üTtüHÜ VAN HETZUIUtH 'en Kan nog Ae 1755 TWEEDE BLAD. Rede uitgesproken door den Voorzitter van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor de Langslraat te Waalwijk, in de vergadering dier Kamer op 10 Februari 1927. Wanneer ik, naar gewoonte, in* de eerste vergadeiing van tiet jaar terug blik op net jaar, dat acnter ons ligt, kan ik dat doen met iets grootere vol doening dan het vorige jaar. Zoowel de economiscne toestand van het land in het algemeen, als die binnen de grenzen van het district onzer Kamer in hei bijzonder, geven daartoe, naar ik meen, voor wat handel en nijver heid betreft wel eenige aanleiding. Niet dat kan worden gesproken van couleur ae rose, verre van daar. Ge zult U herinneren, dat, nadat ik het vorig jaar in korte trekken de resul taten van 1925 had geschetst, ik tot de conclusie moest komen, dat het district onzer Kamer ten opzichte van den sinds 1924 verbeterden toestand van ons land in zijn geheel, een uit zonderingspositie innam en dat juist de industrieën, die voor ons district de hoofdbronnen van bestaan vormen, niet het resultaat hadden^opgeleverd, wat van den aanvang van het jaar daarvan werd verwacht, Wat de landelijke economische toestand betreft mag uit de van vele zijden reeds gepubliceerde overzichten worden geconcludeerd dat de sinds 1924 ingetreden verbetering in hei atgeloopen jaar vrij rustig heeft aan gehouden. Wel waren de "vorderingen betrekkelijk gering en moesten, om die te verkrijgen, ue krachten hoog ge spannen blijven, doch storingen van bijzondere beteekenis kwamen in hei algemeen minder voor dan in het voorafgaande jaar. De daling van dc Fransche en Belgische valuta, die ernstig dreigde, en haar nadeeligen invloed vooral in het Zuiden deed gelden, is gelukkig niet van langen duur geweest. De zekerheid op mo netair gebied, die allengs in de ons omringende landen is ingetreden, ge paard gaande aan een toenemend we- deikeerig vertrouwen der volken, zijn voorname factoren voor stabiele ver houdingen in tegenstelling met den zoove 1 jaren geheerscht hebbenden onzekeren toestand. De veldwinnende verbetering in den economischen toestand teekende zich ook in het afgeloopen jaar weer ai door een ruim vloeien der Rijksmid- nelen, die met ruim 30 000 000 gulden de raming overtroffen. De revenuen uit onze rijke koloniale bezittingen bleven nog mild toestroomen. Het aantal weikloozen is afnemende. De opbrengst van de inkomsten- en de dividend-belasting, betrouwbare baro meiers van den economischen toe stand, geven een stijgende lijn te zien. Aan de gunstiger positie, waarin de Rijksmiddelen kwamen te verkeeren, is het te danken, dat het ontwerp der weeldeverteringsbelasting, dat mei weinig sy.npaihie is ontvangen, van de baan is en daarmede een sta ir. den weg voor de prosperatie van me nig bedrijf, dat onder den drukkenden last van hooge belastingen en over heidsbemoeiingen bij in het algemeen nog ongunstige tijden met moeite den strijd om het besiaan volhoudt. Aan de gunstiger positie der Rijksmiddelen Is het eveneens te danken, dat de eerste stap is gezet tot belastingver- laging door herziening der wet op de personeele belasting. Of met deze wij ziging eene algemeene lastenverlich ting zal zijn bereikt, moet nog wor den afgewacht. Het gevaar is niet denkbeeédig, dat de belastingplichtige door verhooging der o'pcentenhelfing door de gemeenten van den regen in den drop zal komen. Aan den drang tot verlaging van onze veel te hooge posttarieven is voor een deel voldaan, terwijl ook de spoorwegen tot verla ging van tarief voor personen en goe derenvervoer hebben kunnen besluiten. In het aigemeen zijn de omstandig heden voor een krachtige ontwikke ling van handel en industrie nog verre van gunstig. De oorlog heeft verschil lende mogendheden gebracht tot een wijziging van hare handelspolitiek; door douaneheffingen, geraifineerde invoerbelemmeringen en andere tol- problemen, door uitvoerpremies en faciliteiten van allerlei