i
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
De
lie!
Witte flozen
a
a
FEUILLETON
NUMMER 98.
WOENSDAG 14 DECEMBER 1927.
50e JAARGANQ
UITGAVE:
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. 38. Telegr.-AdresECHO.
TWEE BLADEN.
EERSTE BLAD.
Wij lezen in „De Nederlandsche
Mercuur"
De moeilijkheden voor handel en
industrie, die in den naoorlogstijd zoo
talrijk aan den dag treden, zijn stellig
nog niet overwonnen. In het algemeen
zijn de omstandigheden voor een gun
stige ontwikkeling van nijverheid en
handel, nog verre van rooskleurig.
Vestigen we alleen slechts de aan
dacht op het feit, vooral voor het
industrieele Zuiden van zooveel be-
teekenis, dat de oorlog de meeste
mogendheden gebracht heeft tot een
wijziging van hare handelspolitiek;
door douanerechten, gecamoufleerde
invoerbelemmeringen, door uitvoer-
premies en faciliteiten van allerlei
aard wordt getracht eenerzijds den
invoer van buitenlandsche producten
te bemoeilijken, anderzijds de nijver
heid van het eigen land daarmede
krachtiger te maken, en, zij het deels
onnatuurlijken, steun te verleCYien
De moeilijkheden zijn velewij
noemden slechts die betreffende den
export, omdat die voor ons zoo bij
zonder op den voorgrond treedt.
Doordrongen van den ernst van den
tijd, blijft door de organen, die ge
roepen zijn de helpende hand te
reiken, volle aandacht gewijd aan het
wegnemen van de oorzaken d r moei
lijkheden of het verzachten van de
gevolgen daarvan.
Getracht wordt aan de eene zijde
door bezuiniging den druk van de
gemeenschapslasten op de onder
nemingen te verlichten, anderzijds de
voorwaarden voor de economische
ontwikkeling te verbeteren.
Wanneer ik naga, wat in deze rich
ting wordt gedaan, kan ik mij nie>
losmaken van den indruk, reeds zoo
vaak bij mij gewekt, dat zoowel bij
het eene als bij het andere, de be
langen van handel en industrie in de
groote centra dermate de aandacht
trekken, dat die van het platteland al
te gemakkelijk over het hoofd worden
gezien. Dat dit kan, is tot zekere
hoogte wel natuurlijk Uiteraard zullen
deze centra beter en ruimer vertegen
woordigd zijn in die lichamen, die op
dit terrein actief zijn. Het dichtst bij
het vuur warmt men zich ook 'tbest.
Ontegenzeggelijk hebben de centra
toch reeds in menig opzicht een voor
sprong op het platteland. Van de vele
hulpbronnen voor de economische
ontwikkeling, die in de groote steden
vaak in zoo ruime mate aanwezig zijn,
biijft juist het platteland vrijwel geheel
verstoken ik noem de verkeersmidde
len te land en te water, inrichtingen
van onderwijs, instituten tot bevorde
ring van handel en industrie en niet
te vergeten voor economische voor
lichting in het algemeen.
In dit opzicht zijn op het platteland
de voorwaarden zeker ongunstiger.
Dit voor oogen houdend treft het,
hoe telkens bij bezuinigingsmaatrege
len niettemin het platteland de slagen
heeft op te vangen. Zoo drukken die
maatregelen voor wat het staatsbedrijf
van post, telegraaf en telefoon betreft
al zeer bijzonder het platteland, dat
vaak verrast wordt met de meest
drastische maatregelen tot inkrimping
van diensten.
