DttCHQ ÏAHrtEf ZUlütK Hoest Akkers' Abdijsiroop Pluimveeteelt. Voor Huis en Hof. en steken in de zijde Bijna 50 jaren No. 90. Zaterdag 13 Nov. '26. 49e Jrg, TWEEDE BLAD. Een legwedst/ ijd. De Koninklijke Vereeniging „Avicul- tura" organiseerde het vorig jaar een .één hen-leg wedstrijd", d i. een wed- sirijd, waarin niet, zooals tot nu loe gebruikelijk, verschillende koppels (van zes hennen en een reserve-hen) elkaar bekampien om de eer der hoogste productie, maar waarbij het ging om de individueele capaciteiten vast te stellen, waartoe elke inzender slechts één hen van elk ras mocht laten me- dedingen. De .Koninklijke" pluimvee organisa ie meende aan dezen wedstrijd een Engelsche benaming te moeten geven, vermoedelijk om het inderdaad leeiijke ,één hen-legwedstrijd" te ont gaan met eenigen goeden wil echter ware o.i. toen wel een meer wellui dende benaming te vinden geweest. Deze wedstrijd, die loopen zou over een duur van 12 maanden van vier weken, wat neerkomt op elf maanden en twee dagen, is thans ten einde. Alvorens de resultaten te bespreken, willen we er op wijzen, dat deze wedstrijd niet de beteekenis kan heb ben van de gewone leg wedstrijden omJat de productie van één hen niet veel kan zeggen omtrent de capacitei ten en de fokwaarde van den toom, waaruit zoo'n hen stamt; een indivi dueele productie wordt vaak sterk door het toeval beïnvloed. .Meer zeggen ons de verkregen ge middelden, waarvan we de cijfers zelf uit het zeer onoverzichtelijke rapport hebben moeten berekenen, 't Rapport bevat nl. niet meer dan een dorre op somming der individueele resultaten en heeft deze niet statistisch verwerkt, het bevat dus ook geen conclusies Het bleek ons, dat de wedstrijd be ëindigd werd met 114 dieren van on derscheidene rassen. De hoogste pro ductie werd behaald: Van de Wit Leghorns door een hen met 267 eieren in 11 maanden; van de Barnevelders door een hen met 230 eieren in 11 maanden van de Wit-Wyandottes door een hen met 195 eieren in 11 maanden; van de Wit Orpingtons door een hen met 192 eieren in 11 maanden; van de But P.ymouih Rocks door een hen met 188 eieren in 11 maanden; van de Rhode Islands Reds door een hen met 188 eieren in 11 maanden; van de Twentsche Grijzen dooreen hen met 181 eieren in 11 maanden; van de Gestreepte Plymouth Rocks door een hen met 172 eieren in 11 maanden. De legcijfers van andere rassen wa ren minder beteekenend. Méér echter dan deze individueele resultaten, zeggen de door ons bere kende gemiddelden Het algemeen gemiddelde over alle hoenders bedroeg 154 eieren in 11 maanden. Het gemiddelde van de hoenders der nutrassen (Wit Leghorns, Barnevelders. Wit Wyandottes en Rho de Islands Reds) was 168 en der overige kippen 132. Deze cijfers zeggen wel duidelijk, hoezeer het den fokkers gelukt is om de genoemde rassen inderdaad produc tief te maken en ze een nutwaarde te geven, die nawijsbaar boven die van andere rassen uitstaat. Opmerkelijk ook zijn weer de gemiddelden van de verschillende nutrassen onderling. 42 Wit Leghorns gaven gemiddeld 180 eieren. 8 Barnevelders gaven gemiddeld 183 eieren. 