DE ECHB VHH HET ZUIDEN, mm mm Xo. 3. Zaterdag 8 Januari '27. 49e Jrg. TWEEDE BLAD. In intiemen kring, maar recht har telijk, herdacht onze Brandweer Woens dag het feit van haar 30 jarig bestaan. Te ongeveer 7 uur kwamen alle leden en oud-leden van het Brandweer korps bijeen in hotel Verwiel Onder de officieele autoriteiten wa ren tegenwoordig de EdelAchtb. heer Moonen, burgemeester alhier en de heer M. A. J. van Liempt, Secretaris dezer gemeente. Dat onze brandweer ook buiten Waalwijk belangstelling geniet, moge reeds blijken uit de aan wezigheid van den heer J. Hazelhorst, commandant der Tilburgsche Brand weer en den heer Jansen, eveneens van de Tilburgsche Brandweer. De opperbrandmeester de heer G, P. van Huiten, heette de aanwezigen hartelijk welkom, wenschte allen een gelukkig nieuwjaar en hield vervol gens de volgende toespraak Edelachtbare Heer Burgemeester. Mijne Heeren. Toen in de vergadering van 12 Fe bruari 1925, de Edelaclitb. Heer Bur gemeester,* het denkbeeld opperde, om bij gelegenheid van de reorganisatie der brandweer, noodzakelijk geworden door de samenvoeging der drie gemeen ten. aan de op nonactiviteit gestelde brandmeesters een diploma uit te rei ken, heeft dit aanleiding gegeven eens na te gaan, hoe lang de verschillende brandmeesters aan onze brandweer zijn verbonden. Daarbij is gebleken, dat 1 Januari 1927 zes leden reeds 25 jaar en langer als brandmeester bij liet brandweerkorps werkzaam zijn. Het denkbeeld deze jubilea niet ongemerkt te laten voorbijgaan, vond algemeen instemming. Nu treft het, dat onze ge meente is toegetreden tot de Koninkl. Brandweervereniging, erkend als de eerste vereeniging op brandweergebied in ons land. Door deze vereeniging wor den onderscheidingsteekenen voor aan gesloten brandweerorganisaties be schikbaar gesteld en werd al terstond besloten, daarvan gebruik te maken. Door de'medewerking, die .wij van het Dagelijksch Bestuur onzer gemeen te en in het bijzonder van onzen Bur gemeester mochten ontvangen,, zijn wij in de gelegenheid gesteld, eenige leden der Brandweer een diploma met zilve ren of bronzen kruis uit te reiken. De Brandweervereeniging zou het zeer op prijs stellen,, wanneer de Burgemees ter bereid zou worden gevonden, de verschillende diploma's aan de jubi- leerenden te overhandigen. Alvorens hem te verzoeken daartoe over te gaan, heb ik gemeend goed te doen, in 'tkort eenige feiten aan te halen uit de ge schiedenis onzer brandweer in de laat ste 25 jaren. De Vereeniging Waal wij ksclie Brandweer" is opgericht 12 Mei 1899. Oprichters waren de heeren Gr. de Rooij, President. Joh. Verhulst, Penningmeester. G. van Loon, Secretaris. B. Hendriks, Th. van Delft, C. van der Werf, H. A. Aarts, L. W. Scliam- bergen, Leden. In deze oprichtingsvergadering werd het 30-jarig jubileum als Brandmeester van B. Hendriks herdacht. Nog lang daarna is de heer Hendriks inspecteur van het brandweermateriaal gebleven. De heer Chr. v. d. Werff werd toen Opperbrandmeester, terwijl wethou der J. Gragtmans werd aangewezen als Directeur der Waalwijksclie Brand weer. Ter bevordering eener goede ver standhouding werd het houden eener jaarlij ksclie feestelijke bijeenkomst in gevoerd. Deze bijeenkomsten hebben zich lot. heden steeds gekenmerkt door aangename geda'chtenwisseling en pret tig samenzijn, die den band onder de leden bij voortduring versterkte. Bestond er natuurlijk al jarenlang een brandweer, geregeld bij gemeente verordening, eerst sedert 1898, toen door de toenmalige brandmeesters het stichten eener vereeniging werd voor bereid, zijn door de zorg