Deze maatregelen nu hebben vaak
des te erger gevolgen, omdat de be
slissingen omtrent die maatregelen
worden beheerscht door het resultaat
van de beourdeeling naar vaste scha
blonen van zekere verkeers- en om
zetcijfers Het verkeer wordt aldus uit
sluitend kwantitatief beoordeeld Bij de
absolute afwezigheid van de kwalita
tieve beoordeeling komen natuurlijk
de belangen van handel en industrie
in gedrang. Zoo komt men daar dan
ook dan tot uitdrukkingen als „type
dienst", die inderdaad de stugheid
van het beoordeelingsapparaat typee
ren. Wat ik hier schrijf van dezen over
heidsdienst, is maar al te vaak de
gedragslijn door andere organen ge-
volgd. Ik zou dit met verschillende
voorbeelden kunnen illustreerenin
het bestek van dit artikel acht ik dit
echter minder op de plaats
Wat de verkeersmiddelen te land
en te water betreft, kan het platteland
als regel wel spreken van een stief
moederlijke bedeeling. Het motorvoer
tuig heeft een omwenteling in het
verkeer gebracht, die voor het platte-
land nieuwe perspectieven zou kunnen
openen. Het is echter te voorzien, dat
ook hieruit niet de voordeelen zullen
kunnen worden getrokken, die moge
lijk zijn. De onvoldoende staat, waarin
de wegen en de rivierovergangen ver-
keeren, moeten op het platteland de
gunstige ontwikkeling van het verkeer
met motorvoertuigen ernstig belem
meren. De kans dat de wegenbelas-
lingwet hierin verbetering zou bren
gen, is voorloopig verkeken. Wanneer
het aanleggen of verbeteren van hoofd
verkeerswegen gelijken tred zou hou
den met de uitvoering van een plan
tot verbetering der wegen voor het
platteland en daarbij bijzondere aan
dacht werd geschonken aan handel en
industrie, zou aan de ongunstige ver
houding althans wat de verkeersmid
delen betreft, eenigermate worden te
gemoet gekomen. De opbrengst van
de wegenbelasting zal voor het groot
ste gedeelte worden bestemd voor de
verbetering der wegen, die de groote
centra verbinden en deze wegen zul-
len voor verbetering het eerst aan de
beurt komen. De groote centra zullen
dus weer het eerst en het mee3t ge
baat zijn, zullen het eerst de econo
mische voordeelen genieten van de
werken, die voor een zeer groot deel
door het platteland betaald worden,
Het spreekt vanzelf, dat ik de verbe
tering van de groote verkeerswegen
van harte toejuich en dat deze stellig
voor de excenirisch gelegen streken
van nut zullen zijnhet ligt echter
voor de hand, dat de cenlra op zeer
bijzondere wijze de onmiddellijke
voordeelen daarvan zullen genieten.
Bij de groote beteekenis, die de ver
keerswegen door de ontwikkeling van
het motorvoertuig hebben gekregen,
voelt zich het platteland als vanzelf
opnieuw achtergesteld.
Ik kan dan ook levendig begrijpen
de verzuchting, die ik elders las, dat
met de nieuwe wegenbelasting en de
bestemming van hare opbrengst een
zuig- en perspomp van groot vermo
gen is opgesteld om geld en men-
schen van het platteland over te bren
gen naar de groote steden.
De voortdurende verschuiving van
de bevolking der plattelandsgemeen
ten naar de groote steden, een ver
schijnsel dat in menige streek is waar
te nemen, verdient zeker volle aan
dacht. De moeilijkheden die zich bij
den sterken groei der groote steden
voordoen, zijn zoo talrijk en van zoo
ernstigen aard, dat zij voor zichzelf
spreken.
Het tegengaan van de ontvolking
van het platteland is een vraagstuk
van groote maatschappelijke beteeke
nis. Wil men dit tot een bevredigende
oplossing brengen, dan zal veel meer
dan tot nu toe volle aandacht moeten
worden geschonken aan de belangen
van handel en industrie daar gevestigd.
Ook nog -op andere wijze, dan door
het volgen van een bepaalde handels
politiek Is krachtige steun van de
nijverheid mogelijk.
B. TIMMERMANS VERSCHURE.
GEMEENTERAAD.
WASPIK.
De Raad dezer gemeente vergaderde
Vrijdagavond 6 uur ten Raadhulze,
onder voorzitterschap van den Edel
achtb. heer Dekkers, burgemeester.
Bij de opening door den Voorzitter
zijn afwezig de leden Rubbens en
Smits.
De Notulen der vorige vergadering
werden door den Secretaris voor
gelezen.
v d. Rijken. Over de stemming van
het presentiegeld vermelden de notulen
niet de namen.
Voorzitter. We zullen dan de notulen
hiermede nog aanvullen.
_3Q-55-4Q-50ct.p./£ pond.
fl.V.DOÜWË EGBERTS
TABAKS-FABRI EKEli
Dan brengt de Voorzitter aan de
orde
Verstrekking van leermiddelen aan
de Christel. Bijz. School.
