DE ECHO VAD HET IlllDEH aas No 25 Zaterdag 26 Maart '27. £0e Jrg. TWEEDE BLAD. GEMEENTERAAD. GEERTRUIDENBERG. (Vervolg De Voorzitter zegt, dat men dit voorloopig besluit aan den Raad van Raamsdonk zal mededeelen. Dan brengt de voorzitter de andere kwestie ter sprake. Spr. acht het wen- schelijk om de muziek-vergunning te beperken. De caféhouders hebben na tuurlijk liever veel langer vergunning Maar heel 't aanzien van de kermis gaat er dan onder lijden. Tegen een besluit tot verkorting van muziekver- gunning zullen natuurlijk wel de noo- dige stemmen opgaan, maar daar is niets aan te doen Als dit besluit ge nomen is, dan wil spr. hiervan ook In een advertentie kennis geven, spe ciaal voor de kermis exploitanten die dan hooger willen inschrijven. Sassen. Kleinere zaken die 't heele jaar door bijna nlet3 hebben, zullen natuurlijk vergunning willen hebben tot minstens elf uur, daar hebben we rekening mee te houden, wat niet meer dan redelijk is. Voorzitter. Kijk, daar krijgen we t nu al weer. We kunnen ons toch niet naar alle menschen richten, dat is toch een onmogelijkheid. Tak. We zouden er de eigenlijke kermis door kapot maken. Met een verkorting voor de vergunning berei ken we toch dat er 's avonds wat meer actie komt op de kermis, die eigen lijk moet zijn een band van saamhoo- righeid. M i. is dan een dansvergun- ning tot 10 uur voldoende. De heer Wiegmans merkt op, dat er toch ook wel met de belangen der kleinere zaken wordt rekening gehou den, doordat men geen danstent op 't terrein toelaat. Deze compensatie is hun toch gegeven. Spr kan zich met 't oordeel van den heer Tak vereeni- gen. Sassen, ik heb er ook wel ooren naar maar dan zou ik de belasting toch wel willen verlagen. JansenJa, met 50 pCt. daar ben ik ook voor. Voorzitter. Ik ben er heelemaal niet voor om aan de belasting-verordening te gaan tornen. In vergelijk met andere gemeenten is onze belasting op verma kelijkheden toch werkelijk niet hoog Jansen. Voor kleine zaken toch te zwaar. Voorzitter. Toch riiet. Andere ge meenten geven bovendien nog vergun ning voor danstenten waarvoor dan een hoog staangeld moet worden be taald. Sassen. Ik blijf bij mijn meening. De heer Kroon voelt ook veel voor verlaging. (De heer Jansen heeft intusschen de vergadering verlaten). De heer Wiegmans wil geen veran dering in de bestaande verordening, te meer waar er nu weer een heele week kermis wordt gevierd. Sassen. Men moet in die dagen ook heel wat opbrengen. Ik weet niet pre cies hoeveel, maar 't huren van een orgel is voor de kleine zakenmen- schen nog erg duur. Wiegmans. Dat weten "we niet trouwens, ik heb't ook anders hooren zeggen. Vele caféhouders verpachten met de kermis hun zaak en als je dan zoo hier en daar hoort wat ze daarvoor krijgen, dan is dat lang niet gering. Maar dat zijn gezegden, waar we ten slotte toch niet op aan kunnen. Voorzitter. Als we ons oor te luis teren leggen, dan hooren we, dat men elke belasting te hoog en teveel vindt. Ik zou dus niet willen dat we aan een eenmaal vastgestelde veror dening gingen tornen. We verkorten de muziekvergunning om de eigenlijke kermis weer op te voeren en de in schrijving voor exploitanten aanlok kelijk te maken, 't lsnatuurlijk niet de bedoeling om een muziekvergunning te geven tot zonsondergang, maar ik zou willen voorstellen tot 11 uur. Wordt met algemeene stemmen goedgevonden Voorzitter. Nu de belastingkwestie. We hebben deze belasting nu eenmaal