DEECHO VAX HET ZUIDEN.
PUROL
PUROL
ONS
Ejeuqd
Burgerlijke Stand.
T
No 47. Zaterdag 9 Juni 1928. 51ste Jrg.
TWEEDE BLAD.
Beursspiegel.
Bij gebreK aan eigca meening
bleek Amsterdam deze week uiterst
gevoelig voor de wisselende stemmin
gen der ouitenlandscne Deurzen. Vooral
be ruooerwaarden vertoonden een
merkwaardig verloop. De belangrijke
atneming der Londensche ruDDer voor
raden maakten de contramine zeer
angstig, zoodat aandeeien AmSterdam-
scne RuDber ex l8°/0 dividend tot
244°/o opliepen. Tenslotte werd deze
nausse-deweging door New York weer
getieel teniet gedaan. Door de groote
Uuttscne belangstelling naderden aan-
deelen Philips Gloeilampen de 800
wederom zeer dicht. Verder waren
van de „industrials" de oude aandee-
len Maekubee zeer in trek, speciaal
doordat langzamerhand het beset be
gint door te dringen welke geweldige
winsten deze maatschappij met haar
handel in kunstzijwaarden behaalt. Het
uitkeeren van eenig dividend wordt
dan ook zeer waarschijnlijk geacht.
Margarine Unies prijshoudend. Het
onverwachte dividend ad. 5°/0 aandee
ien Holiandia melkfabrieken trok zeer
de aandacht, in verband met de min
der florissante vooruitzichten van de
door haar gehouden aandeeien Centrale
Suiker. Aandeeien Koninklijke Petro
leum toonden enkele onzeker bewe
gingen. Aanvankelijk bijzonder vast-
gestemd op 397°/0 door gunstige
berichten omtrent haar sterke financi-
ëele positie viel de koers nabeurs
tot 391 ,/2°/o terug. Van scheepvaart-
aandeelen memoreeren wij slechts het
dividend van 12.6Nederlandsche
Scheepvaart Unie, waarmede dit aan
deel voor de zooveelste maal bewezen
heeft, voor eerste klas belegging met
goed rendement in aanmerking te komen.
Te Londen was er een buitengewoon
willige stemming waar te nemen voor
gramofoonwaarden, die een paar
maanden geleden nauwelijks 250 no
teerden en thans de 500°/0 ver over
schrijden. Van Duitsche zijde werd
er op gewezen, dat de Duitsche di
videnden geen maatstaf zijn voor de
werkelijk groote winsten, daar de
kapitaalsnood de maatschappijen tot
zeer drastische reserveeringen ver
plichite.
KUNST EN LETTEREN.
IJlt schoon Vlaanderen.
Onder de Pelgrims.
De congresdag van de Pelgrim (het
Vlaamsche Katholieke Kunstenaars-
genootschap) liep ten einde en we
zaten aan de goed gedekte koffietafel
in een der zalen van het grpote college
der paters Jezuiten te Antwerpen, aan
de Frankrijklei.
Daar zaten feestelijke koppen als
Felix Timmermans en Flor van Reeth,
stille droomers als Ernest van der
Hallen, die al geruimen tijd het dui
delijke beeld van een modernen Fran-
ciscus in zich draagt en er reeds een
stuk van heeft laten zien in zijn zoo
juist verschenen werk Christiaan,An-
dré Demets, die zijn zoeten glimlach
van uit het Walenland had meege
bracht op z'n hard gebruinde kaken
daar peinsden ook de psychologische
diepgravers Dirk van Sina en Dr.
Reijpens S. J. en dichters als August
van de Cauwelaert en Marnix Gijsen
staarden met groote kinderoogen ver
over de tafel heen. En daarnevens
merkte ik nog op de felle essayisten
artist Gerard Walschap, de tooneel-
experimentist Anton v. d. Velde en het
type van den doorsnee Antwerpenaar J.
van Puyenbroeck.
De Voorzitter van het genootschap,
pater Emiel Valvekens, van de Abdij
van Averbode, sprak stitlekens met
den kunsiscmider Herman Deckers
over de voorbereidende werkzaamhe
den voor de internationale Pelgrtm-
lenioonstelling in 1929 en over de
sympathieke woorden, waarmee een
paar genoodigden de latei verlaten
nadden n.i. ue Deensche schrijver
Jonannes Joergensen en de schilderes
Mej. Andrée Garot uit bretange.
