IE ECHO VAH HEI ZUIQLN.
Stijfheid
Spierpijn
1
Kloosterbalsem
GEMEENTERAAD.
Ongewoon werk
1
TWEEDE BLAD.
GEMEENTERAAD.
SPRANG-CAPtLLE.
In de Woensdagnamiddag gehouden
vergadering van den Ra^d dezer ge
meente, waren de heeren Timmermans
en Sneep afwezig, waarvan de eer.ste
met kennisgeving
Voorzitter de Edelachtb. heer Meijer
Na opening der vergadering trekt
de Voorzitter als stemmingsnummer 4,
aanwijzende, dat de omvraag begint
bij den heer Vos.
De notulen der vorige vergadering
werden ongewijzigd vastgesteld.
Ingekomen stukken.
a. Procesverbaal van kasopname
bij den Gemeente Ontvanger dd
17 December j 1. waaruit blijkt dat
alles in orde werd bevonden.
b. Schrijven van den heer J. van
Beek, houdende mededeeiing, dat hij
zijne benoeming tot Armmeester aan
neemt.
c Alsvoren, van den heer A. J.
Verhoeven
d. Goedkeuringsbesluit van Ged.
Staten tot het doen van af— en
overschrijvingen op de begrooting.
e. Nota van aanmerkingen van
Ged. Staten op de gemeente—begroo
ting 1928; deze zijn slechts van
administratieven aard.
f. Schrijven van Ged. Staten inzake
wijziging reglement Burg. Armbestuur.
De Voorzitter zegt, dat aan het
reglement moet worden toegevoegd
een bepaling, dat geen personen
mogen worden uitbesteed in een gezin
waar eenige ziekte heerscht. De ge
neesheer zal daartoe vooraf een op
zettelijk onderzoek instellen.
Verheijden. Maar wie moet die extra
kosten betalen
Voorzitter. De lasten komen voor 't
Armbestuur.
Verheijden. Of 't Rijk.
Voorzitter. Neen.
Verheijden. Kunnen we daar dan
niet een bepaling aan toevoegen, dat
de dokter voor een vastgesteld bedrag
zoo'n onderzoek doet.
v. d. Willenburg. Dit behoort geheel
tot de competentie van het Burgerlijk
Armbestuur, daar staat de Raad buiten.
Mei deze verklaring neemt de Raad
genoegen.
g. Verzoek van de Burgemeesters
der gemeenten Dussen, Werkendam,
Eelhen, Raamsdunk, Waspik, Breda,
e a. om aünaesie te doen betuigen
aan 't adres inzake overbrugging van
de Maas bij het Keizersveer.
Wordt goedgevonden,
h Schrijven van de bewoners van
den Eikendijk, houdende verzoek om
verharding van 't voetpad aldaar.
In verband met de te hooge kosten
stellen B. en W. voor dit adres voor
kennisgeving aan te nemen.
v. d. Wiliigenburg ik geloof wel
dat 't verzoek wat overdreven is, maar
zouden we de menschen niet wat
tegemoet komen door aan het begin
van 't pad een paar karren sintels te
storten? In den winter is 't er wer
kelijk een modderpoel.
Voorzitter. Dat zal geen bezwaar
zijn. We zullen er in B. en W. over
praten.
i. Verzoek om subsidie van den
Kon. Nederl. Politiehondenbond.
B. en W. stellen voor dit senrijven
voor kennisgeving aan te nemen.
Wordt goedgevonden.
Eveneens wordt voor kennisgeving
aangenomen een schrijven van den
Commissaris der Koningin, inzake
aanschalfiwg schuimbluschapparatcn.
Voorsiel van B. en W. tot toeken
ning van f 1000 aan het Burgerlijk
Armbestuur te Capelle wegens in
1922 en 1923 gedane uitkeeringen
aan werkloozen.
De heer v. d. Willigenburg heeft
tegen deze subsidie geen bezwaar,
omdat ze reeds vroeger was toege
zegd. De aanvoering van 't moiiei
dat 't Burg. Armbestuur een nadeelig
saldb heeft, acht 3pr. niet steekhou
dend. Zoo men vroeger niet de sub
sidie had toegezegd, zou spr. hebben
tegengestemd.
Met algemeene stemmen wordt het
voorstel van B. en W. aangenomen.
Voorstel van B. en W. tot het ver-
leenen vart eervol ontslag aan boven
tallig personeel aan de Openbare
Lagere School te Capeiie.