van die ver eeniging de feiten van de brandweer in de notulen vastgelegd. Van een ge schreven geschiedenis der Brandweer van vóór 1898 is dus geen sprake en valt van vóór dien tijd alleen te ver melden, dat de branden moesten wor den bestreden met de bekende liand- braiulspuiten, geplaatst op 4 wielen, ,U1' l)aai'den of met de hand voortbe wogen. In onze gemeente waren 2 van die spuiten, waarvan één geplaatst bij het raadhuis, de tweede aan de Groote Kerk. In geval van brand moesf eerst door een hoornblazer sein gegeven woY- ii, waarop de aangewezen manschap pen zich na^p 'tspuithuis begaven en eerst als er voldoende mannen aanwe- 1 zig waren, kon men naar, de plaats des onheils, waar intusschen 't vuur voort- 1 woekerde. Was de spuit ter plaatse ge komen, dan was men nog niet klaar. Eerst moest water worden gezocht, waarvoor „de Loint" was aangewezen. Dat ging niet altijd even mooi. Was de aansluiting gemaakt, dan moest er worden gepompt, meestal met verwis seling van ploegen van 8 of 10 man. Vaak kwam stoornis voor, b.v. dat de zuigbuis in den modder zakte, kleppen vastraakten, enz. Alles ging er dus nog aartsvaderlijk naar toe, terwijl de ge moedelijke schutterij, die voor bewa king bij brand werd gealarmeerd, het aanzien van het geheel niet kon ver- lioogen. Dat destijds door de brandmeesters hard moest worden gewerkt, blijkt uit de notulen, die nogal eens gewag.ma ken van zwaar vervoer van de spuit, defecte kleppen, enz. Met ingenomenheid werd (le aanleg van de .waterleiding tegemoet gezien. Toen deze 2 Januari 1902 in werking trad, werd de brandweer gereorgani seerd. Het korps bestond toen uit de volgende brandmeesters G. de Kooij, President. Chr. v. d. Werff, Opperbrandmeester, J. Verhulst, Penningmeester. G. van Loon, Secretaris. B. Hendriks, Inspecteur. A. Pulles, C, Trimbach, H. Aarts, X. Hendriks, Schonk, Leden. De handbrandspuiten werden op zij gezet en de brandweer in 4 secties' ver deeld. Iedere sectie werd uitgerust met een slangenwagen, voorzien van stand en straalpijp en verder noodig gereed schap en pl.m. 100 M. slangen. Nu moge volgen een opsomming van de voornaamste feiten uit de geschie denis der brandweer na 1902. 12 Jan. 1905 vierde de Opperbrand meester zijn 25-jarig jubileum als brandmeester en werd hem namens de medeleden een kunstvoorwerp aange boden. In het jaar 1905 begon men al te kla. gen over te weinig druk op de water leiding. Deze toch was hoofdzakelijk ingericht als drinkwaterleiding en het was dus te voorzien, dat op den duur, door toeneming van het aantal aanslui tingen en vooral door waterlevering voor industrieele doeleinden, de druk in de waterleidingbuizen niet voldoen de zóu zijn om met brandslangen di rect. op de waterleiding een behoorlijk succes te hebben. 15 Jan. 1907 werd reeds de wenscli geuit electrische schellen te plaatsen, voor een snelle waarschuwing van de brandmeesters, welk verzoek nog dik wijls is herhaald. 2 Oct. 1907 werd eene oefening ge houden op verzoek van den Burgemees ter; verbeteringen aanvulling der ma terialen was daarvan het gevolgd 6 Oct. 1909 verliet de heer G. van Loon de gemeente en werd de heer A. Pulles ii^ diens plaats tot Secretaris benoemd. Deze heeft tot heden dezen post niet. nauwgezetheid vervuld. Ook de heer Schonk verliet in dat jaar de gemeente en hield daarmede op, lid van het brandweercorps te zijn. 20 Jan. 1910 werden in een bijzonder geanimeerde vergadering de heeren Gloudemans en van Heescli als opvol gers der heeren van Loon en Schonk benoemd. In deze bijeenkomst, ten hui ze van den heer Schonk gehouden, na men de beide heeren afscheid. Volgens de notulen is 't er toen zeer prettig toe gegaan. Maart 1910 werd weer aangedrongen op telefonische verbinding en zeer ge klaagd over te weinig druk op de wa terleiding. 