aard, trachten zij eenerzijds invoer van buitenland sche producten te bemoeilijken, anderzijds eigenlandsche nijverheid daarmede een krachtigen, voor een deel onnatuurlijken steun te verleenen. De sinds den oorlog zoo sterk gewij zigde gebiedsindelingen met een be langrijke verlenging van de tolgrenzen, maakt den toestand op dit gebied nog ongunstiger. Het spreekt van zelf, dat de gevolgen daarvan voor ons niet uitblijven. Gelukkig wordt hoe langer hoe meer het bedenkelijke dezer han delspolitiek ingezien. Onze belastin gen zijn nog steeds veel te hoog Niet alleen door invoertarieven en invoer belemmeringen wordt de buitenland sche industrie ten opzichte van de onze in gunstiger positie gebracht, doch evenzeer door ruimere bewe gingsvrijheid voor de bedrijven, die, hier door allerlei overheidsbemoeiingen ernstig wordt belemmerd. Ik behoef hierop niet verder in te gaan, omdat het een ernstige klacht betreft, die tot in den treure en van alle zijden is herhaald. Daarenboven vorderen de zoo gansch veranderde economische ver houdingen en inzichten nieuwe oriën teering in velerlei richting, zoowel ten aanzien van het industrieproduct als van productiemethoden, bedrijfsorga nisatie, afzetgebied, verbetering op technisch gebied, enz. Rattnaliseering der productie vraagt volle aandacht- Een merkwaardige vingerwijzing in deze nchling hebben wij gezien in net tot stand komen van het interna tionaal staalcartei. -Meer dan eens heb ik er reeds op gewezen, dat onze gewestelijke indu strieën de teekenen des ujds zullen moeien verslaan en zij zich in menig opzicht opnieuw zullen hebben te or'ënteeren. Brandpunt van belang stelling moet zijn rauoneele productie, economische bedrijfsorganisatie, tech nische verbetering, mecnanisatie waar mogelijk, in een veel grooteie plaais zal moeten worden ingeruimd voor wetenschappelijke leiding. Niet genoeg kan in dit verband worden beseft de waarde, die in dit opzicht heeft de Hoogere Handelsschool, de Rijksvak- school voor Leerlooiers en bchoen- makers met het daaraan verbonden proefstation voor de lederindustrie, die in de hoofdplaats van ons dis triet gevestigd zijn, en nog ruimer perspectief in deze richting woidt ge geven door de aanstaande opening in net nabije Tilburg van een Handels hoogeschool. In dit verband mag ook voor onze industritëri de aandacht worden gevestigd op het in mentg opzicht merkwaardige rapport, uiige oracht door een Engelsche arbeidsde- legatie, omirent de toestanden in de Amerikaansche industrie. Het spreekt van zelf dat de daar met zooveel succes toegepaste piakujken mei zoo zonder meer pasklaar zijn te ma ken voor ons land met geheel andere verhoudingen; niettemin valt uit hei rapport veel leering te trekken. Wan neer ik hier spreek over een nieuwe oriënteering van onze industrie, meen ik te moeten wijzen op een verschijn sel, dat, naar ik meen, niet onopge merkt moet worden voorbijgegaan omdat het niet zonder bedenking is Toen indertijd de bespreking werd gehouden van de plannen tot bezui inging in het bedrijf van post en tele graat door inkrimping van de bepaal de diensten, werd er door mij reeds» cte aandacht op gevestigd, dat van de vele hulpbronnen voor de economische ontwikkeling, die in de groote steden zoo in ruime mate aanwezig zijn, juisi het platteland verstoken blijlt, waar door in den strijd om het bestaan in de ontwikkeling van handel en in dustrie het plane land wordt gehan dicapt. Inkrimping van de diensten van post en telegraaf werd dan ook met wantrouwen ontvangen en ge vreesd werd, dat de bezuiniging welke men zich voorstelde, zou wor den verkregen in hoofdzaak ten koste van de belangen van het platteland Opnieuw worden wij thans veront rust door de aanstaande classificatie der verkeerswegen als uitvloeisel van de pas aangenomen wet betreffende het htffen van een wegenbelasting en het treffen van verdere voorzieningen ten behoeve van openbare verkeers wegen te land. De wegen zullen wor den onderscheiden in