al [CHI tun HET ZIIIOEH.
it
Abdijsiroop
Week-Revue.
2e Uitgave
Voor Huis en Hol.
Oo%deei
No. 9. Zaterdag 29 Jan. '27, 50e Jrg,
TWEEDE BLAD.
Binnenland.
We hebben nu een deskundig-
geneeskundig rapport over Dreniiie,
waarin het heet, dat de toestand er,
in 't bijzonder onder de kinderen,
wel erg, maar niet héél erg iswe
kregen daarna een ander deskundig-
geneeskundig rapport, waarin de toe
stand héél erg heette en nu lezen we
in een ondeskundige ministerietle me-
dedeeling, dat er geen reden is om
het eerste rapport niet als juist aan
te nemen, zoodat de toestand in
Drenthe bij mlnisterieele beschikking
erg en niet heel-erg geheeten moet
worden. Maar intusschen is de Mi
nister deze week toch nog maar eens
persoonlijk gaan kijken....
Wij. gewone menschjes, verdiepen
ons niet al te veel in de gegeven
kwalificaties, maar als we hooren van
de loontjes, die daar in het armste
deel van Nederland betaald worden
en weten, dat duizenden er heelemaal
geen loon ontvangen, omdat er geen
werk is; als we de photo's zien van
de woningtoestanden en de beelte
nissen van de ondervoede kindertjes,
dan zijn we overtuigd, dat we niet in
Hongarije behoeven te gaan zoeken
naar kindertjes, die we door goede
voeding en huisvesting weer eens op
krachten zouden kunnen brengen.
In Duitschland, Oostenrijk, Honga
rije en andere landen is de weldadig
heidszin van de Hollanders genoemd
om wat ze aan de vreemde kindertjes
ten koste hebben gelegd, maar die
weldadigheidszin blijft toch wel een
wrang bijsmaakje houden, als we"niet
in staat blijken om den nood op een
betrekkelijk, klein plekje van onzen
eigen bodem te lenigen. Misschien is
het wel „leuker" om een kleine in
een vreemde taal wanhopig te zien
pogen haar bedoelingen duidelijk te
maken, en mogelijk „staat" het ook
beter om met zoo'n kind uit verre
landen zijn weldadigheidszin te de-
monstreeren—de velen, die om hoogere
motieven aan de geschetste kinderen
verzorging deelnamen, behoeven zich
deze bittere woordjes natuurlijk niet
aan te trekken maar waar het
hemd nu toch eenmaal nader is dan
de rok, behooren we toch ook voor
Drenthe iets te doen.
Particuliere hulp overigens niet
te ontberen kan slechts tijdelijk
den nood lenigende overheid dient
te bevorderen, dat nieuwe arbeids
mogelijkheden het leven in dat 'arme
landschap weer mogelijk maken. Voor
emigratie schijnt de bevolking er on
geschikt; de menschen „kleven" erin
figuurlijken zin aan den onvruchtbaren
bodem vast, hun leven lang hebben
ze gesleten in afgelegen nesten, velen
zagen zelfs nog nimmer een trein en
heel hun gedachtengang richtte zich
op den omgang met hun familie en
lotgenooten.
De regeering deed al wat het
kwartje van Minister Kan en wil
blijkens ministerieele mededeeling nog
meer doen. Ook particulieren interes
seeren zich voor Drenthe, in het bij
zonder voor de ontginning van woeste
gronden.
Mr. Smeenge, het oud Kamerlid
verhoogde zijn populariteit door aan
een nieuwe Drentsche nederzetting
van landarbeiders een.... geit cadeau
te geven. De bedoeling was inderdaad
goed en het voorbeeld werkte zóó
aanstekelijk, dat ook anderen, de leden
b.v. van de Amsterdamsche balie,
eveneens een geit zonden.
Ongetwijfeld tegen de bedoeling
van Mr. Smeenge in, dreigen die
geiten nu schadelijk te worden voor
de opheffing van Drenthe, want Mr.
