Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen
li
"feuilleton"
HET SLOT DYMECK
49e JAARGANG.
UITGAVE
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. 38. Telegr.-AdresECHO.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
TWEE BLADEN.
EERSTE BLAD.
GEMEENTERAAD.
KAATSHEUVEL.
Openbare vergadering van den raad
dezer gemeente op Zaterdag 9 October
des middags ten 3 uur.
Voorzitter de Edelachtb. heer Van
Besouw.
Ongeveer kwart over drie uur opent
de Voorzitter de vergaderingaanwezig
alle leden terwijl er een vacature is
ontstaan door het overlijden van den
heer Van Beurden.
Aan de orde
1. Onderzoek geloofsbrieven van het
nieuw benoemd lid van den Gemeente
raad de heer W. N. van Kuijk.
De Voorzitter benoemt de heeren
Snaphaan, Wijdemans en van Amels-
voort als leden van de Commissie van
onderzoek der geloofsbrieven en schorst
tijdens dit onderzoek de vergadering.
Na heropening deelt de heer Wijde
mans mede dat de stukken in orde
zijn bevonden en de Commissie tot
toeiating adviseert.
Met algemeene stemmen wordt tot
toelating besloten.
2. Beëediging van den heer W. N
van Kuijk.
De heer Van Kuijk legt in handen
van den Voorzitter de bij dè wet voor
geschreven eeden af.
Voorzitter. Ik wensch U geluk met
Uwe benoeming en ik twijfel er niet
aan of U zal naar best vermogen.de
belangen van de gemeente .voorstaan
en bevorderen.
3 Benoeming van een wethouder
in de vacature ontstaan door het over
lijden van den heer M. A. van Beurden.
Van der Horst. Ik ben een heele
week afwezig geweest en toen ik
Vrijdag thuis kwam, kwam mij ter oore
dat men van zekere zijde mij tot wet
houder van deze gemeente wil benoe
men. Kijk eens, mijnheer de Voor
zitter. op de eerste plaats wil ik eens
zeggen op welk standpunt ik me plaats
lk beschouw het ambt van Wethouder
als een zeer belangrijk ambt en be-
schouw het niet, zooals zooveel wordt
gedaan, als een baantje. Ik beschouw
het als een ambt, als een post van
groote verantwoordelijkheid.
Ik betreur het, alhoewel ik erkente
lijk ben voor het in mij gestelde ver
trouwen, dat men van zekere zijde met
mij over deze hoogst gewichtige zaak
geen ruggespraak heeft gehouden, dat
men mij niet heeft gevraagd of ik het
ambt ambieer.
Nogmaals wil ik hier verklaren dat
ik het ambt van wethouder als geen
baantje beschouw maar als een ambt
waarvoor men veel tijd noodig heeft,
wil men het goed en naar behooren
waarnemen. Had men van zekere zijde
met mij tevoren geraadpleegd, dan had
ik gezegd dat ik een dergelijke benoe
ming niet kon aannemen en had men
van andere zijde, quasie van Loonop-
zand, mijn persoon geheel buiten de
kwestie kunnen laten.
Er wordt gezegd, het is gewoonte
dat er iemand van Loonopzand en
iemand van Kaatsheuvel wethouder
moet zijn.
Zoo sta ik er niet tegenover. Ik ben de
meening toegedaan dat men voor wet
houder moet nemen de geschikste, de
beste onder ons. Ik zou niet kijken
waar ze van daan komen. Moeten er
wethouders gekozen worden en er
waren onder de Loonopzandsche leden
mannen bij die ik daar bekwaam voor
achtte en onder die van Kaatsheuvel
niet. dan zou ik menschen van Loon-
op-Zand benoemen of andersom.
Mijn standpunt is dat wij de ge
schikste menschen moeten nemen die
er zijn. Ik zou geen enkel oogenblik
schromen om anders te doen.
Het is ook mijn vaste overtuiging
dat wij voor moeilijke tijden komen te
staan, voor tijden dat van een wethouder
doorzicht, goed doorzicht, werkkracht
en werklust zal worden gevraagd.
De loonen zijn reeds aanmerkelijk
omlaag gegaan en het gevolg daarvan
is dat ook de belasting voor die cate
gorie, ik bedoel de arbeiders, omlaag
zal moeten gaan, zoodat de lasten
geheel op de schouders van een andere
klasse zullen moeten worden gelegd en
wij weten allemaal dat ook bij die
categorie van personen de verdiensten
aanmerkelijk zijn geslonken.