ingevoerd en nu ligt 't niet op onzen weg om van een eigen verordening af te wijken dit voor wat 't wettelijke gedeelte betreft En aangezien wij in het belang der kleine caféhouders geen danstent toelaten, is er ook geen reden om voor deze groep menschen bovendien nog een belastingverlaging toe te passen. Kroon. Ik heb geen bezwaar tegen belastingverlaging. Voorzitter. Wanneer men 't dan toch met alle geweld wil dan zou ik alleen voor de slappe dagen 50 pCt. willen verlagen, maar dan ook voor allemaal. Wiegmans. De menschen klagen over de hooge belastingen, de ge meente kan de begrooting niet slui tend krijgen, we moeten veel subsidie afwijzen en nu 't gaat uitsluitend over een vermakelijkheidsbelasting doen we de gemeente-kas te kort. Ik zie er absoluut niets goeds in om van de verordening af te wijken. Voorzitter Al ben fk hier in prin cipe tegen een verlaging toch zou ik een middenweg kiezen en 50 pCt. verlaging geven voor de slappe dagen, dus Woensdag, Donderdag en Vrijdag. Wordt aangenomen met op één na algemeene stemmen-. Tegen stemde de heer Wiegmans.v Mededeelingen. De voorzitter deelt mede dat een kleine verkooping van losband f 34 heeft opgebracht en dat met ingang van 1 Mei a s. 't lichttarief zal worden gebracht van 40 op 38 per K.W.U. Rondvraag. Sassen. Naar aanleiding van de leening met de Stedelijke Godshuizen meenen de heeren, geloof ik, een voordeelige overeenkomst te hebben gesloten. Voorzitter. Dat is ook zoo. Sassen. In zooverre dat ook de Boerenleenbank geld uitzet tegen 4 pCt. Voorzitter. Hoeveel moeite heb ik niet met de converteering gehad. Tel kens als men onze rekeningen had ingezien dan schrikte men er voor erug om ons geld te leenen. Sassen. Staat het er zoo slecht voor met den Berg? Voorzitter. Ja, 't spijt me dat ik 't moet zeggen, maar 't is zoo. Daar onze gemeente in hoofdzaak uit ar beiders bestaat, staan wij er zwaar voor en rust op ons een zware druk. Sassen, 't ls waar, de opcenten zijn hoog en groote gezinnen betalen al veel te veel. Kunt U dan niet bij de Godshuizen voor 3 pCt. converteeren De Stedelijke Godshuizen zijn er toch om zoo noodig de gemeente te hel pen, maar niet omgekeerd. Voorzitter. Wat u daar zegt is niet heelemaal juist. U moet niet vergeten dat een stichting als de Godshuizen aan een zeker doel heeft te beant woorden. Sassen. Wel, als ze de gemeente helpt dan beantwoordt ze juist aan haar doel. Voorzitter. Een instelling als deze mag ook niet in inkomsten achteruit gaan. Sassen. Maar als er straks andere regenten zijn, die zullen misschien wel van oordeel zijn dat men een arme gemeente zoo goedkoop moge lijk aan geld moet helperr. - Voorzitter, ja, als men heen gaat en geld uitgeeft waarbij men persoon lijk niets heeft te verliezen, dan is dit gemakkelijk' te doen uit een ander mans zak. Maar „Ged. Staten zullen dat niet goedkeuren. Sassen. De Stedelijke Godshuizen hebben toch kapitaal en kunnen ons dus helpen. Kroon. Dat moet u niet onjuist uitleggen. Als we geld geven, dan moeten wij dit in andere stukken beleggen. De heer Sassen blijft van oordeel, dat de Stedelijke Godshuizen de ge meente best voor 3 pCt. geld kan verstrekken. Kroon. Dat kan niet, want dan zouden de Stedelijke Godshuizen niet meer aan de verplichtingen kunnen voldoen. U zei dat er voor 4 pCt. gemakkelijk geld is te krijgen, maar ik kan u verzekeren, dat geen enkele gemeente een 4 pCt. leening heeft kunnen sluiten. En ik durf