Toegewijd aan Handel, Industrie en
*5
Gemeentebelangen*
f
e
F
I 8 Co.
ïer.
i
(i
mSSKS
Veryeetniet
Week-Revue.
F E I L L E T
50e JAARGANG.
UITGAVE:
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. 38. Telegr.-AdresECHO.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
VIER BLADEN.
EERSTE BLAD.
Dezer dagen bevatten de groote
bladen een annonce, waarin de Ba
taafsche Petroleum Maatschappij voor
uitzending naar haar overzeesche ne
derzettingen vlotte steno typisten-cor
respondenten opriep van 22 25
jarigen leeftijd. Gegadigden moesten
vrij van militairen dienst in Ned Oost-
Indië zijn en dat zijn o a. niet j
de maatschappij vermeldde het
nog eens uitdrukkelijk in haar adver-
tentie degenen, die in ons land j
wegens broederdienst. door vrijloting
enz. geen dienst behoefden te doen' j
Advertentiën, als de aangehaalde, ko-
men den laatsten tijd herhaaldelijk in j
de Nederlandsche bladen voor en
demonstreeren in scherpe mate het
onbillijke in zake de nieuwe militie
plichten in Nüd. Inaië.
Den werkgevers is het natuurlijk
niet kwalijk te nemen, dat ze geen
krachten laten overkomen, die in Indië
aangekomen, dadelijk voor militairen
dienst worden opgeroepen, maar het
is ons onbegrijpelijk, waarom de wet-
gever een categorie Nederlandsche
jonge mannen uitsluit van de moge
lijkheid om zich in Indië een toe
komst te scheppen, terwijl die jonge
mannen toch volstrekt niets hebben
misdaan en in Nederland ten volle
hun maatschappelijke plichten ver
vulden.
Als een Nederlander zich in het
buitenland vestigt, heeft hij met de
daar bestaande militieplichten niets te
maken, maar indien hij een toekomst
zoekt in een Nederlandsche bezitting
dan wordt hem den pas afgesneden,
ook al heeft hij de bepalingen der
militiewetten in het moederland ten
volle nageleefd.
Die achtervolging van jonge man
nen, die energie genoeg bezitten om
zich buiten de grenzen een bestaan te
zoeken, lijkt wel een systeem gewor
den. .Op fiscaal gebied immers doen
we al weer dezelfde ervaringen op
als op militair gebied. Knappe eco-
nomen breken zich het hoofd, op
welke wijze het best de emigratie kan
worden bevorderd, maar degenen, die
hier in het land aan de gevolgen van
werkeloosheid willen ontkomen en
niet langer op Je ge.meenschapskas
wenschen te teren, dien wordt, als het
onderhavige ontwerp wet wordt, bij
het overschrijden der gïenzen aange
maand met eendenkt er om, dat ge
ons op tijd uw belasting toestuurt,
anders komt ge er niet meer in
Dat dooven van energie schijnt een
Nederlandsche karakterfout te zijn,
want niet alleen de wetgever bezon
digt er zich aan. maar ook de burger,
die op zakelijk of financieel gebied
iets in de melk te brokkelen heeft.
Denken we b v. maar eens aan de
moeilijkheid voor vele Nederlandsche
industrhën om zich voor vestiging of
uitbreiding de noodige kapitalen te
verzekeren, en daarnaast aan de graagte,
waarmee Nederlandsch geld In het
buitenland vaak zéé'speculatief
wordt belegd. In het buitenland kent
men deze, onze karakterfout en men
weet ze daar handig uit te buiten.
door allerlei leeningen in ons land te
plaatsen.
Een Limburgsch dagblad oefende
dezer dagen op de veiligheid, waarmee
die leeningen hier volteckend weiden,
een scherpe critiek.
