rr 'v r ON5 Dcuqd Oóór l: j iH l-JI SL 1 p- (A He correspondentie te richten aan Oom Wim, ,>De Echo", Waalwijk.) De Drakeneieren. Een sprookje van Enrica von Handel- Mazetti, bewerkt door F. K. Heel, heel lang geleden, toen de dieren nog spreken konden, toen. de tooverfeeën en de kaboutermannekens nog op aarde leefden, woonden ver, ver weg, wel duizend ur'en van hier, een oude koning en eene koningin. Zij hadden geen kinderen; jaren en jaren bleven zij wachten op een jon getje of een meisje, maar de engelen brachten hun geen kindje. Toen werd de koning norsch en onvriendelijk je gens allen, zijn hart werd boos en hij dacht nog maar alleen aan zich zeiven. De mooie groene heuvels, waarop de witte geiten en lammeren graasden, Het hij met houweelen en spaden open graven en er groote blokken uithalen van wit en rood marmer. Daarmee bouwde hij paleizen en hooge torens, zoo hoog. dat zon en maan uit den weg moesten gaan. om er niet tegen te stooten. De huizen van de arme menschen liet hij plat branden om er stallen te maken voor zijn paarden en jachthuizen. Als hij met zijn jagers het wild achtervolgde, ging het in wilden galop dwars door de akkers en het rijpe graan werd vertrapt en vernield onder de hoeven der paarden. En als het feest was in zijn paleis, liet hij het beste kalf en het mooiste lam wegroo ven van den boer zijn stal. „Zoo is het prettig koning te zijn." dacht hij. En als hij uitreed, liet hij een schild voor zich uit dragen, waar op stond: „Ik, de kening der konin gen." Toen stond op een dag de bisschop vnnr 7iin troon en zeide uw volk en gij lacht met zijn jammer en zijn tranen. Vreest gij niet, dat de Koning der koningen met zijn mach tigen adem zal wegblazen al uwe pracht en heerlijkheid Die gij beroofd hebt van have en goed, liggen op straten en wegen en sterven van den honger." Toen sprak de koning: „Laat ze stervenAls het mij maar goed gaatl Eén ding slechts wensch ik. Macht, die heb ik, niemand durft mij weerstaan; maar goud, goud, dat heb ik niet genoeg. O, goud, goud, goud, vreeselijk veel goud moet ik hebbenwie kan mij daaraan helpen Toen liet hij alle wijzen van 't rijk bij zich komen, uit alle hoeken des lands riep hij de oude toovenaars en duivelskunstenaars naar zijn paleis en vroeg hun raad, om goud, vreeselijk veel goud te krijgen. En de wijzen met hun grijze baarden en de oude toovenaars, zij allen dach ten na en gaven raad, maar niemand kende een goed middel. Toen sprak een oud, krom en ver schrompeld manneke, met een witten baard onder de kin „Een neef van me, die diep onder den grond woont, die heeft zulke rare beestjes; zwarte draken zijn het met vleermuizenvlerken en metoogen, groen als gras. Die leggen, als men ze goed voert, eiken dag een ei van het zui verste goud. Mijn neef heeft een do zijntje van die draken en als ik een goed woordtje bij hem doe, staat hij er Uwe Majesteit wel een paar van af." „Dat bevalt me wel," zeide koning. „Qa en haal de draken I" „Best," zei het oude mannetje, „maar ze brengen als kippen of jonge katten, dat kan ik niet; daar zijn ze te groot en te wild voor. Ze moeten op groote, zware wagens gehaald worden en als ze hier zijn, mogen ze zoo maar niet vrij en los rondloopen o neen. Op een groot plein moet een drakenhuis ge bouwd worden met 'n hoogen schoor- steeen, waar de rook door kan en hef vuur, dat zij uitademen. En ze moeten ook gevoerd worden, veel, verschrikkelijk veel zelfs, anders leggen ze geen eieren. Maar ze vreten geen haver of gerst, enkel zwartge brand hout van beuken en dennen, vermengd met pek en zwavel." „Nu zei de koning .als dat alles is, dat kunnen ze zooveel krijgen als ze lusten. Ga nu gauw, loop hard, zoek er een paar flinke uit, hoor je!" Toen trad de grijze bisschop weer voor den troon van den koning. „O koning," sprak hij, „bedenk wel wat ge doetGod heeft de wereld geschapen <n al wat er op is. maar draken zijn duivelsbeesten en helle monsters, als ge die in het land haalt zal het slecht met u afloopen." Doch de koning luisterde niet eens, want zijn hart was vol van't blinkende goud en de rijke