primaire, secun daire en tertiaire wegen, terwijl bij de verdeeling van de opbrengst der be lasting voorrang zal worden gegeven in de volgorde der zooeven genoemde groepen. Dit zal tot gevolg hebben, dat niet alleen de verbetering van eerstgenoemde groep van wegen het eerst zal worden ter hand genomen, doch dat daarvoor ook het leeuwen deel der opbrengsi zal worden bestemd. Tot de eerste groep zu len behooren de verbindinswegen tusschen de groote centra. De wegen van het platteland zullen het moeten stellen met de rang schikking in de derde groep, voor een enkele misschien tot de tweede groep. De groote centra zullen dus weer het eerst en het meest gebaai zijn, zullen het eerst de economische voordeelen inoogsien van de werken, die voor een groot deel door hei platteland betaald worden, terwijl de daar gevestigde contribuabelen als ruil voor hun belastingpenningen een wissel krijgen op de toekomst. Het spreekt vanzelf, dat gemoderniseerde verbindingswegen tusscnen de voor- naamste centra ook nut zullen afwer- pen voor de excentrisch gelegen stre ken. Vaak zal dit echter zijn in een zeer verwijderd verband, terwijl die centra op zeer bijzondere wijze de onmiddellijke voordeelen daarvan zul len plukken. Bij de groote beteekenis. die de verkeerswegen bij de ingrij pende wijzigingen die in de trans portmiddelen zijn gekomen hebben gekregen, moet deze nieuwe achter, stelling van het platteland verontrus ten. Uit de jaarlijksche statistieken betreffende de mutatiën in de bevol king van de meeste gemeenten in ons district is een voortdurende verschui ving naar de bevolkingscentra duide lijk waar te nemen. Van andere zijden werd reeds in dit verband gewezen op de verwaarlo zing van het platteland en terecht werd gezegd, dat met de nieuwe wegenbe lasting een zuig- en perspomp van groot vermogen woedt opgesteld om geld en menschen van het platteland over te brengen naar üe groote steden. Ik acht het mijn plicht voor het district onzer Kamer dit gevaar te signaleeren. Ge zuit U herinneren, met hoeveel enthousiasme hier de plannen werden omvangen voor locaaispoor- wegen van de spoorwegmaatschappij „Midden Brabant", die voor de Lang straat en hel land van Altena van de allergrootste beteekenis waren. De plannen kwamen mei tot uitvoering, waai mede de schoonsie verwachtingen werden teleurgesteld. Het motorvoer tuig heelt een omwenteling in het ver keer gebracht. Wat onmogelijk scheen, blijkt bereikbaar; voor hei platteland weiden nieuwe perspectieven geopend. De slechte toestand van vele wegen zal echter een gunstige ontwikkeling van het verkeer met motorvoertuigen tegenhouden, teiwijl de kans, dat door de werking van de wegenbclastingwet, (en aanzien hiervan een betere toe stand zou worden geschapen, voor- loopig verkeken is. Wanneer het bou wen of verbeteren van hooldverkeers- wegen gelijken tred zou houden met de uitvoering van een plan tot verbe tering der wegen voor het platteland, zou aan de voor handel en industrie uitermate ongunstige verhouding, wat betreft de veikeetsmiddelen, op deze wijze eenlgszins tegemoet worden ge komen. Door de directie der Nederlandsche Spoorwegen werd zonder meer beslo- icn den spoorweg LageZwaluwe Moerdijk op te brcKen. L»oor de actie van belanghebbende gemeentebesturen en industiieën, welke acne door onze Kamer zooveel mogelijk is gesteund, is aan dit besluit tot heden nog geen gevolg gegeven. Een heihaald verzoek aan de spoorwegen om eindelijk toch eens aan de stations van de lijn dooi de Langstraat de primitieve verlichting met petroleumlampen, die reeds lang uit den tijd behooiden te zijn, lever- vangen door electrische verlichting, om daardoor in de donkere dagen hei troostelooze en de deprimeerande aanzien der kleinere stations weg te nemén, wordt zonder meer van de hand gewezen. De verbetering van den weg WaalwijkTilburg laat nog steeds op zich wachten, otscnoon in de ver gadering der Saten van onze provincie door verschillende woordvoerders de