3 Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen P I S Co. G. VAN HAARLEM Jr. FEUILLETON DOOR. EEMMHHO Accountant Belasting-Adviseur Hotel P. Verwiel - Waalwijk. HANDELSONDERWIJS. Grootestraat No. 306 - WAALWIJK. 50e JAARGANG. LV UI TVAVE: WAALWIJKSCHE STOOMDR' 1LKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. 38. Telegr.-AdresECHO. DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN. EERSTE BLAD. GEMEENTERAAD. HERPT. Vergadering van den Raad der ge meente Herpt c. a. op Vrijdag 31 Dec. 1926 des voormiddags 11 uur. Voorzitter de EdelAchtb. heer H. J. van Eggelen. Secretaris de heer P. Achten, wegens ziekte van den Secretaris Afwezig het iid Couwenberg. De Voorzitter opent de vergadering en doet den heer P. Achten, volontair ter secretarie de notu en voorlezen, welke onveranderd worden goedge keurd. In verband met het voorgelezene wil de voorzitter eerst even mededee- len dat de voorzitter van den ptïïder hem er «/an in kennis heeft gesteld dat het Polderbestuur er niet toe kan overgaan om wederom een vonder te leggen bij de oude kerk, zoodat de tegenwoordige toestand gehandhaafd zal blijven, echter hoopt hij dat het een en ander geen bezwaar zal ople veren. Ingekomen stukken. Hu la van aanmerking op de ge- meeotereker.ing 1925 van KH. Ged. Slaren: Idem van idem op onze begrooting 1927. Deze zijn over het algemeen van administratieven aard. Zij wijzen er op dat bij den gewonen dienst, de ge wone uitgaven van de gewone inkom sten met elkaar moeten overeenstem men. Evenzoo is het bij den kapitaal- dienst, er mag geen batig slot in voorkomen of het moet een bestem ming hebben. Zoo is bij de conversie der leening een batig slot ontstaan waarbij men moeite had om dit weg te werken, wat niet was mogen ge lukken. Het resultaat van de rekening 1925 was dat er bij 'den kapitaaldienst een batig slot was van f 3450 wat op de begrooting 1927 werd overgebracht. Om vast te houden aan het idee dat de begrooting sluitend gemaakt moet worden moesten dus deze ontvangsten ool^ in uitgaaf komen Nu willen B. en W een oplossing voorstellen om die begrooting sluitend te maken en stellen daarom voor die posten op te voeren tot een bedrag van f 331, hetwelk de gemeente ver schuldigd is voor het hek aan de Bijz. School. Men kan aan deze kapitaals uitgaaf komen door te beschikken over een gedeelte van het vermoede lijk batig slot van 1926 wat vermoe- delijk nog al groot zal zijn daar," dat kan. de voorzitter hier wel mede- deelfen hetgeen men verschuldigd was ingevolge art. 135 der pensioenwet 1922 gerestitueerd zal worden; dit is f 2118 wegens voor 4 jaren ge storte pensioenspremie van den vorigen .burgemeester waardoor het batig slot 1926 belangrijk za! -worden. 2. Vaststelling verordening tot hef fing van leges ter secretarie. Deze verordening was de vorige maal reeds ingediend, doch op ver zoek van het lid van Herpt niet in behandeling gekomen en heeft thans SPAANSCHE TAAL EN HANDELSCORRESPONDENTIE. FRANSCHE TAAL EN HANDELSCORRESPONDENTIE STENOGRAFIE (Systeem „Groot e") IN DE NEDERLANDSCHE, FRANSCHE, DUITSCHE EN ENGELSCHE TAAL. TYPEN Opleiding voor alle praktijkexamens als Mercurius. Vereeniging van Leeraren. AANVANG NIEUWE CURSUSSEN FEBRUARI 1927. CLUB EN PRIVAATLESSEN. Aanmelding op alle werkdagen (behalve Zaterdags) van 12'/2 tot 2 uur; (Ingang kantoor In den dam.) J. SMARIUS, Gediplom Leeraar Handelscorrespondentie en Stenografie bij de leden gecircwverd. In de vorige verg'dering was door het lid van Herp' reeds gezegd dat deze verordening )gal stof zou op jagen met het qc.;? op de mindere sympathie die deze' rerordening heeft meenen B en W. "te thans terug te moeten nemen. Goedgekeurd. 