Hard ploeteren de Nederlandsche
land- en tuinbouwers om het hootd
hoven water te houden en intusschen
plaatst Duitschland ten onzent een
millioenen leening oin daarmee haar
eigen tuinbouw te bevorderen en zich
te onidoen van de behoefte om Ne
derlandsche tuinbouwproducten te im
porteeren. Nederlanders foumeeren
dus het kapitaal, dat Duitschland
noodig heeft om den Nederlarrdschen
tuinbouw te vernietigen, althans te
benadeelen.
De Duitsche industrieele otiderne
ming, die zich door haar scherpe con
currentie de gunning van den bouw
der Koninginne brug te Rotterdam
toebedacht wist te krijgen, plaatst nu
in ons land ook nog een leening van
ettelijke'millioenen om haar bedrijf uit
te breiden en dus haar coacurrentie
nog fnuikender te maken.
Lijkt dat alles niet op een systema-
tiscn smoren van eigen energie en
werklust? Het wordt tijd, dat regee
fine èi volk hun houding gaan her
zien. De regeering kan dat doen, door
een beetje meer vrijheid en daarmee
blijheid te laten aan de wakkeren van
geest, die hun werken over de grenzen
durven te gaan vestigen, en de kapi
taalkrachtige burger kan den Neder-
landschen ondernemingsgeest aanmoe
digen door eens minder wantrouwend
te staan tegen wat van eigen bodem
is en geld te steken in Nederlandsche
industrie.
Als de minister van financiën naar
een geschikt belasting-obj-ct zoekt,
laat hij dan eens het oog gevestigd
houden op de vele buitenlandsche lee
ningen, die hier geplaatst worden.
Binnenland.
We waren nog maar 12 jaren oud
en zaten op de banken der lagere
school, toen meester" ons vertelde,
dat Dr. Schaepman overleden was in
Rome, de stad, waar hij gewenscht had
zijn hoofd voor goed ter ruste te mo
gen leggen, als zijn tijd daartoe was
aangebroken.
Geen onderwijzer zou het nu in zijn
hoofd krijgen om jonge schoolkinderen
te gaan vertellen over een Van Wijn
bergen of Albarda of Marchant zelfs
niet over een 'Braat of Louije Visser,
want het Nederlandsche schoolkind
maalt, gelukkig, al weinig om politiek
en de genoemde namen zouden voor
onze jongens nietszeggende klanken
zijn. Maar dat men ons in 1902 kon
spreken over den dood van Schaepman
en wel zóó. dat het ons interesseerde
en wé meester's voordracht thans nog
herinneren, is wel het beste bewijs
dat die Schaepman van een politiek-
beteekenende standing was, die heden
ten dage niet meer bestaat Al mogen
we op zoo'n jeugdigen leeftijd de volle
beteekenis van den staatsman Schaep
man niet gekend hebben, zijn buiten
gewone faam had zich toch zóó in
ons onbewustzijn vastgezet, dat zijn
naam geen ijle klank was en het feit
van zijn afsterven ons interesseerde
Aan onze jonge vereering van den
staatsman, hadden niet weinig de ver
zen van den dichter Schaepman bijge
drageneenvoudig als die verzen
waren, konden wij ze al vroeg genieten
en de hem eigen pittige 'zegswijze
maakte de lezing tot eenzelfde genoe-
gen als een roffelen op een soldaten-
trom.
We dachten aan dat alles, toen
dezer dagen het standbeeld van Dr.