noodzakeiijKheid van die verbetering is bepleit en zelfs gesproken weid van een stiefmoederlijke behandeling van jaren lang. Wanneer men al deze feiten in één verband beschouwt, dan is er, naai ik meen, reden tot ongéiusiheid en word» het tijd, dat ook aan de belangen van net platteland meer dan tot heden aandacht wordt geschonken om paal en perk te stellen aan de meer dan stiefmoederlijke behandeling, welke van overheidsorganen of van hare in stellingen wordt ondervonden. Het is met het oog hierop ook zoo ie betreuren, dat de bepaling van ar tikel 12 der wet op de Kamers van Koophandel tot heden in vele gevallen nog een doode letter is. Door het al gemeen besiuur, alsmede door de provinciale en gemeentebesiuren wordi oij hooge uitzondering aan de Kamer orn advies gevraagd en wij hebbende treurige ervaring dat aan de adviezen die meestentijds ongevraagd moeten worden uitgebracht, niet die aandachi wordt geschonken, die men na de reorganisatie van de Kamers, terwijl de wet zelf de Kameis stempelde toi dlficieele vertegenwoordigers van han- dtl en industrie mocht verwachten. In het besef, dat maar al te vaak de belangen van handel en industrie van de groote centra dermate de aan dacht trekken, dat aan die van het platteland niet de noodige aandacht wordt geschonken, zullen wij in dit opzicht bijzonder waakzaam moeten zijn en blijven. Wanneer ik na deze beschouwingen van algemeenen aard kom tot een zeer beknopt overzicht van het verloop van zaken in handel en indusirie, dan meen k, afgaande op de berichten, die ons hebben bereikt, dat wat de schoen industrie betrett het algemeen beeld van de conjunctuur in het afgeloopen jaar niet ongunstig is geweest en voor verschillende ondernemingen vrij wat beter dan in 1925. En toch was de gang van zaken zeer verschillend. Was het voor meer dan een bedrijf mogelijk de productie belangrijk op te voeren, daartegenover moesten enkele onder nemingen overgaan tot productie beperking. Ik heb den indruk, dat de productie van de schoenindustrie in het district onzer Kamer in het afge loopen jaar niet onbelangrijk grooter is dan in 1925 In den nazomer van dat jaar, toen de zoo van alle zijden geroemde internationale tentoonstelling voor de schoen- en lederindustrie hier werd gehouden, was de toestand be paald zeer ongunstig. Er nu is het wel zeer merkwaardig, dat tegen het einde van het jaar 1925, maar vooral in den aanvang van het jaar 1926 een gunstige wending in dien toestand intrad, die voor een voornaam deel zeker aan de tentoonstelling is te danken. Begunstigd door bijzonder zacht voorjaarsweer nam de seizoensdrukte zeer vroeg haar aanvang en bleef deze geruimen tijd aanhouden. Ook in de maanden, dat, als gevolg van den modeinvloed, de slapte pleegt te volgen, bleven de fa brieken beter van orders voorzien dan in het voorafgaande jaar en bleef de werkeloosncid in het algemeen beneden den omvang van die van l9z5. Het waren juist de fabrieken voor het betere schoeisel ot voor speciaal fa brikaten, die net best nunne pioductie op peil konden houden en deze zclts op konden voeien. in mijne meer alge-1 mcene beschouwingen vestigdeikrecds de aandacht op de noodzakelijkheid van nieuwe onëuteering en zoo ergens, dan is dit van toepassing op de schoenindustrie Door den toenemen- den invloed der mode worden aan het gefabriceeide artikel steeds nieuwe eischen gesteld. In oen wedloop om maar steeds iets nieuws aan demaikt te brengen verviel men vaak in de wildste tantasiën eu werd in de pro üucne te veel een vooropgesteld pro- ductieplan uit het oog verloren. De geweldige variaties in snit en uitvoe ring veroorzaakten abnoimaal hooge productiekosten, die alleen door de ondernemingen, speciaal voor luxe fabrikaat ingericht, op hel product konden woruen verhaald. Bij hel na bootsen van de nieuwste cn duurdere modellen in goedkoopere soorien is het echter in het aigemeen moeilijker er in te slagen de hoogere productie- kosten te compenseeren. Voor menig