Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
S
T Co.
De Km n den Bankier.
M
1
FEÜILLETOh
DOOR, ER.VARJNG
506 JAARGANG.
UITGAVE:
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN,
Telefoon No, 38, Telegr.-Adre®ECHO.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
TWEE BLADEN.
EERSTE BLAD.
z|i' die zich met 1
April a.s. abonneeren op dit
blad ontvangen de tot dien
datum verschlfnende num
mers gratis.
GEMEENTERAAD.
WASPIK.
De steunregeling afgewezen.
Openbare vergadering van den Raad
dezer gemeente op Vrijdag 18 Maart
1927 des nam. 6 uur ten Gemeente
huize.
Voorzitter de Edelachtb. heer P.
Dekkers, Burgemeester.
Aanwezig alle leden.
De Voorzitter opent de vergadering
met gebed.
Voorzitter. Ik heb deze vergadering
uitsluitend bijeengeroepen om een be
slissing te nemen over het voorstel
waarover in de vorige vergadering de
stemmen hebben gestaakt, n.l. steun
verlening aan georganiseerde uitge-
trokkenen.
M. i. behoeft hierover niet meer ge-
discuseerd te worden. Alleen de heer
Ruijtenberg die de vorige vergadering
niet bijwoonde heeft misschien in deze
nog een nieuw gezichtspunt, ik zal u
deze kwestie even uiteen zetten. (Spr.
geeft den heer Ruijtenberg nadere toe
lichting).
Ruijtenberg. De eerste steunregeling
geschiedde toch in samenwerking met
't Armbestuur?
De Voorzitter antwoordt bevestigend.
Ruijtenberg. En is het de bedoeling
dat de gemeente nu alleen de steun
regeling voortzet?
De Voorzitter beaamt zulks.
Brokx. En dan met de terugwerkende
kracht van Maart?
Voorzitter, ja, voor de heele maand.
v. d. Rijken. Wanneer er steun ver
leend wordt dan komt 'tme gewenscht
voor dat er een commissie wordt be-
noemd die punctueel onderzoekt voor
men steun gaat verleenen Ik kom er
tegen op a)s*er één cent uit de kas
gaat die niet op goede plaats komt
Voorzitter. Dat is natuurlijk goed
maar ik heb nu voorgesteld of we de
steunverleening al of niet op den ouden
voet zullen voortzetten.
Pruijssers. 't Wordt toch een ver
leidelijke zaak als de gemeente zoo
doorgaat met steun te verleenen, want
't gebeurt toch al dat men nu steun
haalt en bovendien nog een daggeld
gaat verdienen. Waar komen we dan
ten slotte terecht?
Voorzitter. De uitgetrokkenen moe
ten zich eiken dag aanmelden en als
ze op een ander werken gaat dit im
mers niet. Bovendien wordt dit ook
gecontroleerd.
Pruijssers. Ze hebben mij gezegd
dat ze werkten en toch steun trokken.
Ik wil hier geen namen noemen, maar
ik heb 't zelf gehoord dat iemand zei
hm, ik heb deze week een goed week
geld, zooveel steun en zooveel ge
werkt.,..
Voorzitter. Dat zal toch wel niet
heelemaal juist zijn. Ik zal u eens een
voorbeeld geven. Jansen werkt b. v.
drie dagen in de week dan gaat 't
niet aan om hem die andere drie
dagen dat hij zonder werk is geen
steun te verleenen. Dit is dus een nor
maal verschijnsel. Die dagen dat ze op
de fabriek werken kunnen ze zich ook
niet aanmelden en krijgen dan natuur
lijk ook geen steun.
Pruijssers. Dat Is wel mogelijk, u
vergeet dat ze niet allemaal op de
fabriek werken. D'r zijn ook land- en
andere arbeiders die zich gemakkelijk
even tusschen 't werk door kunnen
aanmelden.
Voorzitter. Wij gaan hier van 't
standpunt uit dat de Secretaris te ver
trouwen is en de noodige controle
houdt.
v. d. Rijken. Die kan ook niet alles
nagaan want ook hij heeft overdag
zijn werk. Voor een deel moet de
Secretaris wel af gaan op 't vertrou
wen van een ander.
Pruijssers. Men kan ook best even
van 't werk loopen om zich aan te
melden.