8 Wit-Wyandottes gaven gemiddeld 177 eieren 11 Rhode Island Reds gaven gemid deld 135 eieren. De eerstgenoemde drie rassen be haalden ongeveer gelijkwaardige resul taten. Wel was de productie der Bar velders iets grooter, maar haar gemid delde werd verkregen over slechts 8 hoenders, terwijl van de Witte Leghorns 42 stuks meekampten, waarom we geneigd zijn de prestatie der Witte Leghorn nog iets hooger te achten Barnevelders en Witte Leghorns hebben beide het voordeel groote eieren te produceeren. van eerstgenoemde hoen ders wordt dan nog bijzonder gewaar deerd, dat ze bruine eieren leggen en van de Leghorns, dat ze zelden of nooit broedsch worden de eieren der W Wyandottes zijn over het algemeen niet bijzonder groot. Bijzonder valt op, dat de Reds in productie zoo buiten de drie andere nutrassen achterbleven. De Reds zijn in de laatste jaren steeds als nuthoen ders beschouwd, doch de propaganda voor dit ras werd meer enthousiast (door een paar enkelingen) dan over tuigend gevoerd. Zeker is. dat Reds den laatsten tijd minder zijn aangefokt en ook de resulta'en van dezen leg- wedstrijd wijzen er op, dat zulks niet ten onrechte geschiedde. Een aandachtige beschouwing en overweging van bovenstaande cijfers kan onzen lezers van nut zijn bij de beantwoording der vraag, welke hoen ders ze met de meeste kans op succes kunnen aanschaffen. We wenschen er echter nog eens op te wijzen, dat het eit alleen, kippen van een nutras te bezitten, geen waarborg voor'n hooge productie is. Alles is naast doel matige huisvesting en verzorging afhankelijk van de vraag, van welken stam de dieren afkomstig zijn, of die opgebouwd is nl. door een oordeel kundig fokken op hooge legkracht, waarbij valnestcontrole als hulpmiddel werd gebruikt. Het behaalde algemeen gemiddelde van 154 eieren in 11 maanden, van 168 eieren van de hoenders der nut rassen en van zelfs circa 180 eieren als men de Reds van deze laatste uitschakelt, wijst er nog eens op, op welk hoog peil de moderne pluimvee teelt staat. Als jonge hoenders opeen legwedstrijd worden ingezonden, zijn deze ongeveer een half jaar oud en hebben ze nog niet gelegd zoodat met haar productie vermogen nog geen ervaring is opgedaan. De fokker echter wéét, als het dier van goede afstam ming is, behoorlijk gehuisvest en ver zorgd is geweest, dat het dan ook een behoorlijk aantal eieren produceeren zal Een gemiddelde productie van 150-180 eieren is te bereiken en zoudt ook gij lezers met uw hoenders kunnen bereiken, als ge onze weke lijksche lesjes niet langer voor interes santé theorie versleet, aardig om te lezen, maar die ge ter wille van een oude sleur niet in practijk omzet. Wat uw dieren boven 100 120 eieren per jaar leveren, kan voor u winst zijn, maar het algemeen gemiddelde der eierenproductie over de circa 15 mil- lioen hoenders in ons land komt nog niet ver boven de 100 eieren uit Velen verdienen niet met de hoenderteelt, talrijken leggen er geld op toe, slechts de ervaren fokkers, die weten, dat hoenderteelt een vak is. dat groote zorg en nauwgezetheid vereischt, we ten het als bedrijf of nevenbedrijf rendabel te maken. Vragenbus. B. B schrijft ons: 1. We hebben W. W. krielen, waar van er enkele, zoo nu en dan, schreeu wen en met den kop schudden, alsof ze het benauwd hebben. Tevens kun nen we ze 's avonds op 't rek zwaar en benauwd hooren ademhalen, als'n mensch, die zwaar verkouden is. Kunt u ook zeggen, welke ziekte dit is, en wat daartegen te doen is. 2. We hebben het nachthok der krielen met carbolineum ingesmeerd en daarbij de domheid begaan, de krielen 's nachts in het nog natte hok te laten gaan. zoodat ze geheel onder de carbolineum zitten. Nu werd ons het middel aan de hand gedaan ze met petroleum schoon te maken, het welk wij er twee gedaan hebben en ze daarna met sunlightzeepwater af gewasschen. Echter met het gevolg, het is vandaag gebeurd, dat ze geheel ziek zijn en niet op de beenen kunnen staan. We hebben ze in een