üTtüHÜ VAN HETZUIUtH
'en Kan nog
Ae
1755
TWEEDE BLAD.
Rede uitgesproken door den Voorzitter
van de Kamer van Koophandel
en Fabrieken voor de Langslraat
te Waalwijk,
in de vergadering dier Kamer op
10 Februari 1927.
Wanneer ik, naar gewoonte, in* de
eerste vergadeiing van tiet jaar terug
blik op net jaar, dat acnter ons ligt,
kan ik dat doen met iets grootere vol
doening dan het vorige jaar. Zoowel
de economiscne toestand van het land
in het algemeen, als die binnen de
grenzen van het district onzer Kamer
in hei bijzonder, geven daartoe, naar
ik meen, voor wat handel en nijver
heid betreft wel eenige aanleiding.
Niet dat kan worden gesproken van
couleur ae rose, verre van daar. Ge
zult U herinneren, dat, nadat ik het
vorig jaar in korte trekken de resul
taten van 1925 had geschetst, ik tot
de conclusie moest komen, dat het
district onzer Kamer ten opzichte van
den sinds 1924 verbeterden toestand
van ons land in zijn geheel, een uit
zonderingspositie innam en dat juist
de industrieën, die voor ons district
de hoofdbronnen van bestaan vormen,
niet het resultaat hadden^opgeleverd,
wat van den aanvang van het jaar
daarvan werd verwacht,
Wat de landelijke economische
toestand betreft mag uit de van vele
zijden reeds gepubliceerde overzichten
worden geconcludeerd dat de sinds
1924 ingetreden verbetering in hei
atgeloopen jaar vrij rustig heeft aan
gehouden. Wel waren de "vorderingen
betrekkelijk gering en moesten, om die
te verkrijgen, ue krachten hoog ge
spannen blijven, doch storingen van
bijzondere beteekenis kwamen in hei
algemeen minder voor dan in het
voorafgaande jaar. De daling van dc
Fransche en Belgische valuta, die
ernstig dreigde, en haar nadeeligen
invloed vooral in het Zuiden deed
gelden, is gelukkig niet van langen
duur geweest. De zekerheid op mo
netair gebied, die allengs in de ons
omringende landen is ingetreden, ge
paard gaande aan een toenemend we-
deikeerig vertrouwen der volken, zijn
voorname factoren voor stabiele ver
houdingen in tegenstelling met den
zoove 1 jaren geheerscht hebbenden
onzekeren toestand.
De veldwinnende verbetering in den
economischen toestand teekende zich
ook in het afgeloopen jaar weer ai
door een ruim vloeien der Rijksmid-
nelen, die met ruim 30 000 000 gulden
de raming overtroffen. De revenuen
uit onze rijke koloniale bezittingen
bleven nog mild toestroomen. Het
aantal weikloozen is afnemende. De
opbrengst van de inkomsten- en de
dividend-belasting, betrouwbare baro
meiers van den economischen toe
stand, geven een stijgende lijn te zien.
Aan de gunstiger positie, waarin de
Rijksmiddelen kwamen te verkeeren, is
het te danken, dat het ontwerp der
weeldeverteringsbelasting, dat mei
weinig sy.npaihie is ontvangen, van
de baan is en daarmede een sta ir.
den weg voor de prosperatie van me
nig bedrijf, dat onder den drukkenden
last van hooge belastingen en over
heidsbemoeiingen bij in het algemeen
nog ongunstige tijden met moeite den
strijd om het besiaan volhoudt. Aan
de gunstiger positie der Rijksmiddelen
Is het eveneens te danken, dat de
eerste stap is gezet tot belastingver-
laging door herziening der wet op de
personeele belasting. Of met deze wij
ziging eene algemeene lastenverlich
ting zal zijn bereikt, moet nog wor
den afgewacht. Het gevaar is niet
denkbeeédig, dat de belastingplichtige
door verhooging der o'pcentenhelfing
door de gemeenten van den regen in
den drop zal komen. Aan den drang
tot verlaging van onze veel te hooge
posttarieven is voor een deel voldaan,
terwijl ook de spoorwegen tot verla
ging van tarief voor personen en goe
derenvervoer hebben kunnen besluiten.