Smits. Dat kunnen de fabrieksarbei
ders toch in elk geval niet. En of een
boer t ook zal goedvinden dat een
arbeider maar zoo van z'n werk loopt,
betwijfel ik sterk.
De Hond We komen voor zeer
groote moeilijkheden. D'r zijn men-
schen die zich goed kunnen helpen,
die zich zeer goed kunnen bewegen,
ja, die men eigenlijk onder den kleinen
middenstand kon rekenen, maar die er
toch nog op uit zijn om van de ge
meente te profiteered Ik ken zulke
menschen, ze hebben geen huishouden
en voldoende middelen om zich ruim
te kunnen bewegen en toch van de
gemeente plukken. En daar gaat hier
de kwestie om. Als ik zoo iemand
was dan zou ik niet van een steun
regeling profiteeren, ik zou me werke
lijk schamen. Maar 't gebeurt, 't zijn
feiten waar 't om gaat, dat weten de
leden ook wel. Als 't een flinke kerel
was moest ie niet eens steun willen
hebben. Maar hij plukt echter van de
gemeente wat hij kan. Zie zoo ik heb
gezegd en hiervan kun-de opeten
wat ge wilt.
Smits. U moet eerst eens bewijzen.
De- Hond. Wat bewijzen, bewijzen,
wilt u nog bewijzen? Wij midden
standers, wij met een huishouden met
kinderen, wij kunnen er voor ploete
ren, we moeten 't maar opbrengen.
Dat er steun wordt gegeven daar waar
't werkelijk hoog noodig is, is niets
op tegen, maar wel als het in handen
komt van een lid van den Raad die
geen huishouding heeft en er een
winkel op na houdt en voldoende
middelen van bestaan heeft Ziezoo
wie den schoen past, trekke hem aan.
Smits. Ik had er wel persoonlijk
met u over willen spreken maar 't is
hier de plaats niet om over dit punt te
discuseeren.
De Hond, Ge moogt en ge moet er
hier in 't openbaar over spreken. Ik
ben ook rondborstig en ik zeg rond-
uit waar 't op staat. Aan menschen die
't waarachtig noodig hebben mag ge
rust steun worden gegeven.
Smits. Wij spreken hier over geor'
ganiseerde arbeiders en die zijn bij ons
allemaal gelijk.
De Hond. Als er een werkman is
die geen steun noodig heeft en er
toch op uit is om van de gemeente te
plukken ten koste van een ander, noem
ik dat een groot schandaal
Smits. Bewijzen; u hebt wel een
groote mond, maar u moet eerst eens
bewijzen.
De Hond. Spreek toch niet over be
wijzen, heel Waspik noemt 't een
schande dat u van de gemeente gaat
profiteeren. Zoo, misschien interes
seert u dat wel.
Smits. Ik begrijp U niet.
De Hond. Zoo begrijpt u me niet.
Maar u begrijpt toch wel dat de
schoen u past, hel D'i wordt schande
over gesproken wat u doet.
Smits. Och d'r wordt zooveel ge
sproken.
De Voorzitter sluit de discussie en
brengt het voorstel in stemming. Dit
werd met met 7—4 stemmen verwor
pen.
De heeren Brokx. Rubbens, Vloe-
mans en Smits stemden vóór steun
verleening.
Tegen de heeren: de Hond. v. d.
Rijken, A. Kamp, j. Kamp, Verschure,
Pruijssers en Ruijtenberg.
Niets meer aan de orde zijnde werd
de vergadering hierna gesloten.
GEERTRUIDENBERG.
Openbare vergadering van den raad
dezer gemeente op Vrijdag 18 Maart
1927 des nam. 2 uur ten gemeente
huize.
Voorzitter de Edelachtbare heer
Bianchi.
Aanwezig alle leden.
Als door den Secretaris de notulen
der vorige vergadering zijn voorgele
zen, zegt de heer Sassen
Naar aanleiding dat er door den
heer Jansen was gereclameerd zegt u
o.a dat ook ik scherp had toegezien.
Voorzitter. Dat staat niet in de
notulen.
Sassen, ja, maar ik heb....