Smeenge's en andere geiten zijn het
onderwerp van allerlei glossen en
grapjes geworden, die den indruk
gaan vestigen, als zou Drenthe met
een stel geiten en kippen gered we
zen. De nood is daar inderdaad een
serieuzer beschouwing waard.
Nu we het toch over de geit heb
ben, die in de laatste jaren steeds
meer als „de koe van den werkman-
wordt gepropageerd, achten we het
niet ondienstig er eens de aandacht
op te vestigen, dat geitenmelk die
gewoonlijk nog iets hooger dan koe
melk betaald wordt niet steeds het
summum van alle kindervoeding blijkt.
Een onzer kennissen wilde den
eersten baby met extra-zorgen groot
brengen, o.a. door hem steeds geiten
melk te verstrekken. Het kind werd
ziek en toen de dokter geraadpleegd
weid, schreef deze voor om onmid
dellijk de geitenmelk kuur te staken.
Een poosje later mochten we zelf
het genoegen smaken de Registers
van den Burgelijken Stand met een
aangifte te verrijken. We krijgen bij
die gelegenheid een boekje mee,
gratis van gemeentewege verstrekt,
over de opvoeding van zuigelingen,
waarin o.a. stond te lezen, dat de
voeding met geitenmelk vaak tot
bloedarmoede leidde en deze voeding
in geen geval zonder raadpleging van
den ^dokter mocht worden verstrekt.
Van een geneesheer dien we er over
spraken, vernamen we, dat de kwali
teit en de samenstelling der melk wel
iswaar voortreffelijk is, maar het kin
derlichaampje dikwijls niet in staat
blijkt om laten we het populair uit
drukken de melk te verwerken, zoo
dat de goede stoffen het lichaam weer
onbenut verlaten.
Onbewust hebben we ons tot een
echt bakerpraatje laten voeren; laten
we vandaar nu eens den sprong wa
gen naarde politiek.
We wilden het hebben over de me
thode om verschillende gemeenten sa
men te voegen. Wij kunnen er kort
over zijn, omdat we het onderwerp al
meer hebben aangeroerder is thans
echter iets nieuws op dit gebied. Tot
heden gold als uitsluitend motief voor
samenvoeging het gebrek aan grond
voor uitbouw van een of andere
bloeiende gemeente. Dit voorwendsel
echter kan al heel moeilijk gebezigd
worden voor de eilanden Vlieland en
Terschelling, die door de machtige
zee als afzonderlijke eenheden zijn
uitgeteekend. De meer subjectieve be
weegreden komt hier dan ook duide
lijk naar voren en deze isde finan-
cieele moeilijkheden van de eene ge
meente af te wentelen op de andere.
Vlieland gaat het slecht en nu zullen
straks misschien de bewoners van
Terschelling de Vlielandsche boontjes
te doppen krijgen.
We zijn benieuwd, of het plannetje
doorgang zal vinden, 't ls mogelijk,
dat door bijzondere omstandigheden
een gemeente zich niet bedruipen kan,
maar daarin te voorzien, is dan toch
een taak van staatszorg. Iemand in
Terschelling is niet meer verantwoor
delijk voor de financieele moeilijk
heden op Vlieland dan een Amster
dammer.
Buitenland.
In China is de toestand niet noe
menswaard veranderd, hetgeen wil
zeggen, dat de positie der buitenlan
ders er benauwend blijft. Engeland
stuurt steeds meer troepen er is
nu al een devisie in Sjang hai
telkens opnieuw verzekerende, dat het
slechts een verdedigingsactie beoogt.
De dominions worden „bewogen" tot
militaire hulp, die echter allerlei pro
testen uitlokt, zoodat de moeilijkheden
voor Engeland steeds groeiende zijn.
