Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
1
voor Leerlooiers eo
rs
Begin nieuwe cursussen
den eersten Maandag in
September.
Witte Jtozen
ONTWAPENING.
FEUILLETON
te Waalwijk.
ile JAARGANG.
„Wij moeten uit den mist", schrijft
de Utrechtsche heer Boomsmain „Het
Volk", en hij voegt er bij, van verschil-
lende propagandisten vernomen te heb
ben, dat zij zich op glad ijs voelen als
zij moeten spreken over het standpunt,
dat de S.O.A.P. inneemt bij mobilisatie.
Albarda aanvaardt de mogelijkheid
van deelneming der S.D.A.P aan de
mobilisatie; voor v. Zadelhoff echter
is deelneming absoluut uitgesloten.
Naar wiens opvattingen, zoo vraagt
de schrijver in „Het Volk", heeft de
beweging zich nu te gedragen? Wij
constateeren vaagheid ten opzichte
van dit vraagstuk in de leiding, aldus
de heer Boomsma en hij besluit: voor
onze propaganda is een zoo klaar en
duidelijk mogelijk standpunt nood
zakelijk. Vaagheid werkt verwarrend
en kan bij een zoo diep de geesten
beïnvloedende zaak als deze voor de
beweging noodlottig zijn.
En hij eischt: vóór alles: uit den
mistl
Daartoe probeeri een andere schrij
ver in „Het Volk" te geraken Hij
begint met onderscheid te maken tus-
schen ontwapening, dienstweigering
en mobilisatie.
Ontwapening is doel, de rest is
middel.
De schrijver verklaart
„Ons anti—militarisme kulmineert
in den eisch tot ontwapening, die,
zoolang hij niet internationaal wordt
gesteld en praktisch omschreven, na
tionaal slechts gedeeltelijk en dan nog
maar zeer betrekkelijk, zou zijn door
te voeren, óók als wfl het bij de wet
geving voor het zeggen hadden. Een
uitspraak waarvoor de Moeder, die
voor haar kindje gaat staan, allicht
zal huiveren maar zij zal dan toch
hebben te bedenken, dat wij de zaak
wanhopig zullen bederven, als wij
alleen het menschelijk gevoel het
woord geven en nietrekening houden
met de hier vooral uiterst moeilijke
praktijk, dus ook het nuchter verstand
laten meespreken."
Hier hebben we dus de nuchtere
erkenning van het feit, dat ook de
S.D.A.P., zelfs al was zij aan de macht
gekomen, niet opeens zou kunnen
ontwapenen.
Van dienstweigering wil de schrijver
niets weten; de partij kon daar, vol
gens hem, terecht geen uitspraak over
doen.
Een mobilisatie verhinderen?
Dat hangt maar af van de vraag
of wij onze onafhankelijkheid willen
bewaren.
„Zoolang er kans is op een oorlog,
waarin een gemeenschap niet perse
behoeft te worden meegesleept, moeten
wij èn als sociaal—democraten, èn als
ethische leden van een nationale ge
meenschap, hoe dan ook gevormd,
voor het bewaren van haar onafhan-
Kelijkheia zi]n\
Deze socialist wil dan ook „onze
nationale zelfstandigheid handhaven
en ook neutraal blijven".
„Maar, aldus de schrijver in „Het
Volk", „neutraliteit is bij een oorlog-
niet—ver—van—de—grens niet te
handhaven zonder ontplooiing van
militaire machtsmiddelen". En hij gaat
voort
„Als nu de handhaving van onze
neutraliteit een mobilisatie mogelijk
maakt, zooals in 1914, moeten wij
ons dan daartegen verzetten of daartoe
meewerken
Mobiliseeren wij niet, dan staat het
als 99 tot 100 met de zekerheid, dat
wij automatisch in den oorlog gesleept
worden. Of wel wij kiezen dan partij
zooals België in 1914 moest doen.
Of welwij verklaren ons voor over
mand, protesteeren tegen beide partijen
met beroep op onze neutraliteit.
Wat gebeurt er in het laatste geval?