Voorzitter, 't Gaat hier over de
notulen en niet over hetgeen de cou
ranten schrijven. In de notulen staat
het niet (Spr. leest de bedoelde
passage voor).
Sassen. Ja, Ik kan er wel zoover
mee accoord gaan. Maar wat heb ik
eigenlijk met dit andere te maken.
Wanneer ik 't nuttig acht om een
vergadering voor een bepaald doel
uit te stellen, dan mag ik dat toch
wel vragen. Zulks is immers al meer
gebeurd. U hadt mijn schriftelijk ver
zoek eenvoudig kunnen beantwoorden,
meer niet.
Voorzitter. Dat deed ik ook, maar
zooals ik reeds zei, uitstel was niet
mogelijk. En dan. als ik weet dat er
door collega's scherp wordt opgelet,
dan heb ik hiermede rekening te
houden.
Sassen. Ik kan Uw meening wel
deelen, maar m.i. had de zaak wel
anders behandeld kunnen worden,
want ik ben van oordeel, dat we wel
op een wat goedkoopere manier geld
kunnen krijgen. Dai heb ik nog extra
getelegrafeerd.
Voorzitter. Daar heb ik ook mede-
deeling van gedaan. Maar al betwijfel
ik heel sterk dat we nog op een of
andere wijze goedkooper aan geld
kunnen komen, toch behoeft Uw
voorstel daarom nog niet van de
baan te zijn Maar ik zeg nogmaals,
ik geloof niet dat we ergens goed
kooper terecht kunnen.
De notulen werden hierna ongewij
zigd vastgesteld.
jansen. Naar aanleiding van het
door U in de vorige vergadering
gesprokene, zou ik me wel willen
verdedigen.
Voorzitter. Dat is nu niet aan de
orde. Doet u 't straks bij de rond
vraag.
Jansen. Omdat 't ook eigenlijk niet
aan de orde is vraag ik Uwe toe
stemming. Ik zal U de reden hiervan
zeggen. Ongeveer half vier zal ik de
vergadering moeten verlaten.
NUMMER 24.
WOENSDAG 23 MAART 1927.
Waalvpsclif en LaRgstraatscbe Courant
Dit blad verschijnt
WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25.
Franco per post door het geheele rijk 1.40.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden, enz.
franco te zenden aan den Uitgever.
Prijs der Advertentiën
20 cent per regel; minimum 1,50.
By contract flink rabat.
Reclames 40 cent per regel.
Advertentiën moeten Woensdag en Vrydag
des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit
zyn.
van DE ECHO VAX HET ZUIDEN".
OF
42)
Toen Gaston hen zag, stond liy opeens
stil. Het viel hem wel is waar gemakkeiyk,
ifj'ii door een valschen sprong te mislijden,
maar zouden zy hem, in die velden, waar
'by in de verte reeds de hut van Pilorel
ontdekte, niet inhalen?
Teruggaan stond gelyk met zich aan de
huzaren over te geven. Rechts, niet ver weg,
wist, liy wel 'n klein boschje te vinden, maar
daar tusschen en de plaats waar hy stond,
hoorde hy den hoefslag van paarden weer
klinken. Daar zou hy dus ook verloren zyn.
Links eindeiyk was de Rhone, op het punt
buiten haar oevers te treden met een don
derend geraas, haar donker water voortstu
wend. Wat te doen? I-Iy zag om zich heen
den cirkel sluiten, waarvan hy het middel
punt was. Moest hy dan zyn toevlucht tot
de pistolen nemen en hier, midden in de vel
den, als een wild dier door de gendarmes op
gejaagd, zich een kogel door het hoofd schie
ten? Welk een dood voor een Clameran
Neen, hy bedacht dat hem nog een redmid
del overbleef, weliswaar zwak en ellendig,
maar toch nog kaus de rivier.
Hy liep er vlug op af, zyn pistolen in de
hand houdend, en ging op het eind van een
kleine landtong staan, die ongeveer drie me
ter in de Rhone liep en door den stam van
een omgeworpen boom gevormd werd, en
waarvoor al hetj vuil, dat de rivier meesleep-
te, bleef liggen.
Onder zyn gewicht kraakte de boom ge
weldig. Vandaar onderscheidde hy al zyne
vervolgers, huzaren en gendarmes, het wa
ren er twaalf of vijftien, zoowel rechts als
links.