1 23 Maart 1911. Op deze vergadering werd medegedeeld, dat G. P. van Hui ten door Burgemeester en Wethouders benoemd was tot Adjunct-Opperbrand- meester. Op defeestvergadering van 31 Ja nuari 1912 had de Secretaris Pulles het ongeluk zijn been te breken. Bij den brand op 3 Juni 1913 in het zg. Kippenstraatje werden de Opper brandmeester v. d. Werff en de Adj. Van Huiten gewond door een neer stortenden schoorsteen. 7 Jan. 1915 Averd C. Verhulst be noemd tot brandmeester in de plaats van diens overleden broer Jan. 4 Juni 1915 gewagen dé notulen van den brand in de lederfabriek van H. H. Jansen en den buitengewoon slechten toevoer van water uit de leiding'. 27 Aug. 1919, brand in het perceel van Re ij ge ï-s aan liet Hoekeinde. De waterdruk is zóó slecht, dat de brand meesters met hun houding verlegen zijn. 8 Jan. 1920 werden de verdiensten der brandweer door het Gemeentebe stuur erkend, en het salaris der brand meesters verdubbeld. Mei 1921 kreeg de brandweer de be schikking over eene motorspuit. 5 Jan. 1922. Bij de vereeniging der gemeenten Waalwijk, Baardwijk en Besoijen, is de brandweer dezer drie gemeenten samengevoegd, en werden de heeren J. van Huiten, C. A. Mol en G. Beijnen van Baardwijk en de heeren •los. Zeegers en M. Verhagen van Be- i soijen in het brandweercorps opgeno men. Dit feit werd op de feestvergade ring van 8 Februari bevestigd. Jan. 1925 is door de goede zorgen van den Burgemeester, die steeds zoo veel belangstelling toont voor de brand weer, de motorspuit voorzien van auto- tractie, wat een groote verbetering mag heeten. Niet alleen behoeft bij brand nu niet meer op de manschappen te worden gewacht, doch kan het mate rieel veel sneller op de plaats van lie- stemming aanwezig zijn, ofschoon in den volksmond de brandweer toch al tijd te laat komt, doch dit zij zoo. Des te meer verwondering baart het daar om dat mij bij den laatsten brand werd gezegd dat wij 10 minuten te vroeg waren gekomen. We kunnen toch moei lijk uitrukken, vóór de brand bekend is. Tegelijk met de indienststelling van de autospuit is do brandweer opnieuw gereorganiseerd en bestaat het corps thans uit 7 brandmeesters met een op perbrandmeester, terwijl aan ieder 2 manschappen zijn toegevoegd. Dank zij liet Gemeentebestuur bevindt zich bij iederen brandmeester aan huis 'n snel- blussclier, alsmede een gas-alarmsig naai, om in den nacht te kunnen waar schuwen. Dit alarmtoestel is aangesio- ten op de gasleiding en wordt in wev king gebracht door verlaging van den gasdruk. Bij liet uitbreken van brand is dus bet eerste werk de gasfabriek te waarschuwen, die 's nachts doorloo pend niet het politiebureau en den wa tertoren telefonisch is verbonden. king is, om desgevraagd hulp te ver- leenen bij brand in de buurtgemeenten en dat van die hulp reeds méérmalen gebruik is gemaakt. Een gemeente als Waalwijk kan uit den aard der zaak niet zooveel ten koste leggen aan de brandweer als de grootere steden, doch de praktijk heeft duidelijk aangetoond, dat bij toewij ding van het brandweerkorps ook met klein materiaal goede resultaten mo gelijk zijn. ik heb gezegd. (Applaus). Op de vraag van den heer v. Huiten of er nog iemand naar aanleiding van het gesprokene, het woord wenschte, zegt Burgemeester Moonen, dat de uitbreiding van het waterleidingnet een verhooging van den waterdruk beteekent en dit dus weer een stap tot verbetering is. Inmiddels wordt van Wethouder Eibers telefonisch bericht ontvangen, dat hij zeer tot zijn spijt niet aanwezig kan zijn. Hierna vraagt Burgemeester Moonen het woord en zegt o.m. 