Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen f P 11 Co. Verkeersbelangen. FEUILLETON t NUMMER 12. WOENSDAG 9 FEBRUARI 1927. UITGAVE WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No: 38. Telegr.-AdregECHO. DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN. EERSTE BLAD. In verband met de urgente "kwestie der autobuslijnen ook in deze streek en de daaromtrent door autoriteiten, vereenigingen e.a. gehouden bespre kingen achten wij het niet ongewenscht onderstaand artikel over te nemen uit het interessante weekblad .De Zaken wereld". „Wat helpt het wij merkten dit reeds eerder op of van staatswege getracht wordt een verlaging van ae veel te drukkende belastingen te be werken, wanneer aan den anderen kant locale autoriteiten deze lasten weer verzwaren En dit is toch juist, wat op het oogenblik plaats vindt. De categorie menschen, die moeten zorgen, dat de duiten binnen komen, is in een gemeenschap ten slotte nooit zoo erg groot. En volgens het kort zichtige stelsel„sla je slag op de punten waar geld binnenvloeit", wordt die categorie steeds verder ont moedigd. Belastingverhoogingen, zooals te Amsterdam, waar het gemeentebestuur klaarblijkelijk meent goudvelden te exploiteeren, het heffen van weggeld en dergelijke, zijn kortweg even domme als schadelijke tegenwichten van het streven naar verlichting der lasten, die ons economisch leven top zwaar dreigden en nog altijd dreigen te maken. Van tweeën eenöf het verkeer is een nationaal belang van groote be- teekenis. of het is dit niet. Zoo dit laatste het geval is en daarover zijn de geleerden het dezen keer eens dan mag het hoegenaamd geen verschil uitmaken voor de bevordering van dit belang, door welke middelen dit verkeer bediend wordt. Inderdaad is dat ook nooit het geval geweest. Kanalen en spoorwegen hebben de overheid in Nederland altijd even na aan het hart gelegen Het ging er niet om, of het vervoer per schip of per trein geschiedde, maar of het zoo goed mogelijk kon geschieden. Daarom kan het niet anders dan onvergetflijke kortzichtig heid genoemd worden, wanneer de vorderingen der techniek ons nog een derde wijze van vervoer op groote schaal brengen en deze niet van harte verwelkomd en in de algemeene zorg voor het verkeer opgenomen wordt. Maar hoe het nu te betitelen, wan neer in plaats van de terecht geëischte goede zorgen voor een nieuw, belang rijk vervoermiddel, een duidelijk uit gesproken tegenwerking van overheids wege de natuurlijke ontwikkeling daarvan belemmert En toch kan men dit verschijnsel op het oogenblik in ons land waar nemen ten opzichte van het motor- vervoer in het algemeen, dat overigens zijn bestaansrecht en zijn zeer bezonder nut over en over bewezen heeft. De behandeling van de aanvragen voor het openen van autobus-lijnen door de bevoegde autoriteiten, ge schiedt meestentijds op een manier, die met de qualificatie stiefmoederlijk nog veel te gunstig is aangeduid Altijd wordt als het groote zwaarte punt in de kwestie aangenomen of een bestaande tram- of spoorlijn van zulk een autobuslijn een zware con currentie te verduren zou krijgen. Welke reden heeft de overheid om nieuwe, zich ontwikkelende verkeers middelen, wanneer die ontwikkeling geheel op eigen risico geschiedt, ten achter te stellen bij andere particuliere maatschappijen Als overheid kan zij daartoe geen reden hebben, als be langhebbende mag zij in haar kwaliteit daaruit voortvloeiende redenen niet laten gelden. Wanneer men de verslagen van dergelijke behandelingen volgt, doen de debatten humoristisch aan. In dier voege, dat