warme mand zitten. Nu is de vraag, wat moe ten we doen op de eerste plaats, hoe moeten we de carbolineum op een goede manier van de krielen krijgen, op de tweede plaats, wat moeten we beginnen met de door de 'petroleum behandeling ziek geworden krielen, om ze weer normaal te krijgen? Antwoord: Uit de talrijke brieven, die we per post beantwoorden, hebben we dezen eenen uitgepikt om nog eens te laten uitkomen, hoe menig mensch door onkunde en dus onbewust, tot dierenkwelling geraakt. Wie dieren houdt, behoort zich van dezer behan deling op de hoogte te stellen en zeker niet te rade te gaan bij het heirleger van kippendokters. die overal raad op weten, maar gewoonlijk helaas, de gevaarlijkste middelen aanbevelen. Vra gensteller heeft met zijn kleine krieltjes gehandeld op de manier, waarop men een paar klompen schoonmaakt waar- mee men toevallig „ergens in" heeft getrapt. Zijn krielen lijden klaarblijkelijk aan diphteritus, de gevreesde ziekte, die we in ons vorig artikel beschreven, waarnaar we hem verwijzen. Die zwaar zieke diertjes heeft hij zich eerst met carbolineum laten besmeuren en is ze toen met petroleum, later met sunlight- zeep gaan schoonwasschen Hoe het mogelijk is, dat de beestjes nog leven, begrijpen we niet. Carbolineum laat zich niet wegnemende eenige (maar lange) weg naar resultaat zou geweest zijn te wachien.-tot het veerenkleed bij het ruien werd verwisseld. Men moet nimmer met petroleum aan het vogel kleed komen. We weten er geen raad op en vermoeden trouwens wel, dat de krieltjes reeds gest rven zullen zijn Wil vragensteller zijn overige dieren nog behouden, dan zal hij ze nauw gezet tegen de diphteritus moeten ver zorgen, op de manier als in ons vorig artikel beschreven. In den Moestuin. Ziehier een methode voor hen, die er geen gelegenheid in den tuin op na houden om zelf witlof te kweeken. In een hoek van den kelder wordt een hoop wit zand gebracht, dat daarin schuin afhellend wordt neergevleid, zoodanig dat de hoop in een pirami dale ligging komt. Daarin steekt men de wortels tot aan de wortelhals en terwijl men er onder tegen aan een schuinliggende plank plaatst, stapelt men hierop in dezelfde helling een nieuwe zandlaag van ongeveer 20 cM. dik. die men een weinig vochtig houdt, waardoor ze later blijft liggen. De kroppen zullen nu gemakkelijk ontwik kelen. Ook kan men nog de worfels laags gewijze tegen den muur opstapelen, zonder ze te bedekken, doch alleen met wat zand er tusschen voor 't uitdrogen, om daarna den kelder don ker te maken, of op 25 cM. afstand van de wortels een oud kleed, zeil of wat dan ook, te hangen, zoodat ze voldoende donker staan. Daarna treedt ook hier ontwikkeling op. doch zooals te begrijpen is van slechts los lof Aanverwant aan de witlofwortels is de molsla. Ook voor den aankweek van deze groenten gelden dezelfde regels al bij de witlofcultuur, hoewel de kweek vrij wat gemakkelijker is Zooals den lezers bekend zal zijn is de molsla een bij velen gewilde groente, die in 't voorjaar gezocht wordt onder de molshoopen, vooral op de uiterwaar den der rivieren en trouwens in 't algemeen in weiland. Het zijn de witgemaakte bladstelen der Paarden- bloemen, waarvan de penwortel in den grond overwintert. Wanneer in 't voorjaar de jonge bladeren zullen uitschieten uit het bekende wortelrozet, dan gebeurt het zeer dikwijls, dat de veelvuldig voorkomende mollen over al molshoopen opwerpen, tevens de zich ontwikkelende planten bedekk-n. De natuurlijke bedekking, doet de plantdeelen sneller