OE ECHO VAK HETZUIIIEN
GEMEENTERAAD.
No. 33. Zaterdag 21 April '28. 51e Jig.
TWEEDE BLAD.
De regels van den weg.
Voor voertuigen en wielrijders.
1. Rechts houden Bij het tegen
komen behoorlijk rechts voor elkaar
uitwijken en grootst mogelijke breedte
van den rijweg vrijlaten voor tegen
komend voertuig. Snelheid verminde
ren.
2. Inhalen en voorbijrijden. Het
snelst rijdende voertuig passeert links
en geeft waarschuwingssignalen. Het
voertuig dat wordt ingenaaid, wijkt
zooveel mogelijk naar rechts.
3. Tegenkomen én voorbijrijden
gaat vóór inhalen en voorbijrijden,
waaruit volgt dat bij een hindernis
op den weg eerst het tegenkomende
voertuig passeert.
4 Voorrang op kruispunten. Bij
kruisingen van wegen, zoowel hoofd-
als zijwegen, moet steeds het verkeer
aan de rechterhand den voorrang
hebben. Een zijweg rijdt men rechts
met kleinen boog, links met een
grooten b og in.
5. Oversteken van een weg moet
steeds zoo dicht mogelijk ter plaatse
en zoo scherp mogelijk gescnieden.
Steeds in een rechte lijn.
6. Ricnting-Aanwijzing. Het is
verplicht buiten het voertuig zicht
baar door arm- of richtingaanwijzers
of ander voorwerp den te volgen weg
aan te geven of stopteekens te geven.
Voor langzamer rijden den arm op
en neer bewegen. —'Voor stoppen
den arm omhoog htffen.
7. Op den rijweg staan. Moet men
zijn voertuig op den rijweg laten
staan, dan zoeke ^men daarvoor* de
meest geschikte plaats zooveel mo
gelijk rechts in de rijrichting. Het is
verplicht des avonds in deze gevallen
zijn voertuig te verlichten.
8 Remmen en geluidsignalen moe
ten vooraf goed in orde zijn, Oebruik
geen verDlindende lichten in steden
of bebouwde kommen of op den weg
bij passeeren. Doof de lichten niet te
laai, want dan ziet ge op hel moment
van pisseeren niets.
9 Bij bruggen en afgesloten over
gangen of veerponten moet men zich
steeds aan den rechterkant van den
weg in één rij scharen.
Bij onbewaakte overwegen over
tuigt men zich of er een trein nadert
Men mag daar met geen grootere
snelheid dan 10 K.M. over heen rijden.
10. De orde van een rnarcheerende
troep of begrafenis of optocht mag
op geenerlei wijze door bsstuurders
van voeriuigen verbroken worden.
11. Wielrijders! Rijdt nooit met 4
of 5 naast elkaar op den rijweg, en
gebruikt steeds de rijwielpaden. Zij
zijn speciaal voor u, hetzij zij rechts
of links van den rijweg liggen. Houdt
daarop rechis en brengt de algemeene
regels van den weg daarop in toepas
sing. Rijdt ge met 2 naast elkaar, dan
bij tegenkomen achter elkaar gaan
rijden.
12. Samenwerken met verkeers
agenten, waar deze zijn is een eerste
vereischte. Volgt hun bevelen onvoor
waardelijk op. De teekens van de
verkeersagenten zijn: Bij stoppen hei
omhoog steken van den arm. Bij
langzaam rijden het op en neer be
wegen van den arm. Bij- op en door
rijden wijst de agent in welke rich
ting kan worden op. of doorgereden.
13 En bovenal bedenk dat de weg
niet alleen voor u is en gebruik hem
niet om uw snelheiasiusten bot te
vieren. Voorai bij scholen is de groot
ste voorzichtigheid geboden.
Voor voetgangers.
1. Houdt rechts van den weg en
gebruikt waar deze zijn de trottoirs
en voetpaden. Loopt nooit op den
rijweg. Oij brengt daardoor u zelve
en anderen in gevaar.
