Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
I
KERSTMIS.
Witte "Rozen.
iagjL-gj
FE 1 L L E T O
STER-TABAK
-É-
50e JAARGANQ
UITGAVE:
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. 38. Telegr.-AdresECHO.
VIER BLADEN.
EERSTE BLAD.
Er was een vurig zielsverlangen bij
't in duisternis gehulde menschdom,
naar de komst van Christus, het Groote
Licht, dat met zijn goddelijke liefde
stralen, de duisternis zou doordringen,
het droeve menschdom doen herboren
worden in den éénen waarachtigenGod.
Geweldige tragedieLucifer, de
trotsche opstandeling, neergeploft met
zijne trawanten in den kokenden af
grond» vernietigd door den sterken
God.
Onmetelijke liefdeDie God had
toen voorzegd om op de aarde neer
te dalen en gebroken vrede te her
stellen.
En in dien wonderlijk-schoonen
nacht, die was als een fluisterend
sprookje vol geheimenis, is Hij gebo
ren in het staileke van Bethlehem
Engelen juichten! Herders aanbaden!
Wijzen trokken op
En sedert dien, telken jare, eeuwen
door, heeft 't heerlijk kerstgebeuren
zich herhaald.
Is de God herboren in onze men-
schelijke harten.
Zoo staan we ook nu aan 't begin
van die schoonen kersttijd tijd van
den blanken vrede.
In gebed en boete hebben we ons
op dit schoon gebeuren voorbereid.
In stille meditatie, diep in ons zelf
gekeerd, hebben wegeluisterd, naar het
lispelen van ons diep-innerlijk. En in
zieisdroefheid stegen onze beden op
tot Hem. en drager der zielsdiepte
omsluierende mysteriën.
God! Wij meenden goed te zijn,
maar wij vergaten, dat U volgen be-
leekent, ons bloedend kerven.
Doch droefheid is geweken nu, en
blije vrede heerscht alom.
Vrede verkondigen de klokken, die
beê-klankén strooien over de dalen en
het land.
Vrede orgelen blijde tonen, die
ruischen langs de gewelven in den
gebed stillen tempel en verkondigen
den jubel onzer zingende menschen-
ziel.
cbmaa£t nte noq steeds
OuepfieerEyfi.!
En 'n heilige sfeer van vrede hangt
er om 't kribbeke met z'n spettende
kaarsjes en 'n Goddelijk kindje op
stroo: Christus is herboren!
In hooge glanzing deint hemelsch-
blij in onze ziel de herleving van dit
mysterie.
En Jezus, die we soms zoo verre
waanden, we leiden Hem opnieuw
binnen in onze ziei met feestelijke
kleuren en van ons hart.
Doch voor Hem, den koning aller
koningen, blijft ons hart 'n arme
woning ons gebed zoo nietig, on-
beduidend, zwak. Maar dat Goddelijk
kindje op stroo ziet niet op de armoe
de, doch slechts op de liefde die geeft,
de liefde die heiligt En'n wftte vrede
stort Hij in de zielen, die in bloedende
liefde zijn goedheid beminnen en in
stilgebed opklimmen tot aan de voeten
van zijn hoogen hemeltroon, om Hem
te danken voor dat onbegrijpelijk
diepe geloofsgeheim.
En met liefdegaven overstelpt Hij
hen, dien in heilige deemoed bij het
staileke komen neerknielen om in
stille overpeinzing dat kindje aan te
bieden, schijnbaar nietig, doch rijk in
Gods oogen, de roos hunner liefde
'n innig-blij gebed.
Hoe schoon zijnde dagen van dezen
kersttijd in huiselijken kring.
Hoe gaarne denken we terug aan
die blije uren onzer kindschheid.
Maar wat die oogenblikken tot de
duurzaamste van ons leven maken is
niet de rijk versierde dennenboom met
zijn lichtende kaarsjes en weelderige
geschenken, doch de blije sfeer van
vrede, die om 't kribbeke hangt en
zich verweeft mei onze gevoelens en
gedachten.
't Is de reine kerstvreugde, die dan
slechts heerscht als Ood in onze har
ten troont.
