IëImbTu het zuiden. No. 43. Zaterdag 2S Mei 1927. 50e Jrg. DERDE BLAD. 'T VAN GOUDEN SCHIJNDELS' FEEST. Dat is er geworden een feest, waar van eens de Kronieken zullen gewa gen. Ja, dat feest zal wel in een oude „Kronijk" worden opgeteekend met schoone beginletters", zooals de pater- kens dat vroeger deden. En als de menschen na ons dat zullen lezen, dan zal men elkaar verbaasd afvragen: hoe was er toch in die grollenden tijd, in dien economischen strijd, zoo'n feest mogelijk tusschen werkgever en werknemer. En toch, wie Woensdag bet. voor recht hadden om dit feest bij te wonen, kunnen getuigen dat de „Koninklijke" als 't ware één groot gezin is met vele blije dartele kinderen. Te ongeveer half vijf was in Musis Sacrum" de huldigingsbijeenkomst van al het personeel. Bij liet binnentreden der zaal waren we plotseling sterk verrast over de versiering. Nog nimmer zagen we „Mu sis" in zoo'n schitterend feestkleed. Van 't plafond had men een rood-wit- blauw-oranje en bol gewolkten hemel ge maakt, waaruit mooi versierde lampen neerhingen. Aan weerszijden hingen kleurige doeken, die warm aandeden, afgewisseld door wat decoratief, be trekking hebbend op Van Schijndels' schoenen. De heeren de Vries en Berg mans hebben hier eer van hun werk. In het midden der lang gedekte ta fels stonden de versierde zetels van het gouden paar. Om 5 uur waren alle gasten en het personeel, ten getale van ongeveer 400, in de groote zaal bijeen. Toen het gouden paar verscheen, rezen allen van hun zitplaatsen en werd door liet zangkoor van het per soneel 't welkomstlied gezongen. Hierna sprak de ceremoniemeester, dhr. A. Verwiel, 't begroetingswoord. Spr. heette allen hartelijk welkom en noemt het een groote eer 't gouden paar hier te mogen begroeten. Met be trekking tot dit breed opgezette feest wil spr. de verzekering geven, dat hier niet ten grondslag ligt. „voor wat, hoort wat." Daarom vraagt spr. deze huldiging te willen aanvaarden als eerbied, waardeering en sympathie, voor al den arbeid van liet jubileeren- de paar. Overigens wil spr. de woorden waar mede de Redactie de feestcourant opent, tot de zijne maken. Het. biedt U op dézen heuglijken dag zijn beste wenschen en hoopt gaarne dai üe Algoede t' -pog vele gelukkige jaren zal schenken in den kring I wer geachte familie. Dat de bloeiende onderneming ..De Koninklijke Stoomschoenenfabriek A. H.. van Schijn del", waarvan GIJ BET DEN de grondleggers zijt, en waar voor Gij een halve eeuw van den vroe gen morgen tot den laten avond zon der verpoozen gewerkt, getobd, ge zwoegd hebt, haar ouden roem moge handhaven! Dat de banieren Uwer „KONIN KLIJKE" zaak, de factoren van dien roemSMAAK, SOLIDITEIT. BE TROUWBAARHEID, mogen blijven dragen tot in de verste wereldgewes ten Dat. in één woord, Uwe onderne ming steeds crescendo moge blijven gaan, tot vreugde en voordeel van U. van Uwe familie, van IJw personeel en van hen die op eenigerlei wijze aan Uw zaak verbonden zijn. Mijnheer en Mevrouw van Schijndel, ontvangt onze hartelijke felicitaties! van nooddruft, van levensdrang, van zoeken naar een plaats aan den levens- disch. Zij klonken voor U, als zoovele aansporingen tot meerdere krachtsin spanning, tot meerdere ontwikkeling der bronnen, di^ aan de groeiende be hoeften moesten voldoen. Een bedrijf was reeds voor het huwelijk gevestigd; dit nog op bescheiden schaal, moest worden uitgebreid, het product moest .veredeld, meerdere werklieden moesten worden aangesteld, en zoo kwam bijna ongemerkt