Na een oag van ernstige beraad
slagingen en geoed kwam er nu ineens
een vroolijke stemming over het gezel
schap. 'i Begon natuurlijk mei den
zoetsappigen Flor van Reeth die een
historie vertelde op een wijze, dal
onze buik pijn deed van den lach.
Felix Timmermans had moeite om z'n
zesde krentebroodje naar binnen te
werken, maar na een derde kop kotfie
spoelde ie 't ding toch gelukkig weg
„Gij moogt wat van mij zeggen'
kaatste Timmermans mij terug „ik
hoorde daar straks vertellen, dat de
in wiskunde, geschiedenis of taal. Ja
ja, U lacht erom, maar het is zooDe
jongen weet precies hoe of het school
rapport van zijn bruid er uit ziet. Da's
allemaal verstandswerk Maar hier! Ge
loopt op 'n avond in wat triestige
stemming langs de huizen, ge kijkt op,
ziet een stralend meisje enzijt
verliefd. Volgend jaar zijt ge getrouwd.
Of het mij zoo verging? Neen, maar
k kwam toch op ietwat ongewone
wijze aan een vrouw, 't Is eigenlijk
de schuld van Uwen landgenoot Fre-
derik van Eeden, maar ik heb hem
daar nooit eenig verwijt van gemaakt
want ik ben zeer gelukkig geworden.
Zooals U weet is mijn vrouw Vlaamsche
letterkundige en ik heb ze in Holland
leeren kennen, 't Kwam zoo. Toen ik
haar ontmoette vroeg ik ze om voor
mij te poseeren. Ze deed het en toen
ze vertrok waren we nog niet eens
vrienden geworden, Toevallig kwam
ik later weer eens met haar in aan
raking, Ze kwam me opzoeken en ook
Frederik van Eeden. Hij wees op haar,
Magda Peeters en vroeg mij„Uw
meisje Nou moet U weten, dat ik
toen nog maar heel weinig Hollandsch
kende. Ik wist toen nog niet dat van
Eeden bedoelde „is dat Uw verloof
de?". Enkel verstond ik dit eene „'n
meisje" 'n Gekke vraag van Van Ee
den, hij kon toch wel zien dat Magda
Peeters een meisje was. Enfin, zij las
toen een schets voor. Het was een
oude legende die ze pas uit Engeland
had meegebracht. Ik kan het niet alle
maal vertellen, maar het ging over
paters om Uwentwege dezen middag\een steenen duiveltje dat zich ergens
eten tekort zijn gekomen". in een kerk in Engeland bevindt.
We gingen na tafel nog een uurtje Frederik van £eden stelde veel belang
in den tuin klappen. Andermaal kwam jn haar werk en vroeg om 't te mogen
ik in gesprek met den kunstschilder publiceeren in de Groene Amsterdam-
Eugeen Yoors, die zoo vloeiend en 1 mer> ja ik geloof dat het De Groene
levendig weet te verteilen van Italië,
Spanje en Frankrijk.