Zooals bekend werd dit punt ook
reeds in een vorige vergadering aan
de orde gesteld. Toen werd 't echter
wenschelijk geacht hieromtrent met
het betrokken Schoolbestuur te confe-
reeren ten einde tot overeenstemming
te geraken.
De Voorzitter acht het wenschelijk
om hierover ln geheime zitting te
beraadslagen.
Na heropening wordt voorgesteld
aan de Christel. Bijz. School voor de
aanschaffing van leermiddelen een
bedrag van f426.90 te verleenen.
Wordt met algemeene stemmen goed
gevonden.
Mededeellngen.
De Voorzitter deelt mede, dat men
een conferentie heeft gehad met van
Strien betreffende herstelling van ver
schillende wegen. Den Stationsweg zal
men het beste met platte klinkers
kunnen vernieuwen, de breedte van
den weg blijft 't zelfde. Aangezien de
waaiervormige klinkers nog in goeden
staat zijn, zal men hier met herstrating
kunnen volstaan. Met de vrijgekomen
en nog bruikbare klinkers denkt men
de zandwegen in orde te maken. Wat
de Vrouwkenshaven betreft oordeelt
v. Strien geheel nieuwe keien noodig
Wordt vervolgd.
iet Zuiden,
Waahpsche en Lanpiraatsclie Courant,
Dit blad verschijnt
WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs per 3 maanden 1.26.
Franco per post door het geheele rtlk 1.40.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden, ens.
franco te zenden aan den Uitgever.
Prijs der Advertentlën
20 cent per regel; minimum 1,50.
Bfl contract fil.uk rabat
Reclames 40 cent per regel.
Advertentlën moeten Woensdag en Vrfldag
des morgens om uiterlijk 9 uur ln ons bezit
dn.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN".
Uit het Duitsch
van
EUFEM1NA VON ADLERSFELD-BALLESTREM.
5)
„Nu beu ik gerust", zeide de graaf kalm.
„Een Erlenstein heeft nog nooit zyn woord
gebroken. Ge hebt voor uw eigen geluk dat
„ja" gezegd, lieve kinderenIris", vervolgde
hy met dezelfde doffe stem van zooeven, ter-
wyl liy zyue oogen 9trak op het jonge meisje
gevestigd hield, „Iris wat is dat voor een
vlek dat teeken daar op je voorhoofd?"
Verschrikt liep Iris naar den spiegel
en kwam toen lachend terug.
„Een weinig bloed, papa," zeide zy vrien
delijk, en toen de graaf doodsbleek eenige
passen achteruitweek, vervolgde zij byna
weenend„Ik heb myn vinger aan een spij
ker van de kist bezeerd en heb met het
wondje zeker aan mijn voorhoofd geraakt."
„Ja, ja," zeide graaf Erlenstein, terwijl
hy moeite deed om zijne tegenwoordigheid
van geest te behouden. „Je ziet, ik ben erg
zenuwachtig. Het i9 't beste, dat wij den
arbeid weder beginnen."
Langen tyd hoorde men niets dan het
heen en weerschuiven der papieren, het was
alsof er een drukkende lucht in de kamer
hing, die hen allen dreigde te verstikken.
Het was Iris, die aan de doodsche stilte
eindelijk een einde maakte.
..Wat er in deze ki9t al niet is," zeide zij
zacht. „Papa, het is een waar archief! Doch
neen, ik zie grond, ik bedoel op den bodem
nog verschillende andere dingen étuis,
doozen,. waarschijnlijk volgestopt met papie
ren. Hier vind ik een plat étui met wit le-
der overtrokken en mooie ornamenten van
gond er op o jé daar ligt het!" riep
ze, terwijl het uit hare handen op den grond
viel. Iris bukte en raapte het étui voorzich
tig op. De val op het kleed was evenwel
voldoende geweest om het slot te doen open
springen. en toen zag ze dan ook den onge
schonden inhoud, een vrouwenportret in mi
niatuur, geschilderd op ivoor onder glas, in
een lijst van wit fluweel, een blond, won
derschoon vrouwenkopje, met een krans van
witte rozen in 't gekrulde haar, terwijl de
klassieke blanke hals en de heerlijke buste
uit een laag uitgesneden wit kleed te voor
schijn kwamen.
