Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen» BIGGELAAR's i BEDEN KI ROOKT EN GENIET mi.fsKS" Wcck-Rcvue. FEUILLETON HET SLOT DYMECK c^tvde^VÊ BAY. De Rooij-Bourgonjen :ea prima tabaK..die weinig Kost 49e JAARGANG. UITGAVE WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No, 38, Telegr.-AdresECHO. DIT NUMMER BESTAAT UIT DRIE BLADEN. EERSTE BLAD. Vermoedelijk nog deze maand zal het Ned.—Belgisch Verdrag in de Tweede Kamer in behandeling komen. Als ooit een ontwerp een minitleuse voorbereiding heeft ondergaan is het wel dit ontwerp van wet tot ratificatie van het Ned.—Belgisch Verdrag. De Kamercommissie heeft meer dan vol doende gelegenheid gehad om het zoo belangrijke onderwerp te bestu- deeren en ook buiten de Volksver tegenwoordiging heeft het waarlijk, niet aan voorlichting ontbroken. In persartikelen, in brochures, op ver gaderingen zijn aan het publiek de gevolgen van het Verdrag voorgehou den, maar of de publieke belangstel ling ook inderdaad in die mate gewekt is, als bedoeld was, mag betwijfeld worden. De Hollander is vrij beschei den van aard, zonder op deze nationale deugd prat te gaan, mogen we ze toch wel releveeren. Onze Zuider broederen hebben nog al eens de eigenaardigheid om zich een mee ning over alles en nog wat te permi- teeren en desnoods hun onkunde over een betreffend onderwerp onder een vloed van woorden te bedekken. De Hollander echter schaamt zich niet te erkennen, dat een bepaalde zaak hem „boven z'n pet" gaat en het oordeelen laat hij dan graag aan meer bevoegden over, Het Ned Belgisch Verdrag nu staat wel volstrekt buiten alle partij-bemoei ingen. Hoe de stemming straks ook moge uitvallen, naar alle waarschijn lijkheid zullen in alle fracties zoowel voor- als tegenstemmers gevonden worden. Meer dan bij eenige andere stemming, waarbij de politiek zoo'n groote rol speelt, zou dus de beslis sing over het Verdrag een zuiver zakelijke en objectieve geheeten mogen worden, als het in de laatste dagen niet duidelijk was geworden, dat men van zekere zijde druk op de Kamer leden tracht uit te oefenen door de publieke opinie te bewerken en deze een veroordeelend vonnis op te drin gen over de Kamerleden, die vóór het ontwerp stemmen. We zelden het reeds, hoe de publieke meening reeds geruimen tijd bewerkt is, nochtans zonder veel resultaat. De gemiddelde burger weet wel zoo ongeveer waar het over gaathij weet te vertellen, dat de Belgen een kanaal willen aanleggen naar den Moerdijk, dat Rotterdam dan mis schien meer concurrentie te vreezen krijgt en dat het een en ander ons mogelijk een hoop geld kost. maar in hoeverre dat alles politiek nood- zakelijk is, of billijk, of nuttig, dat kan en wenscht hij over het algemeen niet te beoordeelen en laat hij gaarne ter beslissing aan de Volksvertegen woordiging over. Nu wordt de „kiezer" in de laatste dagen echter geweldig bestookt met een kostbare advertentie-campagne, die hem bewegen moet om zich tot tegenstander van het Ned Belgisch Verdrag om te vormen. In principe kan niets tegen zulk een actie worden aangevoerdwèl echter kan men er op wijzen, dat een paar suggestieve teekeningen en enkele waarschuwende uitroepen toch niet de juiste middelen zijn om aan de massa een objectief oordeel bij te brengen. Men zou wijders kunnen vragen, waarom die zeer kostbare reclame anoniem gevoerd wordt en welke particuliere beurzen het zijn, waaruit het kapitaal voor deze actie geput wordt. Een strijd voor het