schatten, die hij zou krijgen. En aanstonds zocht hij de schoonste plaats uit, waar het drakenhuis zou gebouwd worden, een wonderschoon dennenbosch met slanke, hoog rijzende stammen De breede kronen sloten aan elkander, slechts even lichtte hier en daar het zonnelicht door eene opening het dichte gebladerte en in het Nu ging 't laatste leven overal dood. Weg was de murmelende waterbron, weg de hooge wuivende varens, weg stierven de bloemen op de wiegende stengels, want zij hadden niets meer te drinken en moesten ellendig omko men van dorst. Dertig weken lang viel er geen druppel regen in het heele land. Haast alle dieren in het bosch gingen dood. In plaats van vinken- en merelslag hoorde men slechts de hamerslagen der mannen, die het drakenhuis bouwden en het razen der opzichters, die de arbeiders met vloe ken tot spoed moesten aandrijven. Brandend stak de heete zonvoor de schroeiende hitte was geen koelte en geen schaduw meer te vinden onder donker geboomte en heele scharen van werklieden vielen dood neer, gekweld door den brandenden dorst. Slechts gedwongen werkten deover- blijvenden door, aangejaagd door de zweepen der opzichters. Den koning ging het bouwen veel te langzaam en dikwijls kwam hij kijken of het drakenhuis niet klaar was. Dan hoorde hij het kermen der menschen, wier kelen schroeiden van dorst en overal zag hij de dooden liggen, maar zijn binnenste bleef hard en koud als steen en stampvoetend beval hij zijn soldaten de sterke man nen van heel 't land naar het draken huis te sleepen om te helpen bou wen. De vader werd weggesleurd van zijne kinderen, de zoon losgerukt uit mag je voortaan meedoen met de grooteren. Dag Ada! SPRANG-CAPELLE (V.m. Sprang). A.s Zondag des voorm. 9.30 uur en des nam. om 5 30 uur hoopt in de Geref. Kerk alhier op te treden Ds. Terpstra van Treebeek. In de Ned. Herv. Kerk alhier hoopt des nam. 2 uur op te treden Ds. van der Vlugt van Drunen. Vanwege de Chr. Besturenbond „Sprang—Capelle" zal op a.s. Woens dag 25 Mei, des avonds half acht in de zaal van den Chr. Volksbond alhier de gelegenheid worden opengesteld de Radio rede van den heer K. Kruithof, voorzitter van het CN.V. over: „De Chr. Vakbeweging" te beluisteren. Het radio-ontvangtoestel wordt voor dat doel gratis beschikbaar gesteld door den handelaar A. L. van Wijlen. J.l. Donderdagavond kwam de A.R. Kiesvereeniging „Sprang" in de zaal van den Chr. Volksbond in ver gadering bijeen. Nadat de bijeenkomst op gebruike- lijke wijze was geopend, werden be sprekingen gevoerd met het oog op de a.s. Gemeenteraadsverkiezing. Door den Wel.Ed. Heer H Hooi- meijer werd eene inleiding gehouden getiteld: „Drieërlei stemplicht. Spr zette zijn betoog in den breede uiteen aan de hand van de volgende punten 1. Formeele of wettelijke stemplicht. 2. Zedelijke of moreele stemplicht. 3. Godsdienstige stemplicht. de wascb al aan kanfr ^^■si- Groepsfoto van het uitvoerend Comité der feestelijkheden. stille donker klaterde het water van een zilverklare bron. Nu kwamen scharen van timmerlie den en velden de hooge zware boomen, ze stapelden dej rijzige slammen op elkander en alles werc| zwartgebrand tot drakenvoer. En op de kale, woeste plek, waar het groene woud gestaan had. klonk geschrei en gejammer van vele honderden stemmen, dat het den arbeiders, die 't drakenhuis bouwden, wee werd om het hart. Nog klaterde de bron, maar stil en klagend. Onder de hooge varens, die heen en weer wuifden, zat de arme wate:fee. Het groene woud, waarin ze geboren was en groot geworden, was met den grond gelijk gemaakt en de slanke dennen en statige beuken waren ver 1 brand tot kool. Ze wiegde haar kleine elfenkindje in de armen en zong het met klagende stem in slaap Nooit, nimmermeer Zie ik je weer, Eia, popeia. En de waterbron murmelde Scheiden doet zeer Eia, popeia. Een oogenblik daarna, juist toen ze „Eia popeia" gezegd had, werd de waterbron opeens stil. Zij, die aan alle menschen niets dan»goed gedaan had, ach, zij was den koning en zijn bouw meesters in den weg, omdat de toren van het drakenhuis anders een halve el te smal zoude