„Papa, o hoe mooi, hoe heerlijk mooi",
riep Iris verrukt, want haar fyn gevoel voor
al wat schoon was, werd door het miniatuur
schilderij sterk geprikkeld. „En dat heerlijk
geschilderde portret een kunstwerk, pa
pa Zie eens, SigridVerrukkelijk, niet
waar? Kijk, papa, dat zou ik nu graag van
u willen stelen."
„Hier valt niets te stelen," antwoordde
graaf Erlenstein vriendelijk en nam Iris 't
étui uit de hand, dat hij in do kast opborg.
Eindelijk was de kist leeg, als laatste
stuk haalde Iris er eene goed ingepakte cas
sette uit, die zij zorgvuldig uit papier en lc-
deromhulsel wikkelde. Het was een lange,
smalle cassette, met gebogen deksel, evenals
een koffer, bekleed met zwart fluweel en
met zilver beslag en twee 9loten.
„Dit. koffertje heb ik nog nooit bij u ge
zien, papa," zeide Sigrid, terwijl ze de cas
sette goed afgeborsteld aan den graaf over
handigde. „Het zwarte fluweel geeft het
zoo'n donker en treurig aanzien."
Zwijgend schoof de graaf de cassette in
de kast. Toen keerde hij zich om en sprak
op plechtigen toon
„Dit zwarte koffertje is hefi eigendom van
Iris. Het is een legaat, dat ik op mij geno
men heb voor haar te bewaren, tot tot ik
er niet meer zijn zal. Mijn testament zal
daarover nadere inlichtingen geven. Sigrid,
je staat me borg, dat het koffertje in han
den van je zuster komt?"
Zwijgend gaf zij haren vader de hand,
Iris echter had het hoofd op den arm laten
rusten, en zat als versteend.
MftAJXmppy VAM VERZEKERING OP HETJ.EVEJ1
Gelukkig werd er geklopt het was
Ubaldo, de knecht, die Sigrid voor huiselijke
zaken naar beneden riep.
Toen zy de kamer verlaten had, ging
graaf Erlenstein naar Iris toe en tilde haar
hoofd zacht op.
„Mtfn lieve kindsprak hij vol liefde,
..men moet niet dadelyk sterven, wanneer
men van den dood hoort; spreken."
„Neen, papa", zeide zy zacht, byna met
moeite. „Dat is' het ook niet maar het is
zoo zonderling, toQn ik zooeven de cassette
in handen had, toen was het lach my niet
uit, papa alsof een koude rilling my door
de leden voer
Maar de graaf lachte niet. Liefkoozend
streek hy met de hand over het blonde
hoofd, dat als afgemat tegen hem aanleunde.
Hij vond ook geen woorden om haar gevoel
te verklaren of te weerleggen.
„De mensch heeft dikwyls zulke onver
klaarbare gevoelens," zeide hy. „Gevoelt ge
n nu beter, mijn kind?"
„Ja,, papa, dank u. Het i9 voorbymaar u
wilt wel zoo goed zyn hiervan niets tegen
Sigrid te zeggen, nietwaar? Zy zou my uit
lachen en dat zou ik niet goed kunnen heb
ben."
„Het biyft onder ons", antwoordde de
graaf. „Maar wat ik je nu zal zeggen, mag
ook geen derde weten, niet eens Sigrid."
Hy ging naar de geheime kast en nam er
een verzegelden brief uit.
„Neem dit, myn kind, en bewaar het goed,
ongelezen tot na mijn dood," zeide hy ern
stig. „Je staat my er borg voor, nietwaar,
dat dit zegel niet eerder verbroken zal wor
den een eed of belofte verlang ik niet;
want ik stel vertrouiwen in je. Steek den
brief by je, kind
Iris gehoorzaamde en stak den brief met
hovende vingers in den zak.
„Maar hier," vervolgde de graaf, terwyi
hy het witte étui uit de kast nam, „hier,
dit portret is voor jou, omdat het je zooveel
I>elang heeft ingeboezemd. Maar 't moet een
geheime 9chat biy venwant ik zou niet
graag willen, dat Sigrid wist, dat je 't had
het zou haar kunnen kwetsen dat jy het
gekregen had en niet zy. Er zou echter eens
een tyd kunnen komen, dat zy geneigd zou
zyn, aan haar. wie dit portret voorstelt,
minder liefelyk te denken dan jy met j e
goed hart, daarom geef ik het jou. Het is
het portret van myne ongelukkige zuster."
