Toegewijd een Hendel* Industrie en Cemeentebelengen» Witte plozen. FEUILLETON DOOR, ERWUÖS NUMMER 53. ZATERDAG- 36 JUNI 1928. 51e JAARGANG. UITGAVE WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No, 38. Telegr.-Adres: ECHO. DIT NUMMER BESTAAT UIT DRIE BLADEN. EERSTE BLAD. De staking in de Antwerpsche Haven. De Brusselsche .Stand." geeft eenige beschouwingen ovfer de staking der Antwerpsche dokwerkers en doelende op de rol, welke daarbij door eenige communistische agitators is gespeeld, zegt dit blad o. m. .Men mag, ons inziens, de getal sterkte der communisten niet verwar ren met hunne agitatiemacht. Een kleine minderheid houdt een onme telijk land als Rusland in bedwang; tien communisten kunnen het leven van een heele stad vergallen. En uit deze staking blijkt duidelijk dit feit daar waar eenigszins misnoegdheid heerscht onder de arbeidersbevolking, zelfs onder een socialistisch georgani seerde, zooals de dokwerkers, daar zijn de socialistische leiders niet meer bij machte om hunne mcnschen in bedwang te houden. Nooit als bij deze staking kwam deze voorstelling zoo scherp in het licht. En dat wordt be^ denkelijk voor de roode syndikaten." De leiding der socialisten bleek uiterst zwak. Zooals uit een door hen verspreid vlugschrift blijkt, waren de socialistische leiders tegen de staking. Zij hebben, schrijft de „Standaard", zich moeten neerleggen voor hunne leden. „Waarschijnlijk hebben zij geoor deeld, dat het per slot van rekening nog beter was de leiding gedwongen te nemen, dan de arbeiders aan hun lot, en, voor een groot deel, aan het communisme en de anarchie over te laten. En daar valt wel iets voor te zeggen. De patroons echter zijn met dat alles niet gediend. Zij zullen zich terecht afvragen wat het baat te on derhandelen met leiders, die hunne leden niet leiden kunnen, en geen waarborgen kunnen geven voor de ge trouwheid aan het contract. Maar er zijn toch ook enkele feiten, die ze mild zouden moeten stemmen om niet al te stug hunne eischen te stellen. Zij weten hoe onregelmatig hel werk aan de haven is, en vooral hoe de haven arbeiders ongeschoolde menschen zijn, moeilijk vatbaar voor opleiding tot tucht. Dat alles belet niet dat zij in hun recht zijn, en dat het alleen in naam der naastenliefde is, dat men beroep kan doen op hunne welwil lendheid voor de arbeiders." Het heeft ons zeer verwonderd schrijft het Brusselsche blad verder dat het christen syndikaat der dokwer kers geen zelfstandige houding heeft durven aannemen. De les der Metaal bewerkers was hun noahtans eene aan moediging geweest. De christen me taalbewerkers hebben, zonder vrees voor de socialisten, den arbeid aangevat wanneer het hun rechtmatig scheen. Voorverleden Zaterdag verga derden de socialistische scheepsher- stellers en bleven voet bij stuk hou den niettegenstaande deze beslissing van de 1200 roode stakers, besloten de 300 christen metaalbewerkers in hunne vergadering van Maandag daar op den arbeid aan te vatten, wat dan ook den volgenden dag, Dinsdag, ge beurde. En de 1200 socialistische sta kers vergaderden dan denzelfden Dins dag om te besluiten de christenen te volgen en een dag later, Woensdag, aan het werk te gaan en dat nog wel aan voorwaarden welke zij in hun re ferendum van Zaterdag te voren ver worpen hadden. „Hier ging de christen minderheid voor, zelfstandig, en de roode meer derheid volgde. Dat alles om de op werping van de Christen Centrale te voorkomen, waar deze zou beweren dat het feit van in de minderheid te zijn, haar machteloos maakte tegenover de meerderheid van den socialistischen Transportarbeidersbond. Zeker, er zijn 10.000 socialistische stakers, maar de j 4000 christen-gesyndiceerde dokwer- kers (en er zouden er eer bijkomen dan wegvallen, moesten ze krachtdadig aan- j