2. Moet gij een straat oversteken
doet dit dan recnthoekig en zoo vlug
mogelijk en kijkt eerst naar unks tn
dan naar rechis. Biijtt nooit p den
rijweg staan praien.
3. Let Dy zijwegen of kruisingen
van wegen goed op de teekens welke
bestuurders van voeriuigen u geven.
Let op verkeersagenten.
4. Bij bruggen en overwegen van
sporen schaart u zooveel mogelijk
rechts in één rij. Bij onbewaakte over
wegen kijkt eerst ot er een trein na
dert en dus gevaar dreigt.
5. Helpt zooveel mogelijk waar gij
kunt ouden van dagen en gebrekki-
gen en kinderen. Slecht hoorenden,
kenbaar aan het ronde half rood en
witte plaatje op rijwiel of voertuig,
kunt gij goede diensten b wijzen door
hen op gevaar te wijzen door geba
ren Bij uitstappen reents!
6. Kinderen, speett nooit op den
rijweg en vooral bij het aan- en uit
gaan van de school, rent niet vooi
voertuigen over den rijweg. Menig
een van u«v vriendjes ot vriendtnne
ijcs heeft dit reeds duur betaald.
Klimt nooit achter op rijdende
voeriuigen.
Biijtt niet in de steden, maar gaai
als gij vrij bent, naar de speeltuinen
of naar buiten naar bosch en veld.
Daar dreigt u minder gevaar en kuni
gij spelen en ravotten naar hartelust
EETHEN.
De Raad der gemeente Eethen c.a.
vergaderde Donderdagvoormiddag ten
gemeentehuize, onder voorzitterschap
van den Edelachtb. heer Burgemeester.
Aanwezig alle leden.
Notulen.
Het lid van Buuren kan met vreugde
erkennen, dat men niet „afzakt" en de
vorige vergadering beter is genotuleerd
Spr. zag toch gaarne, dat in de notulen
nog waren opgenomen de namen van
hen die vorige maal tegen de notulen
stemden. Voorts moet spr. opmerken,
dat niet hij heeft gezegd, dat de hoofd
ambtenaar niets anders te doen heeft
dan vergaderingen te leiden en stuk
ken te teekenen. Wel heeft spr. gezegd,
dat 't te betreuren is, als een hoofd
ambtenaar een dergelijke opvatting van
zijn ambt heeft. Tenslotte uit het lid
van Buuren er zijne verbazing over,
dal in de notulen bijbelwoorden wor
den gebezigd.
Voorzitter. Uw hoofdbezwaar is toch,
dat er geen aanteekening is gemaakt
van de leden die tegen de notulen
stemden. Dan zullen we de notulen
hiermede nog aanvullen,
ingekomen stukken.
Schrijven van 't Gemeentebestuur
van Heusden, houdende verzoek om
een bijdrage van 13,04 in de kosten
van vuur, licht, enz., voor een gehou
den landbouwcursus, waaraan door zes
leerlingen uit deze gemeente werd
deelgenomen.
De Voorzitter acht 't billijk dat aan
t verzoek wordt voldaan.
v. d. Beek. Ik dacht dat Heusden 't
wel zoo op prijs zou stellen dat in hare
gemeente een landbouwcursus wordt
gegeven, dat ze deze kleine kosten wel
voor eigen rekening zou willen nemen.
Voorzitter. De leerlingen komen in
hoofdzaak van buiten. In Heusden zelf
is er niet zooveel belangstelling voor.
v. d. Beek. Moeten de leerlingen ook
schoolgeld betalen. Wanneer dat niet
t geval is, dan is 't niet meer dan bil
lijk, dat de leerlingen deze kosten dra
gen en niet de gemeente.
Voorzitter, 't Verzoek is eerst giste
ren ingekomen en ik heb geen tijd ge
had om een en ander te onderzoeken.
