DUCM) IIAN HIT ZUIQLK
Rheumatiek
AKKER's
Kloosterbalsem
ONS VRA&HEN
JE.
Oud voor Uw tijd.
No. 97. Zaterdag 10 Dec. 1927. 50e Jrg.
TWEEDE BLAD.
GEMEENTERAAD.
MADE.
Onder voorzitterschap van den Edel-
achtb. Heer van Gils, was de Raad
dezer gemeente Woensdag in voltallige
zitting bijeen.
De not ilen der twee voorlaatste ver
gaderingen werden na voorlezing on
veranderd goedgekeurd.
Agenda
Mededeelingen.
Proces-verbaal van kasopname bij
den gemeente ontvanger. Het batig slot
bedraagt f 12987.595.
Schrijven van Ged. Staten betreffen
de de begroofing en rekening der ge
meente. De aanmerkingen door de Ged.
Staten gemaakt, zijn slechts van ad
ministratieven aard.
Schrijven van de Commissie van
den Vleeschkeuringsdienst, waarin
wordt medegedeeld, dat, naar aanlei
ding van het adres der slagers uit
Made, geen termen aanwezig zijn om
in de huidige regeling een wijziging
te brengen.
Al deze stukken worden voor ken-,
nisgeving aangenomen.
De heer van der Veeken komt nog
even op laatstgenoemd schrijven terug.
Spreker is van meening, dat de keur
meester zeer goed zijn best doet en
in de bestaande regeling geen wijzi
ging noodig is.
De heer A. Segeren vraagt naar het
adres der slagers, waar de Raad het
in de vorige vergadering toch mee
eens was.
De Voorzitter leest dan bedoeld adres
voor en legt vooral den klemtoon op die
zinsnede, waarin gesproken wordt
van „vermoedelijke keuringsdagen".
Met dit „vermoedelijk* geven de
slagers te kennen, dat zij niet met de
bestaande regeling op de hoogte zijn.
De Weijs. De eigenlijke kwestie is,
geloof ik, dat de keurmeester een
beetje bruut tegenover Made is opge
treden. Volgens het schrijven komt hij
bijna eiken dag.
Van der Veeken. Dat doet hij ook
volgens de regeling. Maar hij heeft
ook een werkrooster voor andere ge
meenten, en kan dus niet overal tege
lijk zijn. 't Is hier voorgekomen dat
iemand plots moest slachten maar
toen op een minder goede manier om
den keurmeester heeft gevraagd. Toen
ik het hem vroeg kwam hij terstond
en hij zal dat ook voor anderen doen.
De Weijs. Dan is de houding van
de slagers niet goed geweest.
Vervolgens stelt de Voorzitter aan
de orde een schrijven van den Com
missaris der Koningin inzake subsidie
Bond Politiehonden.
Van der Sluis. Het Rijk is voorge
gaan met de subsidie voor de helft
te verlagen, en nu zou de gemeente
weer moeten bijpassen. Bovendien zie
ik er zooveel nut niet van in.
De heer de Weijs wil het verzoek
toch niet zonder meer terzijde leggen,
temeer waar het hier de bevordering
van veiligheid en bescherming betreft.
Het adres wordt daarop aangehou
den tot eene volgende vergadering.
Vaststelling leeningsplan voor ver
bouwing postkantoor.
Besloten wordt een leening aan te
gaan ad. f3000 legen een rente van
ten hoogste 5°/q. minimum koers 97
Een kleine wijziging in de bestaande
verordening op den Vleeschkeurings
dienst wordt goedgekeurd.
Wijziging reglement Burgerlijk Arm
bestuur.
Deze wijziging houdt verband met
een schrijven van Ged. Staten, inzake
geneeskundig onderzoek van alle leden
van het gezin waar een bestedeling
wordt gehuisvest.
Eenige wijzigingen in de gemeente-
begrooting '27 zijn slechts van admi
nistratieven aard en worden goed
gekeurd
De aftredende leden van de com
missie tot wering van Schoolverzuim
werden m.a.s. herkozen.
Tot lid van het Burgerlijk Armbe
stuur werden de heeren Vermeulen en
Siegers herkozen.
Adres van den Bond van groote
gezinnen inzake progressieve kinder
aftrek met prae-advies van B. en W.
De Voorzitter zegt, dat B. en W.
den Bond zeer genegen zijn en't adres
in gunstige overweging hebben ge
nomen De gedachte kinderaftrek zal
voor de gemeente een vermindering
van inkomen beteekenen ad f 700 en
aan de andere zijde een vermeerdering
van f 100, zoodat f 600, ten laste van
de gemeente komt. In totaal zal vol
gens 't ontwerp, 't aantal aanslagen
met 166 worden verminderd.