uitbreiding en groei in het bedrijf, tot dat men kwam aan het keerpunt, waar bleek dat voortzetting der schoenindustrie, moest samengaan met machinale bedrijfsinrichting. Zoo ontstond reeds voor het 25-jarig hu welijksfeest, mede onder samenwerking van de zonen, eene modern ingerichte fabriek, die reeds toen hare plaats in de rij der Nred. Schoenindustrie, waardig wist te bezetten. Door den toevoer van zooveel jeugdige energie, onder de be kwame leiding van den veteraan, den stichter der onderneming, bereikte het product eene steeds stijgende hoogte; in binnen- en buitenland drong de faam door, onderscheidingen en bekro ningen vloeiden rijkelijk toe, terwijl de uitbreiding van personeel en gebou wen gelijkelijk tred hield met de toe name van het afzetgebied. Het predi- caat „Koninklijk" werd U als een wel verdiende belooning toegestaan. Onze Geëerbiedigde Koningin heeft daar mede en haar Koningschap en ons Jubelpaar op eene schitterende wijze gehuldigd. Dit was het sprekendste be wijs hoe hier in deze zaak, de privé belangen der ondernemers, en de maat schappelijke belangen der arbeiders be hartigd worden, hoe hier tegen beider miskenning gewaakt wordt, in 't kort maakte spr. nog een klein verzuim goed en riep een paar oud-employe's harte- des lijk welkom, u.l. P. van Diem, Mej. de ries en M. van Heijst. Hierna sprak de heer Ant. v. Schijn del Jr. nog een dankwoord. Thans kregen we de hoofdschotel au het program, n.l. de opvoering van de Revue: „Levenskunst en Le vensvreugde", speciaal voor deze gou den bruiloft geschreven door den heer \Y. Donker Pzn., Rotterdam. Over de uitvoering, die geschiedde door een uitsluitend uit het personeel gevormd ensemble, hebben we niets dan lof. Over strekking en inhoud van het stuk schreven we reeds uitvoerig in ons vorig nummer. De heeren Don ker, H. van Heijst, Tom Burmanje en Jan Princen, hebben in deze revue hun groote talenten gedemonstreerd, resp. als auteur, muzikale leider, regis seur en „maitre de ballet". De heer Burmanje speelde in zijn rol als oude, onverbeterlijk. Z'n zang werd door een zeer goede voordracht ge steund. Maar niet minder waardeering hebben we voor de schoone fee, Mej. M. van Osch, die uitstekend zong en acteerde, evenals voor de overige dames, H. Versteeg, J. van Herwijnen, J. Kooien en Anna Versteeg. Ook de heeren A. Kooien, J. Wilmont en Sehoondermark hadden een groot aan deel in het succes. Het ballet, onder leiding van den heer Jan Princen ingestudeerd, had terecht den grootsten bijval. Aan het applaus scheen geen eind te zullen komen en men riep luide: bis, bis, bis, waaraan tenslotte gevjlg werd gegeven. Deze revue is om in houd, om opvoering, om costumeering, om decoratie, een juweeltje. We weten ten deel gevallen, U ook de stormen levens niet zullen zijn gespaard gebleven en zijn Uw ouderharten soms wonden toegebracht, waarvan men de pijn des te beter kan indeuken, naar mate men zelf een dergelijk geval heeft medegemaakt. Droevige dagen zullen ook Uw deel geweest zijn, doch voor den Bruidegom was er geen tijd om bij die beproevingen, hoe smartelijk ook, lang te blijven stilstaan en moest hij voorwaarts, om het terrein dat hij zich als arbeidsveld ter ontginning had gekozen, verder vruchtbaar te maken, om daardoor hoog te houden den naam, die reeds ruim 71 jaren de Uwe is, en welke reeds sedert tal van jaren een wereldreputatie verworven heeft. Wij allen, wij zijn U erkentelijk en waardeeren de wijze, waarop gij steeds gestreefd hebt