Geef u over, riep de brigadier hem toe.
Gaston antwoordde niet, liy overzag zfln
toestand, hy was hier boven het park la
Verberie en zou er dus kunnen komen, als
hy niet verdronk. Hy bedacht, dat Valentine
in ditzelfde oogenblik wanhopig op hem
wachtte en voor heni zou bidden.
Ten tweeden male, wilt gy u overge
ven? riep de brigadier.
Hy hoorde het niet; het rumoer van de
rivier om hem heen maakte hem doof.
IIy bevond zich voor do poort der eeuwig
heid, in een oogenblik, dat de mensch zyn
geheel leven overziet.
Kalm, hoewel hy den dood voor oogen
zag, zocht Gaston met het oog op de plaats,
waar hy zich in het water zou storten en be
val zich in Gods genade aan.
Er zal toch een einde aan moeten ko
men, zeide de brigadier, liy zal daar blyven
tot wy hem halen. Laat ons afstygen.
Maar Gaston had zyn gebed geëindigd.
Snel wierp hy de pistolen weg. Na een rust
punt voor zyne voeten gevonden te hebben,
sprong hy in de Rhone.
De kracht van den stoot had de laatste
wortels van den boom losgemaakt, hy schud
de even draaide om en werd door den stroom
medegesleep t.
Hy is verloren, zeide een der gendar
mes, tegen de Rhone valt niet te sti-yden
morgen zal zyn lichaam by Aries gevonden
worden.
Vooral de, huzaren bewonderden den sprong
van dien jongen man, die zy zooeven met
zooveel woede achtervolgd hadden. Zy spra
ken over moed en gelatenheid, want als hy
toch besloten had te sterven, had hy zich
met zyn wapens kunnen verdedigen en zyn
leven duur verkoopen.
Als echte Fransche soldaten waren zy*nu
geheel op de hand van den vluchteling en
niet één onder hen zou nu nagelaten hebben
hem zoo mogelyk te redden en in zyn vlucht
behulpzaam te zyn.
Ellendig werk, bromde de oude fourier
der huzaren.
Bah, antwoordde de brigadier, een plii-
losoof, of het de Rhone is of het gerechts
hof. Het ergste vind ik het voor dien armen
ouden man, die op bericht van zyn zoon
wacht. Laat wie wil, hem de waarheid gaan
vertellen, ik belast er my niet mee.
XIII.
Valentine wist dat Gaston zich dien avond
naar Tarascon moest begeven om de Rhone
by de yzeren brug over te steken, die Ta
rascon met Beaucair verbindt en zy wachtte
aan die zyde op den afgesproken tyd.
Maar toen zy toevallig, lang voor dien tyd
naar het kasteel van Clameran keek, meende
zy lichten door de vertrekken te zien dwalen
zooals dit nooit gebeurde.
Een somber voorgevoel deed haar 't bloed
in de aderen stollen en haar hart' stilstaan.
Een geheimzinnige en gebiedende stem in
haar binnenste zei liaaj, dat daar iets
vreemds en verschrikkelyks gebeurde.
Zy kon zich niet voorstellen wat, maar zy
was er echter zeker van, zy kon er op zwe
ren dat er een groot ongeluk was gebeurd.
Den blik onafgewend op die zwarte massa
houdend, die zy van verre onderscheidde,
sloeg zy den gang der lichten gade, alsof zy
daaruit een gevolg kon trekken. Zelfs deed
zy een raam open, om te luisteren, of zy
geen geluid kon opvangen, maar helaas zy
hoorde niets dan het geraas, dat de rivier
maakte. Haar onrust steeg iedere minuut,
toen zy opeens aan het venster van Gaston
dat dierbare teeken zag, dat hy de Rhone
zou overzwemmen. Zy kon haar oogen niet
gelooven en dacht niet goed by haar zin
nen te zyn en eerst nadat het signaal drie
maal gegeven werd, antwoordde zy.
Toen daalde zy meer dood dan levend met
knikkende knieën de trap af, en liep door
den tuin naar het water.
