DE ECHO VAK HET ZUIDEN Land-en Tuinbouw Uw Haar Pluimveeteelt. Sjef van Dongen. No. 66. Zaterdag 18 Aug. '28. 51e Jrg. TWEEDE BLAD. De Kali-voorwaarden. (Vragen, deze rubriek betreffende, Kunnen door onze abonné's wor den gezonden aan onzen mede werker den heer C. Smiis, Hoofd der Landbouwschool teSommels- dyk. Voor tegemoetkoming in de kosten gelieve U een postzegel van 15 cent in te sluiten). Onder de landbouwers zullen er al wel verscheidene zijn, die hiermede kennis gemaakt hebben. Maar toch bleek me, dat ten opzichte van deze voorwaarden nog veel onkunde heerscht, waarom net me nuttig lijkt hierover het een en ander mede te deelen. Bij den aankoop van kunst meststoffen door coöperatieve aankoop- vereenigingen is het gebruikelijk ge worden te koopen onder A. H. V. (Algemeene Handels Voorwaarden), waarbij o.m. bepaald wordt, dat een partij een bepaald gehalte moet hebben, wat aan het Rijks-proefstation te Maastricht onderzocht wordt. Bij ondergehalte kan een bepaalde korting toegepast" worden. By de inschryvin- gen die het vorige jaar plaats vonden is te dezen opzichte op geiyke wijze gehandeld, ook met de aanbesteding van de kalihoudende meststoffen. Doch toen de briefjes geopend werden bleken de meeste Inschrijvers slechts te leveren op „Kalivoorwaarden". Dit waren meestentyds onbekende groot heden, maar grootheden waarmede terdege rekening gehouden diende te worden, zooals men op verscheidene plaatsen ondervond. Zoo bleek b.v. op zeker dorp, dat vrywel alle in- schryvers op een piys van laat ons zeggen 10 cent per K.G. kali inscho ven, terwyi een enkele een halve cent lager ging. Toen aan deze persoon de levering werd opgedragen kwamen de moeilijkheden los. Van het Kalibureau werd bericht ont vangen, dat genoemde leverancier op de zwarte lyst stond en dat, indien van hem betrokken werd, 't volgend jaar aan de dorpsverg. geen kali- zouten zouden worden geleverd. Wat toch is het geval De Kali Maat schappij stelt een minimum prijs per K.G. kali vast en lager dan die door de My. gestelde prijs mag niet ver kocht worden. Dat daardoor de concurrentie doodgemaakt wordt be hoeft geen betoog. Op verschillende my bekende dorpen heeft men dit voorjaar veel te laat de aflevering ontvangen. Dejanuari-aflevering kwam eerst in Maart en dat terwijl de kunst- mesthandelaar een ruime voorraad had. Hoe het kwam? De kalivoor- waarden bepaalden, dat de aflevering voor heel ons land gelijktydig moest plaats vinden. En wee. die handelaar, die zich niet aan het voorschrift houdt. Zijn concurrenten weten het spoedig genoeg naar Amsterdam over te brieven en hij wordt voortaan van de levering van kallzouten uitgesloten. Ook voor 1928 gelden weer ^Kali- voorwaarden-*. Deze zijn weliswaar niet zoo bindend als die van 1927, maar desalniettemin maken ze be perkingen, die niet anders dan in het nadeel van den boer geacht kunnen worden. Zoo zegt art. 2, dat de kali- zouten in ons land ingevoerd niet uitgevoerd mogen worden en het is begrijpelijk, dat ook voor 't buitenland, b.v. België dit artikel geldt, waardoor het ook niet mogelijk is tweedehandsch kalizout over de grens te brengen. Art. 3 is de bepaling der minimum prijzen door de Kali My. In art. 4 ontslaan niet alleen staking, of iorce majeure, maar ook andere onvoor ziene omstandigheden van den plicht van prompte aflevering. Dat is wel een zeer rekbaar begrip. Hoe dikwyis kleinere aankoopver- eenigingen gedupeerd worden mag blyken uit art. 7, waarin staat, dat indien het niet mogelijk is voor een bepaalde haven een complete scheeps lading af te leveren of te combineeren, de bestelling wordt uitgesteld totdat dit wel mogeiyk is. Mocht er ver andering in prys gekomen zyn, dan wordt öf tegen den nieuwen prijs ge leverd, öf de bestelling geannuleerd. Art. 8 bepaalt, dat per wagon alleen bestellingen van 15 tons