algemeen belang behoeft niet anoniem gevoerd te worden en welke particuliere be langen met een verwerping van het Verdrag gebaat zouden zijn, is wel interessant te weten. Beslist veroordeelenswaardig ir. de actie is echter, dat men de kiezers bewegen wil een ongeoorloofden druk op de afgevaardigden uit te oefenen. In elke advertentie, die tegen het Verdrag uitgaat, wordt steeds weer de vraag herhaald: „Kiezers, hoe stemt Uw vertegenwoordiger in de Tweede Kamer Die woorden, telkens herhaald, vormen een immoreelen druk op de afgevaardigden, zijn bedoeld om ze te bewegen tot tegenstemmen uit kiezersvrees. We zijn niet bijzonder ongerust over de gevolgen en hebben in 't algemeen meer vertrouwen op de karaktervastheid onzer Kamerleden, dan in bedoelde advertenties tot uiting comt. Maar op het verschijnsel wijzen, moeten we en ook herhalen de vraag, wie het zijn, die over zooveel geld en zulke afkeurenswaardige methoden wenschen te beschikken om tot het door hen gewenschte doel, de ver werping van het Verdrag, te komen. Over het Verdrag zelve zullen we iet niet meer hebben; reeds eerder hebben we daarover een paar artikelen gepubliceerd en allen, die zich er voor interesseeren, hebben ruimschoots gelegenheid gehad zich een oordeel te vormen. De meeningen zijn en blijven zeer verdeeld. Van Nederland worden inder daad groote offers gevraagd, maar in hoeverre we door het brengen daarvan onze internationale positie versterken en misschien een moreele plicht ver vullen, moeten we nu overlaten aan het inzicht onzer afgevaardigden, die van de regeering ongetwijfeld genoeg zame mededeelingen uit het politieke voorspel ontvangen hebben, om zich een oordeel te vormen, gegrond op 's lands belang en Nederland's inter nationale verplichtingen. In dit geval minder dan ooit kunnen de volksvertegenwoordigers zich een mandaat der kiezers laten opdringen. Binnenland. Na het autobus ongeluk bij het af rijden van de veerboot op Tholen, waarbij zeven menschenlevens te be treuren vielen, hebben we in deze rubriek uiteengezet, hoe onverant woordelijk het is, dat passagiers bij het op- en afrijden in den auto bleven zitten. Herinnerende aan een bekend spreekwoord, meenden we te mogen verwachten, dat b.v. door het opne men van een verbodsbepaling in het rijwiel- en motorreglement wel een einde aan zulk gevaarlijk vervoer ge maakt zou worden. Het gebeurde bij Tiel echter heeft wel bewezen, dat het sneven van zeven menschen nog niet voldoende is om een ambtelijk brein tot energie te prikkelen. Wij zijn altijd huiverig iets nieuws te ondernemen en wach Grossier WAALWIJK. ten daarom liever voorbeelden uit het buitenland af. Er zijn echter geen lan den zóó waterrijk als het onze, geen dus ook, waar het moderne automo biel-verkeer zoo vaak op de primitieve veerbooten stuit. In dit geval dus moeten we zélf handelen, kunnen we niet gestuwd worden door anderen, en zoo iets valt heusch niet mee. Zeven slachtoffers op Tholen, drie bij Tiel, dat zijn er tien. Hoe veel dooden zouden er noodig zijn om onze ambtenarij tot het scheppen van een daad te bewegen Zeker, de menschen moesten zelf zoo verstandig zijn om bij het op- of afrijden van een Veer uit den auto te stappen, maar in een gewoontesleur wordt het gevaar niet steeds meer ge- realiseerd. Het automobiel-verkeer is gebonden aan tal van bepalingen, welker nut problematischer is, dan de door ons gedachte verbodsbepaling zijn zou. Ongelukken te land loopen vaak beter