In het aigemeen zijn de omstandig
heden voor een krachtige ontwikke
ling van handel en industrie nog verre
van gunstig. De oorlog heeft verschil
lende mogendheden gebracht tot een
wijziging van hare handelspolitiek;
door douaneheffingen, geraifineerde
invoerbelemmeringen en andere tol-
problemen, door uitvoerpremies en
faciliteiten van allerlei aard, trachten
zij eenerzijds invoer van buitenland
sche producten te bemoeilijken,
anderzijds eigenlandsche nijverheid
daarmede een krachtigen, voor een
deel onnatuurlijken steun te verleenen.
De sinds den oorlog zoo sterk gewij
zigde gebiedsindelingen met een be
langrijke verlenging van de tolgrenzen,
maakt den toestand op dit gebied nog
ongunstiger. Het spreekt van zelf, dat
de gevolgen daarvan voor ons niet
uitblijven. Gelukkig wordt hoe langer
hoe meer het bedenkelijke dezer han
delspolitiek ingezien. Onze belastin
gen zijn nog steeds veel te hoog Niet
alleen door invoertarieven en invoer
belemmeringen wordt de buitenland
sche industrie ten opzichte van de
onze in gunstiger positie gebracht,
doch evenzeer door ruimere bewe
gingsvrijheid voor de bedrijven, die,
hier door allerlei overheidsbemoeiingen
ernstig wordt belemmerd. Ik behoef
hierop niet verder in te gaan, omdat
het een ernstige klacht betreft, die tot
in den treure en van alle zijden is
herhaald.
Daarenboven vorderen de zoo
gansch veranderde economische ver
houdingen en inzichten nieuwe oriën
teering in velerlei richting, zoowel ten
aanzien van het industrieproduct als
van productiemethoden, bedrijfsorga
nisatie, afzetgebied, verbetering op
technisch gebied, enz. Rattnaliseering
der productie vraagt volle aandacht-
Een merkwaardige vingerwijzing in
deze nchling hebben wij gezien in
net tot stand komen van het interna
tionaal staalcartei.
-Meer dan eens heb ik er reeds op
gewezen, dat onze gewestelijke indu
strieën de teekenen des ujds zullen
moeien verslaan en zij zich in menig
opzicht opnieuw zullen hebben te
or'ënteeren. Brandpunt van belang
stelling moet zijn rauoneele productie,
economische bedrijfsorganisatie, tech
nische verbetering, mecnanisatie waar
mogelijk, in een veel grooteie plaais
zal moeten worden ingeruimd voor
wetenschappelijke leiding. Niet genoeg
kan in dit verband worden beseft de
waarde, die in dit opzicht heeft de
Hoogere Handelsschool, de Rijksvak-
school voor Leerlooiers en bchoen-
makers met het daaraan verbonden
proefstation voor de lederindustrie,
die in de hoofdplaats van ons dis
triet gevestigd zijn, en nog ruimer
perspectief in deze richting woidt ge
geven door de aanstaande opening in
net nabije Tilburg van een Handels
hoogeschool. In dit verband mag ook
voor onze industritëri de aandacht
worden gevestigd op het in mentg
opzicht merkwaardige rapport, uiige
oracht door een Engelsche arbeidsde-
legatie, omirent de toestanden in de
Amerikaansche industrie. Het spreekt
van zelf dat de daar met zooveel
succes toegepaste piakujken mei
zoo zonder meer pasklaar zijn te ma
ken voor ons land met geheel andere
verhoudingen; niettemin valt uit hei
rapport veel leering te trekken. Wan
neer ik hier spreek over een nieuwe
oriënteering van onze industrie, meen
ik te moeten wijzen op een verschijn
sel, dat, naar ik meen, niet onopge
merkt moet worden voorbijgegaan
omdat het niet zonder bedenking is
Toen indertijd de bespreking werd
gehouden van de plannen tot bezui
inging in het bedrijf van post en tele