Schaepman in zijn geboorteplaats Tub-
bergen onthuld werd een verdiende
hulde De allerjongste politieke
generatie weet misschien niet zooveel
meer van hem af. van hoe groote be
teekenis Schaepman's werk ook voor
de huidige politieke verhoudingen ge-
weest moge zijn. Hij toch is de eigen
lijke stichter van de R K. Staatspartij,
die door haar machtige positie thans
een groot deel van 't politieke leven
in ons land beheerscht Hij stichtte de
eenheid onder de Katholieken en fun
deerde een eigen christelijk-sociale
politiek; hij heeft het bijzonder on
derwijs geëmancipeerd, de gelijkstel
ling» met 't openbaar onderwijs voor
bereid Natuurlijk heeft hij met heftf-
gen tegenstand te kampen gehad "ook
in eigen kring maar onder zijn devies
.Credo, pugno" ik geloof en strijd
heeft hij nimmer versaagd. Hij wist
den tegenstander te eerbiedigen en te
waardeeren, daarmee respect afdwin
gende voor zich zelven
Een drijver was Schaepman geens
zins en met ijzeren vuist hamerde hij,
Wordt vervolgd.
NUMMER 65.
ZATERDAG 20 AUGUSTUS 1927.
„■-hm. i-i i..-
Waalwpsclie en
Courant
Dit blad verschijnt
WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementspr^js per 3 maanden 1.25.
Franco per post door bet geheele rtjk 1.40.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden, enz.
franco te zenden aan den Uitgever.
Prijs der Advertentlën
20 cent per regelminimum 1,50.
Bij contract flink rabat.
Reclames 40 cent per regel.
Advertentlën moeten Woensdag en Vrfldag
des morgens om uiterlijk 9 uur In ons bezit
zijn.
1
van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN".
OF
84)
Arme Nina zy, die vroeger zoo levendig
en vrooiyli was geweest, ging nu onder liet
gewicht van haar verdriet gebukt. Hoewel
zy in de dagen van geluk zoo aanmatigend
mogeiyk geweest was, was zy in het onge
luk de nederigheid zelf.
Prosper dacht, dat zy, vol vreugde hem
terug te zien en trotsch, zooveel voor hem
gedaan te hebben, hem de hand zou komen
toesteken, doch hy vergiste zich. Het schoen
dat Nina hem niet herkende, zy groette
hem verlegen alsof hy een vreemde was.
Al haar aandacht was op den heer Ver-
du ret gevestigd, de blikken die zy op hom
wierp getuigden van vreesachtige en ver
trouwelijke genegenheid.
Hy sprak vertrouweiyk met haar en
vroeg
Welnu, kind, welk nieuws brengt ga
my?
Er moet nieuws in huis zijn, mijnheer,
en ik wilde het u reeds eer komen zeggen,
maar ik werd verhinderd en juffrouw Ma
deleine heeft een voorwendsel gevondeu
om my tot u te zenden.
Bedank juffrouw Madeleine voorloopig
voor haar vertrouwen, tot dat ik haar zelf
myn dank kan betuigen. Ik vertrouw overi
gens, dat zij zich aan onze afspraken houdt?
Ja, mynheer.
Ontvangen zij markies de Clameran?
Sinds het huwelijk vastgesteld is. komt
hij iederen avond en de juffrouw ontvangt
hem goed. Hij is lieel en al in verrukking.
Prosper, die geheel in de war kwam, werd
door die verklaringen woedend. De arme
jongen begreep niets van de handige rege
ling van den heer Verduret en vond zich
opeens de speelbal van een onverklaarbaren
vreemden williy dacht verraden en he-
drogen te zijn.
Wat, riep hij uit, die ellendige mar
kies de Clameran, die brutale dief. die
moordenaar, wordt vriendschappelijk door
mynheer Fauvel ontvangen en maakt Ma
deleine het hof. Wat hebt u mij toch ver
teld. mynheer, met welke hoop hebt ge my
gevleid?
Met een gebiedend gebaar, legde de heer
Verduret hem het zwijgen op.
Genoeg, zei hy genoeg. Ge zijt te
eeriyk kameraad. Als ge niet in staat zij t,
zelf iets ernstigs voor uw redding te doen,
laat hen dan tenminste handelen die voor
li werken, zonder hen lastig te vallen. Ge
looft ge niet dat gy reeds genoeg gedaan
hebt om het my lastig te maken?