De Voorzitter licht toe, dat 't hier
betreft Mej. N. M. de Visser, die
inmiddels te Delft is benoemd.
Verh ijden. Gisteren verklaarde mij
nog één der grootste voorstanders
van het Bijzonder Onderwijs te Ca
pelle, dat het vertrek der openbare
onderwijzeres Mej. de Visser een ramp
voor de neutrale school was. Ik heb
hem geantwoord dat dit dan toch
ztker mede te wijten was aan zijn
kerkelijk gekonkel. Ik feliciteer Delft
met hare benoeming en condoleer
Capelle met dit verlies. Het is eene
finar.tieele bezuiniging die zich op
den duur moet wreken.
Het voorstel van B en W. wordt
daarop met algemeene stemmen aan
genomen.
Benoeming havenmeester.
B. en W. stellen voorste benoemen
voor Capelle J. L. v. d. Linden en
voor 't Labbegat A. Gouda, tegeneen
vergoeding van 10 pCt. der haven
gelden.
Wordt goedgevonden.
Mededeelingen.
De Voorzitter deelt mede, dat een
patiente ter observatie is opgezonden
naar de Klinieken te Uirecht. Het
College vraagt nu machtiging om,
zoo noodig, de patiente over te doen
brengen naar Vught.
Steunende op de ervaring vraagt de
heer v. d. Willigenburg aan B. en W.
om in deze de grootste omzichtigheid
te betrachten en niet op het eerste
geluid iemand op te zenden.
De heer Middelkoop zegt, dat een
patient alleen op verklaring van een
ans wordt opgezonden.
De gevraagde machtiging wordt
daarop verleend.
Overeenkomstig schrijven van den
Minister wordt besloten aan emigran
ten voor Canada f30 per persoon bij
te dragen.
Rondvraag.
De heer Vos merkt op, dat de
touwen behoorende bij het begrafenis-
materiaal te Sprang bijna versleten
zijn.
De Voorzitter zegt onderzoek toe.
De heer v. d. Willigenburg vraagt
of B. en W. zich eens tot de P.N E.M.
willen wenden ter bespreking van de
af te koopen gasconcessie van Kaats
heuvel.
De heer Verheijden meent, dat door
een contra prestatie wel iets te be
reiken valt.
De Voorzitter zegt toe met de be
trokken lichamen in overleg te zullen
treden.
Dan wenscht de Voorzitter allen
een aangenaam uiteinde en een
Gelukkig Nieuwjaar.
Hierna sluiting.
ADVERTEERT IN
„DE ECHO VAN HET ZUIDEN."
LOON-OP-ZAND.
VERVOLG
v. d. Horst. Ik vraag mij af, welk
voordeel hebben we bij afsluiting en
welk nadeel brengt 't voor automo
bilisten om even om te rijden, 't
Laatste is heel miniem. Ais we hier
een maatregel willen treffen dan moet
't afdoende zijngedeeltelijke afsluiting
heeft geen zin.
Voorzitter. We kunnen hier geen
vergelijking maken met Loonopzand
want daar is 't een doorgangsweg,
terwijl 't hier een zijstraatje betreft.
Maar ik onderschrijf volkomen 't
gevaar op dien weg, maar een hoofd
weg kunnen we moeilijk voor 't ver
keer sluiten.
v. d. Heuvel. In Oisterwijk heeft
men eenzelfde geval, een smalie weg
en geen trottoirbanden, maar daar sluit
men toch ook niets af. Als een radi
cale afsluiting geen bezwaar is, dan
moeten we't in Loonopzand ook doen.
Maar laat ons verder denken en de
konsekwenties overwegen.
Wat zou men b.v. in drukke steden
als Antwerpen en Parijs moeten doen,
waar toch ook scholen aan groote
verkeersstraten liggen.
Als men de konsekwenties wil door
drijven, laat men dan voor auto's
een extra weg om Kaatsheuvel leggen.
't Gevaar is hiernietzoo zeer gelegen
bij de automobilisten, maar menmoet de
verkeersregelen kennen. Bij wijze van
proef zou ik willen voorsteilen om de
straat slechts aan een zijde af te slui
ten. De weg is dan breed genoeg en
de onderwijzers moeten den kinderen
maar eens bij brengen, dat 't trottoir
voor de voetgangers is.
De heer Swagemakers sluit zich
hierbij aan.