graat door inkrimping van de bepaal
de diensten, werd er door mij reeds»
cte aandacht op gevestigd, dat van de
vele hulpbronnen voor de economische
ontwikkeling, die in de groote steden
zoo in ruime mate aanwezig zijn, juisi
het platteland verstoken blijlt, waar
door in den strijd om het bestaan in
de ontwikkeling van handel en in
dustrie het plane land wordt gehan
dicapt. Inkrimping van de diensten
van post en telegraaf werd dan ook
met wantrouwen ontvangen en ge
vreesd werd, dat de bezuiniging
welke men zich voorstelde, zou wor
den verkregen in hoofdzaak ten koste
van de belangen van het platteland
Opnieuw worden wij thans veront
rust door de aanstaande classificatie
der verkeerswegen als uitvloeisel van
de pas aangenomen wet betreffende
het htffen van een wegenbelasting en
het treffen van verdere voorzieningen
ten behoeve van openbare verkeers
wegen te land. De wegen zullen wor
den onderscheiden in primaire, secun
daire en tertiaire wegen, terwijl bij de
verdeeling van de opbrengst der be
lasting voorrang zal worden gegeven
in de volgorde der zooeven genoemde
groepen. Dit zal tot gevolg hebben,
dat niet alleen de verbetering van
eerstgenoemde groep van wegen het
eerst zal worden ter hand genomen,
doch dat daarvoor ook het leeuwen
deel der opbrengsi zal worden bestemd.
Tot de eerste groep zu len behooren
de verbindinswegen tusschen de groote
centra. De wegen van het platteland
zullen het moeten stellen met de rang
schikking in de derde groep, voor
een enkele misschien tot de tweede
groep. De groote centra zullen dus
weer het eerst en het meest gebaai
zijn, zullen het eerst de economische
voordeelen inoogsien van de werken,
die voor een groot deel door hei
platteland betaald worden, terwijl de
daar gevestigde contribuabelen als
ruil voor hun belastingpenningen een
wissel krijgen op de toekomst. Het
spreekt vanzelf, dat gemoderniseerde
verbindingswegen tusscnen de voor-
naamste centra ook nut zullen afwer-
pen voor de excentrisch gelegen stre
ken. Vaak zal dit echter zijn in een
zeer verwijderd verband, terwijl die
centra op zeer bijzondere wijze de
onmiddellijke voordeelen daarvan zul
len plukken. Bij de groote beteekenis.
die de verkeerswegen bij de ingrij
pende wijzigingen die in de trans
portmiddelen zijn gekomen hebben
gekregen, moet deze nieuwe achter,
stelling van het platteland verontrus
ten. Uit de jaarlijksche statistieken
betreffende de mutatiën in de bevol
king van de meeste gemeenten in ons
district is een voortdurende verschui
ving naar de bevolkingscentra duide
lijk waar te nemen.
Van andere zijden werd reeds in dit
verband gewezen op de verwaarlo
zing van het platteland en terecht werd
gezegd, dat met de nieuwe wegenbe
lasting een zuig- en perspomp van
groot vermogen woedt opgesteld om
geld en menschen van het platteland
over te brengen naar üe groote steden.
Ik acht het mijn plicht voor het
district onzer Kamer dit gevaar te
signaleeren. Ge zuit U herinneren, met
hoeveel enthousiasme hier de plannen
werden omvangen voor locaaispoor-
wegen van de spoorwegmaatschappij
„Midden Brabant", die voor de Lang
straat en hel land van Altena van de
allergrootste beteekenis waren. De
plannen kwamen mei tot uitvoering,
waai mede de schoonsie verwachtingen
werden teleurgesteld. Het motorvoer
tuig heelt een omwenteling in het ver
keer gebracht. Wat onmogelijk scheen,
blijkt bereikbaar; voor hei platteland
weiden nieuwe perspectieven geopend.