en nog streeft om het uitgebreide personeel dat op Uw fabrieken, kantoren en daarbuiten werkzaam is, dag aan dag met, volle kracht bezig te houden. Gij zelf, geachte Bruidegom, zijt ons steeds voorgegaan, gij hebt ons steeds getoond, te bezitten een rustelooze na tuur, wanneer het betrof de belangen Uwer mooie zaak. Gij waart en zijt nog steeds de stuwkracht die ons prikkelt, ook al onze krachten te ge ven in het belang dezer onderneming, om aldus gezamenlijk een kracht te kunnen ontplooien, die in staat stelt, Uw concurrenten het hoofd te bieden. Der Landvorstinne, onze Geëerbie digde Koningin, mocht het behagen, U voor jaren het predicant „Koninklijke" te verstrekken, een bewijs van waar deering voor de groote verdiensten, die gij op Industrieel gebied voor den Lande verworven hebt. Fier. rustig eene Koninklijke onderscheiding waar dig. Zulk eene waardeering gevolgd, door zoovele sympathiebetuigingen van vooraanstaande lichamen over Uw maatschappelijk werk, moet ook ons wel dringen 0111 onze oprechte gevoe lens jegens U te luchten. Wij vragen U heden, of U beiden in Uw huis een plaatsje wilt inruimen voor eene herinnering aan dezen dag. Het bestaat uit eene schilderij, gemaakt door onzen vriend en stadgenoot, den heer Theo van Delft. Ik ben er van overtuigd, dat hij in deze gegeven heeft wat in hem is, en hoop daarom dat het bij U eene welkome ontvangst moge genieten. Het stelt voor een lentegezicht op weg naar den Roestelberg genomen bij uwe bezittingen aldaar, en moge misschien als zoodanig nog geschikt zijn als eene zoete herinnering aan een God geve U een blijden levensavondI Jang verviogcn ie„ie. Dat deze gedach- Een „lang zullen zij leven viel hier- I tpnis j)ej(len nog iang jn g0ede ge- op De mens Aanbiedkig feestgesc-h enlc heer Alphons de Vries bood na liet personeel 't feestgeschenk aan en sprak daarbij als volgt: Hooggeacht Jubelpaar! Mij is de eer toegewezen, IJ op dezen dag namens het geheele personeel, onze heilwenschen aan te bieden. Het is thans vijf-en-twintig jaren geleden, dat uit dezen kring, de bede werd opgezon den, dat uit den wierook van onze feest vreugde zou mogen rijzen de zon, die eenmaal uw gouden huwelijksfeest be sehij ne. Welnu, hooggeacht Jubelpaar, heerlijk is de zon opgegaan, om te ko men zien, en mede op te luisteren het gouden feest der liefde, dat ons hier te saam brengt. Vijftig jaren is het nu ge leden, dat door U een verhond van liefde werd aangegaan, en wat dat voor U beiden, en,, voor de maatschappij ge weest is, meen ik hier even te mogen herdenken. Wat het voor U beiden was en is, o, ik vind het terrein te intiem, ik zou haast zeggen te heilig om er diep op in te gaan; te meer nog, nu het gis teren in besloten familiekring zeker, op meer dan waardige wijze is her dacht. Ik wil alleen zeggen, dat een keur van dochteren, en een staf van zonen is komen getuigen voor den stam, die in ouderliefde het hoogtij huns levens gevierd heeft. En nu, wat is uw huwelijk geweest voor de maatschappij, vroeger en nog heden. Wanneer de liefde klopt, dan volgt dra antwoord, en nog eens, en nog eens, somtijds zelfs meermalen. Al die antwoorden, zijn als zoovele kreten zondheid moge vergezellen is onze hartelijke wensch. Dan blijve U nog lang gespaard voor U en de Uwen en voor ons allen, ik durf zeggen voor alle weidenkenden, die met ons immer zul len doorgaan met U te eeren en hoog te achten, als een menschenpaar dat steeds de liefde als leidster en bondge- noote van al uwe