Dan worden wij voor de oorlog
voerende partijen een Niemandsland,
door haar om beurten geterroriseerd,
uitgeplunderd, vei'rapt, verspelen elk
recht op schavergoeding. Enzeer
waarschijnlijk zullen wij als nokkom-
battanten uitgemoord worden, moeten
vechten als lokale /erdedigers van ons
hebben en houder, door niemand ont
zien, ongeorganiseerd, tenslotte vol
maakt machteloos.
Zoo zou de toe.itand zijn, wanneer,
stel binnen enkele jaren een oorlog
nabij onze grens te land of ter zee
zou uitbreken. e<i wij niet over de
middelen, menschen tn wapens, zou
den beschikken, om den oorlogvoe.
renden eenig respect af te dwingen.
Wie zou daarvan de verantwoordelijk
heid op zich durven laden?"
Dat is andere taal dan wij gemeen
lijk van de „ontwapenaars" hooren,
Wie 't anders v.-eet, moet het maar
zeggen, aldus de schrijver in „Het
Volk", maar wil kunnen niet anders
dan zeggen:
le. ter handha^g van onze neutra-
Inlichtingen en aangifte bij den Directeur.
*3»
54).
„Ik kan 't niet duidelijk mei-ken of
iJiij geteekend is," sprak Sigrid in zicli-
"ffzelve. „Maar waarom zou hij het niet
•J.jzijn? Het is immers haar kind, de
«kleinzoon van de ter dood veroordeel-
de."
En met een lichte huivering keerde
zij zich weder om, tot groote verwonde
ring van de oppaster, die natuurlijk
van de vreemde gebaren, die Sigrid
maakte, niets begreep.
Daar werd de deur geopend en trad
Iris binnen, zij zag er frisch en blozend
uit.
„Jij bier, Sigrid?" riep ze verwon
derd. „Maar dat is een eer voor Sieg
fried", voegde zij er vroolijk en harte
lijk aan toe de scène in Sigrids ka
mer was zij al weer lang vergeten.
„Ja, ik ik kwam zien hoe bij er
uitziet", antwoordde Sigrid haperend
en verlegen. „Hij had een slechten
nacht, nietwaar?"
„Ja, wij hadden allen een slechten
nacht", antwoordde Iris op een toon,
die van het hart tot het hart spreekt.
„Maar wat zie je er nu weer goed uit,
Sigrid de kleur ligt op je wangen.
Heb je intusscheu al wat geslapen?"
Sigrid streek met) de hand over haar
gezicht, waardoor1 het nog sterker werd
gekleurd.
„Neen", zeide ze kort, maar zij raap
te met geweld al haar geestkracht bij
een. Marcellus zou liet nooit dulden,
wanneer zij Iris onvriendelijk behan
delde zij had dat heel goed begre
pen. En wie weet, wat er dan zou ge
beuren, wie weet, of hij geen scheiding
tusschen hen zou teweegbrengen hij
was zoo blindelings ingenomen met dit
schepsel, dat voor de wereld als haar
zuster goldEn zij verkreeg het wer
kelijk over zich, Iris de hand te reiken,
met neergeslagen blik, opdat hare oo-
geu niet zouden verraden, wat zij
dacht al was liefc dan ook een koude
stijve hand maar de grootmoedige
Iris nam dit stomme verzoek om ver
giffenis, zooals zij het in haar hart
noemde, welwillend aan en drukte de
koude hand en streek haar liefkoozend
i terwijl zij Sigrid daarbij met een be
koorlijk lachje aankeek.
„Jammer, dat je niet mee bent ge
gaan!" riep ze, terwijl' zij haar kleintje
op den arm nam een schilderij,
waaraan de oogen van èen schilder
zich te goed zouden hebben gedaan.
„Als een Immaculata met het godde
lijk kind, eer zij nog van de zeven smar
ten iets vermoedde," dacht, Sigrid on
willekeurig, en een sluipend gevoel van
nijd kroop baar in 't hart. „Maria
altijd zij, Martha altijd ik. Een
mooie Immaculata met bet vlammende
teeken op haar voorhoofd. Ot liij 't dan
niet ziet? Zou hij dan zoo blind zijn?"
Een luide, dreunende klank brak
hare gedachten af.
liteit erkennen wij het bestaan van een
nog niet te ontkomen tragiek: wij
mobiliseeren
2e. aan de mobilisatie mag niemand
zich onttrekken, om daardoor de taak
van een ander, In het belang der ge
meenschap, niet onrriogeiijK ie manen-.
