It tlitlÖ VAH HIT lllttl dweep mef "Backin Bakpoeder Dr-Oetker's Kantoorboeken, Studie- en Leesboeken BISCUITTAART No. 43. Zaterdag 28 Mei 1927. 50e Jrg. TWEEDE BLAD. BINNENLAND. Assurantie—Maatschappij „de Neder landen'van 1845. in de op 18 dezer te 's Gravenhage gehouden Algemeene Vergadering van Aandeelhouders werden de Winst- en Verliesrekening over 1926 en de Ba lans per 31 December 1926 goedge- keurd. Zooals uit het door den hoofd directeur uitgebrachte jaarverslag blijkt, heelt het jaar 1926 gunstige resultaten opgeleverd. Aan Brand- en Inbraakpremiën werd een bedrag van f 8,147.887 geboekt. Hiervan werd 1,937,459 aan herverze keraars overgedragen. Voor eigen rekening bleef een pre mie-Inkomen van f 6.210,428. Aan schaden, met inbegrip van eene zeer ruime reserve voor op 31 Dec. nog onafgedane schaden, werd ge boekt een bedrag van f 4,348.296, waarvan voor eigen rekening der maatschappij f 3,125 973. Van de Afdeeting Transportverzeke ring bedroeg het inkomen f 611.856, waarvan een bedrag van f 299,738 in herverzekering werd afgegeven. Aan schaden, met inbegrip van eene zeer ruime reserve voor alle op 31 December 1926 bekende schaden, werd voor eigen rekening f 297,207 geboekt. Van de Aldeeling Ongevallenverze kering bedroeg het premie-inkomen f348.153. Aan schaden, met inbegrip van eene ruime reserve voor op 31 December nog ongeregelde schaden, was te boe ken een bedrag van f 150,823. De Effecten zijn in de balans opge nomen tot de koersen van 30 Dec. De Vergadering besloot f 288,000 dividend uit te keeren, d.i. f 48.— (vorig jaar f46,-) per aandeel, f60,000 te reserveeren voor bijstor ting op de aandeelen en f278,556 aan het Reservefonds toe te voegen. De totale Extra Reserves bedragen thans f 4,017,562, terwijl daarenboven eene Reserve van f 60,000 voor bij schrijving op de aandeelen aanwezig is. De aftredende Commissarissen, de heeren Mr. W. A. Telders en Mr. Th. G. van Eek, werden herkozen. RECHTSZAKEN. der krijgstucht, een slapte, die lang zamerhand den verkeerden toestand heeft gebracht waarvan relletjes als te Amersfoort, Assen en Eden het gevolg zijn geweest. Dat moet veranderen en daarom kan geen nalatigheid der meerderen ongestraft blijven. De Aud. Mil. eischte 7 dagen ge vangenisstraf. De uitspraak werd aangehouden. Vrijgesproken. De krijgsraad van oordeel dat kapi tein J. M. Glasius te Assen wel nala tig maar niet opzettelijk nalatig is geweest strenge maatregeien te nemen om'het militair oproer te Assen tegen te gaan sprak den kapitein vrij met verwijzing der zaak naar den com mandeerenden officier. De eisch was 3 dagen gevangenis straf. Het gerechtshof bevestigde het i vonnis waarbij C. A B. schoensnijder, geboren te Loonopzand, werd vrijge sproken van verduistering van chroom- leder ten nadeele van zijn patroon G. F. Kuijpers, schoenfabrikant te Hilva- renbeek. De advocaat-generaal had 8 maan den gevangenisstraf geëischt. Het gerechtshof te 's Gravenhage heeft tot 4 jaar gevangenisstraf ver- oordeeld den gewezen agent majoor van politie te Dordrecht A. L. A., die door de rechtbank aldaar, wegens verschillende feiten van diefstal onder verzwarende omstandigheden was ver oordeeld tot 6 jaar gevangenisstraf met aftrek van de voorloopige hech tenis. Krijgsraad. Officieren voor den Krijgsraad. j. A. Knaap uit Zundert, eerste reserve luitenant, en