af, dan men verwachten zou, maar 't water is een machtig element, waartegen we maar weinig vermogen. De drama's, die ons het meest aan grepen, speelden zich op zee af. NUMMER 82. ZATERDAG 1G OCTOBER 1926. ïïaalwpsclie en Liafslraalsrkr Courant, WOENSDAGENZATERDAG. Abonnementprys per 3 maanden ƒ1.25. Franco per post door het geheele rflk 1.40. Brieven, Ingezonden stukken, gelden, enz. franco te zenden aan den Uitgever. Dit blad verschijnt EHJs der Advertentlën 20 cent per regelminimum 1.50. Reclames 40 cent per regel. Bi) contract flink rabat Advertentlën moeten Woensdag en Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur In ons bezit zijn. van „DE ECHO VAN HET ZEIDEN". door ILZE DORE TANNER. 15) Eén oogenblik voelde Henny een groote verlichting, en zij schaamde zich bijna over haar kinderachtige vrees. Ze durfde nauwe lijks ad°iu te halen, totdat, tante de deur van de zaal opende, waarin de portretten der voorouders hingen, en daarachter ver dween, de gang in diepe duisternis achter zich latend. Snel sloop Henny naar haar kamer terug, ontkleedde ziel» haastig en kroop met ang stig kloppend hart in bed. Het licht liet zy evenwel branden. Ze beefde nog steeds en het hoofd duizelde haar. Wat ter wereld kón tante Klarissa bewe gen, zich by nacht en outy naar de toren kamer te begeven. Was het de een of andere ziekelyke nei ging, die haar daartoe noopte, of verborg z.y daarboven iets geheimzinnigs? Door het voorval dat zy daareven had beleefd vergat Henny by na haar eigen verdriet, totdat het toch weer plotseling tot haar doordrong, wat haar morgen te wachten stond. Die gedachten lieten haar niet meer los, en ze wentelde zich rusteloos om en om. Eindelyk tegen den morgen viel zy in een onrustigen sluimer, gestoord door verwarde, benauwde droomen, en reeds vóór zeven uur was zy alweer klaar wakker. zy kleedde zich snel aan, sloeg een doek om en begaf zich haastig met den brief voor graaf Roleneck naar den tuin, Zy trof er den tuinman reeds aan en be reidwillig, vriendelyk gi-yuzend, toen hfl het adres las, nam hy den brief in ontvangst. Henny liet zich, als gewoouiyk, de koffie op haar kamer brengen, en toen zij hoorde, hoe Scliroth haar deur afsloot en naar be neden ging, sloop zij nog eens naar de toren- i kamer. I Nu de heldere herfstzon door de schietga- ten gluurde en weerkaatste in de kleine ven sterruiten van den toren, had de gang niets geheimzinnigs meer, en het kwam Henny zeer onverstandig voor, dat zy zich gister avond zoo bang gemaakt had. Nog eenmaal genoot zij van het schoone, verre uitzicht over de prachtige omgeving en keek nog eens rond in het kleine, vertrek, dat haar dadelyk zoo goed bevallen was, toen tante Klarissa het haar voor de eerste maal had laten zien. Maar wat was dat? Henny bevond zich heel dicht by een der muren en ging met haar hand langs de steenen. Daar was zoowaar een steen vooruitge schoven en toen zy hem aanpakte, liet hy gemakkeiyk van de anderen los. Tot haar grenzelooze verbazing keek zy in een nis, en daarin stond een klein, yzeren kistje, gelyk aan dat, waaruit tante Klarissa; het sieraad had genomen, dat zy haar geschonken had. Met van opwinding bevende handen nam Henny het kistje op en bekeek het van alle kanten. Het was opvallend licht, en er stak geen sleutel in, maar toen zy het deksel aanpakte, liet zich dat heel gemakkeiyk oplichten, en tot haar verwondering zag Henny er niets in dan oude, vergeelde papie ren met groote, styve