gevoerd worden om aan het werk te blijven), plus daarbij een duizendtal natiemannen, konden toch al heel wat werk doen aan de haven. En was er niets te doen met de zoo pas gestichte havenafdeeling van het Algemeen Ver bond van Christelijke Werkgevers? Kon men zich niet verstaan met chris ten patroons om aan bepaalde booten te werken? Ter ontlasting der christen dokwerkers kan aangevoerd worden dat zij niet kunnen rekenen op een voldoend aantal forelieden het is in derdaad zeker cat, moesten de stou wers drukking kunnen uitoefenen op de fore-lieden en deze aanzetten om christenen aan het werk te zetten, de toestand van de christen centrale van vervoerarbeiders minder lastig zou zijn." Met dit al blijft het, en allen, soci alisten, christenen, liberalen zijn het eens om dit te erkennen, dat de hoofd oorzaak van het conflict ligt in de mis noegdheid der havenarbeiders om het onzekere.van hun bestaan, van werk gelegenheid, besluit het katholieke blad. „Er zijn te veel arbeidskrachten aan de haven en hunne aanwerving is niet geregeld. In een interview verklaarde de heer Kregliner, dat de socialisten nu maar moesten beginnen met zelf voor den dag te komen met een ont werp van reglementeering.Welnu.dat ontwerp bestaat sinds lang, niet alleen bij de socialisten, maar ook bij de christenen. Enkele maanden geleden werd zelfs de reglementeering en de afsluiting van het havenbedrijf ingeleid en besproken in de Nationale Haven commissie. En alhoewel toen geen po sitieve uitslagen konden geboekt wor den, toch zal die gedachte vroeg of laat weer te berde komen en deze sta king zal daar misschien wel 'n stootje in geven." BUITENLAND. De eerste officieele mededeelingen van Nobite. Officieel worden thans de eerste berichten bekend gemaaki, welke No- bile heeft gemeld, over 'tvergaanvan het luchtschip „Italia" op 't ijs. Uit deze mededeelingen blijkt, dat eerst de motorgordel tegen het ijs is zeslagen en vernield werd. Daarin bevond zich de mecanicien Vincenzo Pomella dte ernstig gewond en bijna onmiddellijk dood was. Zijn lijk werd gevonden op een plaats niet ver van de plek waar de com mandants gondel stuk geslagen werd. Pomella werd door de leden van de Nobilegroep begraven. Nadat zijn gondel was stukgeslagen, dreef het luchtschip stuurloos af in de richting van den 110 graad. Op ongeveer 10 K M. afstand bemerkten de leden van de Nobile groep een groote rookkolom, welke, naar Nobile meent, waarschijnlijk afkomstig was van het in brand geraakte benzine- reservoir, dat uit het luchtschip moetij zijn gevallen. Nobilé heeft geadviseerd het onder zoek naar de overige leden der be manning van de .Italia44 uit te strek ken over een gebied van 10 graden links en.10 graden rechts van de plek, waar Nobile met zijn groep is neer gekomen. Nobile meent, dat de overige leden der bemanning niet verder dan 50 K.M. van de plek moeten zijn neer gekomen Voor het onderzoek naar dit deel der bemanning slaan 2 Italiaansche watervliegtuigen en 'n Zweedsch vliegtuig gereed Zij zullen zoodra het weer zulks toelaat, vertrekken Van de groep Mariano is nog geen enkel bericht ontvangen. Uit de mededeelingen van Nobile blijkt, dat deze groep met levensmid delen voor ongeveer 40 dagen is i vertrokken. Zij beschikt verder over kaarten en nstrumenten tot vaststelling van haar positie. Zij beschikt echter niet over tenten en wapens. De meteoroloog Malmgreen was van meening. dat men dagelijks 1G K.M. zou kunnen afleggen. Het lag in de bedoeling in de rich ting van het Foijn eiland te gaan. Vol gens Nobile zullen zij echter niet meer dan 5 K.M. per dag kunnen afleggen. Toen de Malmgreengroep van No bile vertrok, was het Radiostation uit sluitend in staat berichten te ontvan gen. Er kon toen niet worden uitge zonden. Hierdoor was de Malmgreengroep