„En Holland
„Dat zal tk U vertellen. Ik was 20
jaar in Spanje geweest, toen ik in
Parijs kwam en bij de statie voor de
eerste maal een reclameplaat voor
Holland zag. Dat vond ik verschrik-
was. Dat gebeurde, maar met welk een
slot! Een paar dagen na het bezoek
van Van Eeden komt Magda Peeters
met De Groene bij megeloopen. Daar
stond de schets in en ook haar portret
en een korte levensbeschrijving Maar
de slotzin was kolossaal- Van Eeden
schreef n.l. „En hier in Holland vond
kelijk. Enkel weiland en koeien met Magda Peeters haar verloofde terug,
een houten molen en een boer in wijde
broekspijpen en klompen. Zoo bood
Holland voor mij niets aantrekkelijks,
neen eerlijk, absoluut niets. En of
schoon ik tot me zelf had gezegd van
nooit in Holland te zullen komen,
kwam ik er toch. Ja, dat gebeurde
ongewoon, ik had meegevochten aan
het front tot we uiteen werden ge
dreven over de _£tens. Het was een
pikdonkeren nacht toen men ons in
Holland oppikte en vlug met den trein
naar Amersfoort bracht. Toen ik daar
den volgenden morgen wakker werd,
wist ik niet waar ik was. Is dat nou
Holland Prachtig land Duinen, hei
en groote bosschen. ik ben ongeveer
4 jaar in Amersfoort geïnterneerd ge
weest. Nu houd ik veel van Holland
en heb er ook vele vrienden, pracht
kerels
Ze zijn bij U in Holland meer be
redeneerd, men denkt meer, d'r iseen
verstandelijk evenwicht. Bij ons werkt
het gevoel overheerschend. Wanneer
bij U 'n jongeman gaat trouwen, dan
wordt er eerst van alle kanten gewikt
en gewogen. Men weet precies hoe
groot het meisje is, of ze goed bij is
ik was erbij toen de kunstschilder
Eugeeii Yoors haar terugzag". Wat
doen we daarmee vroeg Magda
Peeters. Ik zei rap „We moesten ons
maar verloven dan heeft Frederik van
Eeden gelijk". Korten tijd na dien zijn
we getrouwd. En we zijn Van Eeden
dankbaar gebleven, besloot Yoors met
een tinteling in zijn levendige oogen.
Doorzitten
Stukloopen
Zonnebrand,
en Smetten
RECHTZAKEN.
De openbare veiligheid.
A. A. v. N., koopman te 's Bosch,
werd ter verantwoording geroepen
wegens overtreding der Motor— en
Rijwielwet op 21 Maart 1928, doch
was niet verschenen.
Getuige N. Verhoeven, landbouwer
te Udenhout, reed met kar en paard
langs den Helvoirtschen weg naar
Udenhout, toen verdachte met zijn
vrachtauto hem zigzagsgewijze achter
op reed. Getuige zag zich in gevaar
en sprong op zijn kar, waar hij ge
hurkt ging zitten en met vrees voor
zijn leven, dat hij er niet zou hebben
afgebracht indien hij naast de kar
was blijven loopen. Verdachte reed
pardoes op de kar in, waarbij het
paard kwam te vallen en de voerman
over den kop van het paard heen
over den weg tuimelde. De getuigen
hielpen Verhoeven en constateerden
dat verdachte v. N. onder den invloed
was van drank. Hij had een belem
merde spraak, waggelde en rook naar
drank. Hij wilde zich met een rijks
daalder van den voerman afmaken en
gaf valschelijk een verkeerd nummer
van zijn vrachtwagen op. Doch de
getuigen hadden reeds het juiste
nummer 12622 gezien en genoteerd.
Verdachte werd conform den eisch
veroordeeld tot f 100 boete.
DRUNEN.
Over de maand Mei.
Geboren
Hendrikus M., z.v. Ger. de Gouw-v.
Aker Adrianus, z.v. Johannes de
Laat-van Wezel Marinus C., z.v. Ar-
noldus van der Gehl-van de Wiel
Wilhelmus C. z.v. Petrus Smits-v. We
zel Anna C. J. M., d.v. Josephus A
J. M. van Heyst-van Steen.
Overleden
Christianus Schapendonk, 63 j.
Johanna Brok, 12 j. Hendrikus A. J.
Klijn, 56 j., wednr. van Johanna M.
Vugts Lambertus Schalken, 69 jaar,
echtgen. van Johanna M. Fressen.
W-Y
Zonder schriftelijke toestemming is eenige overname uit deze rubriek verboden.
Wereldreis van Professor
Weetgraag, slimme Jochem
en Tippie, de poes.
46
En Jochem snelt, blij van gedachten
Naar huis. Professor zat te wachten,
De koffers pakken, en naar bed,
Want morgen, dan begint de pret!
47
Des avonds laat is alles klaar,
Nog even praten met elkaar
En zien, of iets nog is vergeten
Eii dan naar bed. na 't avondeten.
48
Des morgens vroeg voor dag
en dauw
Begint de reis. .Kom. Jochem, gauw!
De trein gaat even over acht.
Je weet dat die niet op ons wacht!"
49
Daar gaan ze, Weetgraag, Jochem Tip
Op d'arm van Weetgraag, in een slip
Van Weetgraag's jas. Professor lacht,
Wie had 't warempel ooit gedacht
50
De reis ging eerst naar een groote stad,
Waar Jochem van gehoord reeds had.