De slechte toestand van vele wegen
zal echter een gunstige ontwikkeling
van het verkeer met motorvoertuigen
tegenhouden, teiwijl de kans, dat door
de werking van de wegenbclastingwet,
(en aanzien hiervan een betere toe
stand zou worden geschapen, voor-
loopig verkeken is. Wanneer het bou
wen of verbeteren van hooldverkeers-
wegen gelijken tred zou houden met
de uitvoering van een plan tot verbe
tering der wegen voor het platteland,
zou aan de voor handel en industrie
uitermate ongunstige verhouding, wat
betreft de veikeetsmiddelen, op deze
wijze eenlgszins tegemoet worden ge
komen.
Door de directie der Nederlandsche
Spoorwegen werd zonder meer beslo-
icn den spoorweg LageZwaluwe
Moerdijk op te brcKen. L»oor de actie
van belanghebbende gemeentebesturen
en industiieën, welke acne door onze
Kamer zooveel mogelijk is gesteund,
is aan dit besluit tot heden nog geen
gevolg gegeven. Een heihaald verzoek
aan de spoorwegen om eindelijk toch
eens aan de stations van de lijn dooi
de Langstraat de primitieve verlichting
met petroleumlampen, die reeds lang
uit den tijd behooiden te zijn, lever-
vangen door electrische verlichting,
om daardoor in de donkere dagen hei
troostelooze en de deprimeerande
aanzien der kleinere stations weg te
nemén, wordt zonder meer van de
hand gewezen. De verbetering van den
weg WaalwijkTilburg laat nog steeds
op zich wachten, otscnoon in de ver
gadering der Saten van onze provincie
door verschillende woordvoerders de
noodzakeiijKheid van die verbetering
is bepleit en zelfs gesproken weid
van een stiefmoederlijke behandeling
van jaren lang.
Wanneer men al deze feiten in één
verband beschouwt, dan is er, naai ik
meen, reden tot ongéiusiheid en word»
het tijd, dat ook aan de belangen van
net platteland meer dan tot heden
aandacht wordt geschonken om paal
en perk te stellen aan de meer dan
stiefmoederlijke behandeling, welke
van overheidsorganen of van hare in
stellingen wordt ondervonden.
Het is met het oog hierop ook zoo
ie betreuren, dat de bepaling van ar
tikel 12 der wet op de Kamers van
Koophandel tot heden in vele gevallen
nog een doode letter is. Door het al
gemeen besiuur, alsmede door de
provinciale en gemeentebesiuren wordi
oij hooge uitzondering aan de Kamer
orn advies gevraagd en wij hebbende
treurige ervaring dat aan de adviezen
die meestentijds ongevraagd moeten
worden uitgebracht, niet die aandachi
wordt geschonken, die men na de
reorganisatie van de Kamers, terwijl
de wet zelf de Kameis stempelde toi
dlficieele vertegenwoordigers van han-
dtl en industrie mocht verwachten.
In het besef, dat maar al te vaak
de belangen van handel en industrie
van de groote centra dermate de aan
dacht trekken, dat aan die van het
platteland niet de noodige aandacht
wordt geschonken, zullen wij in dit
opzicht bijzonder waakzaam moeten
zijn en blijven.