3 Daar wegens re ziekte van den secretaris niet volumen meer nage gaan kon worden w e tot de aftreden de leden der schoolcommissie behoor den en deze een geheele aanvulling eischt meenen B. er W. deze benoe ming te moeten aanhouden. Goedgekeurd. 4. Vaststelling verordening bedoeld in art. 178 der gemeentewet- Deze betreft het van kracht zijn der Politieverordening, Woningverorde ning, betreffende m:ximum snelheid, de Warenwet en der Vleeschketyings dienst. Tot de ingekomer stukken behoort alsnog het procesverbaal van kas- opneming, waaruit blijkt dat alles is in orde bevonden. Schrijven van Cod. Staten inzake behoud van natuu. schoon, 't welk bevat eene comm;r.sie daarvoor en instructie daartoe. is IEDEREN VRIJDAG van 10 uur voorm. tot en met 4'/a uur 's nam. te consulteeren in Schrijven van den vice president van den Raad van Siate, betreffende reeds plaats gehad hebbende zitting inzake het beroep v. d. Dunnen e.a. inzake opheffing openbare school. Goedkeuring Ged. Siaten dat zij de beslissing over de begrooting 1927 hebben verdaagd en mededeelen dat men kan beschikken over de helft van de uitgetrokken uitgaven. Rekest inzake de Avondschool in zake 17 leerlingen die deze volgen. De Voorzitter zegt dat deze inmid dels reeds is begonnen. Hij gelooft te mogen zeggen dat er veel belangstel ling is en veel gebruik van gemaakt wordt. Hij heeft er een onverwacht bezoek gebracht en geconstateerd dat er een groot aantal leerlingen was en dat men het gegevene met aandacht volgde. Het ging er zeer ordelijk naar toe, alles marcheerde goed. Hij zou in overweging willen geven nog eens af te zien en te kijken hoe de zaak zich ontwikkelt. Blijkt er ambitie, dan - .a&gfr- to stcupan. Het lid v. Herpt meent dat warnreer hij den Voorzitter zoo hoort praten, dat er dan al wel direct een besluit genomen kan worden, dan wist men waar men mede af was. De Voorzitter kan dit niet toe stemmen. De aanvragers kunnen het toch niet betalen en dien deert het dan niet. Trouwens men kan moeilijk met een afgerond voorstel komen, ik heb er met het hoofd der school over gesproken, en deze vergt geen groot bedrag. Wat hij vergt is zeer billijk. Hij doet het omdat het zeer gewenscht is en totaal niet uit winst bejag. Het lid v. d. Broek vraagt of het niet onderbroken wordt De Voorzitter meende dat hier wel sprake van is geweest, doch dat dan een andere lesgever aangezocht zou zijn. Doch er is hieromtrent nog niets bekend, zoodat alles nog doorgaat. Wordt besloten volgens voorstel Voorzitter. Van de rondvraag wordt geen ge bruik gemaakt, waarop de Voorzitter de vergadering sluit onder dankzegging voor hetgeen 1926 heeft gebracht en in de hoop dat 1927 voor allen en hun gezinnen gunstig moge zijn. BINNENLAND. De Vereeniging „Nederlandsch Fabrikaat" heeft, in verband met het feit; dat aan het bestuur herhaalde malen is gebleken, dat bij het Inrichten van winkelzaken en daarmede over eenkomende bedrijven niet steeds vol doende aandacht wordt geschonken aan industrieën, hier te lande geves tigd, het initiatief genomen, tot uitgave van een boekwerk getiteld „Winkel inrichting" waardoor