Bij aankomst ging het naar de boot,
't Was of daar door de lucht iets
schoot.
51
Een groote vliegmachine vloog
Daar over stad. Verbazend hoog.
„Heer", zei toen Jochem, ik wou wel.
Hebt gij ooit in zoo'n ding gezeten?
52
Ik zou het heusch graag eens pro-
beeren,
Men moet op reis toch alles leeren.
Maar Weetgraag zei: „Heb maar
geduld,
Je wensch wordt zeker.eens vervuld 1"
53
Kom Jochem. kom, we moeten trachten
Ons schip te vinden. Want ze wachten
Niet op ons hoor. Kijk goed dus uit.
Maar stil. daar wordt een bel geluid.
54
Wel zeker, kijk 't is onze boot.
Zie maar, de koffers, klein en groot
Staan reeds op 't dek. We gaan aan
boord,
Precies op tijd, zooals 't behoort.
55
Daar werd opnieuw een bel geluid,
Vriend Jochem kijkt zich de oogen uit,
Naar 't vreemde dat hij zag op
't schip,
Maar och. wat deed de kleine Tip?
Waar ligt het eiland van
Robinson Crusoë?
Niet voor den mond van de Orinoco
in den Atlantischen Oceaan, zooals
Daniël Defoe in zijn „Robinson Crusoë"
(de held van zijn roman) beweerde,
maar in den Qrooten Oceaan, westelijk
van Chili of nauwkeuriger. 72 geogra
fische mijlen van Valparaiso verwij
derd, ligt het ware Robinson-eiland,
met name Juan Fernandez. Dit eiland
is zeer bergachtig en naar het Zuiden
afhellendde omtrek bedraagt 4'/a
geografische mijlen. Het hoogste punt,
de Ambosberg, is ruim 3000 voet
hoog en nauwelijks beklimbaar, daar
het bovenste gedeelte uit een basalt
kegel van 900 voet hoogte bestaat.
Vroeger was het eiland onbewoond
in het midden van de 18e eeuw had
den de Spanjaarden het in bezit en
thans vindt men nog aan de kusten
hier en daar Spaansch geschut, half
onder zand bedolven. Later toen de
Spaansche provincie Chili zich vrij
maakte en zelfstandig werd, kwam
Juan Fernandez in het bezit van Chili
en werd het eiland als strafkolonie
gebruikt. Thans is het eiland aan par
ticulieren verpacht. Vijftien tot twintig
arbeiders zijn in dienst van de pach
ters: het eiland levert veel hout op
en van tijd worden geitenvellen, ge
droogde visch en groenten op de
mzfrkt van Valparaiso gebracht.
De bodem van het eiland is zeer
vruchtbaar, al zou men dit op 't eerste
gezicht niet vermoeden. Het is wel
rotsachtig, maar er is toch een uiter
mate weelderige plantengroei. Reus
achtige myrteboomen verheffen er hun
kruin ten hemel: de rhabarberplant
komt er in reusachtige exemplaren
voor: ook perziken, druiven, aard
beien en kersen, door de pachters In
g£voerd. gedijen er. Bovendien zijn
er talrijke bronnen, die voortreffelijk
drinkwater leveren. Duizenden wilde
geiten verschaffen den jager een rijken
buit aan vleeschwanneer hij ze le
vend vangt, hetzij in vallen, hetzij in
kuilen, voorzien ze hem van melk.
Verder wordt aan het strand een kreeft
soort gevangen, die toebereid, zeer
smakelijk is.
Toen in het jaar 1704 de beroemde
Engelsche onderzoeker Dampier op
het eiland landde, zette hij daar een
matroos, Alexander Selkirk genaamd,
wegens wangedrag en aansporing tot
muiterij, Men liet een kleine hoeveel
heid levensmiddelen bij hem achter
benevens eenige werktuigen. Op een
bergtop bevindt zich thans een stee
nen tafel met het volgende inschrift:
Ter herinnering aan Alexander Selkirk,
geboren te Largo tn het graafschap
File, Schotland, die op dit eiland in
volslagen eenzaamheid vier jaren en
vier maanden heeft doorgebracht. Hij
werd door de „Cinque Ports", 96 ton
nen en 12 stuks geschut, in het jaar
des Heeren 1704 hier afgezet en den
I2en Februari 1709 door de „Duke",
16 sluks geschut aan boord genomen.