Van Burg. en Weth. zal in de toe
komst dan ook veel, heel veel worden
gevraagd, dikwijls zullen ze op de bres
moeten staan om voor de belangen van
de gemeente en de ingezetenen op te
komen.
Om dat alles goed te doen heb ik
geen tijd en daarom wil ik ook absoluut
niet in aanmerking komen. Ik betreur
het dat ik niet in de gelegenheid ben
geweest dit alles van te voren aan een
zekere zijde te kunnen zeggen.
De Voorzitter verzocht de leden tot
stemming te willen overgaan.
De uitslag is:
Blanco 2.
J. v. Lier 7.
Verschuren 4.
Zoodat de heer J. van Lier is gekozen.
J. v. Lier. Ik dank de heeren die op
mij hun stem hebben uitgebracht voor
het in mij gestelde vertrouwen. Ik doe
zulks temeer omdat nu weer een groot
deel van de gemeente in dit college
is vertegenwoordigd.
Met den heer v. d. Horst ben ik het
eens dat we in dit college de beste
mannen moeten brengen die wehebben,
maar dat neemt niet weg dat men
daarbij toch nog in het oog moet
houden dat zooveel mogelijk uit de
twee dorpen een wethouder moet wor
den gekozen. Immers, wil men de be
langen goed behartigen, dan moet men
op de eerste plaats ook met de toe-
standen ter plaatse bekend zijn en juist
daarom zou ik altijd gaarne zien dat
één wethouder wordt benoemd uit de
leden van Loonopzand.
Liever had ik gezien dat iemand
was gekozen in het bezit van meer
dere capaciteiten
Ik zal evenwel de benoeming aan
nemen, en zeg nogmaals dank voor
het in mij gestelde vertrouwen en geef
de verzekering dat ik de belangen van
de gemeente zal behartigen zooveel
als in mijn vermogen is, zoowel van
Kaatsheuvel als van Loonopzand op
de meest onpartijdige wijze.
Voorzitter. Ik wensch u, mijnheer
Van Lier, geluk met het vertrouwen
dat de raad in u heeft gesteld en ik
twijfel er geen oogenblik aan of de
belangen van de geheele gemeente
zijn bij u in veilige handen gesteld.
Tengevolge van de benoeming van
den heer v. Lier tot Wethouder is er
een vacature 'ontstaan in de lichtcom-
missie, de wegen-commissie, de be-
grootings-commissie en Commissie
voor de politie-verordening.
Tot lid daarvan wordt benoemd de
heer Verschuren.
Bij de rondvraag informeert de heer
Snaphaan of men de benzine-pomp,
geplaatst voor de woning van den
heer Vos in de Peperstraat mooi vindt.
Voorzitter. Mooi niet, maar het
Dag. Bestuur is van de overweging
uitgegaan dat het moeilijk aangaat om
den een wel en den ander geen ver
gunning te geven.
Snaphaan. Als de bo'omen daar op
geruimd worden zou het nog iets gaan.
Als er nu menschen voor het raam
staan of er zitten menscheri. dan moe
ten de voorbijgangers van den trot
toir af.
Voorzitter. Bij aanleg van de trot
toir is daar al over gesproken.
Van Amelsvoort. Dat was nu een
mooie gelegenheid geweest om voor
waarden te stellen dat die boomen
gerooid zouden worden.
Snaphaan. Zoo is de toestand te
gek.
Voorzitter. Wat die boomen-kwestie
betreft, bij de behandeling van de
politie-verordening zou daarover ge
sproken kunnen worden.
Daarna wordt de vergadering ge
sloten.
VLIJMEN.
(Vervolg,)
13. Aanbieding der begrooting van
het Gemeentelijk Electriciteitsbedrijf
en van de Gemeentedienst 1927.
Wordt in handen gesteld van de
Commissie die belast is met het on
derzoek van de rekening.
14. Voorstel van Burg. en Weth tot
vernieuwing van het dak van het Zie
kenhuis.
De Voorzitter merkt op dat in geen
jaren iets aan het dak is gedaan ten
gevolge waarvan het heelemaal is ver
sleten. Ieder jaar komt er nu een on
kosten op van f 50 tot f 70. Jaren
lang is door den architect er al op
gewezen dat die kosten te hoog zijn
en dat algeheele vernieuwing nood
zakelijk is, maar omdat de gemeente
zoo krap in haar duiten zat is het
blijven hangen. Thans echter stellen
Burg. en Weth. voor om het dak te
voorzien. De kosten daarvan zijn ge
raamd op f 850, maar dan is het
onderschoten. Zonder onderschieting
kost het f 350. Burg en Weth. stellen
voor het te onderschieten waartoe
wordt besloten.