In stemming gebracht wordt het
voorstel van B. en W. aangenomen
met 7—6 Tegen stemden de heeren:
v. Lier, Swagemakers, v. d. Hoven,
v. d. Heuvel, Dingemans en Wijde-
mans.
De volgende punten worden ge
combineerd.
4. Aangehouden verzoek van het
Bestuur der R K. Werkliedenvereni
ging en het Bestuur van den R K. Fa-
brieksarbeidersbond, Inzake het geven
van voortgezet L O.
5. id. van het Bestuur der ver tot
bevordering der Moersche Belangen,
om f 50 subsidie voor het geven van
vervolgonderwijs.
U herinnert het zich ij
woonlijk terdege, wan- j
neer Uw vrouw U verzocht -
heeft „even" de piano in
de andere kamer te brengen.
Ge zult de pijn voelen
wegtrekken
AKKER'»
Groote pot 60 ct Zeer groot* pot i 1.—
„Geen Goud zoo goed"
6. ld. R K. Werklledenver. om den
cursus patronen voor de schoenin
dustrie. gegeven van Oct. 1926 tot
April 1927 te willen subsidieeren.
v. d. Horst. B. en W. gaan accoord
met punt 6, want het is ons gebleken,
dat er goed en degelijk vakonderwijs
wordt gegeven.
Gezien de prestaties en het belang
onzer industrie mogen we hier niet
Zonder schriftelijke toestemming is eenige overname uit deze rubriek verboden.
(Alle slukken deze rubriek betreffende sti& nadenken over de dingen waarin
te zenden aan OOM W1M, „De Echo", zw»k z,Jn Seweest- Als we n'c
Waalwijk) doen, dan kunnen we onmogelijk het
NIEUWJAAR.
Lieve Nichtjes en Neefjes,
Ik zit me zelf al te beknorren, dat ik
vandaag niet een oude belofte kan ver
vullen, n.l. de prijsraadsels. Maar ik
heb een paar weken met wat tegenslag
te worstelen gehad, enalle prijzen
zijn nog niet aangekocht. Ik verzoek
jullie daarom nog een paar weekjes
geduld te hebben. Dat zal wel gaan hé!
En voor de vriendjes die erg ongedul
dig zijn is dit nou eens een mooie ge
legenheid om geduld te beoefenen. Ja,
dal is voor onze vorming, voor onze
opvoeding een deugdzame oefening.
Nu ik daar over oefening spreek,
bedenk ik, dat we juist vandaag een
uitgezochte dag hebben voor geestelijke
oefeningen en overwegingen.
Wij staan nu aan den vooravond van
een nieuw jaar. Straks, als de klok
twaalf luide slagen uit de donkere
galmgaten van den toren heeft gezon
den ver over de stil-witte daken en vel
den, dan hebben we met het oude jaar
afgedaan.
Maar voor we het nieuwe jaar gaan
beginnen, moeten we eerst eens een
blik terug werpen op het jaar dat bij
na heeft afgedaan. We zullen dan zien,
dat we niet steeds dat hebben gedaan
wat we verplicht waren te doen. De een
zal met spijt moeten erkennen dat hij
steeds weer in z'n oude fouten is her
vallen, en de ander kan niet tevreden
zijn over zijn vorderingen in het goede
en 't brave.
Ja, lieve vriendjes, het is werkelijk
goed dat we alles overwegen en ern-
nieuwe jaar goed beginnen.
Laten we toch vooral 't nieuwe jaar
met een schoone lei tegemoet treden en
den ernstigen wil om alleen het goede
te willen in alles. Wij moeten eigenlijk
met God en met ons zelf hij 't begin
van dit nieuwe jaar een verbintenis
aangaan, om niets te doen, groot of
klein, dat niet de goedkeuring zou heb
ben van O. L. Heer en ons geweten.
Je behoeft dat nou niet direct zoo
groot op te zetten, daarvoor ben je nog
te jong, maar toch kun je veel doen,
oogenschijnüjk kleine dingen, maar
die, als je ze steeds wilt nakomen, veel
van je goeden wil zullen vragen. Zoo
kun je je b.v. de belofte geven, om het
geheele jaar 1928 eiken morgen om 7
uur op te staan, nooit over tijd in
school te komen, steeds ijverig te zijn
in huis en op school en nooit te gaan
spelen als je huiswerk nog niet af is.
Zoo zijn er nog van die honderden klei
ne dingen, die echter groot worden, zoo
wij ze steeds getrouw nakomen.