Spr. noemt een groot gezin een
zegen voorde maatschappij. B. en W.
stellen de volgende regeling voor:
Kinderaftrek voor kinderen beneden
den leeftijd van 15 jaar.
Aantal kinderen: Aftrek:
f 50.-
f 75.-
f 150-
f 250 -
f 375 -
f 525.—
f 700 -
f 900.—
Van elk kind boven 't cijfer 8 f200
meer.
De Raad gaat met de voorgestelde
regeling geheel accoord.
Als Voorzitter van den Bond van
groote gezinnen brengt de heer de
Weijs 't college van B. en W. en den
Raad hartelijk dank.
Nog is ingekomen een schrijven van
den Commissaris der Koningin inzake
verbetering brandweervoorziening.
De wenschelijkheid wordt naar voren
gebracht om over te gaan tot aan
schaffing van eenige schuim blusch-
apparaten.
De Voorzitter stelt vcor in den geest
van het verzoek te handelen.
v. Beek. Dan zou ik er drie of vier
aanschaffen, want we zitten hier nog
al ver uitelkaar.
De heer A. Segeren wil't eerst eens
met één probeeren.
Voldoet zoo'n apparaat goed, dan
kan meer en meer aanschaffen.
Voorzitter. We zouden eerst eens
naar den prijs en de werking kunnen
informeeren.
De heer Ligtvoet vraagt of het dan
niet gewenscht is om de brandspuit
van Princenhage over te brengen naar
Oud Drimmelen. Op Princenhage heeft
men toch geen water en op Ond-
Drimmelen wel.
De Raad is van gelijke gevoelens.
De Voorzitter zegt, dat deze kwestie
nader zal overwogen worden.
Adres van de geitenfokvereeniging
„St. Bernardus" om subsidie.
Voorzitter. B. en W. stellen voor
f 10 of f 20 te verleenen.
De heer Ligtvoet vraagt f 25.
De heer v. d. Veeken vindt dat de
vereeniging een gering ledental heelt.
Ligtvoet. 't Is een jonge vereeniging
en de meeste menschen kijken eerst
de kat uit den boom. Maar binnen
kort zal men propaganda voeren en
dan zal 't ledental wel grooter worden.
Voorzitter. We willen de vereeni
ging wel steunen, maar de leden
moeten zelf ook willen meewerken en
den goeden wil toonen. Kan de Raad
't dan goedkeuren, dat we voor 1928
weer f 25 geven
Hiermede gaat de Raad accoord.
Verzoek van Maden's Mannenkoor
om subsidie.
Voorzitter. Wij stellen voor dit
schrijven naar B. en W. door te
zenden om advies.
Rondvraag.
De heer Ligtvoet betoogt de wen
schelijkheid om op de grens Zwaluwe-
Made, eenig brandbluschmateriaal te
plaatsen.
De Voorzitter wijst op de bezwaar
lijke uitgaven en dat men dan
meerdere deelen der gmeente zou
moeten voorzien.
De heer v. Beek zegt, dat men
inderdaad met Lage-Zwaluwe heeft
Wanneer Ge een rheumatische aanleg
hebt - en dat zult ge gemakkelijk
genoeg ontdekken - dient Ge Uw kwaal
van meet af te verzorgen, zoo Ge
niet oud voor Uw tijd wilt zijn.
Zoolang de aanvallen nog van lichten
aard zijn, krijgt Ge hen gemakkelijk
onder de knie. Geregeld masseeren
met Akker's Kloosterbalsem kan U
daarbij onschatbare diensten bewijzen.
Maar ook bij verouderde rheumatiek en
jicht Is Kloosterbalsem in vele gevallen
een prachtig wrijfmiddel gebleken, dat in
staat is de pijnen belangrijk te verzachten.
Geen Goud zoo goed."
geconfereerd over deze kwestie. De
koppelingen zijn in beide gemeenten
't zelfde, zoodat men bij brandge
vaar op de grens der gemeente,
elkaar steeds kan helpen.
De heer Verhagen zegt, dat Hessels,
Kooimans en v. d. Veeken over zeer
slecht drinkwater beschikken. Ze zijn
gaarne tot aansluiting op het net
bereid zoo de gemeente een 60 M.
buizen voor eigen rekening neemt.
Voorzitter. Zoo zullen er meer over
denken, maar daar kunnen we on
mogelijk aan beginnen. We moeten
met dergelijke aanvragen heel voor
zichtig zijn.
v. d. Reijt. Zoo'n verzoek moet men
tot de Maatschappij richten.
Voorzitter. Van den anderen kant
zijn er veel verplichte aansluitingen
die nog niet zijn aangesloten.