't Is U natuurlijk allen bekend, dal art. 189 der Gem.-wet voorschrijft.dat de Burgemeester 't opperbevel heefi bij brandhij heeft dus de opperste leiding. Maar 'i hangt geheel af van de organisatie der Brandweer of de Burgemeester zal leiden met een ei of een ij. De materie in art. 189 der Gem.-wet is voor mij echter nooit De oude Brandweer. r. (De^met x aangeduide leden hebben bij de reorganisatie eervol ontslag gekregen en zijn nu eereleden) Zittend: A. G. Pulles, W. van Heesch, Ian van Huiten, G. P. van Huiten. Staande: B. van Beijnen, G. van Loon, N. Hendriks, P. Gloudeman, H. Aarts, A. Verhagen, C. Trimbach, Jos. Zeegers, C. Verhulst en C. Mol. De huidige Brandweer. Op den bok: G. van Huiten, N.-Hendriks, Henri Aarts. Voorzijde: A. G, Puiles, B. van Beijnen, jos. Zeegers. Achterzijde G. van Loon, C. Mol. Iedere brandmeester is bovendien voorzien van een benzinelantaarn van de nieuwste constructie, wat vooral in donkere nachten zeer practisch blijkt. Door twee afgevaardigden van de brandweer is een cursus gevolgd, gege ven door den Provincialen Brandweer- bond in de wintermaanden 19251926 te Tilburg. Deze cursus was zeer leer zaam. In 1920 werd door den Provincialen Brandweerbond de Opperbrandmeester afgevaardigd naar de jaarvergadering van den Koninklijken Nederl. Brand weerbond, na welke vergadering een groote bluschdemonstratie werd gehou den, alsmede een tentoonstelling op brandweergebied. Door voeling te houden met andere gemeentelijke brandweerdiensten „en uitwisseling van ervaringen bij blus- sching van branden opgedaan, wordt de belangstelling voor (1e taak onzer brandweer steeds levendig gehouden. Ik meen hier nog te mogen vermelden dat onze Brandweer steeds ter beschik- tot een brandende kwestie geworden, dank zij de voortreffelijke organisatie van ons Brandweerkorps. Heeft de brandweer succes, ook naar het oordeel der getroffenen en bedreigden, dan is natuurlijk alles goed, maar in het tegenovergestelde geval, wordt de Brandweer en natuurlijk ook den Burgemeester de critiek niet ge spaard. Dit laatste is wel bijna altijd het geval. Volgens de stuurlui aan wal wordt er nooit iets goed gedaan, en komt de brandweer steeds te laat. Het is een uitzonderingsgeval indien tnen eens te vroeg komt. De verantwoording van den Burge meester als opperbevelh bber der Brandweer zou niet te dragen zijn in dien hij deze verantwoording niet kon afwentelen op een orgaan dat de noo- dige geschikheid bezit en waarop hij ten volle kan vertrouwen. Deze ver antwoordelijkheid heeft mij nooit ge drukt want de Waalwijksche Brand weer is voor haar taak berekend. Ik heb kunnen constateeren dat onze Brandweer is samengesteld uit kloeke, kalme mannen, wier moraliteit boven elke verdenking verheven staat en dus in elke denkbare situatie maatregelen kunnen nemen die een oogenblikkelijke toestand eischt. Nu ben ik hier ongeveer 3 jaar Bur gemeester en dus ook opperbevelheb ber bij de Brandweer. Gedurende dezen tijd heeft 't in onze gemeente nog wel eens gebrand waarbij mij naderhand de critiek niet werd ont houden. Maar in deze 3 jaren is mijne waardeering voor de Brandweer ge groeid. Met bewondering heb ik ge zien de kalmte en toewijding waarmee men optrad en de gemakkelijkheid waarmede men zich aan de leiding onderwerpt. 