De Bruin. De leerlingen betalen elk
2,50.
v. d. Beek. Dan wordt de toestand
anders en kan ik er mij wel mede ver
eenigen.
v. Buuren. Ik kan er mij ook heel
goed mede vereenigen.
Wordt goedgevonden.
Andermaal brengt dan de voorzitter
aan de orde 't verzoek van de Wed. v.
Doorn om aansluiting aan 't electrisch
net. Adressante deelt meede, dat de
kosten slechts 282 bedragen en de P.
N.E.M. bereid is deze zelf te dragen.
Voorzitter. Ik ben i_ij de P.N.E.M. ge
weest, maar de zaak is niet zooals in
't adres wordt voorgesteld. Volgens op
gave bedraagt de afstand van de open
bare school tot aan 't huis van de Wed.
van Doorn ongeveer 300 Meter en als
we rekenen dat aansluiting 2 per M.
Zonder schriftelijke toestemming is eenige overname uit deze rubriek verboden.
CORRESPONDENTIE.
Lily C.
Tusschen veel oude kranten in vond
ik nog een pennevruchtje van jou hand.
Hoe oud 't al is? Van Aug. 1924. Ik
meen dat je er ook nog een slot van
hebt. Zou ik dat mogen ontvangen?
Laat eens spoedig iets hooren.
Hartelijk gegroet. Tot ziens!
BloemenverteXlIngen.
door LILY C.
Hé, wie loopt daar? Is dat niet die
kleine jongen, die zoo boos thuis
kwam, omdat een van zijn vriendjes
een spin had doodgetrapt. Ja, 't is
Tom. Zullen we vragen of we mee
mogen, want hij gaat zeker weer naar
zijn kleine vriendinnen. Tom woont
op een bevoorrecht plekje, 't Lijkt wel
een paradijs. Van uit zijn huis kijkt hij
op een zandweg, waarlangs de liefste
bloemen staan, op een stuk grasland
met een sloot, en wanneer hij een
drie kwartier loopt, komt hij aan de
zee met haar strand en blonde dui
nenrij. Wanneer Tom vrij is, kan men
hem of aan den wegkant of op 't wei
land of aan zee vinden. Zelfs wanneer
't koud is en de sneeuw onder de
voeten kraakt, gaat Tom op pad. We
zullen Tom laten vertellen, wat de
bloemen hem verhaald hebben.
't Was in 't begin van Maart. De
eiken droegen nog hun sombere ver
schrompelde bladeren van het vorige
jaar. Nieuw blad of bloem was er nog
niet te bespeuren; alleen de doornige
takken van de wilde roos, die zelfs
niet eens de lust hadden den voorbij
ganger te steken. Niets zag men
alleen een oude dikke mug en een
koude magere musch, die niet kon
begrijpen, hoe ze hier was gekomen,
ik bleet daar niet, 't was er veel te
koud en treurig, en ging naar een
plekje waar ik, toen 't al bijna winter
was, nog bloemen had zien staan. O,
ik dacht dat ik de stem der lentefee
zelve hoorde, doch toen ik beter
luisterde, dacht ik: „Neen, dat is ze
niet, want zij zou dat lied niet zingen,
't Was
Ik waag deti strijd, ik tart de kou,
Mijn jeugd geeft mij moed, geeft
mij kracht,
Mijn kopje werkt zich fier omhoog
't Waar lafheid, nog langer gewacht
Welk een moed sprak er uit die
woorden, nietwaai Ik keek zoekenc
rond en ontdekte een klein wit kelkje
omgeven door een groenen sluier. Het
kopje staat recht op een zwak sten
geltje, alles heel fijn, heel teer. „Dat
kleine, brutale ding", bromde 't boos
aardig aan mijn voet„'t zal er berouw
kost, dan komen we aan een bedrag
van (300. Nu heeft de P.N.E.M. aan de
Wed. van Doorn medegedeeld, dat zoo
zij bereid is 282 in de aansluitings-
kosten bij te dragen, zij (de P.N.E.M.)
de rest voor haar rekening wil nemen.