E. Bing uit Den Haag, eerste luitenant, beiden van het 16e Reg. inf. te Amersfoort, stonden voor den Krijgsraad terecht ter zake van nalatigheid in den plicht van bij het uitbreken der militaire relletjes te Amersfoort strenge maatregelen te nemen om ten. spoedigste het militair oproer te onderdrukken. Op 1 Sept. werd door de politie- troepen de soldaat Pouwels in arrest gesteld. De militairen liepen te hoop en wilden dat de arrestant los kwam Het oproer aanvankelijk door 40 man volgehouden groeide aan tot honder den en duurde geheel den avond. Luitenant Knaap achtte zich niet bevoegd tot streng ingrijpen, maar ging~ luitenant Bing, die aan tafel was, roepen, sprak met den arrestant, die niet wenschte vrijgelaten te wor den en kwam zijn bevindingen ver halen bij de oproerige bende. Hij dacht echter goed te doen vermits de laatste jaren bevolen werd kalm en bezadigd tegen de minderen op te treden. Echter zijn slappe houding was mede oorzaak dat het oproer erger werd. Om zijn nalatigheid eischte de Aud. Mil. tegen hem één dag gevangenisstraf. De uitspraak werd aangehouden. Tegen luitenant Bing luidde de eisch vrijspraak. Hij had geen schuld. Alles kwam ten slotte op hem neer en men liet hem alleen met de bende staan nadat anderen alreeds verzuimd had den uitbreiding van het oproer te be lemmeren. De Krijgsraad na in raadkamer te zijn geweest sprak luitenant Bing vrij conform den eisch. De hoofdschuldige was sergeant J. J. Knotter uit Leiden in dienst te Amersfoort. Deze had als wacht commandant het opstookje bij den aanvang kunnen fnuiken. Doch hi trok er zich niets van aan, liet de gordijntjes van het wachtlokaal neer en ging er kalm bij zitten, terwijl hi aan een sergeant opmerkteLaat de militaire politie de zaak maar opknap pen, die heeft ze ook aan den gang gemaakt. De Aud. Mil. wenschte geen strenge straf te eischen omdat de nalatigheden der meerderen niet zoozeer boos opzet was dan wel slapte in de opvatting Alle correspondentie te richten aan' Oom Wim, ,yDe Echo", Waalwijk.) De Drakeneieren. Een sprookje van Enrica von Handel- Mazetti, bewerkt door F. K. II. Toen de herfst begon was 't draken- huis eindelijk klaar en de monsters, die het zouden bewonen, kwamen in het land. Toen men ze aflaadde van de ijzeren wagens, toen schrok zelfs de koning, zoo ijselijk zoo afschuw- wekkend zagen de dieren er uit. Toen men ze met ijzeren kettingen in de torens bracht, begonnen ze zoo vreeselijk te krijschen en te schreeu wen, dat de torens beefden ze spuw den vlammen en rook en zwavel in de lucht, zoodat scharen van vogeltjes dood naar beneden vielen en ze sloe gen met hun breede vleermuisvlerken dat de daken wegvlogen van de huizen. Er waren dadelijk mannen bij de hand die verbrand hout en pek in groote vaten aansleepten en dit den draken voorzetten; die begonnen ech ter zoo vreeselijk te brullen en te krijschen en met hun vuuroogen te rollen, dat de koning ijlings beval Het dubbele 1" En aanstonds zond hij doden te paard uit met het bevel alle bosschen en wouden in het heele land te vellen en tot drakenvoer te branden. Lieve gemaal," zeide toen bang en zacht de koningin, „ik vrees, dat gij uw schoone land zult maken tot een woestenij. En als ze losbreken, wa zal dat een vreeselijk ongeluk zi]n Wie weet, of ze wel eieren leggen en wat voor eieren Wees maar gerust, zei