Als we dit alles overdenken en
waar 't op aan komt doen, dan zal 1928
voor ons het grootste, het beste, het
meest voorspoedige en vruchtbaarste
worden.
Ik voor mij, wil 't oude jaar niet af
sluiten, alvorens dank te hebben ge
bracht aan mijn getrouwen.
In 't hijzonder dank ik hen, die mij
met bijdragen ter zijde stonden en dan
noem ik allereerst Marie v. d. Broek,
Lily Consemulder, Ernest v. d. Hallen,
Piet, e.a. Ik vertrouw dat ik in 1928
weer op aller steun, belangstelling en
sympathie mag rekenen.
Van mijn kant geef ik gaarne de be
lofte, dat ik niets ongedaan wil laten,
om ons hoekje voor 't komende jaar
nog nooier te maken. Laat ons zoo
samenwerken, opdat 1928 voor ons al
len, in elk opzicht een zegenrijk jaar
worde.
Dat wensch ik oprecht al mijn nicht
jes en neefjes.
OOM WIM.
DE SPROOKJES VAN
ERNEST VAN DER HALLEN.
STERRENSPROOKJE.
Deze naclit is heerlijk en stil. Daar
boven, lieveling, branden de goude
lampen die sterren heeten.
Kijk, kleine, zei zijn lijk zilveren zan-
dekens die vele handen strooiden op
den blauwen hemelvloer. Sommigen
zeggen, het zijn kaarsjes die de zonne
aanstak vóór ze slapen ging anderen
vertellen dat het. engelen zijn die wan
delen daarboven met een zilverwit
kleedje, en waken over de slapende
menschen.
Luister, kleine: ik zal u een sprookje
vertellen van de sterren daarboven.
In dezen heerlijken, stillen nacht,
die klaar is en zuiver als kristal, wil
ik u een mooi sprookje verhalen, een
sprookje dat een hunner me vertelde
een klaren zomernacht.
Ze wandelden zachtjes daarboven,
de kleine sterrekens, elk met zijn gou
den lichtje, dat ze dicht bij hun lachend
gezichtje hielden. De zon was moe en
vakerig weggegaan, en had elk een
kaarsje gegeven, om den hemel klaar
te houden en te waken over de slapende
kinderen, daarbeneden op de wereld.
In den blauwen, klaren nacht die roer
loos was en vol stilte gingen de kleine
sterrekens met zachte, kleine pasjes,
wiegend en dausend met hun wiegende
lichtjes en roze lachende gezichtjes.
Dat was iets moois in dien stillen
nacht. Kinderkens keken met vakerige
oogen en lachten en knikten naar hun
wemelende sterrebroedertjes daarbo
ven. Mensehenoogen die mat waren ke
ken er ook naar, en blonken blij der
een stondnienschenharten werden
goed in die heerlijkheid, en velen voel
den iets heiligs in zich toen ze opzagen
naar die kleine mooie sterren daarbo
ven.
Dat alles, lieveling, kwam door die
kleine, klare lichtjes daarboven, door
uw blinkende sterrebroertjes in den
helderen, blauwen nacht.
En toen ze langen tijd stil gewandeld
hadden, begosten ze te spelen ondereen
met kleine gilletjes en klare lachjes
die helder klonken in den hekleren
nacht. En dan dansten ze achter me
kaar dat hun licht blinkende kleedjes
achter hen wuifden en luin lichtjes op
en neer wiegden met gouden glansen
op hun roze wangen en hun moie blin
kende haren. Wat later namen ze el
kaar bij de hand en dansten licht en
rap een lichten rondedans, dat hunne
lichtjes dooreen warrel den en zwier
den. en kleine vlammekens overal
rondwirrelden, gedragen op vleugels
van lichte windekens die er mee speel
den en naar elkaar wierpen met vele
lachjes en knipoogjes. Tot de licht
groene maan even kwam opduiken
achter een wolk van zilvere, blinkend-
witte kant, en lachend met breed-goe-
dig gezicht heel den klaren hemel
lachen deed, en alles omtooverde met
haar fosforgroene licht.
Kinderoogjes hebben dat niet gezien,
kleine, die waren vakerig en moe, en
mensehenoogen die het zagen hebben
't. niet begrepenik weet het enkel van
een kleine ster die 't me, vertelde, dien
klaren zomernacht.