Maar waar we het electriciteitsbedrijf
aan de P.N.E.M. hebben overgedragen
omdat 't voor ons een schadepost was,
zijn we geenszins verantwoord nog uit
gaven te doen voor liet electrisch net.
Wij stellen u dan ook voor om dit
aan de Wed. van Doorn te berichten.
Bovendien moeten we ook verder kij
ken. Als we één verzoek inwilligen ko
men er meer.
De Raad kan zich met 't voorstel van
R. en W. vereenigen.
Voorts werd besloten op de aanvra
ge der betrokken vereeniging, om een
bijdrage van 11.50 in de kosten van
aanschaffing van een politiehond, gun
stig te beschikken.
De hond staat dan ook ter beschik-
king van de gemeente politie.
Het verslag van den toestand der ge
meente over 't afgeloopen jaar, wordt
voor de leden van den Raad ter visie
gelegd.
De Burgemeester deelt mede, dat hij
een schrijven heeft gericht aan de
Kroon, om, waar hij in deze gemeente
geen geschikte woning kan vinden, in
de gemeente Heusden te mogen blijven
wonen.
De Kroon zendt dit adres thans aan
den Raad om zijn advies.
De Voorzitter brengt dit direct in
stemming.
Met op één na algemeene stemmen
verklaarde de raad er geen instemming
aan te kunnen betuigen.
Alleen de heer Lankhaar stemde
voor.
Voorzitter. Ik dacht wel dat dit het
resultaat zou zijn, maar laten de hee-
ren mij hier een geschikt huis aanwij
zen.
Eenige administratieve wijzigingen
der gemeente-begrooting '27, worden
goedgekeurd.
Besloten wordt een kasgeldleening
aan te gaan van 12000, tegen een ren
te van ten hoogste 5 pCt.
Voorts werd besloten de opcenten
der R. I. B. te brengen op 125.
Vaststelling van het percentage der
G. L B.
Voorzitter. Wij kunnen jammer ge
noeg de belasting nog niet verlagen en
moeten wederom 't zelfde percentage
heffen als verleden jaar, n.l. 5 pCt. van
het belastbaar inkomen.
Donker. De belasting wordt hier nog
zeer primitief geheven. Zouden wij ook
hier niet, evenals in bijna alle andere
gemeenten, een progressieve heffing
kunnen invoeren?
Voorzitter. Dat zullen B. en W. voor
komend jaar gaarne overwegen.
Verzoek van G. van Stigt om een
voorschot ingevolge de Landarbeiders.
wet. Gevraagd wordt 2600.
Voorzitter. Tegen den persoon van
G. van Sigt hebben wij geen argwaan
om 't voorschot te verleenen, maar de
gemeente moet behoorlijk gedekt zijn
en daarom mogen we niet meer geven
dan 2000.
Wordt goedgevonden.
Verzoek van W. v. Dijk tot aankoop
van grond aan den Genderschen dijk.
Besloten wordt dit punt met geslo
ten deuren te behandelen.
Mededeelingen.
Naar aanleiding van een door den
heer Donker in de vorige vergadering
gestelde vraag, betreffende een labora
torium, deelt de voorzitter mede, hier
omtrent een onderhoud te hebben ge
had met den Burgemeester van Heus
den, welke verklaarde, dat de voorbe
reidingen voor de totstandkoming van
een laboratorium reeds zijn getroffen.
Dan heeft de voorzitter zich nog in
verbinding gesteld met eenige doktoren
omtrent de bestaansmogelijkheid van
een dokterspraktijk in deze gemeente.
Het is spr. duidelijk gemaakt dat
men hier geen dokter kan krijgen. Al
leen reeds zou de gemeente een jaar-
lijksche garantie moeten stellen van
15002000 plus huisvesting. Dat is
voor deze gemeente niet te doen. Spr.
raadt dan ook aan dit idee geheel uit
't hoofd te zetten.