ontwikkelen, doch afsluiting van 't licht werkt hun bleek worden in de hand Onder den druk in den grond draaien en kronkelen de blaren en zoo worden ze door de molsla zoekers gevonden. Dit kost tijd en geeft slechts een schamel dag loon. Beter is het de groenten te kweeken In 't voorjaar uitgezaaid ontwikkelen de wortels zich voorspoedig en in 't najaar kunnen we ze gelijk met de witlof wortels opnemc, of laten staan en 't volgend jaar het heele bed met 15 cM aarde bedekken, waardoor we hetzelfde krijgen als in de natuurlijke ontwikkeling onder molshoopen. Willen we nu evenwel vlugger wer ken, dan zetten we de wortels bij ongeveer 10 stuks te samen in den grond, brengen er een grooten bloem pot over heen en daarover een laag paardenmest. die gaat broeien. De warmte maakt, dat de wortels krachtig uitschieten en men krijgt lof van 2( en meer centimeters lang. gerekend. Zooals U bekend is, wordt gerekend op eene opbrengst van elke parochie van minstens 10 cent per Katholiek, groot en klein. Voor zoover we hebben kunnen nagaan, overschreden vorig jaar slechts 110 parochies (iets meer dus dan een derde deel) de 10 cent per Katholiek. Ongeveer 2/3 deel der parochies bleef beneden het bedrag dat het Neder- andsche Episcopaat van haar verwacht Een vergelijking tusschen de opbrengsten 1924 en 1925 toont aan, dat 29 parochies juist hetzelfde bedrag afdroegen136 parochies in 925 meer afdroegen dan in 1924 132 parochies in 1925 minder afdroe gen dan in 1924 Laten nu alle Comité's zich eens beijveren, dat we dit jaar bereiken, dat overal het geraamde dubbeltje per Katholiek wordt overschreden en in alle Comité's de opbrengst 1926 die van 925 overtreft. Is het nog neodig een woord van aansporing voor U hierbij te voegen? Na de zoo krachtige aanbeveling door onzen Doorluchtigen Kerkvoogd, Vtgr Diepen, zoo herhaaldelijk gedaan, achten we dit werkelijk overbodig. Van het groote katholieke belang onzer Universiteit zijt ge natuurlijk ten volle overtuigd. Wij hopen ook. dat ge er diep van doordrongen zult zijn, dat het voor het voortbestaan en de vervolmaking onzer Universi teit noodig is en noodlg blijft, dat het Roomsche volk van Nederland jaarlijks bijeenbrengt een bedrag, berekend naar een bijdrage van 10 cent per catholiek, groot en klein, arm en rijk. Van iedere Parochie het moge nog eens worden herhaald wordt dus door het Nederlandsche Episco paat een bedrag verwacht van minstens zooveel maal 10 cent als de Parochie zielen telt. Het is de taak onzer Parochiale Comité's te zorgen, dat jaarlijks een dergelijk bedrag wordt bijeengebracht en 't is de wensch onzer Hoogwaar dige Bisschoppen, dat de inzameling geschiedt aan de huizen onzer geloofs- genooten en dat geen enkel katholiek huisgezin wordt gepasseerd. KERKNIEUWS. De Universiteitscollecte De jaarlijksche inzameling der toe gezegde Bijdragen voor onze Katho lieke Universiteit en de daarmee gepaard gaande algemeene jaarlijksche Collecte is in ons Bisdom in vollen gang. Meerdere parochies zijn reeds met dit werk gereed, anderen gaan dezer dagen beginnen want voorschrift is dat deze jaarlijksche inzameling zooveel mogelijk voor 1 December maar in elk geval toch zeker voor Kerstmis afgewerkt is. In verband hiermede meent het Dioc St. Radboudcomiié goed te doen het onderstaande ontleend aan zijn rondschrijven aan de Parochiale Comi lé's. door middel onzer Katholieke pers onder de aandacht te brengen niet alleen van leden der parochiale Comité's en de Collectanten dezer Comiié's, doch ook van alle Katholie ken „Collecteeren Is niet altijd een aangenaam werk, maar 't is toch een goed werk. Wij vertrouwen dat zij het collecteeren voor onze Roomsche Hoogeschool zullen blijven beschou wen als een werkelijk noodzakelijk goed werk. Noodzakelijk voor de instandhouding onder Alma Mater meer noodzakelijk nog voor hare uit breiding. In dat vertrouwen komen wij weder om een beroep doen op den ijver en de activiteit onzer Parochiale Comité' voor de irzameling van 1926 Al zijn we dankbhar voor en tevreden over de resultaten van vorige jaren, in alle opzichten voldaan en hier spreken we zeker ook in den geest van het Hoofdbestuur der Si Radboudstichting zijn we niet, omdat, al was de opbrengst van 1925 beter dan die van 1924, we met het eindcijfer, dat voor 1925 aanwees 'n bedrag van f 44236 77 toch nog blijven beneden de som waarop voor ons Bossche Diocees wordt zijn 't gevolg van een ver waarloosde verkoudheid en waarschuwen U voor het naderend gevaar van borst- aandoening. Gebruik daarom nog vandaag de beproefde vurig voorstander van ben ondanks de gevaren en dat ik de godsdienstlooze staatsschool uit den grond van mijn hart verwerp. Ik wil hier ook nog bij voegen, dat ik hier in Wilnis Voorzitter ben van een Christelijke school. Het feit, dat ik gevaar voor het christelijk onderwijs zie en gevoel, be wijst, dat ik het liefheb. En behalve dat wij hebben hier niet te doen met een liefhebberij, maar met een eenvoudigen eisch van Gods woord. En hiermee is voor mij het laatste woord gesproken. U, Mijnheer de Redacteur, vriende lijk dankend voor de verleende plaats ruimte. Hoogachtend uw dw. dn. Ds. J. D. VAN HOF. Wilnis, 10 Nov. 1926. Zegt U dat niets? Ons blad bestaat reeds bijna 50 jaren in Waal wijk en de Langstraat en ziet z'n lezers- en adver tentiekring steeds uit breiden en vindt in plaats en omgevingsteeds meer belangstelling en mede werking. Wij zullen doen wat we kunnen, doet u de rest door abonne menten en advertenties. De Echo van het Zuiden. INGEZONDEN STUKKEN Mijnheer de Redacteur Mag ik U beleefd een weinig plaats ruimte in uw blad verzoeken in ver band met een .Ingezonden stuk* in het nummer van 7 Nov. j 1. In bedoeld stuk noemt een mijnheer Verheijden mijn naam en zegt van mij. dat ik een tegenstander ben van bij zonder onderwijs, wijl ik dit niet toe vertrouw aan de tegenwoordige onder wijzers en onderwijzeressen. Hoe iemand nu aan zulk een on waarheid kan komen, is mij een raadsel Daar ik den heer Verheijden niet ken en nooit gesproken heb, moet er dus een derde tusschen ons staan, van wien hij dan mijn beschouwing over het christelijk onderwijs gehoord, of liever gezegd, niet goed gehoord heeft. Over 't christelijk onderwijs heb ik slechts gesproken met twee kerkvoog den van de Ned. Herv. Gem te Loon- opzand. In dat gesprek kregen wij het ook over de gevaren voor het christe lijk onderwijs. Ik heb toengezegd.dat er voor allen, die het bijzonder onder wijs lief hebben, dubbele reden tot waakzaamheid is sinds de druk van dat „liberale" liberalisme is opgeheven en het bijzonder onderwijs met het staatsonderwijs is gelijkgesteld. Het gevaar toch is niet denkbeeldig, dat er zich nu onderwijzers en onder wijzeressen bij het bijzonder onderwijs wagen, in wie de oude beproefde beginselen niet meer leven. Mij dunkt ieder, die onschriste- lijk onderwijs liefheeft erkent en gevoelt dat gevaar. Maar hiermede is de christe lijke school niet veroordeeld. Daar is hier op aarde niets volmaakt of zonder gevaar van verslechtering. Het gevaar dat voor de