Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
BRONCHITIS
ABDÜSimP
Witte Kozen.
FEUILLETOM
AKKER'*
NUMMER 9.
ZATERDAG 28 JANUARI 1928.
UITGAVE
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. 38. Telegr.-AdresECHO.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
VIER BLADEN.
EERSTE BLAD.
Dc Tijdgeest,
Wanneer ons geestelijk en maat
schappij .kunnen" plots wordt gestuit,
als we ineens voor iets worden ge
plaatst, dat door onzen wil niet is te
overbruggen, althans niet terstond, dan
spreken we al spoedig van een pro
bleem. En om ons prestige te redden,
werpt men de schuldvraag op de
groote innerlijke verdeeldheid van
onzen tijd die overloopt van tegen
strijdigheden.
Maar we moeten hier dieper zien
om te erkennen, dat ons algemeen af
werend gebaar niets anders is dan
een zeer menschelijke daad, een ver
mommen van onze zwakheid, van onze
onvolkomenheid.
't Woord tijd is abstract en als wij
spreken van een „moeilijke tijd", een
tijd waarin men ten onder gaat, dan
getuigen wij daarmede openlijk onze
wilszwakte en verklaren onzen tijd
niet te kennen.
Zeker, 't is zeer moeilijk om den
tijd waarin men zelf leeft en men dus
persoonlijk helpt vormen, waar men
een deel van is, om daarin het essen-
tieele punt te vinden, dat in onze
ondernemingen tot een veiligen uit
gang kan dienen; deze feiten zijn niet
te ontkennen en ook niet dat onze tijd
inderdaad moeilijk is. Evenwel zou
men gevaar kunnen loopen over de
veranderde oorzaken in de war te
raken en over de middelen, die er
tegen aan te wenden zijn, als men het
bij een oppervlakkige verklaring liet
en men zich verbeeldde, dat die al-
gemeene wilsslapte en onvolgroeidheid
van den laatsten tijd dateert.
De kwaal is veel ouder en om zich
een denkbeeld te geven van haar we-
zenlijke oorzaken moeten wij terug gaan
tot de groote crisis, die het laatst der
vorige eeuw kenmerkte.
Daarmee begon werkelijk de evolu
tie, die op dit oogenblik nog verre
van geëindigd is en waaronder wij
nog lijden.
De groote vrijheden die men thans
werkelijk in allerlei opzicht geniet
worden zoodanig gebruikt, of juister
misbruikt, dat ze noodzakelijker wijze
groeien tot een „gebonden vrijheid".
En nu is het toch overduidelijk, dat
uit deze „gebonden vrijheid" uit den
aan banden gelegden wil, die 't uit
zicht heeft op vrijheid, dat daaruit
voortkomt de groote strijd die in alle
lagen [onzer samenleving wordt ge
streden.
We zien de groote kamp tusschen
kapitaal en arbeid, die ten slotte vol
gens Dr. Schaepman, z g. zal beslecht
worden, tusschen geloof en ongeloof;
en daarom heen zien we ook de ver
deeldheid tusschen de steden en het
patteland en de vervorming van beiden.
Wat hiertegen te doen
We hebben vooreerst boven onzen
tijd te staan en onze plichten als
mensch te verstaan.
Vóór de groote evolutie begon in
de vorige eeuw had men den mensch
nog van niets anders gesproken dan
van zijn plichten.
Deze eenzijdigheid van levensvorm
kreeg een ommekeer toen men hem ont
sluierde" den ganschen omvang van
zijn rechten en men hem leerde, dat
hij voortaan zichzelf te regeeren had
Maar helaas vergat men, dat hij niet
behoorlijk voorbereid was tot die taak.
En ook vandaag wordt hiermede nog
tek weinig rekening gehouden, wordt
er ook nog te weinig gedaan om hem
't vervullen dier taak mogelijk te
maken.
Vandaar dat we leven in een tijd in
een maatschappij die opgetrokken is
op de beginselen van vrijheid, maar
die één knellende gebondenheid is.
Als een natuurlijk gevolg vloeit hier
uit weer voort de groote innerlijke
verdeeldheid en een leven vol tegen
spraak.
Van dadr die algemeene gedruktheid
van den geest en die ordelooze be
wegelijkheid, die al te dikwijls de
leegte van de gedachte verbergt. Van
daar die verveling, die mismoedigheid,
een vorm van pessimisme, van levens
zatheid, die zoo zwaar op de huidige
generatie drukt.