Ook de Ver. Staten krijgen binnen-
landsche moeilijkheden met hun bui-
tenlandsche politiek. De president wil
van geen bemiddeling weten inzake
de militaire tusschenkomst in Nicara
gua en het landeigendomgeschil met
Mexico, maar binnenlands is een sterke
strooming ontstaan om al die zaken
aan een arbitrage te onderwerpen.
In Duitschland zet Marx zijn wan
hopige, moeilijke pogingen voort om
in opdracht van President Hindenburg
een burgerlijk kabinet te formeeren,
waartoe ook de hulp der Duitsch
Nationalen noodig is.
Marx, de Centrum-man, is een even
overtuigd republikein als de Duitsch-
Nationalen monarchisten zijn politiek
water en vuur.
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ
WmÊtm ANTOON HELEN
versehijnt binnenkort de
van het Standaardwerk
van
ALOYS STÜTZ.
Alleen verkrijgbaar bij
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ
ANTOON TIELEN.
In den Moestuin.
Als pootaardappelen gebruikt men
in den regel poters van middelmatige
grootte. De ondervinding heeft geleerd,
dat zich hieruit krachtige planten kun
nen ontwikkelen. Gebruikt men groote
aardappelen voor poters, dan is dit
dus een onnoodige verspilling.
't Kan evenwel gebeuren, dat men
geen voldoenden voorraad van de ge-
wenschte grootte heeft en men daarom
zijn toevlucht nemen moet tot groote
pootaardappelen, want te kleine poters,
dat zijn die, welke minder dan 20 gram
wegen, zijn in geen geval gewenscht.
Dikwijls snijdt men dan de grootte j
aardappelen doof en vóór men de
stukken poot, laat men ze eenigen tijd
liggen, tot de snij vlakte opgedroogd is.
De vraag is nu hoe men ze moet
snijden. Wie een aardappel goed be
kijkt, zal zien, dat de oogen niet
regelmatig over de knollen verdeeld
zijn. Het topeinde telt er vele het z.g.
naveleinde, d.i. dat deel, waarmee de j
aardappel aan den onderaardschen
stengel vastgezeten heeft, bezit slechts i
weinig oogen.
Snijdt men nu een aardappel dwars
door, dan heeft men dus een stuk met
veel en een met weinig oogen, terwijl
hij overlangsche doorsnede de stukken
ongeveer evenveel oogen bezitten..
Heeft nu de manier, waarop men de
poters doorsnijdt ook invloed op de
opbrengst? 't Is toch waarschijnlijk,
dat een stuk met weinig oogen een
zwakkeren plant zal voortbrengen, dan
een met veel oogen.
Om dien invloed na te gaan, werden
eens op een proefveld der Rijksland-
bouwschool te Wageningen stukken
van lange Wolkammers, dwars en
overlangs doorgesneden, ultgepoot en
wel van elke soort van stukken 72
stuks Zij werden uitgepoot den 6en
April op een afstand van 40 c.M. in
't vierkant, in grond van gelijke samen
stelling en bemesting.
Bij het rooien leverden de planten,
van topeinden alkomstig, 16 5 KG,
die van de overlangsche stukken 15 2
KG. en die van de naveleinden 14.5
K G knollen op. De opbrengst der
eerste was dus 14 °/0 grooter dan die
van de laatste.
Men ziet dus, dat de stukken, die
de meeste oogen bezitten boven de
andere te verkiezen zijn. Met voordeel
kan men dus de topeinden van groote
aardappelen als poters gebruiken. De
naveleinden kunnen dan voor de con
sumptie of als veevoeder dienen.
In den Bloementuin.
Onze klimplanten dienen ook een
beurt te hebben. Wie klimrozen, of
juister gezegd leirozen in zijn bezit
heeft, kan met deze beginnen. Zij
moeten zeer weinig gesnoeid worden.
