Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen BIGGELAAR? it I Accountantskantoor H. VERHOEF. I S to. r. G. VAN HAARLEM Jr. ti söasrs Week-Revue. Accountant - Belasting-Adviseur Hotel P. Verwiel TiGDPUBRABAND FECJILLETOÜ Waalwijk. HANDELSONDERWIJS. Grootestraat No. 306 WAALWIJK. NUMMER 3. ZATERDAG 8 JANUARI 1927. 50e JAARGANG. UITGAVE: WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. 38. Telegr.-AdresECHO. DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN. EERSTE BLAD. Binnenland. Waarover anders zouden we dezen keer beginnen dan over de jaarswis seling? Onze geregelde lezers weten wel, dat deze rubriek geen volledig Overzicht bedoelt te zijn, doch slechts een napraatje over enkele gebeurtenis sen, die zich voor nadere overwegin gen leenen, maar de schrijver van een Week-Revue, die zich derhalve geheel aan de tijdsindeeling gebonden heeft, zou toch wel van weinig eerbied voor die indeeling getuigen, als hij het groote en algemeen gevierde tijdsfeest onbesproken liet. Beginnen we dus met onzen lezers voor het aangevangen jaar alle heil naar lichaam en geest toe te wenschen. Nu we dat doen door middel van de krant, bezigen we een „meer en meer gebruikelijken weg", want 't is de krant, die onder méér bestaande ge woonten, ook het algemeen Nieuw- jaarsgebruik van het rondzenden van kaartjes gefnuikt heeft. Die kaartjes gaven vroeger heel wat besognes dagen te voren zat heel de familie meerdere malen om de tafel vereenigd om elkaar te herinneren, aan wie of wien men verplicht was op Nieuwjaar een kaartje toe te zenden. Met nauw gezetheid werd de lijst opgesteld en.... vanf na Nieuwjaar schoten ons nog steeds eenige adressen te binnen, die we „glad vergeten" waren. Zulk verzuim werd vaak kwalijk genomen en was aanleiding, dat we een paar vrienden minder telden. Nu echter plaatsen we een advertentie in de krant en we zijn overal van af. Zoo is de krant dikwijls een prettige uilkomst. Vroeger bestelden wc, als we een huis te huur hadden, een tim merman, die een bord aan de deur spijkerde, waarop we afwachtten, of en wanneer het toeval een aspirant huurder langs de woning voerde, maar Telefoon No 156,WA ALWIJK. BELAST ZICH MET: HET OPMAKEN VAN BALANSEN HET INRICHTEN EN CONTROLEEREN VAN BOEKHOU DINGEN e. d. 37323 HET BEHANDELEN VAN BELASTINGZAKEN. BILLIJKE CONDITIES. nu plaatsen we een .Kleintje" en we krijgen een heele verzameling aan vragen, waaruit we zelf de bloemigste kunnen kiezen. Hadden we eertijds eenig huisraad te veel, dan lieten we het naar de veiling brengen, kregen transportkosten en de goederen brach ten een schijntje op, want ze werden voor goede buit verklaard door een stelletje opkoopers. Nu echter brengt een „Kleintje" ons in aanraking met de menschen, die het artikel behoeven en die er dus den prijs, welke het waard is, voor over hebben, Zoo is er zooveel en daarom wenschen we in het gemeenschappelijk belang van uitgevers en lezers dat het in 1927 ook de krant goed inag gaan. Doch we dwalen af. We hadden het eigenlijk over Nieuwjaarsgebruiken, waarvan er zoo vele verdwijnen. De kring van menschen b.v., die men per soonlijk geluk gaat wenschen, wordt elk jaar kleiner en de meesten bepa len zich tot een bezoek aan de aller naaste familie de oudersverdere beperking zou een verlies aan karakter gaan beteekenen In den „goeden ouden tijd" evenwel reden de deftige families in equipages rondde burgers huur den voor dien dag een rijtuig, waarin ze met gekleede jas en hooge hoed. is IEDEREN VRIJDAG van 10 uur voorm. tot en met 4V2 uur 's nam. te consulteeren in hun officieele Nieuwjaarsplichten vol brachten ze voelden zich als ministers, die in gala ten paleize gevoerd werden. Nog eenige jaren heeft het gebruik zich per auto voortgezet, maar 't is nu zoo goed als geheel uitgestorven. Er is tenslotte nóg iets veranderd op Nieuwjaarsdag, iets, wat er op wijst, dat