volgens het klassiek recept, de lach en de traan gemengd zijn. Het prikkelt den lachlust den vertegen woordiger van een tramweg te hooren verkondigen, dat zijns inziens er geen behoefte bestaat aan een geprojecteerde autobuslijn, omdat in het verkeer op het onderhavige traject Ir. ruime mate door bestaande middelen wordt voor- zien en dat hij daarom lel wel, daarom de autobussen liever niet zag rijden, daar de passagiers op het traject in kwestie dan in grooten ge tale van zijn tram naar de autobussen zouden overloopen. Maar door wie worden dan eigenlijk „bestaande beboetten" bepaald door dengeen, die zich er op toelegt er in te voorzien, of door het publiek, dat die behoe te al of niet heelt? Wanneer een tram- of spoorlijn vreest, dat de reizigers haar ontrouw zullen worden, zoodra er een bus komt, is dit op zich zelf reeds een bewijs, dat zij ontrouw zullen worden om zich te verbeteren. De vraag is, hoe het publiek beter bediend kan worden en die vraag alleen mag den doorslag geven bij elke inmenging van de overheid. Nooit mogen de belangen van ondernemers, hetzij par ticuliere. half particuliere of officieele. worden opgewogen tegen de belangen van het publiek, dat van hun open bare diensten gebruik moet maken. De traan welt da:i ook op, wanneer men moet constateeren, dat dit stand punt niet wordt ingenomen Diepen, Bisschop van 's-Bosch, be- j noemd werd tot titulair bisschap van I Danaba en tot Coadjutor (met recht van opvolging) van Z. D. H Mgr W. van de Ven. Opdien dag zal Monseig neur, naar „St. Janski." meldt, een pontificale H. Mis opdragen in de Katnedraai. Mgr. Diepen zal dien dag geen audiëntie verleenen. Benoemingen. Z.D.H. de Bisschop van's Hertogen bosch heeft benoemd tot Pastoor te Mortel den Zeereerw.'heer A. J. van Gemert, tot Vicaris te St. Antbonis den Weleerw. heer W. H. Damen, tot kapelaan te Beek—Ubbergen den Weleerw. heer Th. A. M. van Hoek en tot kapelaan te Loon op Zand den Weleerw. heer A. J. P. de Bondt, assistent aldaar. RECHTSZAKEN. KERKNIEUWS. Mgr. A F. Diepen. Vrijdag lt Februari is het twaalf jaar geleden, dat Z D. H. Mgr. A. F. Genade voor recht. De Politierechter, uitspraak doende, veroordeelde J. M. v. d. B. huisvrouw J. v. d. L. te Waspik, ten behoeve van wien door de R K. Reclasseeringsver- eeniging te 's-Hertogenbosch een rap port met verzoek oin voorwaardelijke veroordeeling bij de reentbank was ingediend, ter zake van diefstal tot één maand gevangenisstraf voorwaar delijk met proeftijd. Lachende geboren. B. A. B. fabrieksarbeider te Heusden en J. F. P. v. d. B. arbeider te Tilburg- waren door de rechtbank te Breda ieder veroordeeld tot één jaar gevan genisstraf ter zake van diefstal van zakken te Goirle. Verdachten kwamen van het vonnis in hooger beroep omdat zij de strat zoo zwaar vonden naar verhouding van „dat klein bietje" wat ze gestolen hadden. Ja, maar er staan al zoo'n aantal veroordeelingen op de straflijst eei flinke straf is wel noodig voor je, aldus de president. De eerste verdachte begon om z'n eigen streken ie lachen en dat werkt» aanstekelijk op 't publiek dat op dt tribune den tijd passeerde. De president wees er op dat de zaak ernstig en volstrekt niet belachelijk was. Ik kan er niks aan doen. antwoordd« verdachte luchtig. Ik lach altijd, ik neem alles vroolijk op, want ik ben lachende geboren De adv. gen. deelde het standpunt van de rechtbank te Breda en etschte bevestiging der vonnissen. De verdediger Mr. Tonnaer, betoogde in zijn pleidooi tot clementie dat ver dachten uit armoede gestolen hadden. De een had, toen