handelingen verkozen hebt. Ziet hier de herinnering, ik herhaal nogmaals, dat zij U nog vele jaren in goede gezondheid mag vergezellen; dat deze schilderij in het huis van Van Schijndel in lengte van jaren als fami liestuk moge schitteren als eene ster aan den Waalwijk'schen kunsthemel U ter genoege en den maker, den schilder Theo van Delft en zijne nazaten ter eere. Bijgevoegd is ook deze oorkonde ont worpen door onzen collega en jeugdi gen kunstvriend den heer Jac. Berg mans. Ook aan hem onzen wensch, dat zijne ijverige en energieke inspanning op dit terrein, in hem zich ten volle moge ontplooien. (Luid Applaus). Onder diepe ontroering verrees toen de heer van Schijndel uit z'n' zetel. Van aandoening kon hij zijn tranen niet weerhouden en onder diepen in druk wist hij slechts te stamelen: „Ik ben niet in staat om te spreken, maar ik dank jullie allerhartelijkst." En toen viel de jubilaris weer terug in z'n zetel naast zijne echtgenoote, die ook hare tranen den vrijen loop liet. De ceremoniemeester vertolkte toen den dank van het gouden paar. Dan werkelijk niet in welk opzicht ze liet prijkt meest te prijzen valt en men staat er gan van verbaasd hoe zoo iets, met geheel wust eigen krachten, op elk gebied, op deze eigen manier kan worden gegeven. Vooral de geheel-buitenstaander heeft daar van geen notie. 'tWas werkelijk su bliem De heeren de Vries en Bergmans hadden voor een uitstekend tooneel- decor gezorgd. \ls nummer 9 van het program kregen we een feest diner, dat alle eer werd aangedaan, dat eveneens een groot succes was voor hotel Gerris. Een uitgebreid menu «voor ongeveer 400 personen, op deze manier geser- eerd is ongetwijfeld éen prestatie die men nergens, zelfs in de grootste ste den zal verbeteren. De regeling 't diner zelf, alles was prima «in orde en sloot zich waardig aan bij 't geheele succes van den avond. Het volgende nummer liet zich ge heimzinnig aanzien: Speech van den „Grooten Onbekende". De „Groote Onbekende" was echter niet onbekend, 'twas dhr. C. Pullens, die als volgt sprak: Hooggeacht Bruidspaar. Het is nu ongeveer 0 jaar geleden, dat ik het geluk mocht smaken, mijn bruid naar het Altaar te voeren om daar in de handen des Priesters den eed van liefde en trouw te mogen af leggen. Die huwelijksdag ligt mij nog zoo friscli in het geheugen, dat ik mij deze dagen op een bijzondere wijze tot. U getrokken gevoel. Toen ik gister morgen in de kerk zat, om getuige te zijn. van die veelbeteekenende plech tigheid, gingen mijne gedachten on willekeurig tot U, ik kon mij zoo in denken, wat er in Uw binnenste moest omgaan, toen gij daar zij aan zij had plaats genomen voor het hoogaltaar. Uwe gedachten gingen toen zeer zeker tlians dit wapen aan den in- van het hoofdgebouw, zich be- van zijn macht niet alleen in land. doch ook ver over onze terug naar den tijd, die van U is heen gegaan om met kleine tusschenpoozen te blijven verwijlen bij sommige levens momenten, die gedachten, zij volgden elkander op, met een zekere gejaagd heid, zich den tijd niet latend, daar dieper op, in te gaan. 50 jaren is het thans geleden, sinds gij beiden een verbond sloot, een ver bond dat U voeren moest tot dezen dag. Wat er zich in die 50 jaren voor U heeft afgespeeld, gij beiden zult dit beter kunnen beoordeelen dan een on zer. doch dit is zeker, dat naast den voorspoed dip U op ruime wijze is grenzen. In vele landen van Europa en onze overzeesohe gewesten, hebt gij neder zettingen om Uw fabrikaat op de markt te