15 Verzoek van den Directeur der
R.K. Militaire Ver. te Venlo tot toeken
ning eener subsidie over 1927 met
voorstel van Burg. en Weth.
Voorzitter. Er wordt maar voor een
maal een bedrag van f 10 gevraagd
en waar het hier een vereeniging be
treft die in het belang van de mili
ciens werkt, stellen Burg. en Weth.
voor de gevraagde subsidie te ver-
leenen.
Met algemeene stemmen wordt
daartoe besloten.
16. Alsvoor betreffende de Nederl.
R. K. Politieschool t., Michael te
's Bosch.
Wordt een bedrag van f 15 op de
begrooting gebracht.
17. Alsvoor betreffende de R.K.
Vereeniging „Moederschapszorg" .e
Heerlen.
Wordt besloten f 12.50 op de be
grooting te brengen.
18. Verzoek van .Ons Middelbaar
Onderwijs" om verhooging van het
subsidie over het leerjaar 1926/27 met
voorstel van Burg. en Weth.
In het schrijven wordt er op gewe
zen. dat tot nu toe f 100 per leerling
NUMMER 81.
WOENSDAG 13 OCTOBER 1926.
en Langstraitsrkr Courant,
WOENSDAG EN ZATERDAG.
Abomiementprfls per 3 maanden ƒ1.25.
Franco per post door bet geheele rjjk 1.40.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden, eux
franco te zenden aan den Uitgever.
Dit blad verschijnt
Prfls der Advertentlën
20 cent per regelminimum 1.50.
Reclames 40 cont por regel.
By contract flink rabat.
Advertentlën moeten Woensdag en Vrfldag
des morgens om uiterlijk 9 uur In ons bezit
zijn.
van „DE ECHO AN HET ZUIDEN".
door
ILZE DORE TANNER.
U>
Daarvoor ben ik veel te druk met myn
werk en ik heb ervaring genoeg om boven
zulke rondvertelde dingen te staan. Hier is
echter een ander geval, het betreft u, juf
frouw Konig, en nu zou ik u om het voor
recht willen vragen u een broederlijken raad
te mogen geven. Er wordt hier verteld, dat
gravin Dy meek met alle geweld wil heb
ben, dat gjj u met haar beschermeling, graaf
Roleneck zult gaan verloven
Henny wilde roepen y „Ik bèn immers met
hem verloofd," maar een onverklaarbaar ge
voel verlamde haar tong, eii Wackerath
scheen ook geen antwoord to verwachten.
„Graaf Roleneck of hy my sympathiek is
of niet, komt hier irü het geheel niet in aan
merking is ongetwijfeld een heer, zooals
men in deze kringen iemand een heer noemt,
hij heeft onberispeiyke manieren en heeft
steeds aan de wetten van eer goed voldaan,
maar zyn leven is toch niet van dien aard
geweest, dat liy nu reed9 op hoogeren
leeftyd zynde, de man kan worden van een
reine, jonge vrouw, zooals zooals gy zyt,
juffrouw Konig. Ik kan u de bijzonderheden
van den slechten naam, dien de graaf heeft,
met betrekking tot zyn omgang met vrouwen
oolc met vrouwen uit andere kringen dan
de zijne,, niet uiteenzetten want daarvoor
is myn hoogachting voor u te groot, maar
ik zyn oorspronkelijke kalmte scheen
hem te verlaten,'en een kleur van veront
waardiging 'bedekte zyn verbrand gezicht,
„maar ik, anders de vredelievendheid en
voorzichtigheid zelve, ik schoot hem lie
ver met een goedgemikten kogel neef, dan
dat ik hem als uw echtgenoot zag. Het zou
voor my een smart zyn, Henny een diepe,
levensvernietigende smart, u in uw onschuld
en reinheid als jonge vrouw van dien man
te zien, in wiens leven vrouwen en meisjes
van iederen stand haar rol hebben gespeeld
voor korteren of langeren tfjd. Vandaag werd
er een bemind en morgen vergeten, enkelen
kunnen misschien ook wat langer met zyn
liefde verbiyd geworden zyn daarom
Henny, waarschuw ik u, vergooi uw leven
niet aan den graaf uw hart kan immers
toch nooit van hem zyn."
