ding tusschen Koning Willem II en Mjgr. Zwijsen.
Maar al was er menig scherpe kant tusscken Zuid
en Noord bijgelegd, de industrieele ontwikkeling
ondervond hier veel belemmering en ging slechts
heel traag. Weliswaar had de trekschuit afgedaan
en ging ook de diligence aan belangstelling inboe
ten, toch stond men hier nog wondervreemd tegen
over den grooten, z waren polsslag van dien tijd
de stoom.
Het buitenland, vooral Duitschland en Enge
land, was ons toen reeds ver voor. Daar zwiepten
de breede riemen, over de groote snel-draaiende
wielen, daar zuchtten de pompen en gilden de flui
ten, daar zagen de arbeiders niet meer met schuwe,
bijgeloovige oogen naar het groote zwarte mon
ster, dat stoommachine heet. En terwijl men in het
buitenland 't productievermogen tot ongekende
hoogten voerde, en mede door verruiming van af
zetgebied handel en industrie deed1 opbloeien,
teerde men hier reeds te lang op een ouden en ver
gallen roem.
In de jaarverslagen van de Kamers van Koop
handel en Fabrieken uit de jaren zeventig wordt
in geheel 't Zuiden den nood der industrie zacht
omschreven. Zoo lezen we o. a. in 't eerste jaarver
slag (1878) der Kamer van K. en F. in deze ge
meente:
„De toestand der 42 leerlooierijen niet pl.ni. 000
kuipen was, in vergelijking van vorige jaren, niet
gunstig te noemen."
En verder:
„Hoewel de sclioemakerijen even bedrijvig waren
en niets minder produceerden dan vroeger, was de
afneming beduidend minder dan vorige jaren,
naar het oordeel der Kamer een gevolg van den
belangrijken invoer uit Duitschland en Engeland".
't Zelfde jaarverslag geeft dan een „staat van de
voornaamste Fabrieken en Ambachten te Waal
wijk:
1 Stoom leerlooierij met 17 arbeiders; 1 Stoom-
schorsmalerij2 Wind-, Koren- en schorsmolens;
2 Grutterijen2 Bierbrouwerijen2 Boekdrukke
rijen en 1 Courantendrukkerij; 13 Broodbakkerij
en 6 Grofsmederijen3 Kuiperijen42 Leerlooie
rijen; 1 Lijmstokerij4 Manden makerijen148
Schoenmakerijen; (5 Slagerijen; 4 Tabaks- en Siga
renfabrieken; 1(5 Timmer winkels; 6 Metsela rijen
1 Verpisstokerij; 6 Ververijen (olie); 2 Zadelma
kerijen 1 Goudsmederij."
Als wij daaraan nog toevoegen dat in heel de
Langstraat geen spoor- of tramverbinding was ('t
verkeer 's-BoschTilburgWaalwijk geschiedde
per v. G. en L. diligence), d'an begrijpt men onder
welke ongunstige omstandigheden „De Echo van
het Zuiden" werd opgericht.
Tn December 1877 richtte Antoon Tielen in sa
menwerking met Gijs van den Donck uit Tilburg
„De Echo van het Zuiden" op. Gijs van den Donck
nam voor een groot deel mede de redactie waar.
Hij trad vermoedelijk in 1880 uit de courant, de
redenen hiervan zijn ons niet. bekend.
Toen men in December 1877 tot overeenstem
ming was gekomen, schreef men met buitengewoon
veel toewijding het eerste nummer. Het werd gezet
op de drukkerij van Antoon Tielen, destijds geves
tigd in het pand, thans bewoond door de firma van
Gent. Antoon Tielen beschikte toen nog niet over
een snelpers (wel was er reeds een lies told), zoodat
de vorm van de krant per rijtuig naar de drukkerij
van Lutkie Cranenburg te 's-Bosch werd ge
bracht om daar te worden afgedrukt.
"Als historische bijzonderheid kunnen wij hier
nog vermelden, dat genoemde drukkers aanvanke
lijk uit technische overwegingen ernstig bezwaar
hadden om „De Echo" te doen afdrukken. De cou
rant was ml. op z.g. Holl. hoogte gezet, terwijl de
persen van, Lutkie Cranenburg slechts berekend
waren voor de Fransche hoogte, die iets lager is.
Ook het tweede nummer werd nog bij Lutkie
Cranenburg gedrukt. Nadien verscheen „De Echo"
steeds van de pers der firma Antoon Tielen.