hij ln de gevangenis kwam zulke lompen om de beenen, dat de gevangenbewaarder door mede lijden bewogen, hem van een gedragen pantalon voorzag. Nog iets te zeggen, verdachten? vroeg de president na het pleidooi. Mijnheer de advocaat wordt vrien delijk bedankt voor al de moeite, ant woordde de een en lachte naar de publieke tribune waar de massa toe hoorders 't bepaald ook wel vermakelijk vond dat er wat galgenhumor tusschen door kwam. Uitspraak 21 Febr. a s. Mishandeling. Stond terecht in hooger beroep W. L. Z., sjouwer te Raamsdonk, door de rechtbank veroordeeld tot 3 maenden gevangenisstraf ter zake van mishan deling met een mes op Jan Lodewikus aldaar. ln hooger beroep werd dezelfde straf geeiscnt. Uitspraak 3 maanden gevangenisstraf zonder schadevergoeding. BINNENLAND. Bij de directie der Z(uid) H(ol- landsche) A(utobus)-M(aatschappij be staan plannen voor de oprichting van een spoed besteldienst met auto's tusschen de grootste vier steden van ons land. De route is als volgt samen gesteld 's Gravenhage, Delft Rotter- lam, Gouderak. Gouda, Schoonhoven, Indijk. Harmeien, Utrecht, Hilversum, Bussum, Weesp. Amsterdam, Halfweg, Haarlem, Bennebroek. Rijnsburg. Lei den, Wassenaar, 's Gravenhage. Met dezen dienst zouden tweemaal per dag pakketlen kunnen worden verzonden naar genoemde plaatsen. Naar het „Huisgezin", verneemt is tot gesalarieerd afgevaardigde van het hoofdbestuur van de R K. Dioce sane Middenstandsvereeniging in het Bisdom 's Hertogenbosch teneinde hei contact te bevorderen tusschen de 50e JAARGANG. iRgsiraatsrhf Courant Dit blad verschynt WOENSDAG EN ZATERDAG. Abonnementprjjs per 3 maanden 1.25. Franco per post door bet geheele rflk 1.40. Brieven, Ingezonden stukken, gelden, ens. franco te zenden aan den Uitgever. Prfls der Advertentlën 20 cent per regel; minimam ƒ1.50. BtJ contract flink rabat Reclames 40 cent per regel. Advertentlën moeten Woensdag en Vrfldag dea morgens om uiterlijk 0 nnr In ons bezit *|Jn. van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN". OF 30) Eindelijk, hernam Joseph, toen zij weer bedaard waren, zijn zy Fransch gaan spreken, maar zy spraken slechts over on beduidende zaken, als over het gemaskerd bal van morgenavonden toen Olameran Raoul uitliet, zei hy Daar dit tooneel toch eens moet plaats hebben, is het beter zoo spoedig mogelyk en wel vanavond en Raoul antwoordde: Dat blijft afge sproken. De avond brak aan en de herberg vulde zich langzamerhand met bezoekers, die al len om bitter of cognac vroegen, en het gas werd aangestoken. ^'a 1111 weg, zei de heer Verduret tot .Joseph, uw heer kan u noodig hebben '-n hier is nog iemand die my spreken wil. Dus tot morgen. Die andere was Cavaillon, verlegener en ongeruster dan ooit. Hfl wierp naar alle zijden angstige blikken, als een dief, die weet da! de politie hem op het spoor is. jok by ging aan een ander tafeltje zit ten In het geheim drukte hij Prosper even de hand, en nadat hij zich overtuigd had. dat niemand het oog op hem had. gaf liy den lieer Verduret een klein pakje, zeg- vonden heeft zy in een kastje ge ilet was een fraai gebonden gebedenboek. De heer erduret doorbladerde het dade lijk en vond weldra de plaatsen, waar de woorden uitgeknipt waren, die op den brief van Prosper geplakt zaten. Hier hebt gij de zichtbare bewijzen van niyn vermoedens, zei liy tot Prosper, hem liet boek overhandigende. Prosper werd bleek; hy herkende liet, dat gebedenboek had hy aan Madeleine ge geven. toen zij hem die medaille om den hals hing. En werkelijk, op de eerste blad zijde was geschreven„Herinnering