GEMEENTERAAD.
Het Belastingvraagstuk.
No. 53.
ZATERDAQ 30 JUNI 1928
51e Jaargang
VIERDE BLAD.
Onder voorzitterschap van den
Edelachtb. heer Burgemeester Moonen,
vergaderde de Raad dezer gemeente
gisteravond ten Raadhuize.
Aanwezig alle leden.
Bij de opening der vergadering
trekt de Voorzitter als stemmings-
nummer zes, aanwijzende dat de om
vraag begint bij den heer Donkers
Vaststelling notulen.
v. d. Waerden. In de notulen heb
ik iets gelezen over retributie voor
ingenomen weggedeelten a f0 25 per
jaar en per perceel. Tot mijn spijt
kon ik niet op de vorige vergadering
zijn en nu zou ik daarover gaarne
iets vragen als zulks toegestaan wordt.
Ik heb gehoord dat men er bezwaar
tegen maakt
Voorzitter. U gaat nu toch te ver want
op klandestiene manier komt U terug
op de rondvraag. U kunt echter daar
ook alle inlichtingen krijgen op het
stadhuis, als U dat wenscht.
Zonder aan- of opmerkingen worden
daarna de notulen goedgekeurd en
vastgesteld.
1. Ingekomen stukken.
atJoedgekeurde raadsbesluiten tot
wijziging der aflossingsplannen van de
leeningen ad 333.000.en 88.000.
b. Goedgekeurd raadsbesluit tot ver
koop van bouwtrerein aan M. Kleijn-
geld.
c. Dankbetuiging van de Concours
Hippique-vereeniging „Waalwijk".
Ai deze stukken worden voor kennis
geving aangenomen.
2. Voorstel tot vaststelling van den
vermenigvuldigingsfactor voor de plaat
selijke inkomstenbelasting 1928/1929.
Timmermans. De toelichting is zeer
uitvoerig en duidelijk maar de slot
alinea begrijp ik toch niet goed.
De voorzitter geeft daarop een toe
lichting betreffende dit punt dat van
administratieven aard is.
Van der Waerden:
Naar aanleiding van het bedrag als
totaal der cohieren 1927'28 daarin
door U genoemd ad 164.851.88, waar
voor in den tijd door den Inspecteur
der Belastingen maximum 163000
was aangenomen, heb ik mij tot de In
spectie gewend, om te vragen of het
destijds genoemde bedrag van 163000
thans was overschreden. Mij is toen
medegedeeld, dat het werkelijke be
drag tot op dit oogenblik 162,336,68
beliep, hetgeen dus 2515.20 minder
is dan het door B. en W. in het prae-
advies genoemde bedrag.
Het daaruit berekende tekort op de
raming 1927'28 van 2398,12 be
draagt dus op het oogenblik 4913,32.
Volgens uwe berekening viel de ra
ming 19271928 dus toch in elk geval
2398,12 tegen, welke tegenvaller naar
mijne meening dient te worden gecor
rigeerd en gebracht op 4913,32.
Gelukkig echter is er de post „Kwa
de posten", waarop ruim 10000 zal
overschieten. Waarom wordt die post
toch telkenjare 10000 te hoog ge
schat, waardoor ook weer de hoofde
lijke omslag te hoog genomen wordt.
Trekken wij van het overschot op die
post „kwade posten", dat wij dus voor
ons gemak op 10000 zullen aanne
men, hovenberekend te kort van
4913,32 af, dan blijven er nog
5086,68 over.
Dit overschot wordt echter veroor
zaakt doordat van het overschot dienst
1926 op deze begrooting 6936,88 ge
bracht is.
In werkelijkheid sluit deze begroo
ting voor zich dus met een klein ver
lies van pl.m. 1900.
Het eventueele tekort van pl.m.
1900 en nog 'n gedeelte van de 6000
kunnen gelukkig weder gedekt worden
door de huren van de gemeentepanden,
aangekocht in verband met de plannen
voor een nieuw raadhuis, welke huren
als ik me goed herinner pl.m. .3500.
In de Memorie van Toelichting op
de begrooting 1928 wordt toch, zeer
duidelijk in dit geval, ruim 10% verla
ging in het vooruitzicht gesteld. Voor
al dit vooruitzicht van een verlaging
van de inkomstenbelasting met ruim
10%, dus van factor 3.4 tot 3.06, heeft
waarschijnlijk veroorzaakt, dat deze
Raad zoo grif het besteden van de
30.000 over 1926 en de 36.000 over
1927 overgehouden, voor het aankoo-
pen van panden heeft toegestaan, of
schoon zulks naar mijne meening prin-
cipeel onjuist was.