Hij stierf als luitenant op Z M. schip
„Weymouth" in het jaar 1723 in den
ouderdom van zeven en veertig jaar.
Deze tafel is in de nabijheid van Sel
kirk's „look—out" door den comman
dant Porwell en de officieren van
H.M, schip „Topaze" in het jaar 1869
hier geplaatst.
WEET GIJ....?
wat de gemiddelde lengte der ver
schillende Europeesche volken is?
De gemiddelde lengte der verschillen
de volken variëert van 1,65 M. tot
1,70 M. Het Angel—Saksische ras
staat aan het hoofd met den Engel-
schen werkman, die 1,74 meet.
Het hoogste gemiddelde is dat van
den Engelschman en den Noor. De
Deen, de Hollander, de Hongaar, me
ten gemiddeld 1,67 M. De Belg; de
Zwitser en de Rus komen vervolgens
met enkele millimeters minder. Het
gemiddelde der Franschen is 1,66 M.
Duitschland, met groote verschillen in
lengte tusschen b v. den bewoner van
Pommeren en den Beier, heeft op deze
eveneens een gemiddelde van 1,66 M.
Het laagste gemiddelde 1,65 M. wordt
geleverd door den Italiaan en den
Spanjaard.
van zjjn spitse neus en liep toen met inge
trokken kin langs (le schilderijen.
Met een ruk bleef ie plots voor me
staan en vroeg snel „Mijnheer wat denkt.
IT hiervan?»'
„Ik geloof." antwoordde ik aarzelend, dat
ik nog te onbeholpen ben om zulk een kunst
uiting te kunnen waardeeren."
Iiy knikte instemmend, sloeg zijn handen
achteloos vaneen en zei ..Dat zullen wij
nooit begrijpen, want het is geen schilder,
werk, niaar sensatie, sensatie."
..Inderdaad." beaamde ik. „we zien hier
fel de zucht van onzen tfld naar buitenspo
righeden. Maar Van Dongen schildert
óók. dat bewijzen toch wel die paar bloe-
menstudiea»'
De ander liep weer met groote stappen
door het zaaltje met hard zijn meening te
zeggen over het. werk van Kees van Don
gen. Belangrijk vond ik dit niet. maar wèl
typeerend om den indruk die deze expositie
op sommigen maakt.
Ken jongedame, gevolgd door den Direc.
teur van „Triborgh" voegden zich bij ons.
En het gebrilde jongmensch ging heftig
voort met zijn ongeformuleerde critiek. „Er
is geen stemming, geen atmosfeerWeet IJ
wat U moest doen? raadde hij den Directeur
Elk schilderij op een tafeltje zetten, met een
schemerlamp, een flesch champagne en jasz
er Dij."
Ik kreeg schik in het geval.
Kijk me daar die vaas met bloemen
toch eens. waarachtig een goed patroon voor
een behangselpapiertje. En daar die dame
van waterverf! Een geschikte reclame op
een sigarettendoosje
Het debat werd steeds feller. I)e jonge
dame had nog zwijgend toegeluisterd.
U voelt wel over het geheel voor het
werk van Van Dongen? vroeg ik.
En met een hoog-rood op haar dunne wan
gen antwoordde ze met een tikje uitdaging
...Ta. ik wel."
Hm. hm deed het gezelschap.
En nu verdedigde zij langzaam en ietwat
wijfelend verschillende stukken. Tk stond
er ook eerst héél vreemd tegenover, beken,
de ze/ maar ge moet er lang naar kijken en
dan zie je het ineens heel anders. Het gaat
net als l>y een boek dat men voor het eerst
leest en niet terstond goed begrijpt. Leest
men het over, dan ziet men soms plotseling
de rollen goed uitgeteekend.
Wij hadden eerbied voor hare kunstopvat
ting, maar maakten toch duidelijk, dat haar
betoog, hoe goed gemeend, toch mank gaat.
Immers, het begrijpen van 'n rol die iemand
in een roman heeft te vervullen, is zuiver
een verstandsdaad en heeft met kunst niets,
maar dan ook absoluut niets, gemeen.