De wereld met haar hyper-cultuur,
zonder de eebt-hooge cultuur; met
haar naar sensatie dorstende zielen,
zij heeft dat Goddelijk kindje uit haar
midden gebannen. Ze tracht bevredi
ging te schenken door sensatloneele
voorstellingen of opgesmukte kerst
verhaaltjes.
Maar achter schijnbevrediging reikt
de onbevredigde ziel naar God.
Naar Hem, uit wien alle leven en
herleven wordt geboren.
Buiten Hem geen heil.
Een jagend dorsten.
Een vruchteloos irachten.
Een hulpeloos zoeken.
O kindje, leer ons stervend
voor U te leven
PAUL KUIjPERS.
BINNENLAND.
ITALIë.
Stabilisatie van dr lire.
Een buitengewone ministerraad, gis
teravond gehouden, heeft besloten tot
stabilisatie van de lire op goudpariteit
op een basis van 19 lire in de dollar,
92.46 in liet. pond en 3.66 lire in de
goud-lira.
RUSLAND.
Als er oorlof/ komt.
Uil de mededeelingen van Worosji-
lof, den opperbevelhebber der Russi
sche strijdkrachten en volkscommissa
ris van oorlog, op het partijcongres
blijkt, dat men in allen ernst bezig is
zich voor te bereiden op een oorlog,
dien Worosjilof dan ook onvermijdelijk
noemde.
Sinds liet afgeloopen voorjaar ver
gadert de raad van arbeid en verdedi
ging geregeld onder voorzitterschap
van Rykof in afzonerlijke. besloten zit
tingen om de kwesties te bespreken,
welke met de landsverdediging verband
houden. Agn alle commissariaten zijn
mobilisatie-afdeelingen ingesteld, en
zulke afdeelingen worden ook ingericht
bij de locale bestuursorganen. De plan-
neneoinmissie heeft een nieuwe afdee-
ling gekregen, die alles onderzoekt uit
liet oogpunt van de militaire belangen.
I)e organisatie van liet roode leger is
geheel ingericht volgens de eischen, die
aan moderne legers gesteld worden.
Daardoor is de gevechtswaarde dér
soldaten verhoogd en heeft men een
uitgebreid kader van bevel voeren den
kunnen vormen.
Het zwakke punt vormt de economi
sche toestand van het land. Hoewel
Worosjilof meende, dat men in geval
van oorlog thans reeds de verdediging
kon voeren op de basis der vaderland-
sclie industrie, diende er toch veel ver
beterd te worden in de metaalnijver
heid en de chemische industrie. Men
moest vooral de kunstzijde-industrie,
welk product uit hout vervaardigd
wordt, bevorderen, net als Polen deed,
want deze kon in oorlogstijden de ba
sis vormen voor een industrie van ont
plof fingsmiddclen. Dan moest, men
vooral de productie van auto's en
tanks ter hand nemen, waarvoor men
op liet oogenblik geheel van liet. buiten
land afhankelijk is.
Erkend de besie
I)e noodige reserves moeten gevormd
worden, zoowel in voorraden als in
geld, die het bestuur der landsverde
diging noodzakelijk acht.
Wat de luchtvloot betreft kon men
gerust zijn. Al was de toestand der
vliegtuigindustrie nog niet in alle op
zichten bevredigend, toch was die zoo
danig, dat zij thans reeds als 'n krach-
tige steun der verdediging kon meetel
len.
ABONNEERT U op dit Blad,
dat U het nieuws uit de Lang
straat en Omgeving het UIT
GEBREIDST geeft
NUMMER 101.
ZATERDAG 24 DECEMBER 1927.
Waalwpsflïf en Lansstraalsclie Courant
Dit blad verschijnt
WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25.
Franco per post door bet geheele rijk 1.40.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden, en*,
franco te zenden aan den Uitgever.
Prijs der Advertentifin
20 cent per regel; minimum 1,50.
Bij contract flink rabat.
Reclames 40 cent per regel.
Advortentlën moeten Woensdag en Vrijdag
des morgens om uiterlijk 9 uur ln ons beait
zijn.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN'
Uit het Duitsch
van
EUFEMINA VON ADLEBSFELD-BALLESTREM.