De moderne opvoeding, alleen be
dacht op onderwijs, heeft zich veel te
weinig bezig gehouden met het ont
wikkelen van Karakters, door het
vestigen van overtuigingen, van so-
liede grondbeginselen.
De veroveringen van de wetenschap,
de glorie van onze eeuw, hebben tot
bedenkelijk gevolg gehad, dat zij ons
hoe langer hoe meer hebben afgehou
den van de wetenschap der zelfkennis:
door ons bijna uitsluitend het geloof
in te prenten, dat het geluk buiten
ons ligt, hebben ze slechts onze be
hoeften, onze zorgen vergroot.
Hiermede hebben we meteen de
ziektekiem aangetoond waarover de
heer Sassen in z'n „Plattelandstoe
standen schreef.
Nu we 't verschijnsel kennen moeten
we toch verklaren, dat de middelen
door den heer S. tot verbetering aan
getoond niet geheel de juiste zijn.
Hij zal daardoor de ziel van het
platteland tot een ergelijk gedrocht
maken.
Voor velen is hier weggelegd de
zware taak, 't ware karakter van het
landsvolk binnen de grenzen van be
staansmogelijkheid zóó danig te leiden
en op te voeden, dat men zich ook
moreel verantwoord acht.
BINNENLAND.
Twaalf Indië-vlucliten in 1929?
Belangwekkend plan der K.L.M.
Het jaar 1929 zal waarschijnlijk het
jaar der Indië-vluekten worden. Niet
minder dan twaalf tochten naar onze.
Oost en terug hoopt men dan te onder
nemen, hetgeen dus neerkomt op een
maandelijksck vertrek en terugkomst
van een postduif. Van de resultaten,
welke deze vluchten zullen hebben, zal
het in het leven roepen van een gere
gelde luchtverbinding met onze kolo
niën grootendeels afhangen. Uit den
aard der zaak is echter nog niets de
finitiefs vastgesteld.
De plannen van Mr. van
Lear Black.
Men is voornemens van Amsterdam
via Genève en Brindisi naar Cairo te
vliegen, zoodat de geheele tocht Am
sterdamKaapstad totaal uit 13 etap
pes zal bestaan,, waarvan wij de tien
Afrikaansche etappes reeds eerder
meldden. Alleen wordt nog overwogen
in plaats van Genève, Marseille aan te
doen. Deze wijziging zou echter van
ondergeschikt belang zijn.
De heer Van Lear Black heeft edi
tor nog meer groot.sche plannen. De
Amerikaan heeft n.l. de K. L. M. in
studie gegeven het plan, om van Cairo
Oostwaarts in de richting Karachi te
vliegen. Het ligt in zijn bedoeling deze
vlucht direct aan den Afrika-tocht
vast te knoopen. Wanneer Kaapstad
Voorde Borst
bereikt zaï zijn, gaat men, zooals reeds
gemeld werd, via dezelfde landings
plaatsen terug naar Cairo. Van deze
stad uit wil de heer Van Lear Black
dan doorvliegen naar Karachi om daar
goe devrienden te bezoeken en verder
naar Allahabad tot Rangoon of Bang
kok, geheel langs het traject, dat de
Indië-vliegers reeds hebben afgelegd.
een gevoel over me, alsof ja, hoe zal
ik dlat nU| eigenlijk uitdrukken alsof
ik een gletscher naast me had, schoon,
koud en ongenaakbaar. Kortom, een
„Kruidje-roer-mij-niet".
Maar nu over iets anders. Voor acht
dagen heeft, zooals je weet, in de Rus
sische kapel van dè villa Demidoff, het
huwelijk van Boris met mejuffrouw
Fuchsia Grant plaats gehad. Alles
liep zeer plechtig en deftig af. Van de
familie der bruid was er gelukkig nie
mand tegenwoordig, daar zij, God zij
dank, een wees en eenig kind is. Nu
wilde Boris zijn vrouwtje graag aan
jullie voorstellen, en zal met haar,
wanneer je 't goed vindt, tegelijk met
ons naar Hochwakl komen. Deze reis
zullen we dan als hun huwelijksreis
beschouwen wat ze verder van plan
zijn, hangt daarvan af, of Boris naar
Petersburg terug wordt geroepen of
in Rome blijft.. En nu nog wat. De Ca-
valiere Spini heeft zijn markiezaat in
Maremma geërfd, dat is ook al een ti
tel, zonder geld, maar gisteren is hij
naar Rome gegaan, daar de Regeering
het land wil aankoopen. Weet je wat,
Marcellus? Je zoudt hem eigenlijk ook
nog op Hocliwald kunnen uitnoodigen!