Na die les gegeven te hebben, keerde hij
zich tot Nina en zei op veel zachteren toon
Stoor u niet aan hem, kind. Wat hebt
gy vernomen?
Mijnheer, niets zekers, wat my erg
spyt.
En ge spraakt zooeven van een ern
stige gebeurtenis?
Dat wil zeggen, mijnheer, zei Nina,
ontmoedigd, dat ik iets raad, iets vermoed,
wat, kan ik niet duidelyk zeggen.
Misschien is het slechts een belachelijk
voorgevoel dat mij alles verdacht doet schy-
nen. Het lijkt my dat het ongeluk in huis
is, dat wy voor een uitbarsting staan. Het
is onmogeiyk iets uit mevrouw Fauvel te
krygen; zy lijkt een lichaam zonder ziel.
ik zou zweren dat zy mejuffrouw Made
leine wantrouwt en zich voor haar ver
bergt.
En de heer Fauvel?
Juist over hem wil ik u spreken, myn
heer. Er is gisteren iets met hem gebeurd,
hy is nie meer dezelfde. Hy loopt heen en
weer en zit Reen oogenblik stil, alsof hy
Rek wordt. Zijn stem is zoo veranderd, dat
juffrouw Madeleine my zeide het opge
merkt te hebben en ook de heer Lucien
heeft -het gehoord. Hy, die zoo goed en ge
duldig was. is nu op eens driftig, ruw eu
zenuwachtig geworden. Hij doet juist als
iemand die op het punt staat, in woede uit
te barsten, en zich met moeite beheerscht.
Zijn oogen hebben een onbepaalde, vreemde
uitdrukking, die vreeselijk wordt, als hij
naar- mevrouw ziet. Gisterenavond is hij.
zoodra de markies de Clameran binnen
kwam, de kamer uitgegaan, zeggende, dat
hij te werken had.
Een zegevierende uitroep van den heer
Verduret, viel Nina in de rede.
Ily straalde van genoegen en riep tot
Prosper
W.elnu, wat hA ik u voorspeld?
Hot is zeker, mijnheer.
Die ongelukkige vertrouwt zichzelf
niet, dat heb ik wel voorzien. Nu zoekt hij
bewijzen tot staving van uw brief eu hy
moet die reeds hebben. Waren de dames
gisteren uit?
.Ta, een gedeelte van den namiddag.
En wat heeft de heer Fauvel in dien
tyd gedaan?
Tiy is alleen gebleven, de dames had
den iny meegenomen.
Nu is er geen twyfel meer mogeiyk.
Hy heeft gezocht en beslist bewyzen van
uw brief gevonden. O, Prosper. ongelukki
ge jongeling, uw anonieme brief heeft veel
i kwaad gesticht.
Die uitroep deed opeens een licht by Ni-
na opgaan, want zy riep uit:
Nu ben ik er, de heer Fauvel weet
zeker alles
Dat wil zeggen, dat hij alles denkt te
weten, en dat datgene, wat hij vernomen
heeft, nog veel erger is dan de waarheid.
Nu begryp ik ook het bevel dat de
heer Cavaillon opgevangen heeft.
Welk bevel?
Iiy beweert, dat hy den heer Fauvel
aan zyn kamerdienaar, Evariste, heeft
hooren zeggen, hem en hem alleen, alle brie
ven te geven, waar zy ook vandaan komen
en welk adres er op staat.
Nu zal alles ontdekt worden, zei Pros
per, door een onbegrypeiyk eigenbelang ge
dreven. en het is het best alles te be
kennen. 7
Wederom legde de heer Verduret hem
door een strengen blik het zwijgen op.
Wanneer zegt Cavaillon dat bevel ge
hoord te hebben?
Gisterenmiddag.