worden. Toen kwamen er knechten en rolden een reusachtig rotsblok voor de opening, waar het water uitsprong en nu was de bron opgesloten als een dief. „Laat mij er uit, laat mij er uit," bad ze, maar niemand stoorde er zich aan. Toen nu het water opgehouden had te springen en te klateren, nam de waterfee haar kind vaster in de armen en vluchtte over boomstronken en stammen ver weg, de bergen in. 4 de armen zijner moeder. En velen zagen elkander nooit weer, want niemand kon het werk in de brandende hitte lang volhouden. (Wordt vervolgd.) Er is, aldus spr. in de eerste plaats formeele of wettelijke stemplicht. Tot stemmen verplicht de wet alle meerderjarigen. Allen, die een oproep tot stemmen ontvangen, moeten ter oogpunt, omdat de overheid aan onder danen niet meer vrijheid mag benemen dan Goddelijke ordonantie gebiedt, uit practisch oogmerk omdat de niet- stemmers voornamelijk komen uit de rapaille groep, die uit wraak vaak hun stem geven aan een min-edel lid der samenleving. (Denk aan Zuurbier). In de tweede plaats is er een zede lijke of moreele stemplicht, aldus de geachte inleider. Toekenning van het stemrecht veronderstelt bij den recht hebbende een zoo hoog peil van be schaving en ontwikkeling, dat overleg tusschen Overheid en hem wenschelijk is. Om dat overleg mogelijk temaken is het stelsel van vertegenwoordiging ingevoerd Bij het veronderstelde peil van beschaving past zoo groot verant woordelijkheidsgevoel. dat den stem recht-hebbende verplicht tot stemmen. Allen, die op den naam „beschaafd" aanspraak willen maken, behooren door stemmen te toonen, dat zij waar deeren het verlrouwen, door de Over. heid in hen gesteld, bij het aanbieden van het stemrecht, om daardoor in vloed te krijgen op wetgeving en bestuur van land, provincie en ge meente. In de derde plaals, aldus spr., is stemmen voor Christenen een gods dienstige plicht. Tegenover God is elk Christus belijder verplicht zijn stem uit te brengen op zulk een candidaat, die in wetgeving en bestuur rekening wil houden met het recht Gods, voor- zoover ons geopenbaard in Zijn Woord. De organisatie van onze Kiesver eeniging schenkt U in haar Program y^n Reoinselen en haar Program van I Actie, alsook in naar canaiaaien. zoo vele waarborgen, dat door de mannen van lijst 4 in de komende zittings periode zal worden aangestuurd op meerdere erkenning van de christe'ijke beginselen voor het staatkundig leven Laat Uw stem alzoo invloed uitoefe nen, aldus spr. en hiermede besluit hij zijne van het begin tot het einde met volle aandacht aangehoorde in leiding dat in dit nieuwe 4-tal jaren in wetgeving en bestuur der gemeente God die eere wordt gegeven, die wij Hem altijd behooren te brengen. Op deze inleiding volgde eene aangename gedachtenwisseling, waar na de heer j. J. Dalmaijer de verga dering met Dankgebed sloot. Gezicht in vogelvlucht op de gebouwen der „Koninklijke". CORRESPONDENTIE. Ada van ^Kempen. Dat je met het boek in je schik waart, kan ik begrij pen. Je houdt veel van boeken, zeg je, Oom Wim ook. Natuurlijk verwacht ik spoedig het beloofde opstel. Of jij een volgende maal in afd. B. moogt mee doen? Luister eens Ada, omdat je ge toond hebt zeer handig te zijn in het oplossen van rebussen en raadsels, stembus. Hij, die onwettig zijn plicht verzuimt, heeft kans op strafrechtelijke vervolging. Wij A R. zijn tegen deze wettelijke stemplicht, wijl ze den mensch dringt tot slaafsche buigzaam heid. Ieder, die geen behoefte gevoelt, zich bij de Overheid te doen vertegen- woordigen, behoorde uit principieel oogpunt, vrijheid te hebben zich van stemmen te onthouden. Uit principieel RLSHOI T. Woensdagmorgen kwa men de Eerw. Paters, Broeders en stu denten yan het Missiehuis „St. Anto- nius" uit Kaatsheuvel en Nieuwkerk, onder leiding van den Eerw. Paiei- Groenen naar Maria's veste. Om 11 uur werd door den Eerw. Pater Groe nen eene plechtige Mis opgedragen, geassisteerd door den Eerw. Pater riens en Pater Beemink, als diaken 07- in N.V. ZEEPFABRIEK J>eKU3«--HEERDt

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1927 | | pagina 6