't ls voor mij niet mogelijk om hier thans persoonlijk te worden, maar U zult 't mij wel niet kwalijk nemen als ik één uitzondering maak Zonder een uwer ook maar iets te kort te doen meen ik hier wel een bijzonder woord van dank en hulde te mogen brengen aan onzen opperbrandmeester Gerrit van Huiten, die de spil der Waalwijk sche Brandweer is en door zijn voort varendheid en ijver de anderen steeds tot meer ambitie prikkelde. Maar niet minder groot is mijn lof voor de overige leden van het korps, 't Is me dan ook een groot genoegen hier een aan tal onderscheidingen te mogen uit reiken. (Applaus). Op voorstel van de Commissie van Advies tot het verleenen van onder scheidingen te Utrecht, werden door de Nederlandsche Brandweervereni ging aan de volgende personen onder scheidingen toegekend jan van Huiten, vroeger opper brandmeester, eerelid. in voorm. Baard wijk, (30 dienstjaren) G van Loon, brandmeester alhier, (25 dienstjaren). H. Aarts, brandmeester alhier, 25 dienstjaren). Nico A. Hendriks, brandmeester alhier (25 dienstjaren). A. Pulles van Gerwen, brandmeester alhier (25 dienstjaren). C J Trimbach, eerelid alhier, (25 dienstjaren). Jos. Zeegers, brandmeester alhier, (15 dienstjaren). M. L. Verhagen, eerelid alhier, (15 dienstjaren) W. van Heeech, eerelid alhier, (15 dienstjaren). P. Glaudemans, eerelid alhier, (15 dienstjaren). G. P. van Huiten, opperbrand meester, (15 dienstjaren). Met een kleine doch hartelijke en soms geestige toespraak reikte Burge meester Moonen de onderscheidingen, bestaande uit bronzen kruizen en diploma's, aan de betrokkenen uit. 't Allereerst werd de heer Jan van Huiten uit v.m. Baardwijk gedeco reerd. De Burgemeester begroette in hem een brandmeester van het oude beproefde ras. Gij hebt steeds aldus spr. prestige weten af te dwingen. Ik wensch U van harte geluk met deze welverdiende onder scheiding, welke naar ik hoop er toe zal leiden dat gij steeds in vriend schappelijke verhouding blijft tot het Brandweerkorps. (Applaus). Zichtbaar ontroerd dankte de heer |an van Huiten in de volgende be woordingen EdelAchtb. Heer Burgemeester. Ik wil 1' ten hoogste dankbaar zijn voor dit eereteeken, mij toegekend voor mijn diensten aan de Brandweer be wezen. Hierbij wil ik ook nog iets bijvoegen van mijn vroegere l%even, wat de brand weer betreft, want bij zoo'n gelegen heid, komt U zoo alles weer teboven. Toen ik twintig jaar oud was werd ik benoemd tot tronipvoerder door on zen oud-Biïrgemeester Hendrik Loeff, waarbij ik nog al dikwijls voor lieete vuren gestaan heb, daar het bij ons in Baardwijk nogal dikwijls brandde, en hierbij komt nog, dat wij ook Waalwijk, Besoijen en Drunen altijd te hulp kwa men, met de perspomp. Dat was vroe ger ook iets met personeel; maar we hadden een goei spuitje, we hebben vroeger elkander nog al eens gepro beerd, maar dan mochten we er zijn en, dan: Jongens, pompen. Toen de heer B.Schrijnen lid van de raad is geworden, ben ik in diens plaats benoemd tot brandmeester, dat was in 1892 en zoo vervolgens den 4 Augustus 1896 werd ik benoemd door Burgemees ter van Heijst. en Wethouders, als Op perbrandmeester. Den 4 Januari 1922, met de reorgani satie, wet*(l ik benoemd door het ge meentebestuur* van Waalwijk. Ofschoon ik van plan was te bedanken, heeft mij Wethouder Gragtmans op de eerste ver gadering bij Gerris, er toe aange* spoord nog bij te teekenen. Hij Zei mij: „kom Jan, wij. zijn van eenen ouder en ik heb ook nog bijgeteekend". Zoo ben ik er ook op ingegaan, omreden temeer, daar de nieuwe brandmeesters mij goed bevielen. Toen de dag kwam van 31 December

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1927 | | pagina 5