Christelijke school dreigt moet allen die haar liefhebben juist tot dubbele waakzaamheid prikkelen. En wel verre er vandaan, dat ik een tegenstander van het christelijk onder wijs ben, kan ik den heer Verheijden verzekeren, dat ik er integendeel een Mijnheer de Redacteur, Vergun me svp. voor onderstaande een plaatsje in Uw veelgelezen blad van Zaterdag a s. bij voorbaat m'n dank. Met verbazing las ik het zoo- veelste ingezonden stuk van den Heer A. Verheijden in het blad van 6 Nov. Dhr. Verheijden zegt, dat de Ger. gem. onder een hoedje samenspeelt met de Herv. In wat betreft de Chr. school heeft hij gelijk, hoewel slechts een paar leden van 't schoolbestuur tot de Ger. kerk behooren. Maar inplaats van deze samenwerking te hekelen, moest hij dat heel best vinden, want anders zou er misschien vandaag of morgen nog een Ger. school bijkomen ook, zeker tot ergenis van mijnheer Ver heijden. Verder dat wanneer een Ger. meisje zich verlooft met een Herv. jongeling men al doet wat men kan dit tegen te gaan, zoolang de jongen niet tot de Ger. kerk behoort of als minimum eisch stelt dat de a s. babies in de Ger kerk moeten worden gedoopt. De heer V. deed goed eens bij zich zelf na te gaan, want naar ik ben in gelicht was bij hemzelf indertijd diezelfde toestand. Dan begrijp ik U niet goed met de gezegden De school in brand, de kerk in brand, 't raadhuis in brand. Immers de school staat er nog? de kerk ook nog, het college van kerkeraad en kerkbestuur bestaat geloof ik uit lui, die over gezond verstand beschikken, dus voor die samenwerking vrees ik niet en het raadhuis is er ook nog. tenminste als gebouw. Dus mijnheer Verheijden de spuit hoeft nog niet aan te rukken. U schijnt zich ook nog al geërgerd te hebben, tijdens den dankstond op 1 Nov. in de Herv. kerk, geleid door Ds. Meijers, voorzitter van 't Chr. school bestuur. Ook weer door die Ger. omdat ze de eereplaatsen der vroegere Ca- pelsche elite innamen, komt dat ook voort uit godsdienstovertuiging of godsdienstzin Maakt U anders ook nog wel eens gebruik van een plaats in de kerk? of komt U alleen als er iets bijzonders te doen is en dan zeker alleen om stof te vinden voor een stuk in de courant. En is het waar mijnheer Verheijden, dat U hebt staan stamp voeten van woede, omdat de auto, die den Heer M. Rijken, hoofd der Chr. school met z'n familie, 1 Nov. naar de kerk vervoerde, op het pleintje voor 't raadhuis gestald was Gaat het bij U reeds zoover of is die grond U daar zoo dierbaar? Maakt U zich niet een beetje belachelijk? Werkelijk mijnheer Verheijden. U is te actief, ik raad U aan. kalmeer U toch een beetje. Als geboren oud Capellenaar had ik ook liever gehad, dat onze gemeente zelf standig gebleven was, doch nu dat eenmaal toch niet zoo is, zou ik me er maar bij neerleggen, inplaats van bij bijna elke raadsvergadering op die annexatie terug te komen, meestal met invoeging van veel Fransche woorden, die voor de niet allemaal geleerde inwoners voor Capelle onbegrijpelijk U. mijnheer de redacteur nogmaals dankend verblijf ik. Een Ned. Herv. Oud-Capellenaar, Mijnheer de Redacteur. Wees zoo goed en vergun mij eer. kleine plaats in Uw veel gelezene Echo, bij voorbaat reeds mijn dank. Den Heer Verheijden toch zou ik, mede namens velen mijner medearbeiders, de vraag willen stellen, .Wie hebt U eigenlijk op 't oog. als U maar steeds schermt met „vooraanstaande burgers, (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie). zijn.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1926 | | pagina 5