Groote Godnog nooit had zy de Rhone
zoo woest gezienKon Gaston pogen de
rivier over te steken? Zonder twyfel was er
iets gebeurdIeder zwart voorwerp, dat
zij in den stroom zag, hield zy vopr zyn
lichaam. Zelfs dacht zy op een gegeven
oogenblik een vreeselyken schreeuw boven
het geraas der Rhone uit te hooren, als van
iemand, %die verdrinkt, de laatste uiting
van een mensch, die door de elementen over
wonnen wordt.
Maar ueen, IietJ was Gastons lichaam niet.
Terwyi de huzaren en de gendarmes
treurig naar het kasteel teruggingen, voer
de Gaston een plan uit, dat men niet zou
gelooven, als onbetwistbare getuigen het
niet bevestigd hadden.
Toen hy zich in het water gestort had,
was hy eerst vyf of zes maal omgeworpen
tot op den bodem. By een buiten de oevers
getreden rivier.is de stroom niet altyd ge
lyk aan de diepte en daar zit juist het ge
vaar. Maar Gaston kende dat gevaar en
was er op voorbereid. In plaats tevergeefs
te stryden, gaf hy zich over, alleen er voor
zorgend, zyn ademhaling te regelen.
Op ongeveer twintig meter afstand, van
waar hy zich er in had gestort, werd hy
naar de oppervlakte geduwd. Naast hem
dreef de boomstam, waarop hy had gestaan.
Gedurende eenige seconden bevond hy zich
temidden van allerhande vuil, waarvan
een liooge golf hem weer bevrydde. Hy had
evenveel tegenwoordigheid van geest, alsof
hy zich in alledaagsclie omstandigheden
bevond, hy gebruikte al zyn kracht en han
digheid, om zich rechtop te houden en al
tyd in den stroom te biyven, want hy
wist, dat hy verloren was, als liy daar
dwars voor kwam.
Die vreeseiyke stroom is overigens even
grillig als geweldig; vandaar die vreemde
overstroomingenhy regelt zich naar de
richting der oevers, van links naar rechts,
den eenen sparend, een anderen verwoes
tend.
Gaston, die de rivier precies kende, wist
dat er even beneden Clameran een bocht
was en hy rekende daar op la Verberie te
kunnen landen.
En zoo gebeurde het. De strooming nam
hem op eens mee naar rechts en als hy niet
opgepast had, zou hy omvergeworpen en
verdronken zijn. Maar nog ver van den
oever week hy er weer van en ging den
tuin la Verberie voorhy. Hy had echter den
tyd om tusschen de boomen een witte ge
stalte te onderscheiden.
Valentine wachtte dus nog op hem.
Een weinig verder poogde hy, dicht by
den oever te landen. Tot tweemaal toe
voelde hy grond en wilde zich oprichten,
maar hy werd door de branding teruggesla
gen. Hy zou meegesleept zyn, indien het
hem niet gelukt was, een paar takken te
grypen, waaraan hy zich optrok.
IIy was gered!
Dadeiyk, zonder zich den tyd te gunnen
even uit te rusten, Hep hy in de richting
van la Verberie en was weldra in liet
park.
Het werd tyd dat hy kwam. De onge
lukkige Valentine dacht juist, dat hare
krachten haar begaven, tengevolge van
dien vreeselyken angst. De stem van Gas
ton riep hajir tot de werkeiykheid terug.
Gy, riep zy met een van ontroering
bevende stem. Gy zyt het, God heeft
myn gebed verhoord.
- Neen, Valentine, God heeft geen mede-
lyden met ons.
Haar voorgevoel had haar dus niet be
drogen. Dat begreep zy maar al te goed.
Welk nieuw ongeluk overkomt ons?
riep zy uit. dat ge zoo komt, zoo uw leven
waagt, wat ook het myne is. Wat is er ge
beurd?
Valentine, ons geheim is verraden,
onze liefde is op dit oogenblik de spot van
de geheele streek.
Zy trad als door den bliksem getroffen
terug, bedekte haar gelaat met de handen
en zuchtte diep.
Ja, hernam Gaston, alle opwinding
van het vorig uur vergetende, ja, het is
zoo. Dat komt door dien verblinden haat
onzer families. Onze edele en reine liefde
is van dien aard, dat men er trotsch op is,
maar wy moeten ons verbergen, men dwong
ons om onze liefde geheim te houden.
(Wordt vervolgd.)