Weth. v. d. Beek erkent de bezwaren
maar merkt op, dat men begrypelijker-
wijze de adviezen van de heeren dokto
ren met eenige reserve heeft te ontvan
gen.
Donker. Ik kan mij niet geheel met
de redeneering van den voorzitter ver
eenigen. In Heusden zijn toch drie dok
toren.
Voorzitter. Maar die oefenen hun
praktijk uit in alle omliggende plaat
sen.
De Voorzitter deelt dan mede dat 't in
de bedoeling heeft gelegen van B. en
W. om een schrijven te richten aan de
firma IJsbouts te Axtel, naar aanlei
ding van de opmerking van den heer
van Buuren over de Klok te Meeuwen.
Spr. heeft daarop een onderhoud ge.
had met Sint Truien, die verklaarde
met verbazing de klacht van v. Buuren
te hebben gelezen, temeer waar deze
hem zelf als een goed klokkenmaker
heeft aanbevolen. Sint Truien verklaar
de ook dat de klok in orde is.
Van Buuren. Ik heb er geen verstand
van, maar er is mij gezegd, dat er te
veel gewicht aan hangt.
Rondvraag. Het lid v. Buuren klaagt
er over, dat de weg bij Haagoort nog
niet in orde is gebracht. Voor gerui-
men tijd is er al een technisch amhte-,
naar geweest, 't voorbereidend onder
zoek is in orde, maar B. en W. doen
niets. Spr. heeft zelf een onderhoud ge
had met den technisch ambtenaar,
waartoe echter B. en W. waren uitge-
noodigd, maar zeiden verhinderd te
zijn.
van hebben, dat 't niet naar mijn raad
neeft geluisterdvogelijes die zoo
vroeg zingen...." al bukkende ontdekte
ik de grijze puntige blaadjes van het
kruiskruid.
„Wees toch niet zoo onvriendelijk",
fluisterde heel zacht de witte muur;
ge weet niet wat 't is jong te zijn
grijs en verschrompeld wordt ge ge»
ooren en al leven we ook tien, ja
twintigmaal langer dan 't sneeuw
klokje, toch geniet het veel meer dan
wij".
Daar verlichtte een zonnestraal hei
plekje en de kleine lentebode opende
zich, spreidde hare drie buitenste
blaadjes uit en 't zachtgroen van de
binnenste werd zichtbaar. Zacht be
woog zich haar kopje; ze luidde de
lente in en die tonen spraken van
vertrouwen en hoop. We zijn in April.
Dezer dagen ging ik een wandeling
maken; ik ging naar de sloot om
eens naar de kikkervlschjes te kijken,
ik zag twee plantjesze schenen het
samen heel druk te hebben, want zij
bogen hun kopjes naar elkaar toe
Dat eene met dat donkergroene bol
let je in 't midden, dat zoo rustig
troont tusschen een rozet van zacht
behaarde blaadjes, begon juist te
spreken, toen ik naderbij kwam. Ik
zette mij heel stil neer en
„Me dunkt, dat ik u meer heb
gezien, zijn we niet reeds lang buren
Hoe kunt ge u toch zoo stevig om
hoog houden Wilt ge mij dat oolc
leeren
„Herinnert ge u nog", vroeg de
aangesprokene, „hoe ge u in de don
kere wereld, waar we elkaar voor 't
eerst ontmoetten, verbaasdet over die
langwerpige knolleijes die mij vast
hielden? Gij beklaagdet mij toen,
want ge dacht, dat die knolletjes mij
steeds dieper omlaag zouden trekken,
en zij zijn juist degenen, die mij om
hoog houden. Maar waarom benijdt
gij mij Ik ben nog slechts een kijk
in de lucht en gij reeds een schat
bewaarder. 't is immers waar wat de
paardebloem mij vertelde, dat er onder
uw blaadjes een zon verscholen is,
waar de kinderen en de bijen naar
komen zien
„Ja, ja," zegt het plantje met vol
doening, „de paardebloem heeft gelijk
Als gij u voorover buigt en mij in 't
hart ziet, dan kunt ge den schat zien
De menschen noemen hem wel „het
oog van den dag". Gister vertelde
mij de doovenetel, de roode, dat ze 't
er op zou wagen, 't Begon haar te
vervelen, nog langer in 't donkter te
zitten en er liep een gerucht, zoo
vertelde een mensch mij, dat de haze
laars besloten hadden de blauwe lucht
te begroeten. Dan trek ik ook mijr
blaadjes uit. De bij komt ons bezoe-
ken en vertelt ons van 't hoefblad
't kruhkruid en de paardebloem en
't schildkruid En wanneer opent gij
nu uw gele bloemen?"