of veelvou den daarvan in één zoutsoort geleverd kunnen worden 1 Art. 15 zorgt er voor, dat de afnemers vooral niet te weinig zullen betalen. Art. 16 is wel van zooveel belang, dat we het in zijn geheel overnemen. „Op aanbe stedingen mag door wederverkoopers en andere tusschenpersonen niet worden ingeschreven. Daarmede wordt de vrye handel absoluut geknot. is by andere aanbesteding gewoonte, dat analysekosten door denverkooper worden gedragen. Hier wordt uit- drukkeiy.k bepaald, dat, dit onder geen enkelen vorm geoorloofd is, Uit al deze bepalingen biykt wel voldoende, hoe de landbouwers aan handen en voeten gebonden zijn aan deze bepalingen. En vanzelf komt dan de vraag op, of het niet mogelijk is, van die bepalingen verlost te worden. Het antwoord moet daarop helaas luiden Nog niet. De Stassfurter Elzasser kalimijnen, die elkaar voor een paar jaar zoo geducht in de haren zaten, hebben elkaar gevonden en vormen een machtige trust. Ze hebben onderling de 'markten ver deeld en voor elk land afzonderlyk de pryzen vastgesteld. En alleen wanneer tegenover deze macht een andere macht, gelijkwaardig eraan gesteld kan worden, is het misschien mogeiyk iets gedaan te krygen. Het Centraal Bureau uit het Ned. Land- bouw-comité is in die richting werk zaam, door te trachten een bond te stichten van groote Centrale Euro- peesche Coöperatieve organisaties op landbouwgebied, die gemeenschappe lijk de belangen kunnen behartigen Dat dit van veel beteekenis kan worden is begrijpelijk. Hoe grooter die verkoop centrales zyn, hoe meer invloed ze kunnen uitoefenen. Voor de Nederlandsche aankoop- vereenigingen ligt daarin een vinger wijzing, zooveel mogeiyk alles van het Centraal Bureau te betrekken. Eendracht maakt macht. KASSENBOUW. (Vragen deze rubriek betreffende te richten aan den heer C. Smits. Hoofd der landbouwschool te Sommelsdijk, 15 cent postzegel insluiten s.v.p.) De uitbreiding van den tuinbouw in ons land gaat gestadig voort. Aller wegen ziet men aanleg van boomgaar den en begint men met groententeelt. Dit laatste vindt zijn begin dan mees tal met volle grondcultures, terwijl er langzamerhand ook wat glas ge bruikt wordt. De vooruitstrevenden onder de tuinders laten een of meer kassen zetten. Waar ik den laatsten tijd daarover nog al eens heb moeten adviseeren, wil ik in 't kort in dit artikeltje wijzen op de verschillende voor- en nadeelen, die de diverse bouwmaterialen hebben. Want daar draait het meerendeels om. Zal men een kas bouwen, dan is de vraag: zal het hout, ijzer of beton zyn. Laat me beginnen met iets te zeggen van de druivenserres. Deze worden meest gebouwd van ijzer en hout. Het ijzer heeft het voordeel, dat een spoedige opbouw verzekerd is en het onderhoud vry eenvoudig is. Wanneer maar regel matig gemenied wordt, dan krijgt men er drupplaatsen in en dat wijst er op, dat öf opnieuw het glas gestopt moet worden, óf dat een stuk vernieuwd moet worden. Een bezwaar is, dat de afkoeling in zoo'n kas veel sterker is, dan in een houten kas. Daarmede komen we als van zelf tot de voordeelen van een houten kas. Last van inwatering heeft men daar minder, terwijl het warmte verlies geringer is. Daar staat tegenover, dat de bouw (als tenminste Am. grenenhout ge bruikt wordt) wat duurder is, terwijl ook het onderhoud meer kost en er meer schaduw in de kast valt, wat in 't voorjaar wel eens minder voordee- lig kan zijn. Wil men een warenhuis bouwen, dan gelden dezelfde voor- en nadee len. Zooals men wellicht weet, werden oorspronkelijk de warenhuizen opge bouwd van eenruiters. Het voordeel was dan, dat in 't najaar de kas kon worden afgebroken, waardoor de grond weer zijn oorspronkelyke natuur terug kreeg. De breuk van glas was echter zoo groot, dat men al spoedig de kassen ook in den winter liet staan. Thans bouwt men de staande wanden van klein