Men lachte om dezen grappigen uitval
Sigrid haalde evenwel de schouders op en
keek Spini, wiens oogen doordringend op
haar gericht waren, met een Jjskouden en
tartenden blik aan. Op den terugweg naar
huis mengde zfl zich haast niet in het alge-
meene gesprek en nam aan de deur van het
paleis kort! afscheid, terwijl Iris nog een me
nigte dingen te bepraten had en in verstrooi
ing allen tweemaal de hand gaf. Met. een
..Tot morgen dandaar men met de
Chrysopras had afgesproken, naar de Villa
Toggio a Cajano te gaan nam men einde
lijk afscheid, en terwijl Iris zingend de trap
opvloog omj den graaf over hunne wandeling
bericht te geven, volgde Sigrid langzaam en
was den geheelen avond stil en slecht ge
lui meurd.
Toen de graaf en zijne dochters ter ruste
waren gegaan, wipte Iris nog even ln de
kamer harer zuster, die somber voor haar
toilet zat en er nog niet aan scheen, te den
ken, het losgemaakte haar te borstelen.
„Zal ik je helpen?" vroeg Iris, die den
borstel reeds genomen had voor den kleinen
liefdedienst, die zusters elkander zoo graag
bewijzen.
„Arme zuster," zeidc zij, terwijl het goud
blonde haar door hare vingers gleed, „arme
Sigi wat ben je bleek. Je hebt zeker zwa
re hoofdpijn, en ik, domme meid, heb 'tniet
dadelijk gemerkt."
En terwijl zij zich voorover boog, kusto
MAWSCMAPPy VAN VERZEKERING OP HET LEVEfl
■/.ij Sigrid s bleeke wangen. Deze stiet haar
echter ruw van zich af.
„Ik heb geen hoofdpijn," zeide zij hits.
„Neen?" vroeg Iris verwonderd. „Maar
wat scheelt je dan? .Te bent toch niet boos
boos op mij?" En 't denkbeeld alleen deed
haar lachen.
„Ja dan. ik ben boos, boos op jou," zeide
Sigrid.
„Maar!" herhaalde Iris geheel ontsteld.
„Wat heb ik dan misdaan?"
Wild sprong Sigrid van haren stoel op
en sloeg Iris den borstel uit de hand.
„Wat je misdaan hebt?" riep ze vertoornd
uit. „Schandelijk, vernederend hebt jij je
gedragen! Jij, een ErlensteinO foei!"
„Sigrid. heb je de koorts?" vroeg Iris
na eenige minuiten sprakeloos van verwon
dering. Maar dat wakkerde nog meer de
toorn van de andere aan.
„Schandelijk, zeg ik," herhaalde ze buiten
zich zelve, met. vlammende oogen. „Of hoe
moet ik het noemen, wanneer je den man
wiens vaderland en bezittingen aan het
strand der Noordzee liggen, van je onzin
nig verlangen daarnaar voorbabbelt?'
Iris zag haar met groote oogen verwon
derd aan. Toen schudde zij het hoofd.
„Dat versta ik niet" zeide zij kortweg.
Maar Sigrid sloeg daar geen acht op.
„En dat alles binnen vier en twintig uur.
Je bent nog erger dan die Amerikaansche,
die er openlijk voor uitkomt, dat zij naar
Europa is gekomen, om door haar geld een
voornamen man te zoeken. Maar jijMet
weglating van alle vrouwelijke waardigheid
klem jij je door walgelijke vleierij over zijn
vaderland, aan den eersten den besten, J
rijken man, die je in den weg komt."
Iris' bekoorlijk gezichtje was een weinig
bleeker geworden, maar ze bewaarde vollco- j
men hare zachtmoedigheid.
„Je bent, ziek, Sigrid", zeide ze vriendelijk j
en op medelijdenden toon. „Rust een beetje i
uit, goeden nacht!"
Na deze woorden ging zij terug naar hare
kamer. Maar op den drempel van de deur
gekomen, hield Sigrid haar heftig tegen.
„Ja, ga, ga, ga, dat ik je niet meer zie!"
riep ze schel, „ga, huichelaarster, gaBen
jij een Erlenstein! Wanneer het geen zonde
was, zou ik zeggen, dat je ons ondergescho-
ven was een indringster, een schande van
ons huis! Ga weg ga ik haat je!"
