Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. f P I hCO. ven M BIGGELAAR's G. VAN HAARLEM Jr. Accountant - Belasting-Adviseur Hotel P. Verwtel FEUILLETON Waalwijk. BAY. DOOR» ERVARING %P& fijne pjptabak is 49e JAARGANG. UITGAVE: WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. 38. Telegr.-AdresECHO. DIT NUMMER BESTAAT UIT VIER BLADEN. EERSTE BLAD. Onze lezers hebben reeds kennis genomen van de .question bruiante" in het Zuiden, de publicatie van 't Rapport over Arbeidstoestanden vooral in de Zuidelijke Provincies door de R. K Arbeidersbeweging. Ook de Schoen- en Lederindustrie worden daarin niet gespaard, zooals men weet en verschillende firma's in Waalwijk, Kaatsheuvel, Dongen enz. worden daarin aangehaald als handelende tegen contract, met groven willekeur, met zeer groote hardheid, enz. Van de zijde der R. K. Werkgevers vereniging is men na een protest tegen de ontijdige publicatie, het ant woord niet schuldig gebleven. Wat onze industrieën betreft ontvan gen wij van die zijde thans het vol gende, uit het wederwoord der R.K. Werkgevers-vereenigingen Par. 12 Schoenindustrie. In het veelbesproken rapport van het Bestuur van het R.K. Werklieden verbond inzake de houding der R.K. Werkgevers, vooral in het Zuiden, tegenover de arbeiders en de vakorga nisaties, heeft men zich van de Schoen industrie wel zeer gemakkelijk afge maakt. In het algemeen kan worden ge constateerd, dit vooraf dat in de Schoenindustrie, vanaf September 1919 tot 1 Augustus 1926 met uitzon dering van een betrekkelijk korten tijd bij voortduring heeft gegolden-eene collectieve arbeidsovereenkomst, in ge zamenlijk overleg en volkomen over eenstemming tot stand gekomen tus- schen den Ned. R. K. Bond van Schoenfabrikanten en de organisaties der arbeiders in deze industrie. Aan dit Collectief Contract zijn on derworpen minstens 80 pCt. van de schoenfabrikanten in ons land en wan neer de 6 neutrale schoenfabrikanten en een 15 of 20 tal Katholieke Schoen fabrikanten worden uitgezonderd, kan men zeggen dat het Collectief Con- Jeidttot het rooken van tract heeft gegolden voor de geheele schoenindustrie. De schoenindustrie wordt, behalve dan een vijftal niet-KathoIieke Schoen fabrikanten, uitsluitend door Katho lieke ondernemers geleid. Gedurende de 7 jaren, in welke het Collectief Contract heeft gegolden, heeft er een voortdurend en levendig contact plaats gehad tusschen het Be stuur der Werkgevers organisatie en de leiders der werknemers. Van staking of uitsluiting of zelfs neiging daartoe is nimmer in de minste mate sprake geweest. Toch is de Schoenindustrie zooals algemeen is erkend geworden tijdens de voorbereidingen en behandeling der Schoenenwet, een der industrieën in ons land, die het meest zijn geteis terd geworden door de gevolgen van buitenlandsche valutaconcurrentie en dumping. Dat de verstandhouding tusschen de werkgeversorganisatie en die der arbei ders steeds een uitnemende is geweest, mag dan ook ongetwijfeld te danken zijn aan den geest van saamhoorig- heid en medeleven, die steeds in deze werkgeversorganisatie ten opzichte van de in dat bedrijf werkende ongeveer 8000 arbeiders bij voortduring heeft geheerscht. Dit feit wordt het beste gedemon streerd hierdoor, dat alle vergaderin gen van het Bestuur der Werkgevers organisatie steeds ten volle en in de tails zijn gepubliceerd geworden in hun eigen orgaan „De Schoenindustrie" en dus ook alle besprekingen, die in deze vergaderingen hebben plaats gehad met betrekking tot de verhouding tot de leiders der arbeidersorganisaties en met betrekking tot de arbeidsvoor waarden. Geen enkele vak-organisatie, noch van werkgevers, noch van arbei ders in ons land heeft ooit de open baarheid zoo ver doorgevoerd als in deze branche is geschied. De arbeidsvoorwaarden, neergelegd in het Collectief Contract voor de Schoenindustrie, in werking getreden 1 September 1919, kunnen den toets der meest strenge kritiek doorstaan het tegendeel is van arbeiderszijde nooit beweerd. In die arbeidsvoorwaarden tcch wordt geregeld het reglementair over leg tusschen werkgevers en werkne