belanghebbenden beter op de hoogte kunnen komen van wat op dit gebied de Nederland se^ industrie kan leveren en dat voor upage van 3000 exem- n kosteloos aan aüToriteiten, direc ties en eigenaren van winkelzaken en andere personen, die op dit gebied daadwerkelijke medewerking kunnen verleenen in het belang van de Neder- landsche industrie toegezonden wordt. De Heer J. B. Fels heeft dit boek werk voorzien van een voorwoord, waarin duidelijk en vakkundig wordt uiteengezet welke eischen in den te- genwoordigen tijd worden gesteld aan een goed verzorgde winkelinrichting. Vervolgens zijn in dit werk opge nomen beschrijvingen van verschillende Nederlandsche industrieën op dit ge bied, voorzien van talrijke fraaie afbeeldingen, waaruit blijkt, dat er zeer zeker geen aanleiding toe is op het terrein der winkelinrichting de Neder landsche nijverheid ten.achter te stel len bij de buitenlandsche. Het boek- NUMMER 2. WOES - DAG 5 JANUARI 1927. I en liaogstraatsclie Courant, Dit blad verschijnt WOENSDAG EN ZATERDAG. Abonnementprfls per 3 maanden 1.25. Franco per post door het geheele r(j k 1.40. Brieven, Ingezonden stukken, gelden, en*, franco te zenden aan den Uitgever. PrtJs der Advertentlën 20 cent per regelminimum 1.50. Reclames 40 cent per regel. BtJ contract flink rabat. Ad verten tiön moeten Woensdag en YrtJdag des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit ztyn. Dlï W öl U V gOvu^tnvüni. van „DE ECHO VAN EET ZUIDEN". OF 20) Zij was geheel anders teruggekomen, dan ZÜ vertrokken was, wel treurig maar niet zoo moedeloos. De onverschilligheid der laatste dagen had plaats gemaakt' voor een vastberadenheid, die in geheel haar houding was waar te nemen en haar oogen deed fonkelen. Men heeft deze pakken voor u ge bracht, zei vrouw Fauverlot; hebt u den vriend van mynheer Prosper gesproken? Ja, juffrouw, en ik zal zyn raadge vingen opvolgen en u, tot mijn spijt, morgen verlaten. Morgen, is er dan iets gaande? n*ets wat u kan interesseereu. nadat zy haar kaars aan liet gas had aangestoken, ging Nina naar haar ka mer. na op een beslisten toon goeden nacht gewenscbt te hebben. Wat denk je ervan, vroeg Fauverlot, die dadelijk te voorschijn kwam Het is onbegrijpelijkzij schrijft aan den heer de Lagors, om hier bij baar te ko men en zy wacht niet eens op hem. Zij vertrouwt ons niet meer, zy weet zeker wie ik ben. Dan moet die vriend van den kassier het haar gezegd hebben. Wie weet. Ik begin nu te gelooven, dat wij met een doortrapte dievenbende te doen hebben. Zy hebben in de gaten gekre gen, dat ik ze op het spoor ben en willen mij nu om den tuin leiden. Alsj men morgen my zou zeggen dat liet meisje al het geld heeft en er mee van door gaat, zou het mij niets verwonderen. Dat geloof ik niet, zei zijn wederhelft, maar luister eens, ik kom op mijn idee te rug, ga naar den heer Lecoq. Fauverlot dacht even 11a en zei toen Welnu, het zy zoo, alleen 0111 ïnyn ge weten gerust te stellen, want, waar ik niets vond, zal hij ook niets vinden. Laat hem maar boos worden, ik ben niet bang voor hem. E11 als het hem in den zin mocht komen mij een standje te maken, zal ik -hem wel op zyn plaats zetten. Dien nacht sliep de geheime agent wei nig. of liever gezegd in het geheel niet. Hij dacht over de zaak Prosper meer 11a, dan een tooneeldichter over een nieuw stuk. dat hij in zyn hoofd heeft. O111 half zeven stond hy op, want om den lieer Lecoq te