hier gerust te verklaren, dat als de pachten zoo blijven, wij net precies kunnen uit komen, meer ook niet Sassen. En de belastingen zijn ge spannen, die kunnen niet meer aan geschroefd worden. Kroon Me dunkt dat de Gods huizen toch -al heel wat voor de gemeente hebben gedaan. Wij betalen toch ook de dokters en nog zooveel meer. Voorzitter 't Komt eigenlijk op 't zelfde neer, ook al zou de stichting ons tegen 3 pCt. geld willen leenen wat we van den eenen kant krijgen moeten we aan dj:n anderen kant weer geven. Want' als de stichting ons tegen 3 pCt. zou willen leenen, dan zou ze een tekort hebben .wat ze dan weer op andere liefdadige doel einden zouden moeten bezuinigen, zooals Armwezen, enz. 't Gevolg daarvan zou zijn dat de gemeente alleen voor al die lasten kwam te staan en "wie zou er dan moeten helpen. De heer Sassen sputtert tegen het grondbedrijf, wat voor de gemeente een strop is. entegen de hooge belas tingen. en besluit: we leven op veel te grooten voet. D'r wordt hier ge sproken van de Godshuizen, maar de hoogere klassen hebben hiervan het grootste profijt. Kroon. Ho, ho, ho, dat gaat te ver. Voorzitter. Dat gaat ook te ver, want de Godshuizen is een instelling voor de Armen, en volgens uw zeg- I gen zouden de meest bezittenden hiervan 't meest profiteered Kom, kom, ik zeg dat de armen er 't meest van profiteered dat ligt voor de hand. Anderen komen in deze gemeente wonen omdat we hier zoo'n goede Armeninstelling hebben. Neen, uwe bewering gaat scheef en u spreekt zich tegen, want wanneer de stichting #ooral in het belang werkte van de hoogste belastingbetaleis, dus voorde meest bezittenden, dan moet u tegen een conversie zijn bij de Stedelijke Godshuizen. Tak. 't Komt hier neer op een ver keerde uitdrukking U (mijnheer Sas sen) bedoelde, dat een goede armen instelling zooals hier, voor de hoogere standen een minder zwaren belasting druk ten gevolge heeft. Het woord profiteeren" was hier allerminst op zijn plaats. Sassen. Dat bedoelde ik natuurlijk ook niet letterlijk, maar de heer Tak heeft mijne bedoeling toch wel be grepen. (In het volgend debat vervallen de heeren weer in herhalingen. We willen onze lezers dit kouwgomachtig relaas besparen.) De heer Wiegmans zegt, dat een goede armeninstelling als de Stedelijke Godshuizen een verlichting is voor alle klassen. Spr. noemt het een wijs beleid dat alles wordt gedaan om deze stichting in stand te houden en niet zooals de heer Sassen wil, alle lande rijen verkoopen. Dai is hetzelfde als de kip slachten die gouden eieren legt. Sassen. Maar in Venlo dan? Daar zitten toch ook menschen met capaci teiten. Voorzitter. Als men de inkomsten der stichting gaat verminderen, dan doet men dit ten koste van liefdadige instellingen die direct bij de Gods- huizen betrokken zijn. Dan gaan zoo'n instelling en de verzorging der armen achteruit. De volksklasse lijdt er dan 't meest onder. Sassen. Dat weet ik nog niet. We hebben 't nog niet geprobeerd. Kroon We behoeven die gevaarlijke proef niet te nemen om te weten wat daaruit voortkomt. Maar u spreekt zich tegen. Sassen. Als u mij hiervan kunt overtuigen dan wii ik mijn woorden gaarne terugnemen. Maar ik zie het niet in. Kroon. U kunt eens de rekening inzien en dan zult u wel van inzicht veranderen. Sassen. Daar kan ik geen wijs uit worden. Kroon, 't Is toch zoo eenvoudig. Sassen. Voor mij niet. V/iegmans We moeten 't waar- deeren dat een instelling als de