letters. Hoofdschuddend wilde zy het deksel weer sluiten an het kistje op zyn plaats zetten, toen haar oog viel op een duideiyk en goed geschreven naam: „Jurgen von Wackeratli." Henny trilde van opwinding. "Wat was dat? Wat hield zy hier in handen? Was dat iets, wat de Wackerath's betrof? Zij moest lezen wat daar stond, tot iederen prys. zy was op het punt, het bovenste papier uit het kistje te nemen, toen zy duideiyk geratel van wielen hoorde een wagen reed het voorplein op. Zou dat graaf Roleneck al zyn? Het. was In ieder geval een rijtuig, dat daar juist stil hield en geen boerenwagen. Henny gooide het deksel dicht, zette den steen op de ledige plaats in den muur en haastte zich, het kistje onder haar doek ver bergend, naar haar kamer terug. Zy had nauweiyks tyd, om haar vondst, onder haar linnengoed in de kast te ver stoppen, toen zy ook reeds Koenraads schre den den trap op hoorde komen, en dadelijk daarop klopte hy aèn haar deur „Mevrouw de gravin laat de freule verzoe ken, direct beneden te komen." Toen Ilenny door de prachtige gangen liep. de trap afdalende naar de laagste ver dieping, om zich naar de kamer van haar tante te begeven, wist zy dat er nu een in grypeiwjp ommekeer in haar leven zou plaats vinden. Om nu nog vluchtig te overleggen hoe zij zich houden zou, daartoe ontbrak ze de gewone kalmte, want de twee laatste da gen had zy te veel opwindende dingen be leefd. Zy wist alleen, dat zy nu weer geheel en; al zichzelf was, dat aanstonds ook tegen over haar tante en graaf Roleneck, zy alleen haar eigen gevoel zou laten spreken en stel lig zou handhaven. Zy was nu weer Ilenny Konig, niet het schuchtere meisje, dat afliankeiyk was van een ryke tante, die voor de verwezenlyking van haar plannen haar achternicht had uit verkoren, maar de vrye Henny, die niets ver der bezat dan haar eigen persooniykheid. De zwakheid, die haar voor korten tyd nog zonder stryd de verloofde van graaf Ro leneck deed worden, was nu overwonnen, door een onzichtbare, verlossende macht, en aan het eenzame meisje, dat haar eigen toe komst ging redden, verscheen op dit oogen blik een visioen. Een visioen van twee trou we oogen in 'n energiek bruin gezicht, waar van zy de smartelijke, geringschattende uit drukking maar niet vergeten kon. En direct daarop zag zy een ander beeld voor haar oogen, een armeiyto en toch vrien delyk landgoed, een rustige zonnige kamer en daarin een eenvoudige, fyne, sleriyke vrouwengestalte met vroeg gi-ys haar en lydende, verouderde trekken. Eckart von Wackerath's moeder. Als een vredig toe vluchtsoord voelde zy dit beeld naast de kou de pracht van het slot Dymeck. Zonder aarzelen, als gevrywaard tegen alles, wat komen moest, legde zy haar hand op den deurknop en stond direct daarop tegenover tante Klarissa, die geelachtig bleek en met van toorn fonkelende oogen in haar leuning stoel zat. De gravin vergat zelfs in de opwinding van het oogenblik, Henny eerst door haar dal hel genot helwelh Ge uil een pup haall a/hanql van nelgeen Ge er fn stopt. ROOKTABAK R00DE-5TER 1 tot. TMEOOOOUS NIEMEIJtR GRONINGEN lorgnet te bekyken, zooals anders haar ge woonte was. Achter den stoel van de gravin stond graaf Roleneck, en ouder gewoonte, reikte Henny hem, nadat zy „goeden morgen, tante Klarissa", gezegd had, met een zacht „goeden morgen graaf Roleneck", haar hafid, die zoo koud als ys was. Het gezicht van den graaf was nog een weinig bleeker dan anders, zyn oogen hin gen met