Dat was een wonder uur, toen blin
kende wolken lichtgroen omrand, lijk
met vioolgezang, groote schaduwen
wierpen op den hemel, waarin de klein
ste sterrekens gezellig wegkropen en
grooteren prolveerden doorheen te wer
ken met felle schijnsels. Daar waren er
donkerrood lijk robijnen, anderen heer
lijk purper en violet, weer anderen
groen lijk smaragden of helgeel of
goud of staalblauw. En daarboven
dansten de sterrekens en wiegden en
zongen en speelden vlug en licht door
een als blijde kinders, met goudbesche-
nen gezichtjes en goud-blinkende krul
len.
Luister nu naar dees sprookje van
de sterren, kleine. Want, toen gebeurde
't dat al de sterrenkindjes bijeen kwa
men en speelden in lustig spel met lich
ten dans juist lijk nu daarboven,
kleine, met fladderende sneeuwwitte
kleedjes en kleurige lichtjes. De men
schen op de wereld vonden het een
heerlijke nacht, eni de ernstige kanadas
in de velden, en de olmen langs het
water begosten mee te ruischen in
dien nacht, van danige blijdschap om
dien sterrendans boven hun hooge kop
pen. Zelfs de oude, ruigbebaarde wil
gen en esschen hadden zooiets al hun
dagen nog niet gezien. En toen het
feest in volle doening was daarboven,
en in de groote stilte de sterren heen
en weer wiegden en dansten in den
zwijgenden nacht, toen was er ineens
'n kreet van scarik en verbazing onder
de kleine sterrekens; een hunner had
zijn kaarsje laten vallen in den diepen
donkeren nacht beneden hem, en daar
viel het dieper en dieper, de donkert»1
in, tot het sissend ergens uitging in
een groote wolk die het opving in ha
ren natten schoot. Dat was een verba
zing onder de kleine sterrekens! En
alleen en treurig stond daar nu de
kleine zonder kaarsje, in de donkerte,
tusschen de vele anderen die hun licht
je nog droegen en bedrukt nu keken
naar lnin broertje.
-Ia, wat stond er den kleine anders
te doen dan zijn verdriet te gaan ver
tellen aan. onzen Lieven Heer, met vele
traantjes en snikjes, en de vele liclit-
dragende broertjes er rond, die hun
maatje kwamen troosten en. zijn ver
driet helpen dragen.
Onze Lieve Heer keek een momentje
donker toen Hij hoorde dat het ster-
redragertje zoo lichtzinnig was ge
weest, maar dan lachte Hij weer goe
dig en trok den kleine dicht naar zich
toe. „Een straf zult ge toch wel heb-
hon". zei nij zacht, „ge zult op de we
reld een nieuw lichtje gaan zoeken
en eerst als ge er een gevonden hebt.
zult ge weer hij uw broertjes komen...
En toen glimlachte Onze Lieve Heer
wederom en knikte den kleine bemoe
digend toe.
En dan is deze weggegaan naar de
wereld toe op zoek naar een nieuw
lichtje.
Nu zijt ge wel benieuwd te weten
hoe de kleine het aan boord legde om
'n nieuw lichtje te vinden op de we
reld.
Alleen weet ik dat hij daar een klein,
lief knaapje te l>cwaken kreeg, en toen
het zekeren dag wit en roerloos liggen
bleef, met zijn kleine ziel opwaarts
vloog, als met en lichtje, klaarder dan
het klaarste zijner sterrebroertjes.
Zoo wijd is de nacht om ons en
zoo stil. en heerlijk zijn de gouden
sterren daarboven.
En telkenszie! daar weer een
purper ster die ginder geruischloos
vieltelkens een klein engeltje zijn
lichtje vallen laat, moet hij ter wereld
toe, een nieuw lichtje zoeken. Tot er-
J gens zekeren dag een moederke schreit
j hij 't beddeke van haar lieveling, dien
j de engel medenam ten sterredans daar-
boven.
Nr. 103. Zaterdag 31 Dec. 1927. 50e Jrg.
V
Wanneer Ge er al afkomt
«onder Uw duim te klemmen
of zonder Uw arm uit het lid te
tillen-, zonder spierpijn den vol*
genden dag verricht ge zulk on
gewoon werk toch niet. Maar na
tuurlijk heeft Uw vrouw Akkert
fCloosterbalsem in huis en dan
lean zij U op haar beurt helpen
door de pijnlijke plaats met dezen
kostelljken balsem te wrijven.