Bleek en sidderend ging Iris naar hare
kamer en deed de deur zacht achter zich
toe. Zou zij naar haren vnd°r gaan en hem
zeggen, dat Sigrid ziek was, ziek moest
zijn? Of zou ze op eigen verantwoording den
dokter laten halen? Eindelijk besloot ze geen
van beiden te doen Sigrid's opgewonden
heid zou 's nachts wel weer overgaan
En zondert wrok, maar vol medelijden met
hare zuster, die zoo plotseling veranderd
was, ging zij naar bed en sliep spoedig in,
omringd door zoete droomen, waarin de
Noordzee haar de woorden in 't oor ruischte:
„ThalattaThalatta
En zij\ droomde dat zij de hand in de zilte
golven stak maar het water was brandend
heet, o zoo gloeiend heet, als was het vloei
baar erts„Thalatta Thalatta fluis
terde zij in haar slaap en zij trachtte de
hand af te drogen. Daarbij werd ze wakker
wat was dat? Haar hart klopte, zij moest
zich eerst bezinnen waar zij was; maar wat
zy in don beginne in haren droom meende
te zien, dat bleef in werkelijkheid bestaan
in den matten, roodachtigen schijn der
nachtlamp Sigrid, die naast haar bed
knielde en lieete tranen stortte, welke over
de hand liarer zuster liepen.
„O. Sigrid Sigrid!" fluisterde Iris. nog
geheel door den droom bevangen.
„Vergeef me, lieve, beste Iris!" snikt
Sigrid .„Ik ben zoo slecht tegen je gew
zoo onrechtvaardig. Kufn je my venwwen?"
Nu had Iris liare oude vroolykjxml weder
herkregen en zij sloeg den slaytfon arm
den hals harer zuster.
„Ik je vergevenMaar dat is innners het
woord nietJe bent ziek en nerveus, zus
tertje, en daarbij, men legt tocli niet elk
woord in de weegschaalGa slapen, SLgrid,
dnt lange opzitten zon je ziek maken. Of
wil ik komen en je helpen?"
„Jij bent veel, veel beter dan ik" zuchtte
Sigrid. „Ik ben een wreede, nnnatuurlijke
zusterHelp mij, red mij, want de duivel
zelf lioujdt me in zijne klauwen vast en
scheurt me alles uit liet hart, wat er goed
in was. Nijd, haat en wraak en verschrik
kelijke andere gevoelens ontkiemen er in en
zullen groeien en rijp worden, als jij' me niet
helpt, lieve, beste Iris
„Sigrid. Sigrid, praat niet zoo wild", zei
Iris op zaehten toon. „Waarom zou je opeens
zoo slecht worden? Er is niets gebeurd, wat
je zou kunnen kwetsen. Gal naar bed en laat
je zenuwen tot bedaren komen wil je?
Gaarne wij) ik by je waken, wanneer je dat
wenscht."
„Neen, o neenantwoordde Sigrid, ter
wijl zy( opstond en zicli de oogen afdroogde.
„Ik zal probeeren of ik in slaap kan komen.
Neen. er is niets gebeurd, wat mij zou kun
nen kwetsen je hebt gelijk. Ik was oen
dwaas en je moet me uitlachen.
„ik lachen wanneer jij lijdt? O, Sigrid
antwoordde Iris op een toon. waaruit harte
lijkheid en liefde spraken.
Met tranen in de oogen drukte Sigrid oen
kus op liet voorhoofd harer zuster, toon
stond zo peinzend stil, terwijl hare borst
heftig op en neer ging. „Bemint bij je?"
vroeg ze eindelijk zacht en aarzelend.
..Sigrid
..Bemint bij je?" herhaalde zo luider,
moor met gebiedende stem.
..Hoe weet ik dat,"..antwoordde Iris na
een kleine pauze. „Hij. eemaunn in den bloei
des levens, vol geest>n'kracht ik oen
jong. dom meisjy.-Tfat pas komt kijken - -
neen, Sigrid.--Zoo ijdel ben ik niet."
„MaajK'mnnin .Üj hem?" vroeg Sigrid met
li;y*«fonde stem.