Gods huizen f 10.000 aan de gemeente ten koste legt. (De heer Jansen komt wederom ter vergadering Sassen. Ik wil daar niets van zeg gen, maar als we zoo blijven door gaan loopt 't beslist mis De toestand in den Berg is zeer penibel. Wij ver oorloofden ons groote uitgaven, die wij thans niet meer kunnen opbren gen. Eri die hooge belastingen gaan tegen mijn zin, daar komt ten slotte ook verzet tegen. Als we hooren den Berg dit en den Berg dat en onze gemeente, ons Geertrui- denberg, de werkelijkheid is dat't er treurig mee uitziet. We hebben niets, absoluut niets meer. Dat zich krom werken voor de belasting kropt me al lang. Als ik veel belasting kon betalen dan deed ik 't graag. Ik ken hier zakenmenschen die zich genood zaakt zien om de bakens te verzet ten omdat ze 't niet meer kunnen volhouden, me dunkt dat dit een be wijs genoeg is dat de toestand hier kwijnt. We kunnen er over kankeren, maar daar schieten we niets mee op Over den afgelegden weg valt heusch niet te roemen. Maar laat ons in elk geval wat doen! Laat ons een flinke campagne beginnen opdaf aan onze plaats meer aandacht wordt geschon ken. D'r is hier toch zooveel historie. Kijk eens wat de Burgemeester van den Bosch doet! Die onthaalt de menschen nog op een kop koffie, dat is te apprecieeren. Vroeger kon hier nog wel industrie komen maar nu schijnbaar ook niet meer. Voorzitter, 't Is iets anders dan als u zegt, Men heeft tegen mij gezegd „De Raad van Geertruidenberg wil wel indusirie maar is men er eenmaal dan ondervindt men dikwijls miskenning. Daar bedanken we voor om den speelbal te worden van persoonlijke kwesties van Raadsleden.- Dat heeft men mij gezegd mijnheer Sassen. De heer Sassen zegt, dat dit mo- reele vraagstuk zwaarder wordt als zich de industrie niet kan ontwikke len. Spr. wil de critiek verre houden, maar de zaak moet in de ziel worden aangepakt. De heer Jansen zegt, dat B. en W. hier schuld treft inzake de grondkwes- tie omdat dit college nog geen uitvoe- ring zou hebben gegeven aan een voor drie jaar genomen besluit. De P.N.E.M. wordt altijd als de boeman voorge steld, zegt spr. maar de waarheid is anders. Waarom moet alle grond nou in een of eenige handen zitten? Waarom koopt de gemeente niets? Voorzitter. U zei dat we geen in dustrieterrein hebben. Wat we hebben is nog wel 5 maal zoo groot als het door u bedoelde. Jansen. Waar Voorzitter, 't Voetbalveld. Jansen. Zoudt u zich in 't hoofd kunnen zetten dat daar op dien mod dergrond waar geen huis kan staan iemand een fabriek zou bouwen? De Voorzitter weerlegt dit. (Waar onze verslagger niet 't eind der vergadering kon afwachten, kunnen we slechts een beknopt slot geven, dat ons welwillend door derden werd gezonden) De heer Jansen vraagt en krijgt van den voorzitter gelegenheid voor het volgende interpelatie Mijnheer de Voorzitter. Gezien ik op de gehouden Raadsvergadering van December j.l. met kracht op kwam tegenover een voordracht van B. en W. aangaande den persoon den Heer H. Allard wat betreft benoeming Regent der Stedelijke Godshuizen alhier en door' U op eene daarop volgende Raadsvergadering gehouden Januari j.l. aan mijn adres (tijdens ik ziek te bed lag) woorden zijn gebezigd als zou ik een en al onwaarheid zijn en genoem de Heer Allard de brave en onmis bare persoon zijn, meen Ik in het belang van onze Gemeente de goede hoedanigheden van den Heer Allard naar voren te moeten brengen en het geachte publiek van