glas terwyi de bedekking met eenruiters plaats vindt. De waren huizen bouwt men ook wel van beton. In de eerste jaren heeft men daar zeer weinig onderhoud aan, maar in de latere jaren komen er ernstige euvels. De betonnen balken, stutten en goten krijgen scheuren, die zeer moeilijk te dichten zyn, en waardoor permanente druipplaatsen ontstaan. Het is ook niet zoo heel eenvoudig een gedeelte te vernieuwen. Oud beton en nieuw beton hecht niet erg gemakkelijk I Door het ijzer dat het bevat is ook hier de afkoeling vry sterk, terwijl het warmte verlies door de minde goede aanslui ting der lijsten vaak niet gering is. Wie een kas wil bouwen kan met bovenstaande zijn voordeel doen. Brieven en bijdragen voor deze rubriek te zenden aan OOM WIM, De Echo van het Zuiden, WAALWIJK. Zonder schriftelijke toestemming is eenige overname uit deze rubriek verboden, 147 De trein werd dadelijk uitgekozen En alles fijntjes uitgeplozen Hoe men die verre reis zou maken Om niet in ongeval te geraken. 148 Kort voor den vastgestelden tijd Daar was weer Jochem Tippie kwijt, Dat gaf een drukte en een leven En Weetgraag, door zijn angst gedreven, 149 Riep een agent aan, naar hij dacht Wereldreis van Proiessor Weetgraag, slimme Jochem en Tipple, de poes. 146 Heer Grijs had voor 't vertrek gezegd, We gaan nu allen regelrecht De Niagara eens bekijken, Dat is iets dat Jochem wel zal lyken. De voeding der kippen. (Voor hef stellen van vragen zie rubiek land of tuinbouw) De maand Augustus en ook Sep tember, brengt de jonge hennen op de boerdery. Het zelf opfokken van de kuikens tot legrype hennen, mag n aardig werk zyn, voordeeien werpt het niet veel af en zoo kunnen we dan ook beter zesmaandsche hennen toopen, dan zelf ze zoo ver groot te brengen. Alleen mits we zeker ervan overtuigd zijn, dat ze van prima afstamming zijn. Zesmaandsche kippen zijn legrijp, en wanneer we die in Augustus, beter nog September, thuis krijgen, dan zullen ze bij 'n doelma tige verzorging, ook den geheelen winter eieren leggen. En daar gaat 't maar om. De wintereieren zijn de meest waardevolle. Daar de hokken zoo moeten zyn ingericht, dat ze ook voor dagverblijf kunnen dienen, zullen we in 't gure jaargetijde de kippen niet veel buiten vinden. We baseeren dus ons voer op vastzittende leggende kippen. En dan is wel gebleken uit tal van proeven te Beekbergen zoowel als in Amerika genomen, dat de kip pen plus-minus 120 gram voer per wordt gezond en sterk het krijgt mooier glans het wordt vrij van roos het blljlt beter zitten het valt niet meer uit indien gij des morgens een weinig PUROL tusschen de handen wrijft en dit door de haren uitstrijkt, 't Voldoet iedereen. dag en per dier noodig hebben. Daar van wordt 60 70 gram als meelvoer gegeven en 50 a 60 gram als korrel voer. Liever geven we 50 gram korrel voer, dan 60 gram. Het korrelvoer achten we te dienen voor onderhouds- voer. En dan is 50 gram te weinig. Daarby houden de kippen dus honger waardoor ze gedwongen worden van het meelvoer te gebruiken. Dat is vooral in het begin van belang, als de kippen aan het meelvoer moeten wennen. Het graan wordt alleen des avonds gegeven, bijv. een uur voor dat de kippen op stok gaan. Verder moet gezorgd worden, dat de droog- voerbak den geheelen dag voor het gebruik gereed staat. Daar het droog voer niet zoo heel gemakkelijk te verwerken is, moet de bak groot genoeg zyn. De practyk heeft uitge wezen, dat 3 cM. per kip voldoende is; Voor 25 kippen moet de bak dus tenminste 75 cM. lang zynhet graan strooit men door het haksel of kaf op den vloer. Dat geeft actieve kippen en actieve kippen leggen meer dan luie. Wil men'n goed meelvoer hebben dan kan men terecht bij verschillende vertrouwde firma's als Sluis, Ten Hope, Koudyzer enz. Maar in den regel zyn die te duur. Beter is het daarom by de eigen coöperatie het