Verscheen „De Echo" in een tijd; en streek, die
commercieel zwaar gebukt ging, ook de tijdgeest
werkte ad rem op de plannen die ons blad in 't be
lang der gemeenschap voorstond. Antoon Tielen
voelde den polsslag van zijn t ijd, hij zag hoe de in
dustrie in de Langstraat sterk verarmde, zonder
dat een der jongeren den moed had tot een beslis
sende en baanbrekende daad over te gaan. Dan
zou hij 't doen niet zijn rappe pen en helder inzicht.
En hij legde, soms heel scherp den vinger op zieke
plekken en gaf ook aan de middelen tot verbete
ring. Hij was een! pionier en een apostel der waar
heid. Met zijn blad bond hij toen den strijd aan
tegen verouderde ideëen en verkeerde voorstellin
gen.
Hij durfde den grooten tijd, waarin hij leefde,
te beluisteren, en te verstaan en wees op 't gevaar
van zich blind te staren op eigen voortreffelijk
heid. Want dat was in die dagen juist de kanker
voor de industrie.
Met Antoon Tielen waren er toen slechts enke
len, die 't wachtwoord van hun tijd durfden te
verstaan en ook het machtwerktuig van den stoom
begrepen.
Reeds toen lette men al minder op de duurzaam
heid der artikelen en daarop wees „Dei Echo" hen,
die zich krampachtig poogden te verweren met te
zeggen„als men maar eenmaal de ondeugdelijk
heid van dat met machines geprutste goed had on
dervonden, als men maar eenmaal tot eigen schan
de wijs was geworden, ja, dan zou men wel weer
spoedig op den ouden weg terugkeeren".
Ook toen vocht hij tegen figuren als den ouden
Coornvelt (uit Jo van Amniers-Küllers' „Opstan-
digen"), die den stoom een werktuig van den dui
vel noemden, de asem van Beëlzebub.
Maar hardnekkig hield „De Echo" stand en
wilde niet buigen voor de machtspreuk der ouden:
„Zooals 't nu is, is 't altijd goed geweest".
Begrijpelijkerwijze kwam dezen strijd de exploi
tatie van ons blad niet ten goede. Wij moeten dan
ook bewondering hebben voor den stichter, die on
der zulke ongunstige omstandigheden 't blad wist
te handhaven. Hiervoor was noodig een onuitput
telijke energie en voor alles den vasten wil om te
slagen, daarbij krachtig gesteund door 't bewust
zijn, een goeden strijd te strijden.
De pionierstaak, die Antoon Tielen zich had
opgelegd, gaf aan 't. blad een sterk geprononceerd
karakter en daardoor een zeer beperkten lezers
kring in een toch reeds dun bevolkte streek.
Waar ons blad in> die dagen voor den wederop
bloei van de Langstraatsche schoen- en lederin
dustrie steeds maar weer den invoer van maclii-
neriën bepleitte, ondervond men tegenstand bij de
oude conservatieve werkgevers. Maar ook van de
zijde der arbeiders stiet men op heftige tegenwer
king. Immers bestond onder deze categorie van le
zers de groote vrees dat de stoom en de nieuwe
mechanische werktuigen de werklieden overbodig
en de armoede! nog grooter zou maken.
Doch Antoon Tielen hield met zijn blad- hierbij
steeds stand, geleid door een breed en helder in
zicht, dat uit elke pennevrucht van hem sterk naar
voren treedt.
We zeiden h iervoren reeds dat het „afzetgebied"
voor ons) blad in die dagen niet groot was. Eenige
bevolkingscijfers ondersteunen) dit wellicht nog
beter.
O]) 1 Januari 1877 bedroeg het zielental van
Waalwijk slechts 3074; Loonopzand (5010; Drunen
2813 en Tilburg 26883.
Reeds stipten wij hiervoren aan, dat „De Echo"
tot stand kwam in een tijd, die aan belangrijke ge
beurtenissen onderhevig was en aan ons blad volop
(strijd) stof gaf, in den goeden zin dan.
We noemen dan allereerst het verkeersvraag-
stuk.
In die dagen waren de dilligences van v. Gend
Loos de eenlgste middelen van vervoer en com
municatie met 's-Bosch, en Tilburg.