een verandering öök wel eens eene verbetering kan inhouden en de tijds geest in zijn vernielingswerk mede wel r's iets kan wegvagen, waar de wereld niet minder door wordt. We doelen op het verminderd drankmisbruik. Elk jaar opnieuw valt ons op, dat men gere geld minder dronken menschen ziet bij de jaarswisseling. Daarmee is een gewoonte vergaan, die de menschheid gaarne op het al taar van den Tijd offert en waarvan de assche in alle richtingen verstrooid moge worden. In één opzicht ia 1927 slecht inge zetwe worden geweldig geplaagd met griep. De meeste menschen lachen om zoo'n ziektetjevroeger heette dat influenza, zeggen ze en met een paar dagen onder de wol, is men overal weer van af. 't Is niet noodig, dat men zich ang stig maakt, want onrust vermindert het weerstandsvermogen, maar 't zou toch nog fataler zijn, als we griep als een onschuldig iets gingen beschouwen. Griep moge dan al hetzelfde zijn als de ouderwetsche influenza, de ziekte neemt onder haar nieuwe benaming soms toch wel kwaadaardiger vormen aan. Een griep-epidemie kèn onschul dig verloopen, maar ze kan eveneens verschrikkelijk in haar gevolgen zijn. We mogen niet vergeten, hoe de griep in 1918 méér menschenlevens eischte, dan heel de 4 jarige wreede wereld- krijg. We herinneren ons nog, hoe we in die periode toevallig in het mili taire kamp van Mllligen op de gezonde Veluwe lagen, waar toch in enkele weken tijds van de eenige honderden mannen, die het militaire kamp bevolk ten, 22 aan de ziekte overleden. Nu kompti er utt het buitenland eveneens berichten over groote sterfte aan griep in het Fransche stadje Montpellier b v. kwamen deze week op één dag 32 menschen door griep om het leven en ook de berichten uit sommige plaatsen SPAANSCHE TAAL EN HANDELSCORRESPONDENTIE. FRANSCHE TAAL EN HANDELSCORRESPONDENTIE STENOGRAFIE (Systeem „Groote") IN DE NEDERLANDSCHE, FRANSCHE, DUITSCHE EN ENGELSCHE TAAL TYPEN Opleiding voor alle praktijkexamens als Mercurius. Vereeniging van Leeraren. AANVANG NIEUWE CURSUSSEN FEBRUARI 1927. CLUB EN PRIVAATLESSEN. Aanmelding op alle werkdagen (behalve Zaterdags) van 12'/2 tot 2 nur: (Ingang kantoor In den dam.) J. SMARIUS, Gediplom Leeraar Handelscorrespondentie en Stenografie De Echo van het Zuiden, Waalwjjfcsclie en Lanptraatsehc Courant Dit blad verschijnt WOENSDAG EN ZATBRDAGL Abonnementprijs per 3 maanden 1.25. Franco per post door het geheele rtJk 1.40. Brieven, Ingezonden stukken, gelden, en*, franco te zenden aan den Uitgever. grijs der Advertentlën 20 cent per regel; minimum ƒ1.50. Reclames 40 cent per regel. BiJ contract flink rabat. AdvertentlSn moeten Woensdag en Vrijdag des morgens om uiterlijk 0 uur in ons bezit cijn. van „DE ECHO VAN EET ZUIDEN OF 21) En hoe slecht, dat moet men toege ven Denkt ge, dat het, om je onherken baar te maken, voldoende is een dikken baard en een kiel aan) te doen, en de oogen, ongelukkige, de oogen dan? Die moeten veranderd worden, dat is juist het geheim. Die theorie op het gebied van vermomming verklaart, waarom mijnheer Lecoq nooit zonder zijn gouden bril in de gangen der po.- litiebureaux gezien wordt. - Maar patroon, zei Fauverlot, zijn ge dachten volgend, u hebt dat meisje dan tot een bekentenis gekregen, die zij aan mijn vrouw niet wilde loslaten? Dan weet u ook, waarom zij ons hotel verliet en waarom zij zich katoenen japonnen aangeschaft heeft? ij handelde slechts op mHn raadge vingen. Dan blijft mij niets anders over, dan te bekennen, dat ik een dwaas ben. zei de ge heime agent, geheel ontmoedigd. *Seen' eekhoorntje, hernam mijnheer Leeocq goedig, een dwaas zijt ge niet Ge hebt eenvoudig de fout begaan een taak op je te nemen, die je krachten te boven gaat. Zijt ge iets opgeschoten, sedert gij die zaak vervolgt? Neen immers. Dat komt, omdat ge onovertreffelijk als luitenant, de tegenwoor digheid van geest van een generaal mist. Ik zal u een