meel te betrekken, 't Centraal Bureau gaat ook een kippenvoer in den han del brengen, dat bestaat uit 15 kg. gerstemeel, 15 kg. maismeel, 10 kg. havermeel, 7'/a kg. erwtenmeel, 12'/a kg. grondnotenmeel, 7'/2 kg. cocos- meel, 16 kg. beschuit, 10 kg. diermeel, 7 kg. vischmeel, 2'/a kg. gedroogde gist, 2'/s kg, fosforzure voeaerkalken 1 2 kg. zout. Dit is samen 100 kg. voer met 27'/i pet. eiwit, 43.2 pet. zet meel, 38 pet. vet. Dit komt op f 17.50 per 100 kg. Dit is het z.g. Standaard- voer, samengesteld op grond van de voederproeven te Beekbergen genomen De heer van Speren Vervenne heeft een eenvoudige samenstelling gegeven die ook goed voldoet. N.l. 15 K G. tarwezemelen, 12 K G. gerstemeel, 25 K.G. maismeel, 10 K.G. erwtenmeel, 10 K.G. havermeel, 5 K,G. lijnmeel, 3 K,G. fosforzure voederkalk. 20 K G. vischmeel. Tenslotte wijzen we nog op Bertels kunstkorrel, die zonder bijvoer van graan gegeven kan worden maar die nogal eens afwisselt van samenstelling. Maar 't antwoord klonk heel onver wacht Wat kerel, maal jij aan mijn ooren? Moet ik me aan jou poesje storen? 150 Zeg, denk je dat een generaal Zich storen zal aan jou kabaal Verschrikt trok Weetgraag nu maar af En dacht: Och, dat één raad mij gaf! 151 Vriend |ochem wist ook al geen raad En rende al maar door de straat Och Tippie, allerbeste schat, 'k Wou, dat ik je gevonden had! 152 Toen naar 't hotel, waar weer al stond Die neger met zyn groote mond Die steeds zijn tanden maar liet zien „Is Tip", vroeg Jochem,' „hier mis schien". 153 De neger keek hem lachend aan, Had Jochems vraag niet eens verstaan Om dat gelach werd Jochem kwaad Toen kwam daar Grys, die schafte raad. 154 Ging vlug in alle kamers zoeken En snuffelde in alle hoeken Of hij een spoor van Tippie zag Of soms nog in 't mandje lag. Na een 5-jarig verblyf in Spits bergen, dat voor hem geëindigd is met het gevaarlijke avontuur in ver band met de pogingen tot redding van de schipbreukelingen der „Italia", is Sjef van Dongen Dinsdagmorgen te Rotterdam aangekomen. Een redacteur van de „Maasbode" heeft 't laatste traject Benthem— Rotterdam in gezelschap van Sjef van Dongen afgelegd. Hij vertelt hiervan o.m. 't volgende: „We gooien de deur open en kyken in een oolijk, gebruind gezicht, met verwarde zwarte haren boven een bronzen voorhoofd. Sjef van Dongen ligt nog onder de wol, maar we zijn bijna bij Oldenzaal, in Holland en daarom heeft hij zijn oogen uitgewreven en drukt hij ons 155 Ook kwam professor Weetgraag aan Die men alleen had laten staan, „We komen", riep hij, „als't zoo gaat Heel zeker voor den trein te laat." Wordt vervolgd. stevig de hand. Welkom, Sjef. in Holland, laat ons de eerste zijn. die je taaie knuis ten drukt in de lage landen aan de zee. Kom maar op m'n bed zitten, dat is gemoedelijker en neem me niet kwaiyk, als ik soms wat buitenlandsch spreek Op weg. Nu, zegt hij, het was op den eersten Pinksterdag, dat de Noorsche gouver neur van Spitsbergen me vroeg, of ik mee wilde helpen aan het zoeken naar Nobile. Direct heb ik ja gezegd, het moest immers en naar mijn directeur, den heer Dresselhuijs getelegrafeerd, om toestemming. Die toestemming kwam nog denzelfden dag, maar het duurde lang, eer we op stap konden gaan. Mijn slede was in orde, erston- den honden voor, die het span tot het beste van heel Spitsbergen maakten. Een kruising van honden, die Amund sen op z'n tochten gebruikte en Groen- landsch ras. De noodige proviand werd opgeladen: vleesch, pemmlcan etc., 'n primus kookstel, een kacheltje, dat ik van Wilkins gekregen had, slaapzakken enz. Onze groep bestond uit de ltaliaansche kapitein Sora, den Deenschen kapitein Varming, een ouden Spitsbergenrot en mijn persoon tje als hondenmenner. We wisten precies, waar we heen moesten Eerst gingen we met de gouvernementsboot „Svalbard" raar Kingsbay. Vandaar met de „Braganza" naar het Noorden, naar het Noord Oostland. Den eersten dag moesten we Varming reeds achter laten. Die was sneeuwblind geworden en kon daarom niet verder. Anders geen pretje, om alleen door die sneeuw- woestijn terug te gaan. Kapitein Sora en ik trokken verder, op een moeilijken tocht. Je moest dat paradijs eens kennen. Het is erg. Af en toe zak je tot den hals in het water of een spleet. Zóó heb ik Sora eens uit een moeilijke positie moeten red den. maar hij heeft mij evengoed her- haaldeiyk in velhgheid gebracht. Nu eens haalde de één een nat pak, dan de ander, meestal was alles op de slede óók nat Dan moest je's avonds je slaapzaak eerst uitwringen, voor je kon gaan slapen. - Maar hoe kón je slapen? Och. antwoorde Sjef eenvoudig, je was zóó moe, dat je neerviel zon der je ergens om te bekommeren. We liepen af en toe twintig, dertig uren achtereen. Na zoo'n wandeling was een natte slaapzak geen bezwaar. Je kroop er in en sliep, tot je na zes of zeven uur wakker werd van de kou en opstond, om warm te worden. Is die koude dan niet hinderlijk Och, een mensch went er aan. Ik vind het hier warmpjes. Als ik wat doe, kan ik het haast niet uithouden, zóó warm als ik het dan heb Dus, jullie trokken met z'n twee tjes verder, naar het Foyn eiland? We gingen door een bijna on bekend gebied. Geen enkele kaart deugt er. We zochten verschillende eilanden af, drie weken lang. Maar toen we op de plaats kwamen, waar Nobile moest zijn, was die er niet. Hij was, naar ik later hoorde, inmid dels ongeveer 60 K.M. afgedreven. Toen verscheen de „Krassin". We zagen het schip den heelen dag, maar konden niet gewaar worden, of men ons had opgemerkt. Waren jullie erg teneer geslagen? Weineen. We zouden terug zyn geloopen. Er liggen in die streken overal levensmiddelerdepots, 't Terug- keeren was zoo bezwaarlijk niet Sjef keek even naar buiten. De trein spoorde «langs de heide. „Ze bloeit zoowaar", riep van Dongen Mannen van Beteekenis, Fiorls V. Jullie herinnert zich zeker nog wel den naam van dezen Hollandschen graaf, die van 1256 tot 1296 regeerde, waarvan de eerste jaren onderregent- schap. Zijn vader, Willem li, de stichter van 's-Gravenhage, was in 1256 gesneuveld in den stryd tegen de West-Friezen. Floris heeft geen moeite gespaard om het iyk van zijn vader op te sporen. Floris V is vooral bekend geworden door het begunsti gen van den zoogenaamden derden stand. De steden kregen allerlei pri vilegiën of voorrechten, waardoor de macht der edelen werd geknot. Geen wonder, dat deze tegen den graaf in verzet kwamen. Spottend noemden zy hem wel: „der keerlen God". Maar de graaf voelde zich sterk, omdat hij op de hulp der burgers kon rekenen. Hy nam verschillende edelen hun be zittingen (allodia) af en gaf hun die als leenen terug. Tevens moesten zij afstand doen van het voorrecht, zich op den keizer te kunnen beroepen. De voornaamste edelen, die tegen hem in oppositie kwamen, warenGljs- brecht van Amstel, Gerard van Velzer, Herman van Woerden, Zij kregen een bondgenoot in koning Eduard I van Engeland. Deze had den Engelsc.ben wolstapel van Dordrecht naar Brugge en Mechelen verlegd en daarmee had hij dusdanig Floris misnoegen opge- wekt, dat deze zich bij Frankrijk aan sloot om Engeland te bestrijden In de nabijheid van Utrecht slaagden boven- genoemden edelen erin Floris gevan gen te nemen op een zoogenaamd ver zoeningsfeest. Hun plan was hem van uit Muiden naar Engeland te voeren, doch het toegesnelde landvolk belette hun dit voornemen uit te voeren. Vastgebonden op zijn paard werd Floris nu door vele sabelhouwen der saamgezworen edelen gedood (1296) Amstel en Woerden werden met bal lingschap gestraft, Velzen wzarschljn- lijk met den dood. Ouderslezen ook Uw kinderen ons Jeugdhoekje

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1928 | | pagina 5