De arme Sasclia koestert nu eenmaal
deze stille hoop over den smaak valt
niet te twisten en al heeft hij niet
veel, met Sascha's vermogen kunnen
ze toch heel gemakkelijk leven en dan
daarbij leelijke meisjes hebben nu
eenmaal weinig kans, en jammer ge
noeg gelijkt de arme Sasclia maai' al to
zeer op den goeden, overleden Chryso-
pras.
Wordt vervolgd.
18).
Vorst Hochwald had eveneens een
verzegelden brief uit des graven nala
tenschap ontvangen, met het opschrift:
„Aan Vorst Marcellus Hochwal, mijn
schoonzoon. Alleen door hem te lezen."
Sigrid vermoedde, dat dezen brief in
lichtingen zou geven over den alle ver
wachtingen overtreffenden financiee-
len toestand en misschien ook den
naam van Iris' raadselachtige peettan
te zou noemen. Zij ging zelfs zoo ver,
er haren zwager naar te vragen, maar
kreeg beleefd ten antwoord, dat hij van
den overledene geen last had gekregen,
om over den inhoud van den brief te
spreken een afwijzing, die Sigrid
met de hevigste verwijten over haar
nieuwsgierigheid jegens zichzelve ver
vulde.
Het zwarte koffertje en den verze
gelden brief met den sleutel vroeg Mar
cellus Hochwald niet eerder aan zijne
vrouw, voor haar smart een weinig ge
lenigd was. en zij stond hem beide ge
willig af, want de inhoud van den kof
fer maakte haar niet nieuwsgierig; zij
moest nog steeds aan de huivering den
ken, die haar door de leden was geva
ren, toen zijl het donkere kistje voor 't
eerst liad gezien.
Nadat alles geregeld was, verlieten
vorst Hochwald en zijne vrouw, Flo
rence, en Iris deed, in rouw gehuld,
haar tweeden intocht in het, nieuwe va
derland. De rouw verbood hun in de
eerste plaats elke uitspanning of ge
noegen dat was een goede tijd om
innigl voor en door elkaar te leven, om
land en woud te voet en te paard te
doorkruisen en heerlijke pleiziertocht
jes te maken op het witte, met goud
versierde jacht „Iris", dat een lelie
aan den boeg als ondersclieidingstee-
ken droeg. Zoo verliep de zomer als in
een schoonen droom en de winter
bracht nieuwe vreugden in de kunst
en boekenschatten van het slot, maar
ook dikwijls een bang uurtje voor Iris,
wanneer de stormwind om het slot
gierde, wanneer de branding brulde en
de golven haar schuim torenhoog de
den spatten.
En toen dooide de sneeuw in 't park
en in de wouden, een enkel viooltje
nam de plaats in van de sneeuwklok
jes en kondigde de naderende lente
aan in het boudoir van de jonge
vorstin kwamen de geuren van tallooze
meiklokjes, viooltjes en narcissen u
reeds tegemoet, en toen de bloesems
der kersen opengingen en de haag
doorn begon te bloeien het was juist
als om den dag te eeren, den eersten
Mei, toen werd vorst Hochwald een
erfprins geboren, blond en met blauwe
oogen, evenals zijne moeder, die door
den ouden eerbiedwaardigen kapelaan
van het slot dadelijk met den naam
Siegfried werd gedoopt.
De klokken luidden de blijde gebeur
tenis jubelend uit in de zonnige lucht,
en van de duinen donderde het strand-
geschut vijftigmaal over de spiegel
gladde zee. De jonge moeder lag zalig
lachend in haar witte kussens en vorst
Hochwald stond voor het bedje van
den kleine, met een hart, dat overliep
van geluk.
Nu was het Julii geworden, en de ro
zen bloeiden als in den tuin uit het
sprookje van Rosalinde; het beloofde
een mooie zomer te worden.