Nu was het voor de Langstraat van het aller
grootste belang aan 't spoorwegnet te worden aan
gesloten, te meer nog, daar rond 1878 de sectie
NijmegenDen Bosch met de lijn ArnhemNij
megen in exploitatie zou komen, waardoor een al
lerbelangrijkste schakel tot verbinding van het
Noorder- en Zuidernet der Staatsspoorwegen zou
worden verkregen. De industrieele belangen van
de Langstraat waren hier zeer mee gemoeid. Reeds
in de eerste dagen van zijn bestaan wees ons blad
bij voortduring op de noodzakelijkheid van een
spoorlijn. En het heeft, met de Kamer van Koop
handel en Fabrieken voor de totstandkoming
van, de lijn Zwaluwe's-Rosch gestreden als geen
ander.
De strijd begon voorgoed in ons blad van 7 Febr.
1878, toen vermoedens rezen, dat Waalwijk buiten
liet net zou blijven. Zoo lezen we in genoemd num
mer onder het opschrift: „Ken grievende teleur-
stellingo., a.
„Jaren en jaren had men met reikhalzend ver
langen uitgezien naar het oogenblik, waarop de
nijvere en bloeiende landstreken der Langstraat
zouden worden verbonden aan het groote spoor
wegnet. En zij kwam, die lang verlieide tijding....
Was het wonder, dat die mare met jubelende blijd
schap werd ontvangen, dat men reeds plannen
vormde van groote financieele en com nier cieele
ondernemingen
Zoo dachten velen en hoopten allen.
Daar verspreidde zich eensklaps de droeve tij
ding, dat de minister opmetingen had laten doen
voor eene lijn, uitgaande van Geertruidenberg
over het Iveizersveer ten Noorden van liet Oude
Maasje en te Vlijmen aansluitende aan de vroeger
voorgestelde richting.
't Was of het hart der bewoners van de Lang
straat met ijzeren hand, werd saam genepen. Waal
wijk, de nijvere handelsplaats, niet roem niet alleen
in ons vaderland, maar zelfs in den vreemde be
kend. zou uitgesloten worden van de aanhechting
aan het spoorwegnet ten behoeve eener streek,
waar handel en industrie bijna nog in hunne ge
boorte zijn? Want de plaatsen, door de nieuwe
richting aan de lijn verbonden, Heusden, Geertrui
denberg, Dussen, enz., kunnen ten opzichte van
handel en industrie niet eens in aanmerking komen
tegen! de bloeiende plaatsen der Langstraat, waar
van Waalwijk liet middenpunt vormt."
In een helder artikel, gesteund door statisti
sche gegevens, zet ons blad dan uiteen, dat de eerst
voorgenomen richting de meest billijke en produc
tieve richting is. En 't. artikel; besluit:
„Bewoners.der Langstraat, de tijd van krachtda
dig handelen is thans aangebroken, voreenigt u,
spant alle krachten in om het dreigend onheil van
uw hoofd te wenden, want de welvaart en den bloei
uwer streken worden bedteigd en zullen, blijft gij
verstoken van de aansluiting aan de spoorwegen,
onverwijld teloor gaan".
Dit eerste goed gedocumenteerde artikel, waar
op nog zeer vele volgden, lokte veel critiek uit het
Land van Heusden en Altena en had o. m. tot ge
volg dat de Burgemeesters der Langstraat een
conferentie hadden ter bespreking der onderhavige
kwestie. Toen werd lies loten aan den minister een
gemotiveerd adres in te zenden.
Ons blad roerde zich heftig in deze kwestie en
kwam telkens met goed gestelde en gedocumen
teerde hoofdartikelen. Zoo werden o. a. aangehaald
de woorden door Z. Exc. den Minister van Binnen-
ladsche Zaken, de heer Heemskerk, gesproken in
de zitting der Tweede Kamer van 23 Oct. 1875:
„Het verwijt, dat Waalwijk te ver van den ont
worpen spoorweg komen zou, is niet verdiend; de
afstand van de kom dezer gemeente tot aan de ont
worpen lijn zou niet meer lied ragen dant „één kilo
meter".. 1
En verder„het meest, bevolkte en nijvere
gedeelte der provincie in onmiddellijk verband
brengt met het spoorwegnet".
Het zou ons tel ver voeren, indien wij heel het
verloop van dezen strijd zouden; nagaan, maar on-
omstootelijk staat vast, dat. door de steekhoudende
artikelen in ons blad, week in week uit, de aan
dacht der Regeering op dit punt niet meer werd
losgelaten, tot men op zekeren dag de mededeeling
kreeg, dat Waalwijk aan den spoorweg Zwaluwe
's-Bosch zou worden verbonden.