spreuk cadeau doen, onthoud die en laat die voortaan de leidsman in uw ge drag zijn„Wie op den tweeden rang uit blinkt, verbleekt op den eersten." Nooit, neen nooit, had Fauverlot den patroon zoo vaderlijk hooren spreken. Toen hij zag. dat zijn spel ontdekt was, had hü een onweer verwacht, dat hem zou verplet teren, maar geen stortbui, die hem nauwe lijks nat maakte. De woede van mijnheer Lecoq verdween als dreigende wolken, die zich onheilspellend aan den horizont ver- toonen, doch door een windvlaag wegge veegd worden. Toch was de man van mevrouw Alexandre nog ongerust, want hij vroeg zich af, of er achter die verrassende vriendelijkheid het een of ander verborgen was. Dus patroon, kent gij den schuldige? Niet meer dan gij en terwijl gij zelf al een oordeel geveld hebt, weet ik nog niets zekers. Gij zegt mij dat de kassier onschul dig en de bankier schuldig is, ik weet niet of gij gelijk of ongelijk hebt. Daar ik pas later als gij er bij ben gekomen, begint mijn onderzoek pas. Eén ding slechts weet ik zeker, dat er een schrap aan het slot van de brandkast is, en dat is mijn uitgangspunt. Al sprekende had mijnheer Lecoq een groot vel teekenpapier uit zijn lessenaar gekregen, dit opengevouwen en neergelegd. Daarop was de brandkast van mijnheer Fauvel gefotografeerd, alle kleinigheden wa ren nauwkeurig weergegeven. Duidelijk zag men de vijf beweegbare stalen knoppen met de gegraveerde letters en het kleine sleutel gat, wat door koper omlij9t was. De schrap was ook duidelijk te zien. Kijk eens, begon mijnheer Lecoq. hier is nu de bewuste schrap. Zy loopt vanaf het sleutelgat schuin van boven naar beneden, en, let wel, van links naar rechts, dat wil zeggen, dat hij aan den kant van den trap, die naar de vertrekken van den bankier voert, ophoudt. Bij het slot is hij zeer breed, aan het eind echter nauwelijks te zien. Ja, patroon, ik zie het. Gij hebt natuurlijk gedacht, dat die schrap door den dief gemaakt is. Laat ons nagaan of dat wel zoo is. Hier heb ik een klein ijzeren kistje, evenals de" brandkast, groen geverfd. Kijk. neem eens een sleutel en probeer, of gij er op krassen kunt Het was den agent nog niet geheel duide lijk. waar zijn patroon heen wilde, maar hij deed wat hem gebinten werd en kraste MAAI3CÖAPPY VAN VERZEKERING OP MET LEVEN zoo ruw mogelijk met het einil van den sleutel op het kistje. Duivels, zei hij na twee of drie po gingen, die verf gaat er moeilijk af. Ja, (lat. is waar, de laag op de brand kast is nog dikker, dat heb ik laten oniler zoeken. Dus de schrap, die gij hebt ont dekt, kan door geen bevende hand gemaakt zijn, die den sleutel er langs liet glijden. Sapperloot, riep Fauverlot verbaasd, daar was ik nooit achtergekomen. Het is waar, dat er veel meer kracht voor noodig is. Ja, maar waarom? Zooals gij me nu ziet, heb ik daar al drie dagen mijn hoold over - gebroken en gisteren pas, lieh ik het eindelijk gevonden. Laten wij samen eens probeeren, of mijn veronderstellingen aan neembaar zijn en liet uitgangspunt van mijn onderzoek kunnen worffen. Mijnheer Lecoq had zich van de teeke- ning afgewend en van de deur, die toegang tot de slaapkamer geeft, den sleutel afge nomen en hield die nu in zijn hand. Kom eens hier. zei hij tot Fauverlot, ga daar naast mij staan, goed zoo. Veron derstel dat ik die deur wil openen en dat gij mij dat verhinderen wilt. Als ge inè nu den sleutel naar het slot ziet brengen, wel ke beweging- mankt ge dan onwillekeurig. Ik leg mijn twee handen op uw arm die ik krachtig naar my toetrek, zoodat gij den sleutel niet in het slot kunt steken. Juist, doe het eens. jFauverlot gehoorzaamde en de sleutel, die den heer Lecoq in de hand hield giced langs de deur en maakte er een kras op, die schuin van boven naar beneden liep. juist als die op de pliotografie. Oh, riep Fauverlot uit, ohen vol ver wondering bleef hij bij de deur staan. Begint ge nu