Op zekeren morgen, toen vorst Hoch
wald en zijn vrouwtje aan het ontbijt
zaten, kwam er een brief uit Florence
van mevrouw Chrysopras, die het vol
gende behelsde.:
„Mon clier MarcellusDaar is hij
alweer uit de pen, die Fransche aanhef,
waar je mij verleden jaar in Florence
zoo dikwijls over berispt hebt. Maar
wat wil je van een wereldburgeres, bij
wie de Babylonische spraakverwarring
toch eigenlijk zeer natuurlijk is? Eene
Duitsche van geboorte, door huwelijk
een Russische, meestal in Italië,
Frankrijk en Engeland verblijf hou
dende, ik ben, 't is waar, een levend
voorbeeld van internationale nationa
liteit. Maar propos, jij en je vrouw
hebben nu genoeg têtes-h-têtes gehad,
en ik vind, dat Z. H. de Erfprins oud
genoeg is, om damesbezoek te kunnen
ontvangen. Dus wij komen, Sigrid,
Sascha en ik, om als drie goede feëen
aan Siegfrieds wieg te staan, d.w.z.
wanneer hij er een heeft. Zoodra je op
deze regels „Rienvenu", „Welcome" of
„Benvenuto" telegrafeert, dan ver
schijnen wij als drie gratiën op Hoch
wald. Ik verlang er zeer naar, het lieve
oude slot terug te zien voor het eerst
na tweeëntwintig jaar, want het korte
verblijf daar, ter voorbereiding van
Iris' komst, kan ik toch niet als bezoek
rekenen. Bovendien was de zee in die
dagen zoo onstuimig en ik had 's-
naclits, wanneer ik sliep, zulke nare
droomen
„Dus wij komen en verheugen er ons
reeds over, dat kan ik je, wat mij en
Sascha betreft, tenminste verzekeren.
Of Sigrid er blijde om is, kan ik niet
zeggen zij is zoo verschrikkelijk af
getrokken en koel in haai' doen en la
ten maar het kan zijn. Ik weet niet
of je Sigrid in haar voordeel veranderd
zult vinden. Zij heeft zich het scherpe
in hare trekken bijna geheel afgewend
en is van een jong meisje een salon
dame geworden, wie de heeren aan de
voeten liggen, wat zij echter in 't ge
heel niet schijnt te bemerken. Schijnt,
zeg ik, want deze blondinetjes, met de
koude vergeet-mij-niet-oogen, zijn dik
wijls stille wateren, die volgens het
spreekwoord diep moeten zijn. Ik hoor,
dat ze op de brieven van u beiden in
deze vijftien maanden slechts twee keer
geantwoord heeft. Wat moet ik schrij
ven?" gaf ze mij op haar koelen toon
ten antwoord. „Ik weet zoo slecht wat
Iris interesseert en om te fleemen en
mooie woordjes te schrijven God
beware mij daarvoor". Ik moet beken
nen, dat ik na dat antwoord grooten
lust had om haar eens een beetje heen
en weer te schudden k la mode d'Alle*
magne, op de Duitsche manier, je weet
wel. Sascha kan nog het beste met
haai- overweg niet dat wij het niet
met elkaar kunnen vinden, o neen,
maar wanneer ze bij mij Ls, heb ik altijd
51e JAARGANG.
De Echo van het Zuiden,
WaalwUbscbe en Lfuigstrantscbe Courant
Prfls der Advertentiën
20 cent per regel; minimum 1.50.
By contract flink rabat.
Reclames 40 cent per regel.
Advertentiën moeten Woensdag en Vrijdag
des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit
zfln.
Dit blad verschijnt
WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25.
Franco per post door het geheele rijk 1.40.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden, enz.
franco te zenden aan den Uitgever.
Zorg ervoor, dat Uw aandoening der
luchtpijpen (bronches), die Ge kunt
herkennen aan een piepende, pijnlijke
ademhaling en een diepen, blaffenden
en pijnlijken hoest, niet slepend wordt.
Vergeet nooit, hoe dicht de bronchitis
de ontstekingsklemen bij deteere longen
brengt. Wapen Uw slijmvliezen tegen
de aanvallen der bacteriën door ze
te versterken met de uit het sap van
versche geneeskrachtige kruiden berei
de Akker's Abdijsiroop. Deze helpt U
het vastzittende slijm oplossen en ver
lost U van een pijnlijken hoest, dia
Uw luchtwegen zou vernielen als ge
niet tijdig Uw toevlucht nam tot de
geneeskrachtige en toch onschadelijke
Per koker: f 1.50,12.75, f 430
van „DE ECHO VAN HET ZEIDEN".
Uit bet Duitsch
van
EÜFEÏtINA VON ADLEBSFELD-BALLESTBEM.