op de hoogte in welke richting hulp expedities werden gezonden. In de officieele mededeelingen van Nobile wordt nog gemeld, dat de ge zondheidstoestand van Nobilé zeer bedenkelijk Is. Nobile heeft veel koorts. Naar uit Spitsbergen wordt gemeld, schijnt het voorloopig uiigesloten. de in het kamp van Nobile achtergeble- 02). „U weigert toch niet?" viel zij den professor, die nogal gauw verzoend was eenigszins verlegen in de rede. „Natuurlijk gaan wij nog een luchtje scheppen en gaan dan bijtijds naar bed. De slaap versterkt de zenuwen!" Sigrid was bleek geworden, zij lach te niet meer. Woedend keek zij Iris aan, maar zij hield zich in. „Neen maar, kan men dan geen scherts meer verdragen,' zeide zij, ter- wijl zij de handen in elkander sloeg. „Een booze scherts, Sigrid een treurige scherts," antwoordde Iris ern stig. Sigrid haalde er de schouders over op. maar liep mee, toen Iris mei den professor den kant van de duinen uit ging. Eerst stil en zwijgend, mengde zij zich toch later in het gesprek, er ijverig op uit, om den indruk van het voorval van zooeven zooveel mogelijk uit te wisschen. Professor Glaucliau deed ook zijn best, om weer in zijn oude vroolijke stemming te geraken, maar Iris was blijkbaar nog niet ge heel en al dezelfde; na een half uurtje waren de drie weder aan het slot terug en de professor nam voor vandaag van de dames afscheid. „Maar nu geen gezichtjes meer ge trokken, lieve vorstin", sprak hij schertsend. „En zooals gezegd dit met een zijdelingsclien blik op Sigrid „leve Willem de Veroveraar!" „Wat bedoelt hij daar weer mede?" vroeg Sigrid achteloos, terwijl zij mei Iris de trap opging. „Ach een grap", antwoordde Iris, terwijl zij rechts afsloeg, waar de trap naar den renaissance-vleugel voerde., „O kom je nog een beetje op mijn kamer? Ik wildq je nog in je eigen ka mer een uurtje gezelschap houden riep Sigrid verrast. „Ik ga naar tante Olga", was het schijnbaar koele antwoord, in waar heid echter klopte Iris het hart, uit vrees voor een alleen zijn met Sigrid. „Je zult er toch niet. lang blijven." zeide zij met een minachtenden trek om den mond. „Het is ook meer, dan een mensch verdragen kan, wanneer men moet aanhooren, hoe tante Olga over Sascha, Boris en Fuchsia jam mert. En dan daarbij nog over haar hoofdpijn. Ik heb er voor vandaag ge noeg van. Dus tot straks, Iris En met deze woorden ging zij weel de trap af en naar buiten. Iris dacht er werkelijk een oogen- blik aan te vluchten, dat wil zeggen, om zich zoo spoedig mogelijk in hare kamer terug te trekken, maar toen schaamde zij zich weer over haar dwaasheid. Wat kon Sigrid tegen haar hebben? Niets. Maar zij wilde toch blijkbaar met haar alleen zijn. Ja nu wist Iris plotseling, dat zij daar voor bang was, voor betgeen Sigrid haar wilde zeggen. Aarzelend ging zij de kamer van mevrouw Ckrvsopras binnen, die bij de lamp, de handen over de borst gekruist, in de deur van het balkon zat, van plan een dutje te gaan maken, want bet glas madera vóór, de oude rijnwijn en de nog oudere bourgogne onder liet diner, en einde lijk het gefrappeerde halve fleschje champagne, dat men haar stil had ge bracht, deden hun werking gelden en dreven haar in Morpheus armen. „.Te kok heeft er bijzonder goed slag van, om de truffelpastei te maken", zeide zij slaperig. „Ook de charlotte ruse was voortreffelijk. Ik zou er graag het recept van willen hebben. Wat was dat tocli voor dwaze muziek beneden. Heb jij niet op de viool gespeeld Maar toen dat stuk, dat iemand door merg en been ging Iris vertelde baar van Hoebwalds telegram, en na nog even te hebben ge praat, verklaarde mevrouw Chryso- pras onder aanhoudend gapen, dat zij nu naar bed moest. Iris ging thans naar haar eigen kamer, bracht nog even een bezoek aan haar slapend lan< ie en trok