Zorgt men voor goede verjonging, door
telken jare een gedeelte van het oude
hout weg te nemen, om zoodoende de
ontwikkeling van nieuwe scheuten te
bevorderen, dan doet men goed verder
de planten met rust te laten. Slechts
de doode toppen dei jonge takken
snijdt men nog in, maar meer mag
men er niet aan doen, daar juist op
die takken de bloemen zullen ver
schijnen. Dus snoeit men die kort in,
zoo zal men tevergeefs in den a.s.
zomer naar rozen uitzien.
Na het snoeien worden de takken
aangebonden, niet vastgespijkerd, zoo
als wel geschiedt, maar netjes met
dunne teentjes bevestigd aan de muur
spijkers, die vooraf in de voegen van
den muur, waartegen de rozen staan,
zijn geslagen of opgebonden aan de
latten van het rasterwerk, zoo de
planten daartegen opgroeien. Dat dit
aanbinden niet te stijf mag geschieden,
maar zóó dat de takken kunnen uit
groeien, ligt voor de hand.
Klimop (Hedera Helix), wilde Win
gerd (Ampelopsis quinquefolia, en
Kamperfoelie (Lonicera) worden slechts
gesnoeid in zooverre het noodig is
met het oog op de beschikbare ruimte
of ^ls de takken te opeengehoopt staan.
Bij klimop, die jaren oud is en een
dicht, breed uitgegroeid kleed gevormd
heeft tegen den muur of schutting,
kan het noodig worden de takken eens
flink terug te snijden. Het eerste jaar
is dit een leelijk gezicht, maar spoedig
heeft de plant zich hersteld en het
volgend jaar is alles weder met frissche
groene ranken bedekt.
Bij de Clematis soorten heeft men
acht te geven op den tijd van bloeien
alvorens men het mes gebruikt. Die.
welke in het voorjaar of den voorzo
mer bloeien, moeten we nu niet snoeien,
indien we prijs stellen op de bloemen,
maar nadat de bloei voorbij is, snijden
we de uitgebloeide takken wat in.
Variëteiten echter, die in den zomer
en nazomer hare bloemen geven,
kunnen zoo noodig nu gesnoeid wor
den. Maar veel behoeft men bij de
Clematissen niet te snijden.
De Clematissen zijn zeer fraaie klim
planten ter bekleeding van priëelen,
hagen of hekwerken en worden nog
veel te weinig daartoe aangeplant. Ze
geven eene welkome afwisseling met
de traditioneele klimop of Wilde Win
gerd. Bij het opbinden moet men
echter dit zoo losjes mogelijk doen en
nfet elk scheutje angstvallig een bandje
geven, zoodat het geheel op een bos
takken gaat gelijken. Hier en daar mag
gerust een takje los en sierlijk af
hangen daardoor wordt het effect van
het geheel zeer verhoogd, vooral wan
neer de planten in bloei staan. Trou
wens deze opmerking geldt voor het
aanbinden van alle klimplanten, vooral
de bloemdragende soorten.
Azalea's.
Men onderscheidt vollegronds-Aza-
lea's en Azalea's voor kas en kamer,
Dl. A indica met zeer vele variëteiten
en A. concinna.
De indica variëteiten worden in
Augustus geënt op wildstammen. De
uittoopers aan de stammeijes van
Azalea's concinna, worden in Februari
afgenomen en gestekt in afzonderlijke
potten, In Augustus d.a.v. leveren deze
stekken entbare plantjes. Het enten
geschiedt op twee wijzendoor ge- i
woon copuleeren of plakken, of door
enten in de halve spleet. Voor't copu
leeren wordt het wildstammetje op
ongeveer 4 a 5 c.M. hoogte schuin*
afgesneden, zóó dat èèn bovenste
blaadje zitten blijft. De ent wordt
eveneens aan èène zijde toegesneden
en op het wildstammetje gezet; ent
en wild zijn ongeveer van dezelfde
dikte. Bij 't enten in de halve spleet
wordt de ent aan twee zijden toege
spitst. In beide gevallen wordt de
ent met een katoenen draad omwon
den, waardoor de verbinding zoo
hecht wordt, dat men zonder gevaar
van loslaten potje en al aan de ent
kan opnemen.