iets te begrijpen, vroeg de heer Lecoq. Of ik hot begrijp, patroon. Maar een kind kan dat nu raden. O, wat zijt ge knap! Ik zie het nu, of ik er bij was. Op het oogen- blik van den diefstal stonden er twee per sonen by de brandkast, de eene wilde het geld eruit nemen, de andere het verhin deren. Het is zeker, het spreekt vanzelf... Aan nog geheel andere overwinningen gewend, amuseerde de heer Lecoq zich met (le verbazing en verwondering van den agent. Nu gaat. ge weer te ver, zei hy kalm, ge neemt voor zeker en bewezen aan, wat niet meer dan waar9chyniyk is. Neen, patroon, neen, riep Fauverlot uit, een man als u vergist zich niet, pr be staat geen twyfel meer. Maak gy dan eens uw gevolgtrekking van die ontdekking. Eerstens bewyst het, dat myn inge ving juist was, dat de kassier onschuldig is. Waarom? Omdat hy vry was, de brandkast te openen en te sluiten, wanneer hy wilde en er dus geen getuigen by had laten z,yn. Zeer waar, maar dan zou de bankier ook onschuldig moeten zyn, (leuk maar eens na. Fauverlot dacht na en zyn verrukking werd minder. Ook dat is waar, zei hy wanhopig, maar wat dan? Den derden man zoeken, dat wil zeg gen, dengeen, die de brandkast opende en het geld er uit nam, die nu rustig slaapt, terwyi wy anderen verdenken. Onmogeiyk patroon, onmogeiyk. Heeft men u. dan niet gezegd, dat de heer Fauvel en zyn kassier elk een sleutel hadden, dien zy altyd by zich droegen? Pardon, op den avond„ van den dief stal had de bankier zyn sleutel in zyn scliryftafel laten liggen. O, die sleutel alleen is niet voldoende en men moet het woord ook kennen. De heer Lecoq baalde ongeduldig de schouders op. Welk was dat woord, vroeg hy. Gispy. Dat is de naam van de beminde van den kassier. Zoek nu maar toe, mannetje. Op den dag dat gy een man gevonden hebt, die intiem genoeg met Prosper is, om te weten, waarvoor hy dien naam aanwendde, en die den weg zoo goed hy den heer Fau vel weet, om in zyn slaapkamer te kunnen doordringen, hebt ge den waren schuldige gevonden en zal alles opgehelderd worden. Egoistisch als alle groote kunstenaars^ heeft de heer Lecoq nog nooit leerlingen gevormd en poogt ook niet ze te vormen. Iiy werkt alleen en haat alle medewerkers, (le eer der overwinning, zoomin als de te leurstelling eener nederlaag willende ver- deelen. Fauverlot, die zyn patroon op zyn duim pje kende, was dan ook zeer verwonderd, hem, die nooit anders dan bevel gaf, raad gevingen te hooren geven. Hy was er zelfs zoo door in de war ge bracht, dat hy, ondanks zyn ernstige ge dachten. niet kon nalaten, zyn verwonde ring te kennen te geven. Pardon, waagde hy te zeggen, het schynt wel, dat gy persooniyk veel belang in die zaak stelt, dat gy haar zoo bestu deerd hebt. De heer Lecoq beefde even doch dat ont ging den agent. Daarna antwoordde hy. z'n wenkbrauwen fronsend, op strengen toon; Dat is uw fout, Fauverlot, nieuwsgie rig te zyn; maar wees het niet te veel, be grepen. Fauverlot wilde zich verontschuldigen. Genoeg, voorkwam de heer Lecoq hem, als ik u aanwyzingen geef, is het, omdat my zulk9 bevalt. Ik wil het hoofd zyn en gy moet u met den arm tevreden stellen. Met uw vooroordeel hadt gy alleen nooit iets ontdekt; samen zullen wy den schul dige vinden, of ik ben mynheer Lecoq niet meer. Als gy er u inmengt, zullen wy wel slagen. Ja, ik bemoei my er mee en ik heb in die vier (lagen al heel wat gevonden. Maar onthoud het goed. ik heb myn redenen, om my in de zaak niet bekend te maken. Wat er ook mocht gebeuren, ik verbied u, myn naam te noemen. Indien wy slAgen, moet men aan u alleen het succes kunnen toe kennen. En probeer vooral niet er meer van te weten te komen en stel je tevreden met de verklaringen, die ik goed vind u te geven. Die voorwaarden schenen den geheimen agent niet te mishagen. Ik zal uw geheim eerbiedigen, zei ny. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1927 | | pagina 1