mers. De loonen daarin vastgesteld zijn gegrond op de levensbehoeften van dien tijd en daaraan is ten grondslag is IEDEREN VRIJDAG van 10 uur voorm. tot en met 4'/a uur 'snam. te consuheeren In gelegd het beginsel van het ethisch minimum gezinsloon, zoodat een be hoorlijke kindertoeslag voor groote ge zinnen mede daaraan is verbonden. Voor de steden zijn de loonen 10 pCi. hooger gesteld dan voor de lan delijke gemeenten. Verder zijn de loonen ingedeeld naar klassen van de werkzaamheden, zoodat onderscheid is gemaakt tus schen arbeid voor de werkzaamheden, waar meer scholing, ervaring en rou tine voor noodig is, dan voor werk zaamheden van meer eenvoudigen aard. Bepaald werd, dat ook indien de arbeidstijd zou verlaagd worden be neden 50 werkuren per week de arbeidsloonen niet zouden worden ver minderd. (Toen de wettelijke arbeids duur daarna werd gesteld op 45 uur per week, zijn alzoo de loonen ge handhaafd). Eene regeling werd getroffen om trent uitkeerlng aan de werknemers bij ziekte of ongeval. Evenzoo werd eene bepaling opge- nomen, waarbij aan de werknemers nog gedurende een zekeren tijd loon zou worden betaald bij storing van het bedrijf. Eene regeling is opgenomen betref fende loonbetaling voor feestdagenen eindelijk is bepaald, dat gedurende den duur van het contract geen werksta king of uitsluiting zou plaats hebben, doch dat alle geschillen zouden worden opgelost bij minnelijke arbitrage, waar bij het pariteitsbeginsel moest worden in acht genomen. Dit contract heeft gegolden tot 1 September 1920 en is door de arbei dersorganisaties opgezegd. De arbeidersorganisaties eischten in 1920, toen de levensstandaard inder daad beduidend was gestegen, eene loonsverhooging van niet minder dan f 6.— per week. Waar, zooals gezegd, bij de totstand. koming van het contract in 1919 ten aanzien van de loonen reeds was rekening gehouden met de stijging van den levensstandaard tot op datoogen- bllk, was de eisch, een jaar later, eener loonsverhooging van f6 of ongeveer 30°/0, absoluut ongemotiveerd. Wij komen hier zoo aanstonds op terug. Toen dan na 1 September 1920 de ondeihandelingen omtrent eene voort zetting van het Collectief Contract door den absoluut ongemotiveerden eisch der arbeidersorganisaties omtrent de loonen op het doode punt waren ge komen, (het aanbod der schoenfabri kanten was 15°/o of f 3.per week, welke loonsvei hooging in overeen stemming was met de stijging van den levensstandaard naar het gemiddelde der indexcijfers van de groot- en klein- NUMMER 100. ZATERDAG 18 DECEMBER 1026. Waalwijksche en liiagstraitscke Courant Dit blad verschijnt WOENSDAG EN ZATERDAG. Abonnementprfl s per 3 maanden 1.25. Franco per post door het geheele ryk 1.40. Brieven, Ingezonden stukken, gelden, en*, franco te zenden aan den Uitgever. van „DE ECHO VAN HET ZEIDEN' OF 15) Prosper poogde niet meer tegen te spreken. Hy was wanhopig op zyn banje neergevallen. Ik heb je kamers gezien en je misdaad begrepen. Ik heb gezien, dat je muren met zflde behangen zijn en er schilderijen met vergulde lijsten hangen. Bij mijn vader waren de muren met kalk gewit en er was maar één leuningstoel in huis, die van mijn moeder. Onze weelde was onze rechtschapenheid. Gij zyt de eerste in onze familie die Smyrnasche tapijten hebt, maar het is ook waar, gij zijt de eerste dief in onze familie. Bij die laatste beleediging steeg Prosper het bloed naar het hoofd, maar hij bewoog zich niet. Maar tegenwoordig moet men weelde hebben, vervolgde zijn vader, die zich hoe langer hoe meer opwond, weelde tot iederen prijs. Men verlangt den overvloed en de pracht van een parvenu, voprdat men rijk is. Men heeft bedienden in livrei. En men steelt en. de bankiers zijn er toe gekomen, aan nie mand meer den sleutel van hun kas te dur ven toevertrouwen. En eiken morgen wordt een achtenswaardige familie door een nieu wen diefstnl besmet. Nu hield mijnheer Ber- tomy in eens op. Ilij bemerkte dat zyn zoon niet meer iu staat was, hem aan te liooren. Genoeg daarvan, hernam hy, ik ben hier niet gekomen om je dat alles te verwij ten, maar om zoo mogelijk