We zullen binnenkort moeten be
ginnen tegen die personen proces
verbaal te laten opmaken.
v. d. Sluis. Hoever staat 't met de
uitbreiding van het electriciteitsnet
ten westen van de gemeente
Voorzitter. Daar komt niets van,
want de helft wil niet aansluiten.
v. d. Sluis. Hoe staat 't met het
aniwoord van de P.N.EM.?
Voorzitter. Ik heb daar gisteren een
conferentie over gehad en verwacht
nu een schriftelijk antwoord,
v. d. Sluis, 't Verlies voor de ge
meente was toch abnormaal. We moe-
Zonder schriftelijke toestemming is eenige overname uit deze rubriek verboden.
(Alle stukken deze rubriek betreffende
te zenden aan OOM WIM, „De Echo",
Waalwijk).
ERNEST VAN DER HALLEN.
Van de Lente.
Het was de tijd dat de Lente ver
wacht werd in het land.
De boomen voelden allemaal een
kitteling in hun armen, en het wer
ken van het zure sap in hen, dat
naar buiten wilde, eender waar en
hoe. De berken en de wilgen pro
beerden al hier en daar een groen
topke uit te zenden, maar den vol
genden nacht kropen ze weer terug
naar binnen en vertelden hoe bitter
koud het nog buiten was, en hoe de
Lente maar immer verwacht werd, en
niet komen wou. Zelfs de oude olmen
en de bonkige knotwilgen kregen het
lastig, en begonnen mee te droomen
van .zomerlicht en zilver— en koele
nachten en feestelijk—wuivend groen
om hun oude knoken.
't Was den tijd dat de Lente ver
wacht werd in het land.
Die woonde in een groot Paleis,
waar zonnelicht en Lentewindekens
speelden, en vroege bloemen feestelijk
hun felle kleuren en straffe reuken
uitwasemdendaar troonde ze, en
scheen zich niet meer te bekommeren
om de planten en de menschen en al
wat leefde en smachtte naar haar.
Eiken avond die over het donker-
purpere bosch kwam, wipte de merel
in den hoogsten tak van den hoogsten
populier en keek uit naar het Zuiden,
vanwaar de Lente komen moest. En
dan zong hij het smachten van al de
vogels in een zacht lied, waar de
luisterende sleutelbloemen de tranen
van in d'oogen kregen. De boomen
probeerden lkflijk te wuiven met hun
naakt—arme takken naar het Paleis
der Lentehet mos sprak van een
helder—mooi tapijt te weven voor
haar lichten voet, en de vogels waren
druk aan 't bepraten de eerste muziek
die ze maken zouden als de Lente
haar intrede deed in 't bosch.
Doch, de Lente kwam niet.
Toen gebeurde het dat al de vogels
bijeen kwamen en raad hielden om
te zien hoe ze de Lente zouden over
halen om spoedig haar intrede te doen.
En na veel drukte en gepraat werd
besloten de nachtegaal, de zoet—
gespraakte, naar de Lente te zenden,
met verzoek spoedig naar 't bosch te
komen dat zoozéér naar haar verlangde.
En toen de avond, rood als koraal
over den hemel uitbloedde, vloog de
kleine nachtegaal met poppelend hart
tot bij het Paleis van de Lente. Daar
was het nu heerlijk, en lekker warm,
vol fijne bloemen en gouden zon. En
midden het teergroen gewuif van een
dunnen olm, begon hij héél zoetjes
zijn lied te zingen, lijk de andere
vogels het hem voorgedaan hadden.
Hij zong van de treurigheid in het
winterbosch, en de natte boomen die
wegkwijnden van stervensgroot ver
langen naar haar: van de killige nach
ten en troosteloos—grijze dagen van
de vele vogels die reeds terug waren
in 't bosch en doodsmachten naar zon
en warmte en groen: van de liederen
die ze al van buiten geleerd hadden
voor haar komst, van hun zachte
nestjes die ze warmen gezellig maken
moest, en van de roze en blauwe
eikens die eenigen reeds daarin koes
terden met veel moederlijke zorg.
Veel schooner en veel mooier dingen
zong de kleine nachtegaal nog, dan
ik het hier vertellen kan.
En toen hij ophield met zingen,
bleef alles stil in het Paleis, en de
Lente kwam niet. Troosteloos vloog
de kleine nachtegaal naar het bosch.
Ja, dat was een droefheid als de
kleine nachtegaal zijn wedervaren
vertelde aan de andere vogels. En
ten einde raad gingen ze naar de
bloemen, en vertelde hetgeen ze ge
daan hadden, en hoe het al nutteloos
was gebleven.