bedrijf heelt de toenemende invloeu van de mode de zorgen aanmcikelijk vergroot. Dat deze tocA al aanzienlijk waren heb ik reeds in vroegere jaar overzichten aangestipt. De productie der schoenindustrie is in de naoorlogs- jaren belangt ijk toegenomen. De ex port wordt door dc hiervoor reeds genoemde gewijzigde handelspolitiek belemmerd, voor vele landen zelfs onmogelijk gemaakt. Het elkander ver dringen op oe binnenlandsche maiki is eer toe dan afgenomen, met al de in mijn vorig jaaroverzicht gesigna leerde mistoestanden. De meest vinnige concurrentie ls een Qer allereerste gevolgen en men vraagt zich vaak al, noe het bij de prijsnoieeringen. die daarvan het gevolg zijn, toch mogelijk is, dat de productiekosten woidcn gedekt, laat staan ruimie gelaten wordt voor een kleine winstmarge. De invoer van schoenen bedroeg over het afgeloopen jaar alleen vooi lederen schoenen 93b 478 paar met een waarde van f 3 808 000 tegen resp. 908 276 paar en t 3 651.000 in 1925; de uitvoer bcdioeg voor lederen schoenen in 1926 309 131 paai met een waaide van 1 1 676 000 tegen 271 699 paar en een waarde van t 1 559.000.in 1925. Het invoersaldo is, hoewel niet van beteekenis, dus toch teruggeloopen. Hoewel de tijde lijke inzinking van den Belgischen en Franschen frank eenigen invloed heeli gehad op het importeijler, is deze toch niet van groote beteekenis geweest. Niettemin was deze factor van invloed, omdat hij den invoer uit die landen begunstigde en den export belemmerde en zoodoende dubbel kwaad veroor zaakte. In het algemeen geldt ook vooi de schoenindustrie, als voor zoovele andere takken van nijverheid, het be zwaar van de nog te hooge productie kosten. De beperking van den arbeids tijd werkt voor een bedrijf, waai aibeidsloon een beteekenenden factoi vormt in de kostprijsberekening, zeti belemmerend. Deze beperking wordi te ernstiger nu bij den toenemenden invloed der mode de seizoenswlsse- llngen de productie zoo zeer gaan beïnvloeden, dat de schoenindusirit meer en meer het karakter van een seizoensbedrijf gaat aannemen. Nadat ik in mijn vorig jaaroverzicht hierop bijzonder.' aandacht vestigde, is door onze Kamer een ei quete ingesteld naar de wenschelijkhcid eener meer rationeele verdteliig van den wettelijk toegemeten arbeidstijd, in verband mei de seizoensdrukte. Langere werkiijd in winter en voorjaar, kortere in zomer en nazomer. Deze enquete heeft aan getoond, dat een dergelijke arbeids- verdeeling een ware uitkomst zou zijn. Een schrille tegenstelling tegen dn streven vormt wel het minlsterieele besluit tot intrekking van de regeling voor overwerkvergunningtn op verzotk van de werknemersorganisaties. De toestand in de schoenindustrie blijft zeer moeilijk Door de zoo sterk gewijzigde toestanden vragen tal van problemen oplossing. De inzichten omirent die oplossing loopen blijkbaar sterk uiteen en wellicht is daaraan ien offer gevallen de R.K Ned. Bond van Schoenfabrikanten, nadat deze mei de Waalwijksche Tentoonsielling in 1925 zijn vijf en twintig jarig bestaan zoo luisterrijk had gevierd Ook ten aanzien van de organisatie van htl werkgeversverband is dus nieuwe oriënteering noodzakelijk gebleken. Dat de bedrijfsresultaten van de schoenindustrie bij de geschetste toe standen vrijwel geheel afhankelijk zijn van den gang van zaken in het schoen winkelbedrijf, spreekt van zelf. Deze was ook in het afgeloopen jaar over het algemeen ongunstig. Op een met prachtig weer gezegenden Paaschiijd, die een zeer drukken verkoop gaf, volgde een natte Meimaand en werden de verwachtingen van de Pinkster drukte volkomen teleurgesteld Of schoon het aantal schoenwinkels reeds veel te groot is, ziet men nog voort durend nieuwe verrijzen, en dat. ter wijl de grootwinkelbedrijven een scher pen concurrentiestrijd voeren. Ook de E j|B een ha/f-jaar zonder een kacheldoch geen dag j zondereen pijp HEERENBAAI J Melange van rijpe tabakken 26 c\ kleinere winkelier tracht in de mode te blijven en door de geweldige