Of de heeren nu uit den mist zullen
raken, weten wij niet. in elk geval is
dit een stuk waar een verstandig
mensch uit wijs kan worden. Maar
er blijkt levens uit, dat zoodra Esdea-
peërs verstandig praten, hun standpunt
al niet bijster veel afwijkt van dat der
anderen, die er eveneens zoo over
denken.
Beursspiegel.
Het publiek toonde na de vacantie-
dagen nog weinig belangstelling, welk
gebrek aan kooplust wel eenigermate
ongunstig op het koerspeil van ver
schillende fondsensoorten inwerkte.
Zoo bewogen bijv. de verschillende
Belgische aandeelensoorten zich alge
meen op iets lager peil, zonder dat
evenwel van een flauwe stemming
sprake mocht zijn. Ook Amerikaansche
aandeelen bleven over het geheel ge-
„De tamtam!" riep Iris. „In een
kwartier moet ik klaar zijn voor het
diner kom! In tien minuten <loe ik
het, nietwaar, Siegfried, kleine held?
Jij bent toch al klaar, Sigrid? Die ja-
pon staat je goed, maar neem nog een
paar rozen op mijn toilettafel zul
je wel een schoone keus vindenkom,
zoek je er daarvan eenige uit. O, een
speld? Ik zal je er een geven. Weet je
die met den turkoois, die je zoo goed
bevieldien geef ik je, want ik hen zoo
blijde, dat je weer goed en lief bent.
Ja, op Fuchsia zullen wij vandaag wel
moeten wachten het druppelde zoo
van de hoornen en daardoor is al het
poeder van haar gezicht afgeloopen
Sascha en ik hebben er o zoo hartelijk
om moeten lachen. Maar eer het poe
der weer behoorlijk er op is gelegd, zal
het nog wel een Fransch half uurtje
duren."
En terwijl zij zoo praatte, stak Iris
zelf een fraaie roos met de turkoois-
agraaf aan Sigrids horst vast, en gaf
haar toen den kus, dien z ij liad moe
ten hebben. Dat geen bedankje, geen
vriendelijk woord haar voor den lief
dedienst en het kostbare geschenk ten
deel viel, viel haar in hare goedheid
niet eens op zij bemerkte ook niets
van de huivering, die Sigrid door de
leden voer, toen zij haar den zusterlij
ken kus op de wangen drukte.
Zooals Iris vooruit had gezegd, moest
men lang op Fuchsia wachten. Einde
lijk ging men aan tafel, daar de gasten
die met den nachttrein wilden vertrek
ken, anders niets meer of bijna niets
hadden kunnen krijgen, en het vleesch
werd al opgediend, toen Fuchisa ein
delijk verscheen en half huiten adem
haar plaats innam. Zij droeg een rose
toilet van Cliineesche zijde, met de
hand geborduurd, en haar gezicht was
onberispelijk geblanket gelijkmatig
lag het fijne poeder er over, oogharen
en wenkbrauwen waren donkerder dan
ooit geverfd, de .blauwachtige kring
onder de oogen maakte haar gezichtje
nog interessanter en het geur versprei
dende haar, dat naar blond zweemde,
had vandaag een goudachtigen glans.
„Waarom wordt er vandaag zoo bij
tijds gegeten?" vroeg zij naïef, terwijl
zij haar servet openvouwde.
„Wij hebben een half uur na liet
tweede tamtam-teeken op je gewacht,
chère enfant", merkte mevrouw Cliry-
sopras op zacht verwijtenden toon op.
De kok wilde niet langer voor de
deugdelijkheid der spijzen instaan'
kraaide Boris slecht gehumeurd. „Ik
was zelf beneden in de keuken. Woe
dend zou ik zijn geworden, als ik in
de plaats van den chef was geweest.
Fuchsia een half uur! En daarbij
dingen in de pan, die geen minuut
kunnen wachten. De kreeft-fricassè
was ook te droog, tante!"