Toen besloten de bloemen ook een
boodschap te zenden naar het Lente
paleis, om haar te vragen toch te
willen komen, om haar nog slapende
zusters te wekken. Want veel bloemen
waren er nog niet: het boschvioolije
en de sleutelbloemen, de witte win
gerd en de purpere klaver en de
goudgele boterbloem die in kleine
trosjes overal kwam opkijken uit het
gras. En dien morgen trokken ze
allemaal naar het Lentepaleis, met
fijne—klinkende bellekens, en zedig
knikkende hoofdjes.
En toen ze vóór het Paleis gekomen
waren, 't was een koele morgen
met witte mist en lage wolken
begonnen de bloemen te zingen,
héél, héél zoetjes, met fijne stemme-
kens. „Kom, lieve, schoone Lente
heel het bosch wacht op Uwe
hebben onze blaadjes opengevouwen
om voor U onze schoonste kleuren
op te hangen. Miljoenen gouden
hartjes wachten In het bosch op uwe
komst, tot gij ze openen komt, en
met dauwperels en blinkende zon
bestrooien. Kom. Schoone Lente...."
En toen de bloemen ophielden met
zingen bleef alles stil in het Paleis.
En de Lente kwam niet.
Troosteloos, elk met een traantje
aan de fijne wimpers, gingen de
bloemen terug naar het bosch. En
toen ze hun wedervaren verteld had
den gingen ook de boomen naar het
Lentepaleis om de mooie vrouw te
smeeken En na hen de winden en al
wat op haar wachtte.
Doch de Lente kwam niet
Toen, 't was een vroege morgen
vol zilver en mist kwam er aan
het paleis der Lente een arme vrouw
met een teer—klein kindeke op den
arm. Ze was arm en droeg veel ver
driet in haar ziel, want haar kindeke
was bleek en ziekelijk, en sterven
nabijalleen zon en warmte, alleen
Lente kon haar genezen.
Ze zong niet, en haar komst was
veel droeviger dan het bezoek der
vogels en der bloemen. Maar ze ging
binnen in het paleis zelf, en ze lei
zwijgend haar arme kindeke aan den
voet van de Lente.
En wat de boomen en de vogels en
de bloemen en de winden niet hadden
kunnen doen, dat deed de arme, be
droefde moeder.
En dien morgen 't was een klare
morgen vol zilver en mist deed
de Lente haar intrede. De mist smolt
tot blauw en het zilver tot klaar
zonnegoud. Vogels zongen heerlijke
kantiekende beemden en de velden
sidderden en de boomen juichten.
Veelverwig schoten miljoenen bloemen
overal op elk met een gouden
hartje en de zang van den wind
was heerlijk om te hooren.
Midden deze pracht deed vrouwe
Lente haar intree in het bosch.
Wijl de vrouw, in de weelde van
haar moederschap, midden het blauw-
purper gedans van de zingende zon,
haar kindeke kuste, dat de Lente
opgewekt had ten leven.
Ja, dat was een heerlijke morgen,
toen de Lente haar intrede deed in
het bosch.
Wie iets te vragen heeft kan zich
wenden tot:
OOM WIM,
„DE ECHO VAN HET ZUIDEN",
WAALWIJK
Beste Oom Wim.
Weet U ook of het domino—spel
al een oud spel is en hoe men aan
dezen naam is gekomen?
Me dunkt, de naam dominospel is
toch niet passend voor een spel met
steenen.
De volgende week heb ik nog een
vraag.
Met vriendelijke groeten.
Uw neefje
Fr. B.
Antwoord.
Voor de beantwoording van je vraag,
heb ik eerst in oude boeken moeten
zoeken.
Inderdaad Frans zoo oppervlakkig
gezien, zou men zeggen, dat denaam
„domino" zeer ongelukkig gekozen
is. Om echter tot de beteekenis hier
van te komen moeten we terug gaan
naar den oorsprong van dit oer-oude
spel.
Gij vermoedt misschien al wel, dat
we door de latijnsche aanduiding „do
mino" terecht komen bij de monniken.
Men beweert, dat het dominospel
is uitgedacht door twee monniken,
behoorende tot het klooster van den
Mont Cassin, hetwelk in 592 gesticht
werd door den H. Benedictus en waar
zich o a. Karloman. de broer van Pepijn
den Korten terugtrok.
Dit rustig spel stelde hen in staat
zich te vermaken zonder den regel
van het zwijgen te overtreden en de
winnaar vergenoegde zich met het
neuriën van het eerste vers der ves
pers, dat begon met de woorden
Dixit Dominus domino meo.
De navolgers hebben deze liturgi
sche formule spoedig vereenvoudigd,
zoodat er slechts één woord van
overgebleven is. Dit woord werd de
naam van de verzameling steenen of
blokjes die het spel vormen.
OOM WIM.
I
Groote pot 60 ct. Zeer groote pot f 1.—.
DOOR
n