„Vooreerst nog niet, eerst moet ik
't gansche veld bestrooien met mijn
glimmende blaadjes. De zon heeft mij
haar hulp toegezegd Vaarwel, ik moet
aan 't werk".
Ik vond dit gesprek zoo aardig.dat
ik lederen dag naar de twee vriendin
nen ging kijken en op een morgen
zag ik het schoone madeliefje, dat
haar zilveren stralen uitbreidde en
haar schitterend geel hartje liet op
drinken.
't Is een snikheete dag in Juli. We
zitten aan 't strand. Te loom om zelfs
te praten, liggen we neer. Daar komt
Tom aan. Hij schijnt in diepe gedach
ten verzonken, want niets hoort, niets
ziet hij. Een van ons roept hem Ver
schrikt kijkt hij op. „Hé, jullie hier
is zijn uitroep.
„Jal Waar ben jij geweest?"
„In een korenveld bij de koren
bloemen", zegt Tom „ik vroeg hen,
hoe 't toch kwam dat zc zulke donker
blauwe, vreemdgevormde bloemblaad
jes hadden. Een van hen nam't woord
en vertelde:
„Toen O. L. Heer de bloemen,
boomen en planten geschapen had,
mochten zij zelf een kleur kiezen. De
korenbloem had toen groote ronde
blaadjes, ze was heel trotsch en wilde
de mooiste kleur hebben, maar door
haar lange zoeken waren de andere
bloemen haar al voor geweest en
hadden al de kleuren al meegenomen.
Niets kon ze meer vinden en dan zou
ze ook geen kleur krijgen, wantin den
nacht zou O. L Heer komen en aan
de bloemen een bij haar kleut pas
senden geur geven. O, hoe verweet
de korenbloem zich nu, dat ze zoo
trotsch geweest was. Wat zou ze nu
niet willen geven om alles ongedaan
te maken. De avond daalde De nacht
kwam. De lucht was donkerblauw en
stond vol sterren, zoo vol. dat 't leek
alsof er geen een meer bij kon. Arme
korenbloem, zij kon niet slapen. O.
wat zou O. L. Heer zeggen, ais Hij bij
haar kwam, en langzaam druppelden
er groote tranen langs haar blaadjes.
Daar hoorde zij een wonderzoete stem,
dienbaar geheel doortrilde en die sprak
„Mijn arme kleine bloem, waarom
schreit gij
De korenbloem vertelde schuchter
haar leed en zij sprak haar Schepper
van haar groot berouw, want zij wist
dat Hij goed was, oneindig goed. God
zag haar berouw en Hij sprak: „Kijk
naar boven, niemand van de bloemen
heeft de kleur van 't uitspansel bij
nacht, neem haar!"
De korenbloem ging toen tusschen
ai die sterren naar de blauwe plekjes
zoeken. Hier was een puntje, daar
een hoekje, hier een recht streepje,
ginds een dwars, zoodat toen het lijd
was voor haar om terug te keeren.er
nog heel veel wit over was; doch
onderweg vielen de witte stukjes af
en de vreemdgevormde blauwe blaad
jes bleven over Dc korenbloem bleef
dankbaar en draagt er in al haar
nederigheid foe bij om het koren, het
brood der menschen, nog aantrekke
lijker te maken dan het al is."
Ouders lezen Uw kinderen ook
ons /eugdhoekje.