Wanneer ik na deze beschouwingen
van algemeenen aard kom tot een zeer
beknopt overzicht van het verloop van
zaken in handel en indusirie, dan meen
k, afgaande op de berichten, die ons
hebben bereikt, dat wat de schoen
industrie betrett het algemeen beeld
van de conjunctuur in het afgeloopen
jaar niet ongunstig is geweest en voor
verschillende ondernemingen vrij wat
beter dan in 1925. En toch was de
gang van zaken zeer verschillend. Was
het voor meer dan een bedrijf mogelijk
de productie belangrijk op te voeren,
daartegenover moesten enkele onder
nemingen overgaan tot productie
beperking. Ik heb den indruk, dat de
productie van de schoenindustrie in
het district onzer Kamer in het afge
loopen jaar niet onbelangrijk grooter
is dan in 1925 In den nazomer van
dat jaar, toen de zoo van alle zijden
geroemde internationale tentoonstelling
voor de schoen- en lederindustrie hier
werd gehouden, was de toestand be
paald zeer ongunstig. Er nu is het wel
zeer merkwaardig, dat tegen het einde
van het jaar 1925, maar vooral in den
aanvang van het jaar 1926 een gunstige
wending in dien toestand intrad, die
voor een voornaam deel zeker aan de
tentoonstelling is te danken. Begunstigd
door bijzonder zacht voorjaarsweer
nam de seizoensdrukte zeer vroeg haar
aanvang en bleef deze geruimen tijd
aanhouden. Ook in de maanden, dat,
als gevolg van den modeinvloed, de
slapte pleegt te volgen, bleven de fa
brieken beter van orders voorzien dan
in het voorafgaande jaar en bleef de
werkeloosncid in het algemeen beneden
den omvang van die van l9z5. Het
waren juist de fabrieken voor het
betere schoeisel ot voor speciaal fa
brikaten, die net best nunne pioductie
op peil konden houden en deze zclts
op konden voeien. in mijne meer alge-1
mcene beschouwingen vestigdeikrecds
de aandacht op de noodzakelijkheid
van nieuwe onëuteering en zoo ergens,
dan is dit van toepassing op de
schoenindustrie Door den toenemen-
den invloed der mode worden aan het
gefabriceeide artikel steeds nieuwe
eischen gesteld. In oen wedloop om
maar steeds iets nieuws aan demaikt
te brengen verviel men vaak in de
wildste tantasiën eu werd in de pro
üucne te veel een vooropgesteld pro-
ductieplan uit het oog verloren. De
geweldige variaties in snit en uitvoe
ring veroorzaakten abnoimaal hooge
productiekosten, die alleen door de
ondernemingen, speciaal voor luxe
fabrikaat ingericht, op hel product
konden woruen verhaald. Bij hel na
bootsen van de nieuwste cn duurdere
modellen in goedkoopere soorien is
het echter in het aigemeen moeilijker
er in te slagen de hoogere productie-
kosten te compenseeren. Voor menig
bedrijf heelt de toenemende invloeu
van de mode de zorgen aanmcikelijk
vergroot. Dat deze tocA al aanzienlijk
waren heb ik reeds in vroegere jaar
overzichten aangestipt. De productie
der schoenindustrie is in de naoorlogs-
jaren belangt ijk toegenomen. De ex
port wordt door dc hiervoor reeds
genoemde gewijzigde handelspolitiek
belemmerd, voor vele landen zelfs
onmogelijk gemaakt. Het elkander ver
dringen op oe binnenlandsche maiki
is eer toe dan afgenomen, met al de
in mijn vorig jaaroverzicht gesigna
leerde mistoestanden. De meest vinnige
concurrentie ls een Qer allereerste
gevolgen en men vraagt zich vaak al,
noe het bij de prijsnoieeringen. die
daarvan het gevolg zijn, toch mogelijk
is, dat de productiekosten woidcn
gedekt, laat staan ruimie gelaten wordt
voor een kleine winstmarge.
De invoer van schoenen bedroeg
over het afgeloopen jaar alleen vooi
lederen schoenen 93b 478 paar met
een waarde van f 3 808 000 tegen
resp. 908 276 paar en t 3 651.000
in 1925; de uitvoer bcdioeg voor
lederen schoenen in 1926 309 131 paai
met een waaide van 1 1 676 000
tegen 271 699 paar en een waarde van
t 1 559.000.in 1925. Het invoersaldo
is, hoewel niet van beteekenis, dus
toch teruggeloopen. Hoewel de tijde
lijke inzinking van den Belgischen en
Franschen frank eenigen invloed heeli
gehad op het importeijler, is deze toch
niet van groote beteekenis geweest.