de koning morgen zal ik ze u laten zien, mooie gouden eieren, elk zoo groot als een kinderhoofdje." Maar toen de koningin er een vroeg, één enkel maar, om graan te koopen voor het hongerige volk, toen weigerde hij barsch en legde het gouden ei in zijn schatkelder. Zoo bleef er groote nood in het heele land. Wel kwam er na lange roogte eindelijk regen, maar toen werd et nog erger, want er viel zoo ont zettend veel water, dat de beken, die van de bergen stroomden, wilde wa tervloeden en de vlakten zeeën werden waarin vele menschen jammerlijk ver dronken. Toen de regen begon te vallen, kwam de waterfee uit de spelonk in de bergen weer te voorschijn. Maar nergens vond zij helder water om er in te wonenalle plassen en meeren waren vol drabbig slijk en leelijke wormen. Moe van het lange zoeken nam zij eindelijk een handvol aarde, wierp dit over haar hoofd achter zich weg en sprak O, schoone land, adee Scheiden doet zoo bitter wee. Wil, o Heer, de Hoeder zijn, Van mijn arme kindje klein. Den volgenden dag, toen de konin gin naar de Mis ging, zie, toen vond haar kamenier voor de deur van het paleis een sneeuwwit) kind, stralend van licht, met oogen zoo blauw als vergeet mij-nietjes. In plaats van in doeken was het gewikkeld in bladeren van water, rozen en riet. De kamenier bracht het naar de koningin, die zeer verbaasd was. En toen de kleine met zijn handjes naar haar kin reikte, werd ze geroerd en bewogen. „Daar ik zelf geen kindje heb", zei ze, „wil ik dit opnemen als mijn eigen". Toen nam zij het in hare armen en ging er mee naar den koning, die juist in den kring zijner rechters zat en vonnis sprak over twee samenzweer ders, die hem naar het leven hadden gestaan. Met vliegende sluiers enruischende gewaden snelde de koningin op hem toe, wierp zich aan des konings voeten en sprak: „Lieve Heer en Gemaal, dertig jaar bad en smeekte ik den Hemel tevergeefsch om kinderzegen heden heeft God mij verhoord en een lief engeltje geschonkenik zal haar moeder zijn, wees gij haar een vader ter liefde van allen". Toen legde zij het meisje op des konings knieën en het kleine handje in de zijne. En opeens voer door zijn steenen hart de warme adem der liefde als de zachte lentewind over de bevroren aarde; op het harde gezicht kwam weer, na vele jaren, een vriendelijke lach en de koning kuste het lieve kind op het ronde kopje. „Ja", zei hij „we zullen het houden, het is zoo schoon" en in zijn vreugde schonk hij aan de samenzweerders het leven. Daarop gingen de koning de konin gin, de bisschop en de grooten van het rijk te zamen naar den dom, waar het kind gedoopt zou worden. Eerst kon men het niet eens wor den over den naam. De koningin wilde het Undine noemen, de koning vond Meluslne mooierde hofdames sloe gen voor Rozenmondje, Zwanenhalsje en honderd andere namen. Toen sprak de bisschop: „Al deze namen staan in geen christelijken ka lender; ik zou het Caritas noemen, dat is een echte Christennaam, die een schoone beteekenis heeft. „Wat beteekent die naam dan?" vroeg de koning, die geen latijn ver stond. „Liefde, heilige liefde, die van God isantwoordde de bisschop. „Caritas, zoo zal het kindje heeten, want het zal u leeren liefhebben. Dat geve de Heer van alle eeuwigheidAmen". Toen de koningin hoorde, dat het kleine meisje den koning genezen zou van zijn hardheid en zijn goud dorst, was