. Toni von Orlenhaus, een dochter van
•een kinderrijke officiefsfaniilie, was gouver
nante geweest 'by <len directeur van de
school, waaraan Koning zyn proefjaar door
bracht en toen hij nu zijn aanstelling kreeg
aan het gymnasium in een aardigef Xoord-
(luitsche provinciestad, leidde hy zyn bruid
naar de meer dan bescheiden leeraarswoning.
Behalve zyn betrekking aan school, hield
Koning zich ook bezig met boeken schrijven,
terwijl zijn vrouw met onvermoeid geduld
voor man, kinderen en kostgangers zorgde.
rRitschtnnniiABAKi
per ons
per ons
Toni Koning had voor haar Henny een an
der leven gewenscht en zij had daarover
dikwyls met haar man gesproken.
Zij ging anders nooit de9 namiddags de
studeerkamer van haar man binnen; zij wist,
dat wanneer hy geen correctie had. hij zich
aan zyn wetenscbappelijken arbeid wijdde
en dat alle stoornis hem dan zeer onaange
naam was. Er moest dus wel iets heel bui
tengewoons zijn, dat haar aanleiding gaf,
thans de deur zachtjes te openen. Professor
Koning keek van zijn schriften op, bijna ver
schrikt en staarde zyiij vrouw een oogenblik
aan.
„Herbert, heb je een oogenblikje tyd, voor
mo?"
Er lag een eigenaardige bekoring in Toni s
stem, een bekoring, die den jongen leeraar
indertijd dadelijk betooverd had en die ook
nu nog de snaar van teedere genegenheid
voor zyn trouwe levensgezellin opnieuw deed
trillen. Hij streek met zijn hand over liet
voorhoofd alsof hij zijn! schoolgedachten wil
de wegvagen.
„Maar natuurlijk Toni, wat is er dan?
Zy ging naast zyn schrijftafel zitten en
het volle licht viel op haar gelaatstrekken,
de trekken, die hij toenmaals zoo vurig be
minde, die hij nog steeds beminde, ondanks
dat zoo menig andere trek zich daartusschen
vertoonde, kleine rimpels van doorgestane
zorgen en fijne teeken^ van geleden leed.
„Kijk maar eens, dezen brief heb ik van
daag ontvangen." Zij reikte hem een vel
letje^ papier toe, dat met gekrulde, onregel
matige letters beschreven was.
„VanV" Bijna aarzelend kwam de vraag
over zijn lippen.
„Van myn oude tante Klarissa, de gravin
Dymeck."
„Niet mogelijk gravin Dymeck schyft
aan jou, een van je familieleden, die je in
dertijd je huwelijk beneden je stand met den
armen schoolmeester niet kon vergeven."
„Zy was altijd eenigszins zonderling."
„Ja, en we behoeven met zonderlinge men
schen niet om te gaanMaar wat schrijft
ze eigenlijk?"
„Het gaat over Henny, luister maar:
„Waarde nicht Toni!
Toen ik vandaag- in oude papieren rond
snuffelde, kreeg ik de aankondiging van de
geboorte van je oudste dochter in handen.
Ik, zie, dat de kleine nu een volwassen meis
je moet zyn. Ik begin nu toch te merken, dat
ik wat Ouder word en alvorens ik naar een
vreemde jonge hulp en gezelschapsdans uit
zie, wilde ik toch eerst vragen of jij en je
man mij haar Henny heet zij immers
niet voor korten of langeren tijd hierheen
zoudt willen zenden?
Misschien zyn mijn dagen ook gauw ge
teld en dan behoeft ze. natuurlijk maar kort
bij haar oude tante te zyn. Het spreekt van
zelf, dat het niet in haar nadeel zal zijn,
als ze by mij blijft en mij goed weet op te
passen. Zy moet echter goed bedenken, dat
het hier erg eenzaam is en zij geen omgang
heeft met vriendinnen van haar leeftijd, aan
gezien ik geheel op mijzelf leef en mijn le
venswijze niet meer veranderen kan en wil.
Zy moet alles nauwkeurig overwegen. Als
zij, niet wil, schryf my dan» een kort! en bon
dig „neen", als zy wel wil komen, dan moet
zij ook van ganseher harte komen. Ik zal
haar voorloopig maandelijks een klein/ sala
ris geven.
Ik verzoek je, waarde Toni, met je doch
ter de zaak ernstig te bespreken en mij, bin
nen vier dagen een stellig antwoord te ge
ven. Op nadere voorwaarden ga Ik niet in.
Met vele groeten, je tante
Gravin KLARISSA DYMEOK."
In de oogen van den professor las men een
steeds groeiende verbazing.
„Ik had al sinds jaren niet meer aan de
oude gravin gedacht," bekende hij eerlijk, „ik
dacht, dat zy al lang dood was."
„Maar hoe denk je over Henny?" vroeg
Toni zachtjes.
„Ja dat moet Henny voor zichzelf be
slissen, zij is daar toch oud en wijs genoeg
voor."
„Maar de huishouding, Herhert?"
De professor zuchtte: „Ja, de huishouding"
zonder de lasten daarvan nauwkeurig te
overzien, zei een blik op de teere gestalte
van zyn eclitgenoote hem toch, dat zij deze
niet alleen zou kunnen dragen. Toen viel
hem een oplossing in„Weet je, als Henny
wil dan kan mijn zuster, Erna komen, die
haar betrekking by den (lokter, die gaat her
trouwen, verliest. Je kent Erna's bescheiden
heid wel en zy zou daardoor ook weer gehol
pen zijn."
(Wordt vervolgd.)