Niettemin was deze factor van invloed,
omdat hij den invoer uit die landen
begunstigde en den export belemmerde
en zoodoende dubbel kwaad veroor
zaakte. In het algemeen geldt ook vooi
de schoenindustrie, als voor zoovele
andere takken van nijverheid, het be
zwaar van de nog te hooge productie
kosten. De beperking van den arbeids
tijd werkt voor een bedrijf, waai
aibeidsloon een beteekenenden factoi
vormt in de kostprijsberekening, zeti
belemmerend. Deze beperking wordi
te ernstiger nu bij den toenemenden
invloed der mode de seizoenswlsse-
llngen de productie zoo zeer gaan
beïnvloeden, dat de schoenindusirit
meer en meer het karakter van een
seizoensbedrijf gaat aannemen. Nadat
ik in mijn vorig jaaroverzicht hierop
bijzonder.' aandacht vestigde, is door
onze Kamer een ei quete ingesteld
naar de wenschelijkhcid eener meer
rationeele verdteliig van den wettelijk
toegemeten arbeidstijd, in verband mei
de seizoensdrukte. Langere werkiijd in
winter en voorjaar, kortere in zomer
en nazomer. Deze enquete heeft aan
getoond, dat een dergelijke arbeids-
verdeeling een ware uitkomst zou zijn.
Een schrille tegenstelling tegen dn
streven vormt wel het minlsterieele
besluit tot intrekking van de regeling
voor overwerkvergunningtn op verzotk
van de werknemersorganisaties.
De toestand in de schoenindustrie
blijft zeer moeilijk Door de zoo sterk
gewijzigde toestanden vragen tal van
problemen oplossing. De inzichten
omirent die oplossing loopen blijkbaar
sterk uiteen en wellicht is daaraan
ien offer gevallen de R.K Ned. Bond
van Schoenfabrikanten, nadat deze mei
de Waalwijksche Tentoonsielling in
1925 zijn vijf en twintig jarig bestaan
zoo luisterrijk had gevierd Ook ten
aanzien van de organisatie van htl
werkgeversverband is dus nieuwe
oriënteering noodzakelijk gebleken.
Dat de bedrijfsresultaten van de
schoenindustrie bij de geschetste toe
standen vrijwel geheel afhankelijk zijn
van den gang van zaken in het schoen
winkelbedrijf, spreekt van zelf. Deze
was ook in het afgeloopen jaar over
het algemeen ongunstig. Op een met
prachtig weer gezegenden Paaschiijd,
die een zeer drukken verkoop gaf,
volgde een natte Meimaand en werden
de verwachtingen van de Pinkster
drukte volkomen teleurgesteld Of
schoon het aantal schoenwinkels reeds
veel te groot is, ziet men nog voort
durend nieuwe verrijzen, en dat. ter
wijl de grootwinkelbedrijven een scher
pen concurrentiestrijd voeren. Ook de
E
j|B een ha/f-jaar zonder een
kacheldoch geen dag j
zondereen pijp
HEERENBAAI
J Melange van rijpe tabakken 26 c\
kleinere winkelier tracht in de mode
te blijven en door de geweldige ver
scheidenheid in het schoeisel ontstaat
van zelt een tendenz tot een inven-
tarisuilbretding, die niet in evemedig
veiband staat met de solvabiliteit van
den winkekxploitant. De onderlinge
vinnige concurrentie drijft den detail
list tot verkooperi met te geringe
winstmarge, waardoor de schade aan
modestroppen onmogelijk kan worden
gedekt. Er wordt, evenals in zoovele
andere branches, een stille strijd ge
streden tusschen het groot- en het
klein-winkeibeoiijf, en het is met
twijfelachtig, ol de laatste groep ver
keert in het algemeen in de ongun
stigste positie De finantieele positie
van een veel te groot aantal winke
liers is van dien aard, dat bij den
minsten tegenslag in het verloop der
zaken finantieele moeilijkheden zich
opdoen, waarvan de schuenlabrikant
up de eerste plaats de dupe wordt.