Tegel ij keriijd hield zich ons blad bezig met het
vraagstuk der waterwegen.
De publieke opinie werd gevestigd op de reeds
lang gevoelde behoefte om Tilburg door kanalen
met de groote waterwegen in het Zuiden en mid
den des lands te verbinden. Plannen werden ont
worpen, om Tilburg door middel van het Eindho-
vensch kanaal in rechtistreekscke verbinding té
brengen, met de Zuid-Willemsvaart. Kort daarop
werd door de Regeering voorgesteld een subsidie
te verleenen van 900.000.voor dein aanleg van
een scheepvaart kanaal langs Tilburg naar den
Amer.
Onderwijl vestigde „De Echo" de publieke be
langstelling en de zorg der overheid op een belang
rijke tak van industrie te Tilburg, die door buiten-
landsche concurrentie zeer veel te verduren had,
n.l. de wollen «toffe.n-indust.rie. Zoo bepleitte ons
blad voor Tilburg allereerst de oprichting van een
weefschool.
Voor de Parijsche Tentoonstelling van wollen
stoffen, in 1878 maakte ons blad veel propaganda.
Het gaf ruime voorlichting en wees op liet nut van
zoo'n tentoonstelling, met 't gevolg dat 32 Til-
burgsche fabrikanten met veel succes aan de Pa
rijsche tentoonstelling deelnamen.
Waar wij de laatste jaren veel spreken over de
totstandkoming van regeling tusschen Rijk ei; Ge
meenten, waardoor een betere financieele verhou
ding zal worden verkregen, is het niet onaardig te
vermelden, dat, ons! blad reeds in 1878 de openbare
meening vestigde op de Regeering, die steeds
maar meer lasten op de schouders der gemeenten
legt." Vóór 50 jaren liepleitte „De Echo" dus al een
betere financieele verhouding tussehen Rijk en
Gemeenten.
En zoo stond' l)el Echo jaar in jaar uit steeds
weer nieuw en frisch vol energie op de bres om de
zedelijke en maatschappelijke belangen van de
Langstraat te bevorderen en te verdedigen.
Deze veel omvattende en moeilijke taak nam den
stichter van ons blad geheel in beslag eni vorderde
zeer veel van zijn krachten, ja, te veel zelfs.
Maar al werden zijn lichamelijke krachten lang
zaamaan gesloopt. Antoon Tielen bleef tot op den
dag van zijn heengaan helder en frisch van geest.
Toen de stichter in 1899 overleed, brak voor „De
Echo" wederom een zeer moeilijke periode aan.
De eenige zoon van/ wijlen Antoon Tielen, de heer
Jan Tielen, had nauwelijks den tijd zijn studies te
voltooien en zijn vakkennis te vergrooten. Hij
werd onder zeer ongunstige omstandigheden met
de leiding van de drukkerij en het blad lielast.
Want juist in die dagen, was ons blad nog in al
lerlei zeer klein burgerlijke politiek gewikkeld en
velen schroomden toen niet voordeel te behalen uit
de omstandigheden dat de jeugdige redacteur-uit
gever in deze nog geheel onervaren was.
Als we zeggen, dat Jan Tielen in die dagen ge
heel alleen stond, dan doen we iemand onrecht.
Het was n.l. vooral zijne moeder, die hem met
haar raad en daad van practische vrouw trouw
terzijde stond en dat de kern van getrouwen er
wad en bleef bestaan.
Jaren van hard werken, jaren van goed uitkij
ken brachten den lieer Jan Tielen spoedig waar
hij zijn moest. Hij kreeg er weldra een kijk op, wat
Waalwijk en de Langstraat, op verschillend gebied
behoefden, welke richting zijn blad moest blijven
houden ten algemeenen nutte. Dank zij werkkracht
en ambitie om dé courant vooruit te brengen, had
hij zich spoedig in de moeilijke vraagstukken der
journalistiek ingewerkt en zag de belangstelling,
de, abonnementen en advertenties spoedig aan
groeien.
Evenals zijn vader nam de heer Jan Tielen al
spoedig actief deel aan 't vereenigingsleven. Ook
week hij niet af van de werklijn en 't karakter van
„De Echo", zooals door den stichter vastgelegd. Er
volgden nu jaren van sterke expansie.
De belangen, waarvoor ons blad de laatste 25
jaren onder leiding van zijn redacteur-uitgever,
den heer, Jan Tielen heeft geijverd, zijn wel vol
doende bekend. Wij noemen worts in zijn werkpe-