Als een stortvloed vielen deze dringende,
smeekende woorden over Henny en zy
voelde wel de waarheid, die zy verkondigden,
zy voelde echter ook de macht van de gene
genheid, die den jongen, aan arbeid gewen
den, practischen man, deze woorden tot haar
deed zeggen.
Met neergeslagen oogen was zy naast! Wa
ckerath voortgeloopen. Toen liy zweeg en
zy zyn oogen op zich voelde rusten, sloeg zy
ze nog dieper neer. Het was haar onmogeiyk
nu in die oogen te zien.
Haar stem beefde, toen zy sprak: „Ik
dank u, mynheer von Wackerath maar
ik moet uw woorden als niet gehoord be
schouwen ik ben reeds met graaf Roleneck
verloofd."
Ze was bleek geworden, en één oogenblik
streden inedelyden en verontwaardiging in
Eckart von Wackerath om den voorrang
maar de verontwaardiging zegevierde; dus
ook zy, die hy voor zoo heel anders gehou
den had, was voor het goud en den glans ge
zwicht, was zóó in dezen ban gedwongenj ge
worden, dat zy zelfs voor een huwelyk met
een man, zooals graaf Roleneck, niet terug
schrikte.
„Ah," zei hy terugtredend, „zeker, dan
heb ik u. juffrouw Konig, niets meer te zeg
gen, vaarwelEu beleefd groetend, met
bleek gelaat, verwfderde hy zich en volgde
den door de zon beschenen weg door de den
nen naar den Olmenhof, niet eenmaal keek
liy om, dof klonken zyn langzaam wegster
vende voetstappen haar in de ooren.
Henny was verslagen het was haar of
de grond onder baar voeten wegzakte, ze
leunde, naar steun zoekend, tegen een boom
stam. In gedachten herhaalde ze Wackerath's
woorden dus zulk een afgrond ging zy
tegemoet. Gravin Roleneck zou ze worden en
daarvoor zich verkoopen met lichaam en
ziel, voor altyd voor lange, lange jaren
misschien, aan dezen man, die haar zoo
vreemd en zoo veraf was, aan wien nog niet
de minste klopping van; haar hart behoorde?
Het was, alsof zy den slotzin uit haar
moeders brief las neen liefhebben kon
zy graaf Roleneck niet nooit, eu duizend
maal liever wilde zy thuis Henny Konig biy-
ven.
En WackerathNu niet aan hem denken
hoe smartelyk was zyn blik geweest,
dien hy voor het laatst op haar gericht had
Alles in haar was als verbryzeld ze
voelde zich niet in staat, een besluit te
nemen, en wist toch, dat zy een besluit ne
men moest.
Langzaam, als droeg zy een zwaren last,
ging zy door de wegen van het park naar
den burcht terug.
Henny voelde, dat het haar onmogelyk
was, aan het diner rustig tegenover tante
Klarissa te zitten, terwyl er zulk een storm
van gevoelens in haar streed. Ze liet zich
met ondragelyke hoofdpijn verontschuldigen.
En toen liep ze rusteloos in haar kamer
rond, af toe de handen aan haar pyniyke
slapen brengend.
Het besluit stond nu heel vast en helder
voor haait geest, dat zy nooit de vrouw van
graaf Roleneck zou kunnen worden.
Niet alleen wegens de by zonderheden, die
Eckart von Wackerath haar vandaag over
den graaf had verteld, maar ook omdat zy
zich nu bewust geworden was, dat haar hart
aan dien man, ginds op den Olmenliof be
lkoorde, en die nu wel vol verachting alle ge
dachten aan haar uit zyn hoofd zou zetten,
die denken moest, dat zy zich voor glans( en
geld verkocht had, dat zy bang was voor
eenvoud en arbeid en buiten de engte van het
oudèriyk huls trachtte te blyven.
Had zy eigeniyk niet altyd van hem ge
houden van den eersten dag hunner ken
nismaking af en desondanks was ze toch
de verloofde van graaf Roleneck geworden?
Maar zou het niet mogelyk kunnen zyn,
dat de graaf haar oprecht liefhad!
Dan had ze ook geen verachting te dra
gen, moest zy hem ook smart berokkenen.
Wat zouden haar ouders wel zeggen? Haar
vader, die zoo streng en rechtvaardig dacht.
Wie zou liet kunnen begrijpen, <lat zy <le
verloofde van den graaf geworden was zon
der liefde, en dat zy nu haar woord brak,
zonder dat hy eenige schuld tegenover haar
droeg.