aan Notre-Dame-de Fournières, 17 Jan. 18G6. Dit boek behoort aan Madeleine riep hy uit. De lieer Verduret antwoordde niet. Hij .ging naar een jongen, die de herberg bin nenkwam en er uitzag als een bediende uit een wijnwinkel. Nauwelijks had hy een blik op het briefje geworpen, dat deze hem overhandigde, of hy kwam bijzonder driftig naar liet tafeltje terug en zei: Misschien hebben wy hem. En een vyf francsstuk ftp de tafel wer pende, voerde hij dén verbaasden Prosper met zich mee, zonder een woord tot Ca vaillon te spreken. Wat een ongeluk, sprak hy, langs liet trottoir loopend, als wij hem misloopen wij zullen zoo goed als zeker te laat aan liet station Saint-Lazare komen, om den 1 trein van Saint-Germain te halen. In 's Hemels naam, wat is er te doen? vroeg Prosper. Ga maar mee, wij kunnen onderweg praten. Op de plaats Palais Royal bleef de. heer Verduret voor een rijtuig staan, waarvan hij met één blik de paarden gemonsterd bad. Hoeveel is het, om ons naar Vesinet te brengen? vroeg hy aan den koetsier. Nu daarheen weet ik den weg niet precies. Maar de naam Vesinet verklaarde Pros per alles. -t- Ik zal den weg wel wijzen, zei hij haastig. Nu hernam de koetsier, op dit uur en met dit hondenweer, 25 francs. En om gauw te rijden, hoeveel meer? Dat hangt van uw goedheid af, maar als gij 35 francs wilt geven, geloof ik Ge zult er 100 hebben, viel de beer Verduret hem in de rede, als gij een rijtuig inhaalt, dat 0119 een half uur voor is. Goed, zei de koetsier, stap dan gauw in en Iaat my geen minuut verliezen. E11 de paarden een f linken zweepslag ge vende, reed liy in draf de straat Valois in. X. 1 Als men uit 't station van Vesinet komt, ziet men twee wegen voor zich. De eene rechts, die goed onderhouden is, voert naar bet dorp, waarvan men tusschen de hoo rnen de nieuwe kerk ziet doorschemeren; de andere is slecht en voert naar een groot bosch. Langs dezen weg, die na vyf jaren een straat zal zijn, staat noch slechts hier en daar een enkel huis tusschen de boomen, meestal des winters onbewoond. Het zijn de zomerverblijven van Parysche kooplie den. Op den kruisweg dier twee wegen liet Prosper tegen negen uur het rijtuig stil staan, waarin hij met den heer Verduret op de Place du Palais Royal gestapt was. De koetsier had zyn honderd francs ver diend. De paarden waren uitgeput, maar na eenige minuten zag men bij den scliyn van de lantaarns een huurrijtuig, dat hen vooruit reed. De heer Verduret stapte het eerst uit en hield den koetsier een bank biljet voor. Hier is wat ik u beloofde. Rijd naar de herberg, die ge aan uw rechterhand in het begin van het dorp zult vinden, als wy binnen een uur daar niet zyn, zijt ge vry 0111 naar Parijs terug te keeren. De koetsier bedankte, maar noch Pros per noch zjjn metgezel hoorde er iets van. Met vluggen stap gingen zy den weg op. Het weer, dat by hun vertrek den koetsier had doen aarzelen, was nog veel slechter geworden. De regen viel in stroomen en een hevige storm dreigde de takken der boomen te breken, die een somber gekraak lieten hooren. Er heerschte een volslagen duisternis, die nog akeliger werd door het flauwe licht van liet station, dat men van verre zag en by na door den wind gedoofd werd. Vijf minuten liepen zy langs den weg, die door den regen doorweekt, wel op een grooten modderpoel geleek, toen Prosper opeens stilstond. Wy zyn er, zei hfl, hier woont Raoul. Voor ,het ijzeren hek van een verlaten huis zagen zy liet rijtuig stilstaan, dat zy voor zich uit hadden zien ryden. De koetsier zat op den hok, zoo goed en zoo