zij zoo blij, zoo overge lukkig, dat zij nederzonk en stierf. Lang rouwde de koning over haar dood. Toen begon hij nog meer van het meisje te houden. Het moest sla pen in een wieg van zuiver goud, onder dekens van purperen zijde. Toen het grooter werd, liet de koning een gouden kleed voor haar wezen en zette een gouden kroontje op haar blonde lokken. Op gouden borden werd haar het eten gebracht en zij dronk uit een gouden beker. Niet alleen de koning, maar alle menschen hielden veel van de kleine prinses Caritas, want zij was niet enkel zoo schoon als een engel, maar ook zoo goed. Eens zette zij zich op 's konings knieën, streelde zijn baard met haar kleine handjes en zong met haar lief, klaar stemmetje: ong het prinsesje weer Mijn speelgoed is van zuiver goud, Dat doet mijn harte toch zoo'n pijn, 'tis buiten, ach, zoo bitter koud, Waar velen naakt en hongerig zijn. De koning, die aan de lieve Caritas niets weigeren kon, maakte nu zijn schatkelders open en aan de poorten A^an het paleis liet hij op trompetten blazen om de armen bijeen te roepen. En eiken morgen mocht Caritas met eigen hand manden vol drakeneieren uitdeelen. Eens op een dag kwam een arme, in lompen gekleede vrouw, met lange, loshangende haren aan de poort. Zij zette zich neer op een steen, keek het lieve koningskind diep in de oogen en begon toen op de harp, die zij bij zich droeg, een lied te spelen, een lied, zoo wonderschoon, maar ook zoo droef en klagend, als rui§chte de wind over pasgesloten graven. Als het prinsesje dit lied hoorde, werd het haar zoo wee om het harte, als hoorde zij een doodenzang en zi liet aan de arme vrouw het schoonste drakenei brengen. Maar de vrouw schudde het hoofd, hare hand roerde weer de snaren en zij zong: Waterfee, och hei, Mijn kind schonk mij een krakenei, Gouden ei van wilde dieren, Die daar razen, daar tieren: Die in hooge torens wonen, Waar het bosch eens stond, hetschoone, Vreten land en menschen arm, Dat God erbarm 1 Toen Caritas het lied hoorde, dreigde haar hart te breken en ze riep uit „Vrouw, kom, o kom bij mij, ik wil u een kus geven, dat uwe lippen weer lachen 1" Maar opeens verdween de vrouw. Caritas schreide al maar door, ze wilde niet meer eten of drinken, zoo dat de korting bang werd, dat zijn lief kind sterven zou. Hij streelde haar het blonde haar, kust hare bleeke wangen. „Waarom schreit ge, waarom schelt ge vroeg hij. Toen de avondschemering viel, be gon Caritas opeens zachtjes te zingen liililiiliiliiilllilllllllllllllll 1 SPORT. Vaderlief, och vader zoet, Schreien zal ik, dagen nacht. Tot het wilde drakenbroed Uit het land is weggebracht. Eenige Importeurs N. OSTERMAN Co., Amsterdam. Fraai geïll. recepten-boekje ver krijgbaar bij Uw winkelier k 10 cents. N. A. C. met 2—3 geslagen door Heracles. Dat is een tegenvaller voor ons Zuiden, want net kampioenschap komt nu vrij zeker weer eens in het Oosten. Heracles heeft een zeer goe den aanval en een matige verdediging. N. A. C. beging gisteren de fout het spel te kort te houden. Twee snelle uitvallen bezorgden Heracles een 2—0 voorsprong, bij de rust was de stand 12. V. d. broek slaagde er na de rust zelfs in den stand op gelijken voet te brengen, 2—2, doch kort daarop had Heracles weer de leiding 2—3 en hierbij bleef het. Ajax zorgde voor een verrassing door Feijenoord met 3—2 te kloppen. Siand