zich daarna in baai' slaap vertrek terug. Toen eerst ademde zij ruimer zij gevoelde zich veilig. lig, waarvoor? Voor Sigrid? In baai- eigen buis? „Ik wou maar dat Marcellus al le nig was," dacht zij, terwijl zij zich ont kleedde en het haar losmaakte. Op eens was het haar als hoorde zij buiten zaclit, heel zacht loopen, en zij zag hoe de kruk van de deur zich bewoog, alsof iemand van buiten er aan draai de. En toen nog eens. 1 Nu hoorde zij de stem van baar kamenier, die onver wachts uit de kamer tegenover de hare gelegen, naar buiten moest zijn geko men. „O gravin, u hier? Neemt u mij niet kwalijk, ik wilde maar weten, wie hier liep „Ik wilde voor de vorstin iets uit haar slaapkamer halen," zeide Sigrid. „Waarom is ze gesloten?" „.Hare Hoogheid is al naar bed en wilde niet meer gestoord worden." „Al naar bed? Zoo vroeg? En zoo even was zij nog op Een kleine pauze. Toen sprak Sig rid weder „Mijne zuster kan onmogelijk reeds slapen breng mij aan haar bed „Neemt u mij niet] kwalijk, gravin dat kan ik niet. Ten eerste is de deur gesloten „De slaapkamer heeft toch nog een anderen ingang door den corridor, door de kleedkamer van den vorst „Hare Hoogheid sluit 's nachts al tijd de deur af." „Maar ik zou de vorstin vandaag nog graag willen spreken!" riep Sig rid ongeduldig. „Ik heb stellige bevelen, gravin „Het is goed!" zeide Sigrid kortaf, en Iris, die. zich binnen niet bewogen had, haalde verlicht adem, toen zij hoorde dat haar zuster heenging. Niet lang daarna hoorde zij zich bij haar naam roepen, want de ramen stonden open en het lic-bt brandde nog. „Iris! Iris!" Er bleef haar niets anders over, dan naar liet raam te gaan. „Wat is er, Sigrid?" „Het is zoo'n heerlijke avond buiten kom toch beneden." „Ik ben al uitgekleed „Nu al? Dan kom ik bij je boven „Dank je, Sigrid! Vandaag niet. Ik ben vreeselijk moede." „Ik moet je spreken, Iris." „Werkelijk? Vandaag niet meer! Toe! En bovendien Marcellus zeide mij, dat hij je alles had verteld." Sigrid lachte een akelige, schelle lach, die Iris door alle leden ging. „O, je bedoelt van den edelen ridder uit de Maremmariep zij naar boven. „Ik wensch hem een goede reis. Maar wanneer het over Mhrcellus zelf was, wanneer er nu van hem sprake was hen je ook dan te moede om te hoo- ren?" „Ja," zeide Iris kortaf en sloot het raam. Wat had Sigrid met Marcellus te maken? De gedachte alleen maakte i haar boos. En om het haar als het ware zoo wan de straat af toe te roepen zij wilde en mocht niet hooren, wat Sigrid te zeggen had. Marcellus zou 1 haar zelf wel zeggen, wat zij moest we ten/ Ongerust, angstig geworden door Sigrids in het oog loopend zonderling gedrag, sliep zij nog lang niet in, en dien nacht was het haar nog dikwijls, als hoorde zij op den corridor zacht iemand loopen, die bij de deur van de slaapkamer stil bleef staan. Het was haar ook, alsof aan alle deuren, die toegang tot dei slaapkamer verschaften aan het slot werd gerammeld en tel kens, wanneer zij het zacht op- en neer gaan der goed geoliede deurklinken hoorde, zat zij met een kloppend hart in het bed overeind. „Sigrid het is Sigrid! Waarom komt zij in de stilte van den nacht? Wat wil zij.' Wordt vervolgd. Waal^psehe en Langstraatsclie Courant, Dit blad verschuilt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25. Franco per post door het geheele rflk 1.40. Brieven, Ingezonden stukken, gelden, eaa. franco te zenden aan den Uitgever. Prijs der Advertentiën 20 cent per regel; minimum 1.50. Bij contract flink rabat. Reclames 40 cent per regel. Advertentiën moeten Woensdag en Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit ■iJn. van „DE EOHO VAN HET ZUIDEN". Uit het Duitsch van EUFEUINA VON ADLEBBFELD-BALLESTBEM.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1928 | | pagina 1