De afgeënte plantjes gaan nu zoo
spoedig mogelijk naar de kas onder
glas. De potjes worden schuin gelegd
hierdoor nemen ze onder de ramen
weinig ruimte in; deze ruifnte is dan
AKKER'»
ook spoedig met waterdamp verzadigd,
zóó zelfs, dat vrij spoedig de water
droppels aan het glas hangen. Op deze
wijze kunnen de plantjes zeer weinig
water verliezen en groeien de griffels
spoedig (in 6 7 dagen) vast.
De plantjes worden daarna op het
middentablet van de kas geplaatst.
De Azalea's kunnen ook worden
geënt op Rhododendrons, waarvoor de
Cunningham's white wordt gebruikt.
Bij velen gelukt het minder goed de
kamer Azalea's, die, toen ze werden
gekocht bij den bloemist, zoo heerlijk
bloeiden, weder in bloei te krijgen.
Daarom zullen we bij de behandeling
nog even stilstaan. Des zomers moeten
de Azalea's naar buiten, óf in den
vollen grond, óf ze worden met den
pot ingegraven. Voor grond vragen ze
zuiveren boschgrond, of ook turfmolm,
vermengd met wat koemest, roet en
houtaschtoch gedijen ze in bosch
grond het best. De planten moeten op
een beschutte, dus windvrije, plaats
staan en tegen te felle zonnestralen
worden beschermd. Ze vragen in den
zomer veel water; te weinig water
doet ze het blad verliezenstaan ze
in potten, dan is een gieting met
dunne vloeimest, om de veertien dagen
bijv. gewenscht. Begin October kunnen
ze weer in de kamer worden gezet,
maar vooral niet te warm en te droog
en zoo dicht mogelijk voor't raam. Te
warme vertrekken zijn vooral zeer na-
deelig; de bloemknoppen sterven af,
of openen ze zich al, dan is de bloei
tijd van zeer korten duur. Het is de
gewoonlijk te hooge temperatuur, de
droge lucht en het stof, (dat de huid
mondjes der bladeren doet verstoppen),
waartegen onze kamerplanten het
moeten opgeven, de Azalea al zeer
spoedig. Spuiten, matig warm zetten,
zoo dicht mogelijk bij 't licht, doet de
azalea ook in de kamer volop bloeien.
Is het bloeien afgeloopen (hoe koeler
de planten staan, hoe langer zij bloeien),
dan moeten ze zoo spoedig mogelijk
naar een koudere (hoewel vorstvrije)
plaats, waar de lucht voldoende voch
tig is. Ze mogen volstrekt niet langer
in de kamer blijven, daar anders de
droge kamerlucht de bladeren doet
vallen.
Het komt voor, dat zich naast de
bloemknoppen scheuten ontwikkelen,
zoogenaamde diefjes. Deze moeten
worden verwijderd door uitnijpen.
Qetroost U eens de
moeite, de zachte-geunae-
kwaliteit uanDouwe Egberts
Echte Friesche Heerenbaai,
te vergelijken met onver
schillig welk ander merk.
Voorjaarsscheuten, die te lang wor
den en den goeden vorm zouden weg
nemen, moeten worden genepen. Na
Juni nijpe men echter niet meer, daar
zich anders in de genepen scheuten
geen knoppen meer ontwikkelen.
Bij het verpotten in 't voorjaar geve
men nieuwen boschgrond en vergete
vooral niet, onder in den pot eenige
scherven te leggen voor drainage.
Dat Azalea's zeer oud kunnen wor
den blijkt wel hieruit, dat in ons land
nog schoone exemplaren voorkomen
welke meer dan honderd jaren oud
zijn en die eiken winter de kassen
nog tooien met haar eenig mooie
reuzenbouquetten.