kwaad als het ging in zyn mantel ge doken en ondanks wind en regen te slapen, in afwachting van dengeen, dien liy hier gebracht had. Mynheer Verduret naderde het rytuig en den koetsier l»y zyn jas trekkend, riep hy Zeg eens, vriendje. De koetsier werd opeens wakker, nam werktuigeiyk de teugels op en stamelde: Ja, wy kunnen weggaan. Maar toen hy bij den schyn der lantaarns die twee mannen op die eenzame plaats zag, dacht hy dat zy hem berooven wilden en, wie weet, misschien wel aanvallen. Een vreeselyke angst overviel hem. Ik ben besteld, zei liy, met zyn zweep slaande. Dat weet ik wel, ezel, zei mynheer Verduret en ik wil een inlichting van u hebben, waarvoor ge vyf francs kunt kry- gen. Hebt ge niet een dame hierheen ge bracht? In plaats dat die vraag en de vyf francs den koetsier geruststelden, steeg zyn angst slechts, en hy zeiIk verzoek u verder te gaan, anders zal ik om hulp roepen. Mynheer Verduret trok zich snel terug en fluisterde tot Prosper: Laten wy ons verwyderen, dat beest zou doen wat hy zegt en als de achterdocht eens opgewekt is, kunnen wy ons plan wel laten varen. Nu moeten wy binnen zien te komen, want het hek ls gesloten. Beiden liepen toen langs dén muur, die den tuin afsluit, om een plaats te vinden, waar zy er over konden klimmen. Zulk een plaat9 was hy die duisternis niet gemakkelyk te ontdekken, temeer, daar de muur 10 tot twaalf voet hoog was. Ge lukkig was mynheer Verduret vlug. Na het zwakste punt gevonden en gekozen te hebben, ging hy een weinig achteruit, nam een loopje en met een voor zulk een dikken man tameiyk hoogen sprong, gelukte het hem, een punt van een der bovenste steenen te pakken, en zich daarna met de voeten en één vuist, verder helpend, richtte hy zich op en zat weldra dwars over den muur. Nu was het Prospers beurt er over te komen, maar hoewel -veel jonger dan zyn metgezel, miste hy diens kracht; mynheer Verduret was niet alleen genoodzaakt hem by het ophyschen behulpzaam te zyn, maar eveneens hy het afkomen aan den anderen kant. Eens in den tuin, onderzochten zy het terrein. Het huis, dat mynheer Lagors be woonde, ligt midden in een grooten tuin het is smal en in verhouding zeer groot. Een venster op de tweede verdieping was slechts verlicht. Gy. die hier toch zoo dikwyis geweest zyt, kent toch zeker het huis, zei mynheer Verduret; kunt ge my zeggen in welke ka mer dat licht brand? Dat ls Raouls slaapkamer. Goed. vertel my verder; wat is er ge lijkvloers. De keuken, een biljartzaal en de eet kamer. En op de eerste verdieping? Twee zalen, door een schuifdeur ge scheiden en een werkkamer. Waar zijn de dienstboden? Dfe heeft hy op het oogenblik niet. Hy wordt door een man en een vrouw uit Ve sinet bediend, die des morgens komen en 's avonds na het eten weggaan. Mynheer Verduret wreef zich vergenoegd de handen. Dat is uitstekend, zei liy, dan zou het al heel gek moeten komen, als we niet te weten komen, wat Raoul met die dame ver handelt. die in dat weer, op dat uur, van Parijs komt; laat ons binnentreden. Prosper maakte een tegenstrevende be weging; dat voorstel kwam hem zeer ge waagd voor. Denkt ge dat te doen, mynlieer? vroeg hy. Natuuriyk, zei hy op een spottenden toon. waarvoor denkt ge dan, dat wy hier heen gekomen zyn. Dacht ge dat wy voor ons plezier uit waren? wy kunnen ontdekt worden. Nu, en dan? By het minste leven, dat onze tegenwoordigheid hier verraadt, gaat gy naar binnen, als een vriend, die zyn vriend komt bezoeken en alle deuren ge opend gevonden heeft. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1927 | | pagina 1