bij de rust reeds 3—1 in 't voordeel van de Amsterdammers. Feijenoord's kans op het kampioen schap is door deze nederlaag welhaast verloren. De stand is thans: pnt. gesp. gew. gel. verl. v. t. pnt. Heracles 5 4 1 11—5 9 N. A. C. 6 4—2 13—9 8 Feijenoord 5 2 1 2 7—6 5 Ajax 6 2 1 3 9-14 5 Velocitas 6—15 3—9 1 Zondagochtend heeft de Tech nische Commisie van den N.V. B. te Deventer vergaderd om het Neder- landsch elftal te kiezen, dat op Zon dag 12 Juni tegen de Denen te Kopen hagen in het veld zal komen. Besloten werd, de ploeg, zooals deze op 1 Mei tegen België gespeeld heeft ongewijzigd te laten, zoodat de samenstelling dus als volgt zal zijn Van der Meulen (H.F.C.) Denis Van Kol (H B.S.) (Ajax) Verlegh Massy Van Heel (N.A.C.) (Roermond) (Feyenoord) Elfring Smeets Tap Gehring Weber (Alcm.) (HBS) (ADO) (Longa) (Sparta) Invallers zijn Thijsen (Stormvogels) Van Nus (Voorwaarts) V.d Zalm (VUC) Krom (RCH) en V. d. Broek (NAC). De route van den op de Pink sterdagen te houden 24 uur-rit door Noord-Brabant is als volgt: Start op den len Pinksterdag te Den Bosch n.m. 1 uur, over Berlicum, Middelrode. Heeswijk, Veghel, Erp, Gemert, Beek, Helmond, Geldrop, Eindhoven, lerustplaats2e Etappe: Eindhoven, Best, Oirschot, Moergestel, Tilburg, Kruispunt Gilze Reijen, Breda, Etten, Roosendaal, Wouw, Bergen op Zoom, 2e rustplaats; 3e Etappe: Bergen op Zoom, Halsteren. Steenber- gen, Kruisland, Oud-Gastel, Ouden- bosch, Standdaardhutten, Zevenbergen, Geertruidenberg, Waalwijk, 3e rust plaats; 4e Etappe: Waalwijk, Nieuw- kuik, Den Bosch, Vught, St. Michiels gestel, Schijndel, Boxtel, Esch, Haaren, Oisterwljk, 4e rustplaats; 5e Etappe: Olsterwijk, Tilburg naar deT.W E.M., eindpunt. OPDRACHTEN, Och vader, liefste vader mijn, Houdt gij van uw dochterkijn? En de koning antwoordde Wat vraag je toch, mijn hertedief, Jou heb ik meer dan alles lief. De Koning liet van schrik hare hand los en werd doodsbleek; aan alle bedienden had hij streng verboden aan Caritas iets van de draken te vertellen. En Caritas zong verder Ik zag zoo graag de wilde dieren. Die daar razen, die daar tieren Vader, wilt gij met mij gaan, Waar de drakentorens staan, Waar de bronne eenmaal bruischte. En de wind door boomen ruischte (slot volgt) DIE ONS VERSTREKT WORDEN VOOR DE LEVERING VAN (vast- en losbladig) NEMEN DAOELIJKS TOE. WIJ BESTEDEN DAARAAN DAN OOK DE MEESTE ZORG EN BEVELEN OOK DEZE AFDEE- LING GAARNE AAN. - WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANT00N TIELEN. tlVZUPFAPglEIVPe MOK' HfcEBDE naar Oetker's»Recept, gebakken met een door Dr. Oetker op wetenschappelijken grondslag vervaardigd Bakpoeder. Backin vervangt de Gist. Men gaat onmiddellijk tot bakken over, het deeg rijst onder het bakken. Backin is zuinig in het gebruik en niet, zooals gist, aan bederf onderhevig. eieren o 72 400 gr. suiker Xi-LL 'lm pakje Dr. Oetker's Vanillesuiker 0.02 /8 300 gr. tarwebloem041 pakje Dr. Oetker's Backin 0.04 6 eetlepels water f 0.87% Bereiding: Eierdooiers,suiker, Vanillesuiker en water worden tot room geroerd, dan voege men langzamerhand het met Backin vermeng de meel bij en daarna het stijfgeklopte eiwit Men vuile een met boter ingewreven spring, vorm met het bereide deeg en bakke deze taart in een matig verhitten oven ongeveer /4 uui

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1927 | | pagina 5