Maar al te lichtvaardig wordt een
schoenwinkel begonnen zonder vol
doende bediijtskapnaal, zonder vol
doende vakkennis, zonder elementaire
kennis van winkeladministratte. Het
is dan ook niet te verwonderen, dat
menige fabneksonderneming de moei
lijkheden tracht te omzeilen door eigen
winkels te txploiteeren ook op dit
terrein echter liggen voetangels en
klemmen, hetgeen verschillende fabri
kanten reeds ondervonden.
Van de zijde der schoenfabrikanten
wordt bitter geklaagd over de buiten
gewoon slechte betaling van de zijde
der schoenwmkeliers, een klacht trou
wens, die wij jaar in jaar uit kunnen
biluisteren. Wanneer men bedenkt,
dat menige fabriek door vinnige con
currentie gedwongen, zijn producten
«•inzet met een veel te lage winst
marge, dan vraagt men zich werkelijk
at, hoe het in deze omstandigheden
mogelijk is, dat zij staande blijven.
Ten aanzien van de prijzen van som
mige ondernemingen kan men inder
daad spreken van noodsprongen.
Alles bijeengenomen was de toe
stand, hoewel beter dan in 1925,
niettemin zeer moeilijk. In het jaar
verslag zal hierop uitvoeriger worden
teruggekomen.
In de lederindustrie werd, zeker
wat de zoollederindustrie betreft, de
hoopvolle verwachting die met recht
in den aanvang van het jaar werd
gekoesterd, teleurgesteld. In de eerste
maanden van hel jaar werd de invoer
door den uitvoer overtri ffen en het
vooruitzicht bestond, dat het verloop
van den txport zich gunstiger zou
ontwikkelen. Met het oog hierop en
aangtmoedigd door de voorjaars-
drukie in de schoenindustrie werd de
productie opgevoerd De prijzen van
huiden en looisn ffen hadden een
dalenden tendenz. terwijl aanvankeli k
de piijzen van het product, hoewel
niet hoog, aardig op peil konden
worden gehouden. Het verloop der
zaken liet zich vrij gunstig aanzien
en 1926 beloofde een bevredigend
resultaat op te leveren. Dit zou ook
inderdaad zijn bereikt, ware het niet,
dat de sterke daling van de Belgische
en Fransche valuta een simp door
de rekening kwam halen. Hoewel de
kwaliteit van het Belgische en Fransche
ieder niet kan corcurreeren met het
Nederlandsche fabrikaat gaf de lage
prijs den doorslag en teekende de
valutaconcurrentie zich spot dig af in
verhoogde Importen Gelukkig is de
inflatieperiode van betrekkelijk korten
duur geweest Niettemin beliep de
invoer van zoolleder in croupous uit
België 5".C00 Kg met een waarde
van f39 000 néér dan In 1925 en uit
Frankrijk 135 000 Kg. met een waarde
van f 197.000 néér. In Mei bedroeg
de import uit België en Frankrijk zelfs
70°/o van den geheelen invoer. Deze
grootere invoer werd voor een deel
gecompenseerd door verminderden
invoer uit Duitschlard, terwijl ock
Engeland een' grootere afnimer was.
Het spreekt van zelf dat ook In andere
landen, waarnaar Nederlandsch leder
gtëxporfeerd wordt de fratker koers
een rol heeft gespeeld en daardoor
de verwachte verdere prosperatie van
onzen lederexport vooreen deel heeft
belemmerd. De invoer van zoolleer
in huiden en croupons bedroeg 869 000
Kg. met een waarde van f 1.752.000
No. 13. Zaterdag 12 Febr. 1927. 50e Jrg.
-Sa
ECHTE FRIESCHE