„Ga naar bed. lieve zuster!" zei Iris
vriendelijk. „Er "ijn -fnuni mi |i iiHt
niet kan nni rdfTiT en waarvanjKU ook
bete£-j**r*fTfiTmen ze niet doej
ïgrid liet de armen sjafmnngen.
„Noem me niet k>vfffyk," zeide ze op go-
dempten toon. „Eff nu goeden nacht!"
Langzaan^ verliet, zij de kamer en deed
de deur zaclit en voorzichtig achter zich toe.
Binnen in hare kamer bleef zij echter met
verwrongen banden staan, toen bald*' ze do
vuist in de richting waar Iris sliefx
„Nu haat ik je weer," knarsetandde ze,
..neem je voor mij in acht!"
Zij wierp zich op haar bod en steunde tot
dat de dag door de jaloezieën scheen, en een
onrustige, onverkwikkelijke slaap haar de
moede oogen sloot.
Daar schuilt in die eenvoudige
woorden: ROODE-STER blij/l
ROODE-STER méér dan men
denkt, namelijk de geruststelling
voor den rooker van smaak, dat
de grondstoflen. die voor STER-
TABAK gebruikt worden, de
zorg die aan de samenstelling
wordt besteed en de kwaliteit,
die aan ROODE-STER zyn ver
maardheid gaven, onveranderd
gehandhaafd zullen worden.
Wanneer allen, die ROODE-
STER als een volmaakte tabak
leerden waardeeren. en het zijn
er honderdduizenden dit be
denken, dan zullen zij zeggen:
.het blijft ook voor mij
ROODE-STER"
N.V. Theodoras NUmefjf
\Ji*r v/k? WW v.V VW ïAf
IV.
Den volgenden dag hielden er voor de
Porta al Prato op de Piazza Vittorio Eraa-
nuele eenige rijtuigen stil; daarin waren
gezeten graaf Erlenstein met zijne beide
dochters, mevrouw Chrysopras met Boris
en Sascha. vorst Hochwald, de Cavaliere
Spini, de vorstin Ukatschin geboren Chryso
pras en mejuffrouw Fuchsia Grant,
j „Wisselt de plaatsen", riep mevrouw
Chrysopras, zonder zich aan het publiek m
storen, dat zich om het. kleine gezelschap
verzameld had. „We zullen toch niet zoo
doorrijden, alsof we alleen waren? Dan zou
er geen pleizier bij de zaak zijnZijn alle
picknick-manden er? Ja? Goed! Sascha. hou
je goed. Graaf Erlenstein rijdt met mijne
schoonzuster en my onze landauer is zoo
gemakkelijkMijn broeder met uwe beide
dochters Sascha, jij met onze lieve juf
frouw Grant, beschermd door den Cavaliere
en Boris, in het achterste rijtuig. Ziedaar."
Men was met de schikking der plaatsen
niet bijzonder ingenomen. Boris was inwen
dig woedend, dat hij met de Amerikaansche
in een rijtuig moest zitten, terwijl Iris. die
nog geheel onder den indruk was van de
scène, die zy ln ,den afgelooopen nacht had
doorleefd, zich in tegenwoordigheid van ha
re zuster lang niet op haar gemak gevoelde,
wat vorst Hochwalds scherpen blik ontging.
De Cavaliere en Sascha onderhielden zich
over kunst, maar het gesprek verried niets
van hunne verschillende gevoelens. Er was
echter niemand, die ook maar het minst liet
blyken, dat by het graag anders bad go-
wenscht; alles ging in de beste harmonie,
maar toch, was ieder blijde, toen de rijtuigen
aan den ingang van het park van de be
roemde Villa Poggio a Cajano stil hielden
en men kon uitstappen,
j In een iler paviljoens dekten de dames de
tafel en daar lunchte men. Allen waren in
de beste stemming, en, nadat de maaltijd was
af gel ooi>en. bleef men nog geruimen tyd ge
zellig keuvelen. Toen stond men op om eene
wandeling in bet sehoonei park te maken en
daar het gezelschap neiging gevoelde zich te
verdeelen, noemde men plaats en uur, waar
men, elkaar zou ontmoeten; toen gingen allen
uiteen. (Wordt vervolgd)