ver scheidenheid in het schoeisel ontstaat van zelt een tendenz tot een inven- tarisuilbretding, die niet in evemedig veiband staat met de solvabiliteit van den winkekxploitant. De onderlinge vinnige concurrentie drijft den detail list tot verkooperi met te geringe winstmarge, waardoor de schade aan modestroppen onmogelijk kan worden gedekt. Er wordt, evenals in zoovele andere branches, een stille strijd ge streden tusschen het groot- en het klein-winkeibeoiijf, en het is met twijfelachtig, ol de laatste groep ver keert in het algemeen in de ongun stigste positie De finantieele positie van een veel te groot aantal winke liers is van dien aard, dat bij den minsten tegenslag in het verloop der zaken finantieele moeilijkheden zich opdoen, waarvan de schuenlabrikant up de eerste plaats de dupe wordt. Maar al te lichtvaardig wordt een schoenwinkel begonnen zonder vol doende bediijtskapnaal, zonder vol doende vakkennis, zonder elementaire kennis van winkeladministratte. Het is dan ook niet te verwonderen, dat menige fabneksonderneming de moei lijkheden tracht te omzeilen door eigen winkels te txploiteeren ook op dit terrein echter liggen voetangels en klemmen, hetgeen verschillende fabri kanten reeds ondervonden. Van de zijde der schoenfabrikanten wordt bitter geklaagd over de buiten gewoon slechte betaling van de zijde der schoenwmkeliers, een klacht trou wens, die wij jaar in jaar uit kunnen biluisteren. Wanneer men bedenkt, dat menige fabriek door vinnige con currentie gedwongen, zijn producten «•inzet met een veel te lage winst marge, dan vraagt men zich werkelijk at, hoe het in deze omstandigheden mogelijk is, dat zij staande blijven. Ten aanzien van de prijzen van som mige ondernemingen kan men inder daad spreken van noodsprongen. Alles bijeengenomen was de toe stand, hoewel beter dan in 1925, niettemin zeer moeilijk. In het jaar verslag zal hierop uitvoeriger worden teruggekomen. In de lederindustrie werd, zeker wat de zoollederindustrie betreft, de hoopvolle verwachting die met recht in den aanvang van het jaar werd gekoesterd, teleurgesteld. In de eerste maanden van hel jaar werd de invoer door den uitvoer overtri ffen en het vooruitzicht bestond, dat het verloop van den txport zich gunstiger zou ontwikkelen. Met het oog hierop en aangtmoedigd door de voorjaars- drukie in de schoenindustrie werd de productie opgevoerd De prijzen van huiden en looisn ffen hadden een dalenden tendenz. terwijl aanvankeli k de piijzen van het product, hoewel niet hoog, aardig op peil konden worden gehouden. Het verloop der zaken liet zich vrij gunstig aanzien en 1926 beloofde een bevredigend resultaat op te leveren. Dit zou ook inderdaad zijn bereikt, ware het niet, dat de sterke daling van de Belgische en Fransche valuta een simp door de rekening kwam halen. Hoewel de kwaliteit van het Belgische en Fransche ieder niet kan corcurreeren met het Nederlandsche fabrikaat gaf de lage prijs den doorslag en teekende de valutaconcurrentie zich spot dig af in verhoogde Importen Gelukkig is de inflatieperiode van betrekkelijk korten duur geweest Niettemin beliep de invoer van zoolleder in croupous uit België 5".C00 Kg met een waarde van f39 000 néér dan In 1925 en uit Frankrijk 135 000 Kg. met een waarde van f 197.000 néér. In Mei bedroeg de import uit België en Frankrijk zelfs 70°/o van den geheelen invoer. Deze grootere invoer werd voor een deel gecompenseerd door verminderden invoer uit Duitschlard, terwijl ock Engeland een' grootere afnimer was. Het spreekt van zelf dat ook In andere landen, waarnaar Nederlandsch leder gtëxporfeerd wordt de fratker koers een rol heeft gespeeld en daardoor de verwachte verdere prosperatie van onzen lederexport vooreen deel heeft belemmerd. De invoer van zoolleer in huiden en croupons bedroeg 869 000 Kg. met een waarde van f 1.752.000 No. 13. Zaterdag 12 Febr. 1927. 50e Jrg. -Sa ECHTE FRIESCHE

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1927 | | pagina 5