spreken moet men er vroeg bij zijn, en, na zich met een kop koffie versterkt te hebben, ging liy naar de woning van den beroemden inspecteur van politie. Zeker is Fauverlot in liet geheel niet "bang voor zyn patroon, zoo als hij hem noemt en het beste bewijs daarvan is, dat hy het hotel „den Aartsengel", met hoog opgeheven hoofd verliet. I11 de rue Mont- martre, waar de heer Lecoq woont, was zyn flinkheid echter reeds aanmerkelijk gedaald. Toen hij de gang doorging, klopte zijn hart hevig en op de trap moest hy zoo nu en dan stilstaan om moed te scheppen. Op de derde verdieping, voor de deur aangekomen, die met de insignes van den inspecteur een haan, het symbool der waakzaamheid prijkte, ontzonk hem alle moed en besloot hij er slechts met moeite toe, aan te bellen. Janouille, de meid, die trouwer aan haar meester gehecht was dan een herdershond, deed lieni open. Aha, zei zij, toen zij hem zag, u komt juist van pas, Fauverlot, mijnheer verr wacht u. By die woorden kreeg liy de gedachten, zich nog terug te trekken. Waarom, door welk toeval werd hij verwacht? Maar, terwijl hij aarzelde, geleidde de meld hem in de kamer, zeggende Mijn heer werkt in zyn kantoor. I11 het midden van een ruim, vreemd ge meubileerd vertrek, half al? bibliotheek van een geleerde, half als kamer van een tooneelspeler Ingericht, zat diezelfde man met gouden bril, die in de gang van liet politiebureau Prosper „moed houden" had toegeroepen. Het was de heer Lecoq in zyn natuur- lyke gedaante. Toen Fauverlot binnen kwam en eerbiedig naderde, hief hy het hoofd op, legde (1e pen neer en zei Ziezoo, ben je daar eindelijk, gaat het niet goed met de zaak Prosper? Hoe stamelde Fauverlot, u weet... Ik weet, dat ge den boel zoo in de war gebracht hebt, dat ge er niet meer weet uit te komen en dat ge u overgeeft. Maar patroon ik heb... De heer Lecoq was opgestaan en liep met groote schreden door de kamer. Op eens bleef hy voor Fauverlot staau. Wat denkt go wel, vroeg hy.op dro gen, spottenden toon, van een man, die het vertrouwen misbruikt dat hem geschonken wordt, die juist zooveel van zyn ontdekkin gen meedeelt, om de justitie op een dwaal spoor te brengen, die terwille van zyn ij del heid het gerecht en een armq gevangene verraadt? Fauverlot trad van schrik achteruit. Ik zou zeggen, begon hy, dat Ge vindt, dat die man gestraft en weg gejaagd moet worden. Hoe minder een ambt geëerd wordt, des te eerbaarder moet de bekleeder van dat ambt zyn. E11 toch hebt gy verraad gepleegd. JJa* mynheer- wy zyn eerzuchtig en probeeren op ons eigen houtje te handelen. Wy laten de jus titie aan den ecnen kant zoeken en wy doen het aan den anderen kaïit. Men moet slim mer zyn dan gy, mannetje, om zonder ja ger, en voor eigen rekening op de jacht te gaan. Maar patroon, ik zweer u... Zwyg. Zoudt ge my willea wysma- ken, dat ge alles aan den rechter van in structie vertelt hebt, zooals je plicht was? Terwyi men de schuld" van den kassier poogt te ontdekken, handelt gy alsof de bankier schuldig is; ge laat hem bespieden en ge stelt u niet zyn -kamerdienaar in con tact. Was de heer Lecoq werkelyk boos? Fau verlot, die hem goed keilde, twijfelde er aan, maar by liein weet men nooit, wit men er van denken moet. E11 als ge nog slim waart, ging de lieer Lecoq voort, maar dat zflt ge ook niet eens. Ge denkt de haas te zyn en ge zji nog niet eens een goed werktuig. - U hebt gelyk, patroon, zei