iets van onze grtfs der AdvertentiSn 20 cent per regelminimum 1.50. Reclames 40 cent per regeL By contract flink rabat. Advertentlën moeten Woensdag en Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur in on* bezit zyn. eer le redden, om te verhinderen, dat onze naam in de gerechtelijke bladen tusschen die van dieven en moordenaars wordf ge drukt. Sta op en luister naar my. Bjj die gebiedende stem van zyn vader, stond Prosper oogenblikkeHjk op. Al die op eenvolgende' slagen hadden hem nu zoo on verschillig gemaakt, dat hy voor niets meer vreesde. Zeg my. voor alles, begon de heer Ber- tomy, hoeveel gij nog van die gestolen 350 duizend francs hebt? Vader, lk herhaal nog eens, dat ik on schuldig bon, antwoordde de ongelukkige met een stem, die van wanhopige onderwerping getuigde. Ja, dat antwoord verwachtte ik. Dan zal opze familie het onrecht herstellen, dat je je chef aandeedt. Wat wilt u zeggen? Zoodra je zwager je misdaad vernam, heeft hy my de bruidschat van je zuster teruggebracht, 70000 francs. Ik van myn kant heb 140,000 francs by elkaar gekregen. In ieder geval kan, ik dus de 210.000 francs, die ik hier by my heb, aan mynheer Fauvel brengen. Die bedreiging wekte Prosper uit zyn ver- dooving. Dat zult u niet doen, riep hy met nau welijks ingehouden drift. Ik zal het vandaag nog doen. Voor de rest zal mynheer Fauvel mij wel lijd willen gunnen. Myn pensioen bedraagt 1500 francs, ik kan van 500 francs lev»nik ben nog sterk genoeg een ambt te bekleeden en je zwager Verschrikt over de uitdrukking op het ge laal. van zyn zoon, hield mynheer Bertomy plotseling op. Een woede die aan krankzinnigheid grens de, teekende zich daarop af, zyn voprheen doffe oogen schoten vlammen. Vader, riep hy, u hebt geen recht zoo te handelen. Het staat u vry, my al of niet te gelooven, maar u kunt onmogelijk een daad verrichten, die my zou verpletteren. Wie verzekert u, dat ik schuldig ben? Wat? Waar de justitie nog twyfelt, aarzeit u, myn vader niet en onverblddelyker dan het ge recht, veroordeelt u my, zonder my aan to hooren. Ik zal myn plicht vervullen m Dat wil zeggen, dat ik aan den rand van een afgrond sta en u er my instoot. Noemt u dat uw plicht vervullen? Tusschen vreemden, die my beschuldigen, en my, die u zweert onschuldig te zyn, wankelt gy niet eens. Waarom, omdat ik uw zoon ben? Onze eer is in gevaar, dat is waar;, reilen te meer my te steunen, mij te helpen, om die te ver dedigen en te redden. Prosper had snaren getroffen, die uit de verstokste harten allen twyfel doen verban nen, en de hechtste overtuigingen omver werpen. Mynheer Prosper was bewrtgen. Maar, murmelde hy. alles is tegen u. O, vader, u weet] niet, dat ik Madeleine eens ontvluchten moest, het moest, zeg ik. Ik was wanhopig en wilde my verdooven. Ik; zocht vergetelheid, maar vond slechts af keer en schande. O, Madeleine IIy werd hevig ontroerd, maar plotseling riep hy met stygende woede: Alles is tegen my, maar wat doet het er toe. Het gerecht vergist zich, ik kan onschuldig veroordeeld worden, het zy zoo, ik zal myn leeil dragen; maar men komt eens uit de gevangenis. Ongelukkige, wat wil je zeggen? Ik zeg, vader, dat ik nu een ander man ben, myn leven zal voortaan een doel heb ben wraak. Ik ben het slachtoffer van een schandeiyken aanslag en zoplang als ik een druppel bloed in mijne aderen heb, zal ik den bewerker opzoeken. En ik zal hem vin den en dan zal hy) hoeten voor alles wat hy my aandeed. Die samenzwering komt uit liet huis Fauvel en daar zal ik ook zoeken. Neem u in acht, zei mynheer Bertomy,. je laat je door je toorn meeslepen. Ja, ik begryp u, n wilt my de recht schapenheid van mynheer Amlré Fauvel on der het oog brengen, u wilt my zeggen, dat alle deugden in den schoot van die aarts- vaderiyke familie een schuilplaats hebben gezocht. Wat weet u daarvan? Zoiu het de eerste maal zyn dat achter een eerlyk mas ker schandeiyke geheimen verborgen zyn? Waarom heeft Madeleine my op eens ver boden aan haar te denken? Waarom heeft zy my verbannen, als zy evenveel onder on ze scheiding iydt als ik, als zy my nog steeds bemint? Versta