„Vond je?" vroeg Iris lachend. „Maar
jij hebt den kok toch zelf liet recept
gegeven
„Natuurlijk! Maar in liet recept
staat: Moet dadelijk opgedischt wor
den", meesmuilde Boris. „De fazant
is natuurlijk niet meer zoo sappig als
hij moest zijn."
„Och! En lien ik de schuldige!" riep
Fuchsia op spottend berouwvoj,len
toon.
„Ja, op cullinariscli gebied kan Bo
ris geen gekheid velen," bracht vorst
Hochwald in 't midden. „Neem liet
nomen iets bij de vorige koersen ten
achter. In de industrieele afdeeling
bleek de affaire in kunstzijde-aandee-
ien zeer gering, terwijl ook voor Phi
lips aandeelen de belangstelling uiterst
matig was. Suikeraandeelen stil en
prijshoudend. i\andeeien li. V. A. en
Javasche Cultuur met iets hoogere
koersen. Tabaksaandeelen met oploo-
pende koersen, welke echter niet
behouden konden blijven. Ook Deji's
waren beter. Een zeer vaste stemming
kenmerkte de rubberafdeeling, die
profiteerde zoowel van de hoogere
rubberprijzen als van de omstandig
heid, dat de Londensche rubbervoor-
raden in de afgeloopen week weer
met ruim 4000 ton zijn gedaald, zoo
dat ze op het oogenblik nog slechts
44.628 ton bedragen. Hoewel de af.
faire ook hier nog beperkt bleef, ging
er in deze afdeeling toch wel iets
meer om, dan men dit den laatsten
tijd gewend was. Theeaandeelen en
mijnaandeelen vrijwel verlaten. Geld
op prolongatie 4*/2.
Korte Financieele Berichten.
Volgens statistische gegevens uit den
ons overigens niet kwalijk, dat wij
zonder je aan tafel zijn gegaan
„Maar hoe heb ik 't nuVrijheid,
vrijheid allerwegen!" viel Fuchsia hem
in de rede.
„Maar omdat de Marchese en mijn
heer Ten Winkel spoedig zullen ver
trekken, mochten wij ze toch niet niet
een hongerige maag laten heengaan",
vervolgde <le vorst.
Fuchsia hoorde verwonderd toe.
„Wel en waarom hoor ik dat nu
pas?"
„Omdat liet eerst een uur geleden is
komen opzetten." antwoordde Sascha.
„Jij was aan je toilet bezig en bent dan
kermetiscli van de wereld afgesloten.
Wie had het je moeten zeggen?"
„Nu, mijn kamermeisje natuurlijk."
zeide Fuchsia op bijtenden toon.
„Daar heb je gelijk in maar mis
schien heeft men vergeten het haar te
zeggen," merkte Sascha lachend op.
„Een goed kamermeisje moet alles
weten!" riep Fuchsia heftig en in vol
len ernst. „Maar Louise is een stoffel,
nietwaar Boris?"
„Een onbeschaamd meubel is zij,"
bromde. Boris, terwijl hij zicli nog eens
flink te goed deed aan den fazant.
„Wel, mijnheer Ten Winkel en
waarom vertrekt u zoo?" riep Fuchsia
den zanger met levendige belangstel
ling toe.
„Omdat ik moet, niet uit eigen be
weging." antwoordde de lieer Ten Win
kel.
„Wat is dat?" vroeg Fuchsia ver
wonderd.
Niemand antwoordde.
Wordt vervolgd.
XT7MMER 45.
ZATERDAG 2 JUNI 1928.
e Echo van het Zuiden,
Waalwybsche en Langstraatscbe Coorant,
Dit blad verschijnt
WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25.
Franco per post door het geheele r|Jk 1.40.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden, e»*.
franco te zenden aan den Uitgever.
UITGAVE
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. 38. Telegr.-AdresECHO.
Prfls dor Advertentiëu:
20 cent per regel; minimum 1.50.
B|J contract flink rabat.
Reclames 40 cent per regel.
Advertentiëu moeten Woensdag en Vrijdag
des morgens om uiterlijk 9 uur in on9 bezit
z{jn.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
DRIE BLADEN.
EERSTE BLAD.
van „DE EOHO VAN HET ZUIDEN".
i
40625
Uit het Duitsch
van
EÜFEHINA VON ADLEBSFELD-BALLE8TBEM.