Fauverlot treurig, die er niet meer aan dacht tr ont kennen. Maar hoe moest er in een zoo duis tere zaak gehandeld worden, waar geen e.ikei spoor, geen bewijsstuk en niets hoe genaamds te vinden was. De heer Lecoq baalde (le schouders op. Lomoor, zei hy. Weet dan, dat gij zcif op den dag, dat gy niet den commis saris uit %waart, om den diefstal vast te stcl'.en, zoo goed als zeker, in je twee dom me groote handen liet middel hebt gehad, 0111 te weten, of (le sleutel van den bankier of van den kassier de kast geopend heeft. Hoe bedoelt u dat? Ik zal het je bewijzen. Herinnert ge u die schrap, die gy er op ontdekte? Die is u opgevallen, want gy kondt u niet weer houden daarover uwe verwondering te kennen te geven. Gy hebt die schrap zorg vuldig met de loep onderzocht en u er van overtuigd, dat zy nog geheel versch was. Gy hebt met recht tot jezelf gezegd, dat die schrap l>y het plegen van den dief stal ontstaan is. Want, waarmee was zy gemaakt? Natuurlijk met een sleutel. Na dat ge dat ontdekt hadt, hadt gei u de beide sleutels van den bankier en van (len kas sier moeten laten geven en (lie nauwkeu rig moeten onderzoeken. Eén van de twee moest toch minstens eenige deeltjes van die groene verf aan zicli hebben, waarmee de brandkast ge verfd is. Met open mond had Fauverlot geluisterd en by (1e laatste woorden sloeg hij zicli voor het hoofd en riep: Ezel, die ik ben. Ja, ge zegt het, een ezel, hernam myn heer Lecoq. Die aanwyzing hebt ge gevon den en ge verwaarloosd haar verder zon der er party van te trekkenDaarin schuilt het eenige uitgangspunt van de zaak. In dien ik den schuldige vind moet het door die schrap zyn, en ik znl hein vinden, ik wil het! Uit de verte spreekt Fauverlot wel «raag kwaad van mynheer Lecoq en is» hy niet bang voor hem, maar als hy by hem is, komt hy evenveel onder zyn invloed als iedereen, die niet dien buitengewonen man in aanraking komt. Die nauwkeurige aanwijzingen en al die kleinigheden, die hem zooeven meegedeeld werden, maakten hem heelemaal in de war. Waar had mynheer Lecoq die gekregen? - Hebt u u met die zaak bezig gehouden, patroon? Natuurlijk. Maar ik ben ook niet on feilbaar, en er kan my wel eens iets ge wichtigs ontgaan. Ga zitten en vertel mij alles wat gy weet. Men spreekt mynheer Lecoq niet tegen en schertst evenmin met hem. Fauverlot biechtte eeriyk op, wat hem niet (likwyis gebeurt. Maar zyn ydelheid liet niet toe, op het eind van zyn verhaal te vertellen, hoe hy zich door mej. Gispy en den dikken heer voor den gek had laten houden. Mynheer Lecoq is echter nooit half on derricht. Het schijnt my toe, zei hy, dat ge nog iets vergeet. Tót waar hebt ge dat leege rijtuig gevolgd? Fauverlot kleurde tot over de ooren en sloeg de oogen neer, als een kostschool meisje dat berispt wordt. Hoe, stamelde hy, ook dat weet u? Hoe hebt u?Maar op eens schoot hem iets te binnen; hy hield op, sprong van zyn stoel en riep: O, ik ben er, die dik ke mynheer met die roode bakkebaarden was u De verrassing gaf Fauverlot zulk éen zonderlinge uitdrukking, dat mynheer lie- coq zich niet kon bedwingen even te glim lachen. Dus u waart het, hernam de verwon derde agent, u waart die groote, dikke man, dien ik zoo nauwkeurig bekeek, en ik heb u niet herkend. O, patroon, wat zou u een goed tooneelspeler kunnen zyn! Ik had my ook vermomd (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1927 | | pagina 1