verterenden gloed aan de bevallige meisjesgestalte, terwyl zyn verstand hem toch eeriyk toefluisterde: „Hoe kon je er zelfs aan denken, dit onschuldige meisje na je woeste leven, tot je vrouw te willen ma ken? Is Henny Ivonig niet te goed om de vriendin en geliefde te zyn van een ouden man, die het leven genoten heeft, kon zy haar vriendschap voor je, in het lmwelyk be waren, wanneer ze je ware leven kende, en was het niet je plicht geweest, haar dat voor de verloving te vertellen?" Maar dat was toch ook niet mogelyk. Zelfs de lichtzinnig ste man liet zulke reine meisjesoogen niet graag in de diepten van het leven kyken. Graaf Roleneck, die reeds veel minnaressen verloren en zonder treuren opgegeven had, voelde een zeldzame smart by de gedachte, dat Henny werkelyk voor1 hem verlogen was, en zyn eergevoel als rngn, kon niet toelaten, dat hy haar door overreding van meening deed veranderen. De gravin hield Henny's brief aan den graaf in haar smalle, gele hand. Haar stem klonk wreed en lieesch, toen zy vroeg: „Is je dat ernst, wat je in dezen brief geschre ven hebt, Henny! Antwoord slechts één woordja of neen." „Ja, tante Klarissa Zonder aarzelen, zon der beven kwamen deze woorden van Hen ny's lippen. „En waarom zeide je dat dan niet dade lyk. toen graaf Roleneck om je hand vroeg en zich tot je ouders wendde?" Een vluchtige blos bedekte een oogenblik Henny's bleek gezicht: „Omdat ik zoo zwak was, dat ik iny door alles, wat my toen zoo plotseling overviel, liet overwinnen. Ik kwam er niet toe, myn eigen, ware gevoelens te laten spreken. Dat was een groote onrecht vaardigheid tegenover graaf Roleneck, maar tevens een onvergeefiyke fout, die ik zelf bewerkt heb maar nu ik tot inzicht ben gekomen, dat ik uit overyiing een misstap begaan heb, wil Ik deze weer goed maken. „Een misstap! Hoor toch eens, graafRo leneck myn nichtje noemt het een mis stap, wanneer zy de erfgename van myn be zittingen wordt en de vrouw van een haar liefhebbenden man, met een ouden, deftigen naam, een misstap, die ze kan goedmaken." Haar stem klonk luid en onnatuuriyk, haar gedwongen lachen akelig schril„Wat zeg je daarop Henny?" Ze waaide zich met haar zakdoek wat koel te toe,' „Deze misstap zou myn ongeluk geworden zyn, tante Klarissa en ik ben nog zoo jong ik ik wilde toch zooi graag geluk- kig zyn." Graaf Roleneck's oogen lieten de gestalte van het meisje niet los hoe weinig moest zy van hem houden, wanneer zy de verbre- king barer verloving als een geluk beschouw de. Zy sloeg de oogen op en gaf graaf Roleneck nogmaals de hand„Ik kan niet anders, graaf Roleneck ik moet toch de waarheid zeggen, ik ik kan niet anders." „Je kan niet anders nu goed: dan ontgaat je ook myn erfdeel er zyn geluk kig nog inrichtingen en gestichten, aan wie de rijkdommen van gravin Djjjneck, uls erf deel heel welkom zullen zyn en jy jy kunt dan weer in huis het onderwyzersdoch- tertje zyn, dat moet stoppen en koken en de kostgangers voor het examen voorberei den. Je kunt dan natuuriyk ook met een on- derwy//»r trouwen, voor een klein onderwy- zershuishouden zul je wel goed zyn, voor een grafeiyk huis heb je je onwaardig betoond. Ik zal aan je moeder scliryven, dat je de volgende week thuiskomt; nadat je je hier zóó gedragen hebt, zul je wel inzien, dat je hier nujt langer blyven kunt." „Zeker tante Klarissa, ik zal) uw gastvry* heid niet langer aannemen." (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1926 | | pagina 1