brengen, en al zijn nog niet alle landen zich bewust van de waar de, die in het dragen van Uw schoei sel gelegen is, eens zal de tijd komen, dat ook die landen, vergeten zullen, dat 't. fabrikaat „v„ Schijndel" gemaakt wordt, in dat kleine landje dat Neder land heet, wat hen misschien tot dus verre nog een zekere terughouding deed aannemen. En zal eens de tijd komen, dat gij U uit de zaken zult te rugtrekken, om, deze over te geven, aan jongere krachten, dan zullen de Hee ren van Schijndel, Uw zoons, daar staan, uitgerust met een groote prac- tische kennis, om voort te zetten, uit te breiden, de zaak die gij thans reeds op een zoo hoog peil hebt gebracht. Ik ben thans aan het einde gekomen van deze korte toespraak en sluit met den wensch, dat het U beiden gegeven mogen wezen, nog vele jaren getuigen te wezen, van den groei en bloei der Koninklijke Stoomschoenenfabriek A. i II. van Schijndel. i Thans rest ons nog een andere plicht en hebben wij in dezen avond een ge schikte gelegenheid gezien, ons hier van te kwijten. Het betreft n.l. onze beiden Direc teuren. de heeren Bernard en Petrus van Schijndel, die naar wij meenen te weten, thans ruim 25 jaren aan de Koninklijke verbonden zijn. Wij zouden dan ook geen blijk ge ven van aanhankelijkheid, wanneer wij deze gelegenheid ongemerkt lieten voorbijgaan, temeer daar van l w kant elk 25 jarig dienstjubileum van een van het personeel op de meest harte lijke en royale wijze wordt herdacht. Gij beiden zijt voor ons steeds ge weest Directeuren, waarvan men kan zeggen' dat zij medeleven en voelen met hun ondergeschikten en dat gij de dragers zijt van een macht die gij niet misbruikt, doch die gij aanwendt, ook ten dienste van Uw personeel. Dat IJ niets aangenamer is, dan op pretti ge wijze, met ons allen om te gaan, be wijst wel de verschillende bijeenkom sten der laatste maanden, waarbij men het U kon aanzien, dat het U een ge- onder Uw personeel te kunnen vertoeven. Ik meen" dan ook de tolk te wezen van het gansche perso neel, wanneer ik U Hooggeachte Di recteuren, hartelijk geluk wensch met dit jubileum, en hebben wij gemeend, als uiting van hoogachting en dank baarheid, U beiden een stoffelijk blijk te moeten aanbieden in den vorm van een, schilderstuk, dat naar wij hopen, door U beiden zal worden aanvaard, met de overtuiging het U wordt, aan geboden met een dankbaar hart voor alles wat gij die jaren voor ons zijt geweest. Aanvaardt dan, Heeren v. Schijndel, deze beide schilderstukken en hopen - wij dat gij in een Uwer woonvertrek ken een bescheiden paatsje hiervoor zult willen inruimen. Wij zouden ons niet voldaan achten, wanneer wij het lieten bij de huldiging van het gouden paar en de zooeven genoemde Directeuren. Nog een ander directeur is er, die ons niet minder sympathiek is. Het betreft n.l. de Heer Autoon van Schijn del. Ja, al kunnen wij U niet huldigen met een jubileum, zooals de vorigen, wij achten ons toch gelukkig, dat er zich een gelegenheid heeft voorgedaan, uiting te geven, aan onze hoogachting jegens U. De jaren dat gij mede aan het hoofd der zaak hebt gestaan, heb ben wij U leeren kennen, als een sym pathiek Directeur, die steeds en aan dachtig ons gehoor verleende, wanneer men U om raad of bijstand vroeg. De belangen van het personeel gaan U steeds zeer ter harte en weten wij, dat bij het behandelen van sociale aan gelegenheden, de belangen van het personeel bij U een ruime plaats in nemen. Waar dit reeds herhaaldelijk is gebleken, kan het niet