Geertruidenberg te laten weten welke voordeelen onze Gemeente door de goede zorgen van den Heer Allard heeft te boeken tijdens zijn Regentschap (waarvan hij thans Voorzitter is) en tijdens zijn Burge meestersambt onzer Gemeente. Mijnheer de Voorzitter, het is toch zeer goed bekend, dat ik in 1924 (ik herinner het mij nog goed) omstreeks December persoonlijk op inspectie uit was in de kamers van het oude man nen- en vrouwenhuis, welk huis be hoort aan de Stedelijke Godshuizen, en ik daar in verschillende kamers moest constateeren dat het water langs de muren in de bedsteden terecht kwam, en dat bijna boven Iedere kamer waarin al deze oude menschen wonen op de zolders emmers enz., stonden om het water op te vangen, daar het anders voor de oude tobbers ondoen baar was onder in hunne kamers te wonen, het ergste wat ik dan ook moest constateeren dat in de kamer van wijlen Mej. Mekes haar bed op stoelen lag om op te kunnen drogen, toen ik hier binnen kwam in tegen woordigheid van twee andere perso nen, begon te oude ziel te schreien, Ach mijnheer- jammerde deze oude vrouw, „ik ben zoo ziek en ik kan niet naar bed, want het water loopt van boven af in de bedsteden, daarom moet ik mijn bed voor de kachel te drogen leggen". Ik beloofde deze oude vrouw onmiddellijk alles in het werk te zullen stellen hier verandering in te brengen. Den volgenden dag daarop hadden wij Raadsvergadering, alvorens ik echter de Raadzaal betrad, moest ik tot mijn groot leedwezen en groote verbittering vernemen, dat Mej. Mekes reeds was overleden, zou dat misschien gebeurd zijn als in hare kamer alles voldoende in orde ware geweest. Mijnheer de Voorzitter, hel gaf mij te denken, men kwam met het smoesje, ja als het sneeuwt ls het overal nat binnen, nu Mijnheer de Voorzitter, hier kan ik nog wel villa's vinden, waar het droog blijft als het sneeuwt. Op de tweede plaats is door mij ge constateerd dat een rekening der Ste delijke Godshuizen niet klopte met de daarbij behoorende kwitantie, wat U Mijnheer de Voorzitter ook beaamde. Op dft^derde plaats blijf ik volhou den dat door den Heer Allard is ge zegd. dat het huis van de Stedelijke Godshuizen, hetwelk op de Markt staat aan den Heer J. Smolders was verhuurd, voor onbepaalden tijd, het geen later op onwaarheid berustte, want toen ik er op aandrong, dat het contract op de Vergadering tegen woordig moest zijn (wat voor dien tijd nooit het-geval was) toen eerst kwam de aap uit de mouwen en zag ik in het contract staan dat de huur einde 1925 verliep. Deze drie punten Mijnheer de Voor zitter waren voor mij voldoende om op te komen tegen de voordracht ge daan door B. en W. om den Heer Allard opnieuw als Regent der Stede lijke Godshuizen te herbenoemen, te meer daar ik vast overtuigd was, dat genoemde Heer opnieuw als Voorzitter zou worden benoemd en de andere Heeren het wel goed vinden als er aan de touwjes getrokken wordt om dan verder ja te knikken. Het ls Mijnheer de Voorzitter ook wel bekend, dat tijdens het Burge meesterschap van den Heer Allard, drie heeren van de's-Hertogenbossche vermoeidheid Liumiiinimiuiimii gebruiken Bouw-Mij met groote gele tasschen on- der hun arm, alhier ten Stadhuize ver schenen en in al hun deftige waardig heid verkondigden, dat zij Geertruiden berg gelukkig kwamen maken met woningen, als men hun ten minste negentig duizend gulden gaf om te bouwen, de regeering zou ze wel voorschieten als de Gemeente maar borg