By deze woorden kwam er een zachte
kreet over Iris' lippen, een kreet van ver
rassing.
„Berg het portret dnis goed op, Iris,
het is niet bestemd voor de oogen der men-
schen. Maar ik kon er niet toe overgaan, het
te vernietigen," vervolgde de graaf. „Of het
goed was of niet, is moeilyk te beslissen. En
ga nu naar boven, kind ,een uurtje rust zal
je goed doen. Je behoeft niet te spreken
ik ben immers gewend in je hart te lezen als
in een boek tussehen ons heiden zyn geen
woorden noodig."
Iris ging. Boven in haar slaapkamer ge
komen. sloot zy d° deur achter zich toe en
schoof zachtjes den grendel voor de deur.
die naar Sigrids kamer leidde en waarin zy
hare zuster meende te hooren loopen. Zy
opende eene kast, waarin zich een geheime
lade bevond, en borg daarin den brief van
haar vader, die een hard voorwerp bevatte.
Toen nam zy het étui uit den zak en bekeek
het mooie vrouwenportret met den krans
van witte rozen om het hoofd. Maar. niette
genstaande de liefeiyke uitdrukking, kwam
het haar toch voor, alsof het portret een
scherpen trek om den schoonen mond had.
een trek, die haar levendig aan Sigrid her
innerde. En nu kreeg zy weder hetzelfde
matte gevoel over zich, als zy zooeven in de
kamer van haar vader had gehad, hare le
den werden zwaar Is lood, 1 zy voelde, dat
zy het mooie portret onmogeiyk nog langer
kon bewonderen en toch moest zy er naar
kykeu, als gehypnotiseerd door de donker
blauwe oogen. die oogen, die zooveel op de
hare geleken het was alsof een dik waas
haar het verstand benevelde, zy voelde hare
zinnen verdwynen. en het étui ontgleed aan
hare bevende vingers.
Dat bracht haar weder tot bezinning. Diep
haalde zy adem, evenals iemand, die pas
uit een hypnotisclien slaap ontwaakt; zy
waschte zich het voorhoofd met eau de co
logne, tot ze weder geregeld kon denken.
Daartoe hielp haar het beste het étui, dat
nog op den grond lag. Het kleed, dat hier
den marmeren vloer bedekte, was niet zoo
dik en zoo zacht als beneden, daardoor was
het étui harder neergekomen, zonder even
wel het portret te beschadigen; de lijst was
echter los geraakt, en Iris ontdekte tot haar
groote verwondering, dat zich achter het
vrouwenportret nog dat van een man be
vond een interessante kop met een melan
cholieke uitdrukking op het gelaat. De mond
verried misschien gebrek aan energie, maar
liy was welgevormd en in 't oog loopend
schoon te noemen, en deze indruk werd door
den donkeren knevel nog verhoogd. Kortom,
het was het portret van een echten aristo
craat, vol deftigheid en goedheid, zoodat
Iris er niet. genoeg naar kon zien. En weer
moest ze weenen. maar waarom, dat wist
ze zelf niet.
Het étuii borg ze ook in de geheime lade,
waarvan ze den sleutel altyd by zich droeg.
Zij verkleedde zich vlug en was juist met
haar toilet klaar, toen er zacht aan de deur
werd geklopt.
„Iris", riep Sigrid. „Tris. er is bezoek he
neden
„Wie?"
„De Cavaliere Spini en Boris Chrysopras".
„Excuseer me even hy de heeren, Sigrid,
wil je?"
„Heel graag." was het antwoord. En na
een poosje liet ze er op volgen„Vorst
Hochwald is er ook."
Het was een oogenblik stil binnen, toen
klonk het een weinig onzeker uit Iris'
mond
„Ga maar vast vooruit. Papa heeft de
heeren zeker al ontvangen? Ik kom dade
lyk
Buiten voor dei deur hield Sigrid zich aan
den klopper vast, als zou ze zonder dezen
steun gevallen zyn. De scherpe uitdrukking
om haren mond werd nog scherper, en zon
der te antwoorden ging zy langzaam m
loom de trap af naar het salon, waar de
graaf met zijne gasten zat.
Even daarna kwam Iris binnen.