my wel, zy bemint my nog, ik weet het zeker, ik keb er de bewyzen van. Daar het uur, dat aan mynheer Bertomy tot een bezoek aan zyn aoon wa9 toegestaan, verstreken was, kwam <le cipier hem waar schuwen. Duizenden bange voorgevoelens verscheur den het hart van dien armen vader en be letten hem, geregeld na te denken. Indien Prosper eens waarheid sprak? Hoe gropt zou later zyn berouw zyn, als ook hy geholpen had, hem in hetl ongeluk te 9torten. En wie bewees, dat hy geen waarheid sprak. I)e stem van dien zoon, op wien hy zoo trotsch was geweest, had al de ingesluimer de, vaderlyke genegenheid weer opgewekt Dn, indien hy schuldig was, zelfs aan zulk een zware misdaad, was hy dan toch niet zyn zoon? Alle strengheid was van zyn gelaat gewe ken in zyn oogen glinsterden met moeite teruggedrongen tranen. Hy wilde weggaan,, zooals hy gekomen wasfc ernstig en hoos, maar hy had den moed niet meer, zoo wreed te zyn. zyn hart brak, hy opende zyn armen en drukte Prosper aan zyn borst. O, myn zoon, prevelde hy onder het weggaan. God geve, dat je de waarheid spreekt Prosper had zyn vader bijna van. zyn on schuld overtuigd, maar hy had geen ty<l zich over die overwinning te verheugen. Byna oogeniflikkeiyk, nadat de deur van zyn cel gesloten was, werd zy weder geopend en' riep de cipier, evenals den eersten keer: Kom mee, mynheer, u moet verhoord worden. Hy moest gehoorzamen, maar zyn gang was niet meer zoo onzeker, als gedurende de eerste dagenhy was geheel veranderd. Iiy liep met opgeheven hoofd, met zekeren stap, en zyn oogen glinsterden van zekerheid. Daar hy nu den weg kende, liep hy voor den agent die hem begeleidde. Toen hy de lange gang doorging, waar de agenten en de wachters zich bevinden, kwam hy langs dien heer met den gouden bril, die hem in de zaal van de griffie zoo strak had aangekeken. Houd maar moed, mynheer Prosper, zei hy tot den gevangene, als u onschuldig zyt, zult u geholpen woirden. Prosper bleef verwonderd stilstaan, hy zocht naar een antwoord, maar de man was reeds verdwenen. Wie is die heer, vroeg hy aan zyn ge- leider. Wat, kent u dien niet, antwoordde deze ten hoogste verwonderd, dat is de heer Le- coq van de geheime politie. Wie is dat dan, die Lecoq? U kondt wel mijnheer Lecoq zeggen, zei do agent heleedigd, daar zoudt u niet van sterven. Mynheer Lecoq is een man, wien men niets wys kan maken en die alles te weten koont, wat hy weten wil. ALs die uw zaak behandeld had, in plaats van dien ezel van een Fauverlot, was alles reeds geregeld. By hem draalt inen niet. Maai- hy schynt u te kennen. Ik had hem. nooit gezien, voor den dag dat ik hierheen werd gebracht. i Daar zou ik op uwe plaats niet op zwe ren, want niemand kan zich er op beroemen, het ware gezicht van den heer Lecoq te ken nen. Vandaag ziet hy er zus uit, morgen zoo, dan bruin, dan blond, soms heel jong en soims zoo oud, dat men hem voor iemand van 100 jaar zou houden. My zelf houdt hy voor den gek, als hy wil. Ik denk, dat ik een onbekende spreek, maar jawel, dan is hy het. IIy kan ledereen zyn. Had men my gezegd, dat gy mynheer Lecoq waart, dan had ik geantwoord: dat kan best zyn. Ja, hy kan er zich op beroemen, van zyn voor komen te maken wat Hy wil. Zeker had de agent nog meer van den heer Lecoq verteld, als zy niet in de nabyheid van het vertrek des rechters waren gekomen. Ditmaal behoefde Prosper niet lang op de hoiuten bank te zitten, want men wachtte hem. Het was juist de rechter van instructie, die als menschenkeniier, het onderhoud tus schen vader en zoon bewerkstelligd had. Hy was zeker, dat tusschen den vader, een man van zulke eeriyke begrippen, en den van diefstal beschuldigden zoon, een hartverscheurend tooneel zou plaat9 hebben en hy had verwacht, dat dit tooneel Pros pers moed zou gebroken hebben. Iiy had zicli voorgenomen den gevangene dadciyk daarna hy zich te laten roepen en had gedacht, hem dan zenuwachtig en ver slagen by! zich te zien verschynen en dat hy van dien toestand gebruik zou kunnen ma ken. om de waarheid uit te lokken. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1926 | | pagina 1