En nu nauwlijks enkele maanden la
ter, terwijl de uitgaven in het praead-
vies genoemd reeds voor de Begrooting
bekend waren, komen B. en W.
met het voorstel, om den factor niet
van 3.4 op 3.06, maar op 3.2 te brengen.
De toegezegde verlaging van 10
wordt hierdoor teruggebracht 'tot. 6%,
m.a.w. van de toegezegde verlaging
wordt ruim 40 teruggenomen, ter
wijl daarvoor geen redenen aanwezig
zijn.
Het zou wel eens kunnen blijken, dat
deze belastingverhooging, als wij de
toezegging van B. en W. als uitgangs
punt nemen, 1928 met een overschot
doet sluiten. Zullen wij ons dan weer
verbeelden veel rijker te zijn dan we
zijn, of zal het teveel geïnde dan aan
de beastingbetalers worden terugge
geven?
Uit een en ander blijkt duidelijk, dat
er geen enkele reden kan zijn, om van
de toegezegde belastingverlaging van
10 maar weer bijna de helft terug
te nemen.
Ik heb dan ook ernstige bezwaren
tegen den belastingfactor van 3.2, ook
al omdat vorige jaren groote overschot
ten leverden. Bovendien is het niet uit
gesloten, dat ook 1928 wederom een
overschot leveert.
Ik meen dus met volle gerustheid B.
en W. te mogen uitnoodigen, om de bij
de Begrooting gedane toezegging ge
heel gestand te doen en dus den belas
tingfactor alsnog te willen voorstellen
op 3.06, waarmede de Raad zich naar
ik vertrouw dan wel zal kunnen ver
eenigen.
Voorzitter, 't Cijfer dat U aanvecht
is een officieel cijfer, en daar hecht
ik meer waarde aan dan aan Uw
onderhandsch verkregen cijfers. Wij
dachten, dat de voorzichtigheid welke
B. en W. bij de bepaling van den
factor hebben betracht, Uw instem
ming zou hebben. En waar U in
woord en geschrift den toestand onzer
gemeente zoo donker hebt geschil
derd, is 't mij raadselachtig hoe U in
aansluiting daarop deze beschouwing
kunt geven. Ik heb niet toegezegd dat
we de belasting met 10 pCt. zouden
veriagen.
Trouwens ik kan niets toezeggen,
want de raad heeft in deze te beslis
sen.
Bij de vaststelling van de begroo
ting is wel een verlaging in uitzicht
gesteld, maar we werden voor onvoor
ziene uitgaven gesteld. Ik mag wel
even in herinnering brengen dat een
post van f8000 raming f7000 ten
achter is gebleven. We moeten den
factor zoodanig bepalen, dat we der
gelijke en andere stooten kunnen op
vangen. Zoo kwamen we plots voor4
uitgaven te staan die absoluut gedaan
moesten worden.
Rox. Hier staat ook nog vermeld
de salarisverhoogingen van Burge
meester, Secretaris en Wethouders.
Is de salarisverhooging voor de Wet
houders periodiek?
Voorzitter. Neen, 't salaris van de
Wethouders houdt verband met dat
van den Burgemeester en gaat auto
matisch omhoog.
v. d. Waerden. ik heb met belang
stelling de uiteenzetting gehoord Door
u is reeds toegegeven, dat de aan te
leggen rioleerirg in Baardwijk bekend
was bij de behandeling van de be
grooting. De uitgaven voor de nieuwe
school kon toen ook reeds aan B. en
W. bekend zijn
Voorzitter. U moet ons nu niets in
de schoenen trachten te schuiven,
waarvan ons te voren niets bekend
was.
v. d. Waerden. En de salarisver
hoogingen van Burgemeester, Secre
taris en Wethouders, die door den
oorlog achterwege zijn gebleven, was
ren reeds lang te voorzien. In 1928
zal er naar mijne overtuiging geen
tekort zijn als men de belofte van
10 pCt. verlaging geheel inlost Indien
1928 een overschot geeft, wat ge
schiedt dan daarmede Restitutie zal
misschien moeilijk zijn, maar het kan
toch gebruikt worden om den factor
laag te houden.
Ik zou dan gaarne de toezegging
hebben dat een eventueel overschot
in den belastingfactor tot uiting komt
en niet voor andere doeleinden wordt
aangewend.
Ik voor mij blijf nochthans de mee
ning toegedaan, dat we meteen factor
De Echo van het Zuiden.
bedragen.