Aan de kunst vragen we een andere en
diepere functie en allereerst huiten elk ver
standelijk element het zuiver hergenleten
van het kunstgenot dat de kunstenaar on
derging gedurende het scheppingsproces.
Opeens werd het wonder stil in het zaal.
tje. En buiten zette de Harmonie een pitti
ge marscli in, die wijd door den zoelen avond
klonk.
Den actieven Directeur van „Triborgh'»,
die nog niet geheel en al wanhoopte aan
mijn bekeering, moest ik érnstig beloven
van nog eens terug te komen.
En werkelijk, ik ben teruggekomen en
vertrok weerzonder voor deze ex
positie in mijn handen te kunnen klappen.
zweren.
Doch misschien behoor ik ook tot 't „gros
van het publiek»', waarvan de Tilburgsehe
correspondent van „Het Huisgezin" spreekt.
Het is mogelijk, maar ik mag ook erken
nen. dat ik me vry heb gehouden van elke
suggestie die enkel de naam van Kees van
Dongen op zooveel kunst- en pseudo.kunsi-
.genietors schijnt uit te oefenen. Wanneer
deze expositie bij „Triborgh" onderteekend
was door een v. Delft. Slager. Moerkerk of
wie ook. dan zou) heel de provinciale pers
de klokkestreng grijpen en de noodklok lui
den in het artistenkamp. En nu? Knikken
de hoeren goedkeurend. Dat stftflt immers
Een ander gebaar; durven ze niet te maken;
want„men" (oh die „men"zou wel eens
met een variatie op Schaepuians gezegde aan
van Deljssel. kunnen uitroepen „Je kaft
tegen een standbeeld»'.
Met spijt vroeg ik me af „Zou 'n Van
Dongen bij ons niet tot een gezonder kunst
ontwikkeling zijn gekomen?
Pakijs, het mondaine Parijs, heeft alles
van hem gemaakt, behalve een rijk.voldra-
gen artist, waar zielsdiepten in schitteren
van eeuwige schoonheid.
BIJ KEES VAN DONGEN.
Het was 'aan den vooravond waarop de
expositie van Kees van Dongen zou worden
geopend, toen ik het Kutustzaaltje van TRI
BORGH te Tilburg binnenstapte. Een bui
tendeur stond open en liet een groot vlak
licht vallen in het stille zaaltje waar de
avondschemer vanuit de hoeken langzaam
kwam gewassen.
'li Vijftien schilderijen stonden op den
grond en hier en daar wat haastig neerge
zette vaasjes, kristal en tinwerk, waar het
onzekere licht van den avond stillekeus op
te blinken lag.
Zwijgend en met groote vraagoogen be-,
zag ik de schilderijen van den „meester",
toen plots de deur open ging en een tenger
jongmensch met bleek gezicht binnen kwam.
Een moment stond ie sprakeloos en groette
dan stil, ietwat nerveus. Hij trok twee diepe
plooien tusschen de dunne wenkbrauwen,
schoof z'n gehoornde bril naar liet puntje
Ik blijl' van meening., dat het werk van
Van Dongen leeg en oppervlakkig is.
Er gaat geen zindering door, het „licht"
niet en weet evenmin te ontroeren. Zelfs 't
„naakt" wordt niet tot een physieke kracht
van schoonheid. Het was te voorzien, de toe
komst van zijn kunst bleek bestemd tot het
lot. waartoe de meest gezonde natuur ten.
slotte is veroordeeld, van rijp. overrijp,
beursch te worden.
Van Dongen's kunst heeft een noodlottige
belofte gedaan aan het Hedonisme, d.i. de
leer. die de genotzucht stelt tot drljfv,scr
van de menschelijke handeling. Het 'Hedo
nisme. in welken verfijnden vorm dan ook,
is tenslotte een apologie van het dier
in den mensch, dat is een ontzaglijke be
lijdenis van zelfzucht. En hier zyn we aan
de grens, waar de kutnst wordt tot een zelf-
doel in 't kwadraat, een godslastering van
egoïsme.
Door zichi af te wenden van den hollen bui.
tenkant en het leven te grijpen in zijn volle
diepte en breedte, kan Van Dongen nog de
Hedonistische smetten van zyn bloed uit-
(Wordt vervolgd).