Een zeer schoone verzameling van
oude Azalea's in vele prachtvolle va
riëteiten bezit H M. de Koningin op
Het Loo. Men vindt er verschillende
planten, welker kroon meer dan 1 M.
in doorsnede is.
BINNENLAND.
Naar wij vernemen, is de Regee
ring gereed met de herziening van de
Dienstplichtwet, zoodat indiening eener
novelle binnenkort te wachten ls.
Een zeer belangrijke en ingrijpende
wijziging welke in dat ontwerp aan
de Kamer zal worden voorgelegd,
moet zijn die betreffende de loting.
Volgens voorgestelde wijziging, die
het ei van Columbus, of in dit geval
het ei van Lambooy zou kunnen
worden genoemd, zal voortaan maar
een loting voor het geheele land
plaats hebben, die bovendien in enkele
minuten is afgeloopen, aangezien er
maar één naam ot nummer behoeft te
worden getrokken.
Zijn we goed ingelicht, dan is de
voorgestelde wijziging als volgt:
Iedere gemeente heeft een alphabe-
tisch register. Wanneer dit ter inzage
heeft gelegen, eventueele bezwaren
daartegen zijn ingebracht, daaromtrent
uitspraak is gedaan en het geheel ge
acht kan worden voor goed te zijn
vastgesteld, wordt er in de gemeente,
die het grootste register heeft, geloot
ter vaststelling van den naam met
geboortedatum van hem, die in het
geheele land in iedere gemeente num
mer één zal hebben. Hij, die in het
alphabetisch register daarop volgt,
heeft No. 2, No. 3. enz.
We kunnen dit met een voorbeeld
duidelijk maken. De loting zal waar
schijnlijk plaats hebben te Amsterdam
en daardoor zal in 1928 (het jaar,
waarin de wet pas in werking kan zijn)
worden uitgemaakt, wie er in het
alphabetisch register van de lichting
van het jaar 1929 nummer één zal
hebben. Nemen we aan dat dit is, om
maar een naam te noemenDe Vries,
Louis, geb. 10 Maart 1909. In alle
alphabetische registers van alle ge
meenten van het land heeft nu De
Vries, Louis, geb. 10 Maart 1909, of
degene, die in ieder van die registers
alphabetisch daarop volgt, nummer
één.
Niet alleen wordt hierdqor verkre
gen een enorme tijd- en geldbespa
ring, maar bovendien de meest eerlijke
loting, die denkbaar is, daar het hier
maar gaat om het trekken van één
nummer dat voor 60.000 ingeschreve
nen beslist.
Eenvoudiger en goedkooper kan het
niet, en met recht mochten we dus
zeggen, dat deze wijziging het ei van
Columbus heeten mag
ls de persoon, die nummer één
heeft, aangewezen, dan volgen de
andere nummers in alphabetische
volgorde en is in iedere gemeente
dus direct bekend wie als dienstplich
tigen zijn aangewezen, behoudens af
keuring. vrijstelling, enz.
De keuring heeft in het gewijzigde
ontwerp na deze loting plaats en
alleen voor hen, die aangewezen zijn,
benevens een percentage voor even
tueel afgekeurden. Voor de 19.500
dienstplichtigen zullen er dan maar 25
tot 30 duizend gekeurd behoeven te
worden in plaats van 60 000, zooals
nu het geval is, wat mede een groote
„De sianzerij"
De ervaring heeft geleerd dat de
verzachtende, slijmoplossende en
genezende werking van Akker'»
Abdijsiroop bijzonder geschikt is
ter bestrijding en genezing van
griep, influenza, bronchitis, kink
hoest, hardnekkigen hoest en de
meeste ziekten der luchtwegen.
zuiverend, verzachtend, genezend.
.Alom verkrijgbaar ia kokera van 230 graat
1.50 550 gram ƒ2.75 en 1000 gram 4,50.
P ona
t