bleef, welnu de Gemeente is borg gebleven, dit heeft men nu gemerkt, want het stropje voor de Gemeente is voorloopig nog maar (laat ik niet te veel zeggen) tot de vijftig duizend gulden gestegen, plus hetgeen de Ge meente nog mocht betalen aan den dagelijkschen opzichter dien zij aannam op contract om aldaar het dagelijksch toezicht te houden, maar toen de op- zichter op het terrein verscheen, vroeg de 's-Hertogenbosche Bouw-Mij. wat hij daar kwam doen, ja, antwoordde de Heer Schuller uit Raamsdonksveer (want deze was de benoemde opzich ter, gezien er hier in de Gemeente misschien geen krachten waren) „Ik ben door de Gemeente benoemd als dagelijksch opzichter om controle te houden of hier alles degelijk gebouwd en afgewerkt wordt". Wat, toezicht houden, jijwil je wel eens zien, dat je van ons terrein af komt en de op zichter ging maar weer naar het Stad huis tegen den Burgemeester vertellen dat hij weggejaagd was op het terrein der 's Bossche Bouw-Mij, Ja, zei men op het Stadhuis, dan hebben we ver geten om in de acte te lassen, dat wij voor de negentig duizend gulden het recht voor behielden een dagelijksch opzichter aan te wijzen, dus nu Mijn heer Schuller moet U maar gaan, wij kunnen U dus niet gebruiken. Alles goed en wel zegt Mijnheer de dage lijksche opzichter, maar dan zoudt U mij eerst maar eens betalen en Schul ler werd betaald, want bij negentig duizend gulden kan nog wel wat bij. Alzoo, Mijnheer de Voorzitter, dit alles strookt niet erg met Uwe uitdruk king. op de laatste gehouden verga dering als zou het geldelijk beheer bij den Heer Allard fn zoo goede handen zijn, dat de vorige raad misschien hier van de schuld zal krijgen, ls mogelijk, daar men zal zeggen, dat hij te beslis sen had, maar toen vond de Raad wel goed wat de Heer Allard voorstelde (ten minste een meerderheid) wat ook nu het geval is. Ik wil, Mijnheer de Voorzitter, deze vergadering niet langer ophouden, om nog meer feiten naar voren te brengen, maar men zal het met mij eens zijn, dat hetgeen hier door mij wordt weer gegeven, genoeg zegt om aan te toonen dat een geldelijk beheer bij den Heer Allard, nu niet in zoo'n goede handen is als door U zoo gaarne naar voren werd gebracht, ik betreur het dan ook, dat aan deze treurige toestanden geen einde wordt gemaakt. De Voorzitter. Een zaak schijnt moeilijk tot U door te dringen. U her haalt dat U tegen de voordracht van B. en W. is. Nogmaals zeg ik het was geen voordracht van B. en-W. doch een door Regenten opgemaakte aanbeveling De heer Jansen. Goed dan, doch dan gesteund door B. en W. Voorzitter. U heeft gevraagd wat mijn meening was; doch daar het geen voordracht was van B. en W. heb ik me er bulten gehouden. De heer Jansen Het is genoeg uit Uwe rede gebleken. Intusschen bevestig ik nog wat ik gezegd heb. Voorzitter. Burgemeester en Wet houders hebben de aanbeveling niet verdedigd. Op Uw verzoek heb ik de oude notulen nagegaan. Nu komen we tot de kwestie huis. Hetgeen volgens U door den heer Allard gezegd moet zijn staat niet in de notulen. Dit is echter nog geen bewijs. Uit de notulen blijkt wel dat U zich vergist met de personen van Smolders en Allard. Neem echter aan dat het gezegd is, volgt daaruit dat Iemand onbetrouwbaar Is. U stemde tegen, anderen voor. De heer Jansen. U weet heel goed, dat Ik destijds Smolders (de Secretaris ««.«ZEEPFABRIEK ..Of KLOK'-MUADC

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1927 | | pagina 5