Kon zy dan ooit zeggen, dat de woorden
van een anderen man over haar verloofde
haar hadden gebracht tot het besluit, haar
verloving te verbreken? Zou zy dan ooit
Eckart von Wackerath's naam uit kunnen
spreken, zonder daarby gelyktydig haar t
liefde te verraden?
En tante Klarissa? Henny rilde, toen zy
aan haar dacht.
Zy hield njet van tante, het was of zy een
gevoel van antipathie, ja van weerzin tegen
haar had, en tochzy had haai' vriende
lijkheden bewezen, had haar ln haar huis
opgenomen, had haar en de haren ryk wil
len makenHenny was haar daar beslist
dankbaarheid voor schuldig. En nu?
Henny wist, dat gravin Dymeck het haar
nooit zou vergeven, wanneer zy den graaf
afwees.
Dan was alles uit de toekomstplannen
van haar broers, vaders vreugde over het
feit, dat het leven van zyn geliefde vrouw
nu gemakkeiyker zou wordenen zy zou
weer thuis haar moeder moeten helpen. Iiy
de gedachte aan haar moeder kwam het in
eens in Henny op: zy zou wel de eenigste
zyn, die haar dochter begreep, zy zou in het
geheel niet boos zfjn, aan haaf, hart zou zy
kunnen uitweenen en uitrusten. En toen
Henny aan haar steeds zachte, verstandige
goedheid) dacht, kwamen de verlossende tra
nen, en zy weende den laatsten twijfel, het
laatste dralen van haar hart weg.
Toen haalde zij haar schrijfmap voor den
dag en begon aan graaf Roleneck te schrij
ven.
Beste vriend.
Dezer dagen zeidet ge tegen my, dat gy
myn beste vriend wilde zyn. Ik herinner U
heden aan deze woorden, en verzoek u, my
te willen begrijpen. Ik kan nooit uw vrouw
worden, want het is my nu heel duidelijk
geworden, dat ik niet van u houd en nooit
van u zal kunnen houden. En lk kan niet de
vrouw worden van een man, aan wien myn
hart niet behoort, myn leven zou daardoor
vernietigd worden. Tracht te vergeten,
Uw
HENNY KONIG.
Zy adresseerde en verzegelde den brief
en besloot hem den volgenden morgen heel
vroeg aan den tuinman ter bezorging te ge
ven de eenige gedienstige geest op Dy
meck. dien zy vertrouwde.
Den dag van morgen zou dan wellicht de
laatste zyn, dien zy op Eymeck doorbracht.
Het was laat geworden, haar horloge wees
elf uur, toen Henny klaar w^is en volgens
haar gewoonte ging zy nog eenmaal naar het
venster om naar den toren te kijken.
En zy kromp ineen daar was het
werkeiyk weer, het geheimzinnige licht.
Zy was nog} geheel gekleed 7— als zy eens
den moed vond, den gelieimzinnigen toren
bezoeker te beluisteren?
Haar hart klopte zoo luid, dat zy de sla
gen meende te hooren.
Er waren toch geen spoken, de zaak moest
immers op een heel natuurlijke wyze opge
helderd kunnen worden, en misschien kon
zy werkeiyk tante Klarissa een dienst be-
wyzen? Een zoo groote dienst, dat zy ten
laatste wat verzoenlyker gestemd zou zyn?
Henny trok in groote haast haar schoe
nen uit, opende onhoorbaar haar kamerdeur
en sloop naar de met yzer beslagen
gangdeur.
Een oogenblik nog stond zy er bevend voor,
toen draaide zy voorzichtig den sleutel om,
schoof den grendel terug en gleed naar bui
ten op het platform, de deur voorzichtig ach
ter zich dichttrekkend.
I.Tzig voelde zy de koude van den steenen
vloer door haar kousen heen, het was, alsof
de kilte door haar geheele lichaam trok en
bevend van koude en opwinding drukte zy
zich dicht tegen den muur aan.
Daar zag zij ook al, dat het licht zich weer
bewoog, en daar kwam het uit de deur van
de torenkamer aanzweven doof de gang.
Als gehypnotiseerd keek Henny ngar die
donkere gedaante, en haar hart, dat eerst
zoo razend snel geklopt, had, stond nu byna
stil dat was dat was immers tante
Klarissa in eigen persoon, die daar aange-
loopen kwam
(Wordt vervolgd.)