Dat vreesde ik. riep de heer Verduret
uit, nu is zyn plan gemaakt en wil hy zich
zeker wreken. Zullen wij nu nog hytyds
komen, om dat plan te verydelen. Zou het
nog mogeiyk zijn, hem een blinddoek te
kunnen voorbinden en hem aan de onwaar
heid van dien brief te laten geloovm?
Hij zweeg. De wel vergeefeiyke dwaas
heid van Prosper wierp het zoo eenvoudige
plan in duigen, dat hy had willen volgen en
nu dacht hy aan een redmiddel.
Ik dank u voor uw inlichtingen kind,
zei hy tot Nina, ik zal-u nog een raad ge
ven, want stilzitten is nu liet gevaarlykstc-
wat wij doen *kunnen. Verraad u dus niet,
wees voorzichtig en zend my by het minste,
voorval bericht.
Maar Nina vertrok nog niet en vroeg ge
heel zacht: En Caldas, mynheer?
Dat was de derde maal in veertien dagen,
dat Prosper dien naam hoorde noemen.
De eerste keer was 't in de gangen van 't
politiebureau geweest, daar had een nette
heer van middelharen leeftyd hem dien
naam in het oor gefluisterd, en hem hu'.p
en bescherming beloofd. Een andermaal had
de rechter van instructie hem genoemd, en
wel in verhand met Nina, en nu sprak deze
hem zelf uit.
Hy had naar dien naam gezocht onder
alle personen die hy gekend en weer verge
ten had, en het scheen, dat hij met een- ern
stig voorval uit z.yn leven in betrekking
stond, maar met welk?
Mijnheer Verduret, die meestal zoo kalme
man, schrok even bij die vraag van Nina,
en zei
Ik heb u beloofd dat gy hem weer vin
den zult. Ik zal myn belofte houden. Tot
weerziens.
Het was twaalf uur en mynheer Verdu
ret voelde zyn maag jeuken. Hy riep me
vrouw Fauverlot, de machtige vorstin van
het hotel en deze had weldra voor het raam
een tafeltje gedekt, waaraan Prosper eu
zyn beschermer plaats namen.
Maar, noch een met innige liefde bereid
maal. noch de beste oesters van Ostende of
de uitstekende wijnen, hadden mynheer
Verduret kunnen afleiden.
Op alle vragen van Prosper antwoordde
hy slechts:
Stil. laat my met rust. Voor het eerst
sinds hij hem kende, ontdekte de kassier
op zijn gelaat sporen van onrust en aarze
ling en de. uitroepen en brokken van zinnen,
die hy opving, verraadden de onzekerheid
waarin de dikke heer verkeerde.
Prosper's nieuwsgierigheid en angst ver
dubbelden iedere minuut en eindeiyk waag
de, hy te vragen:
Ik heb u wel in groote verlegenheid
gebracht, nietwaar, mynheer?
Ja, antwoordde mijnheer Verduret,
groot is het woord. Wat te doen? De ge
beurtenissen verhaasten of afwachten? En
ik ben nogal door heilige beloften gebonden.
Ik kom er niet meer zonder een rechter van
instructie. Ik moet hem hulp vragen. Ga
met my mee op weg.
XVIII.
Zooals gemakkelijk te voorzien was en
mijnheer Verduret gezegd had, was het af
fect van den anoniemen brief van Prosper
vreeselijk geweest. Mynheer André Fauvel
had zich als gewoonlijk naar zyn kantoor
hegeven. om zyn dageiyksche correspon
dentie te lezen.
Hij had reeds een dozyn enveloppen ge
opend en evenveel mededeelingen of aan
biedingen gelezen, toen het ongelukkige
epistel hem in handen kwam.
Het adres viel hem al dadeiyk op. Klaar-
biykelyk was het handschrift verdraaid en
hoewel hy er als mlllionair aan gewend was
een menigte verzoekschriften of anonieme
beleedigingen te ontvangen, viel die Inzon
derheid hem toch op en... het zou kinder
achtig zyn, het te ontkennen, schrok hy er
van.