anders, of Uwe belangstelling moet verder gaan, dan de fabriek, waarin gij dagelijks vertoeft en heeft de bevolking van Waalwijk 't goed gedacht, met U af te vaardigen, naar den raad der Gemeente. Wij wenschen U, Mijnheer van Schijn del, van harte geluk met dit lidmaat schap en hopen dat het U gegeven mo ge wezen, veel goeds voor Groot aal wijk mede tot stand te kunnen bren gen. Om U een klein bewijs te geven, hoezeer wij met Uw raad-lidmaatschap zijn ingenomen, hebben wij gemeend, U deze ets te moeten aanbieden, in de hoop, dat. deze- door U wel zal worden aanvaard. (Applaus). De heer Bernard van Schijndel dank te hartelijk voor alles wat men reeds gedaan had om dezen dag onvergetelijk te maken. In 't bijzonder dankte Spr. de heeren Donker, de Vries en Verwiel, en ten slotte allen die aan dit feest 't hunne bijdroegen, 't Doet spr. genoe gen zoo'n prettige verstandhouding te zien en gaarne geeft, hij de verzeke ring van zijn kant, alles te zullen doen om die verhouding te doen bestendi gen. Spr. dankt mede namens zijn broer Petrus, die ook niet zoo'n aangename verrassing had verwacht, hij of spr. hadden aan hun jubilé gedacht. Van de gelegenheid om voeren werd nog gebruik door den lieer Donker. Waar er al zooveel gezongen en ge sproken is. zegt dhr. Donker, is het eigenlijk overbodig, dat ik nog iets zeggen zou. Maar 't. gaat met tnij.net als in Vondels' versje: 'tis de wijn die uit de sponne barst". Nog nooit is spr. op een feest ge weest waar de verhouding tusschen patroon en knecht zoo is als hier, voor al in dezen donkeren tijd en harden strijd heeft, hem dit bijzonder getrof fen! Het is Uw geest, Mijnheer van Schijndel aldus Spr. die hier heeft gedomineerd. Spr. zag in spel en zang tot de min ste rol, dat er in aller oogen een glans lag, waarin 't gevoel voor 't gouden paar tot uiting kwam. (Onderwijl zit buiten een pauw ijselijk te schreeu wen). Dat pauwen-gesehreeuw geeft spr. een aardige beekls-toepassing. Ook de groote wetten en overeenkom sten tusschen patroon en knecht, zien er van buiten schitterend uit, maar in werkelijkheid zijn ze een ijselijke schreeuween schreeuw om meer loon en minder arbeidstijd. Maar hier wordt het bewijs geleverd, dat de echte, oude verstand houding tusschen patroon en knecht nog mogelijk is. En die verstandhou ding kan voortdurend zijn, als de lief de onderling blijft heerschen. Het feestgeschenk vindt spr. zoo passend: „een Lentegezicht in Uw levensavond". Dit doet herinneren aan de voorbije lente. Maar DE lente blijft wat eeuwig blijft, is vastgelegd in dit schilderij. De wereldlente aldus spr. - hebt gij wakker gemaakt en daar mee de hoop, dat eens de wereldstorm zal overgaan. Dan wijst spr. op de samenwerking tot dit feest, hoe de heer Verwiel dag en nacht er voor gewerkt heeft, zoo wel met de zonen als met den minste van het geheele personeel. Daar hoog boven is steeds geweest het gevoel van broederschap en dit werd uitgeleefd in fabriek en huisgezin. En de stralen hiervan zijn weer uitgestraald in Ne derland en straks zullen duizenden kunnen lezen hoe wij hier als broeders en zusters aan den feestdisch hebben gezeten. Spr. spoort aan om steeds met want noch persoonlijk 't woord te gemaakt noegen was. open visier te blijven arbeiden met de liefde in 't banier, samen voor oogen. Dan is het. „Lang één belang (Applaus), zullen zij leven"- in. +:i,i ilio iron TT ie hppn- ±- l.lünAM /I An TYlöt HO

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1927 | | pagina 9