Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
modrdbraband
WMLWUKJ
F E U I L L E TO H
GEMEENTERAAD.
NUMMER 15.
WOENSDAG 20 FEBRUARI 1929.
52e JAARGANG.
Dit blad verschijnt
WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25.
Franco per post door het geheele rflk 1.40.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden, eni.
franco te eenden aan den Uitgever.
UITGAVE:
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No» 38. Telegr.-Adres: ECHO.
Prijs der Advertentiën
20 cent per regel; minimum 1.80.
Bi) contract flink rubat.
Reclames 40 cent per regel.
Advertentiën moeten Woensdag on Vrijdag
des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit
zijn.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
TWEE BLADEN.
EERSTE BLAD.
SPRANG-CAPELLE.
E^n steunregeling.
De Raad dezer gemeente kwam
Maandagmiddag in spoedeischende ver
gadering bijeen, ter bespreking van 'n
steunregeling voor werkloozen.
Afwezig wegens ziekte wethouder
Middelkoop. Voorts was het lid Sneep
met kennisgeving afwezig.
De publieke tribune was geheel met
belangstellende werkloozen bezet.
Direct na de opening stelde de voor
zitter, de Edelachtb. Heer Burgemees
ter Meijer aan de orde: een adres van
den Christel. Besturenbond Sprang
Capelle, houdende verzoek om een
steunregeling voor werkloozen.
De Raad ging hierna in geheime zit
ting ter bespreking van het ontwerp
steunregeling van. B. en W.
Na heropening werd door den Secre
taris het ontwerp voorgelezen.
Wij ontleenen- hier aan het volgende:
Beshiit
vast te stellen de navolgende steunre
geling
1. Van gemeentewege wordt steun
verleend aan
a. gehuwden; b. kostwinners; en c.
alleenstaande personen, die als ge
volg van den langdurigen vorst
werkloos zijn en geen middelen van
bestaan hebben.
2. Wegens steun worden uitgekeerd
de navolgende bedragen:
a. aan gehuwden en kostwinners
5 per week; h. aan alleenstaande
personen 3-50 per week.
3. Boven en behalve de sub 2 bedoel
de bedragen wordt als extra toela
gen uitgekeerda. aan gehuwden en
kostwinners 0.75 per week en per
gezinslid boven 2 jonger dan 14 j.,
van „DB BOBO VAN HET ZUIDEN
f i,per week en per gezinslid bo
ven 2 ouder dan; 14 j.; b. aan geor-
ganiseerden (uitgetrokkenen) ƒ1 p.
week.
4. Het, totaal der uitkeeringen sub 2 en
3 bedoeld, zal niet meer bedragen
dan 10 per week, en per gezin voor
niet georganiseerden en 11 per-
week en per gezin voor georgani
seerden.
5. Van het totaal steunbedrag bere- j
kend naar het bepaalde sub 2, 3
en 4, wordt in mindering gebracht
alle inkomen van het gezin waartoe
de steuntrekker behoort, voor zoo-
ver dat wordt ingehaald door an
dere leden dan de steuntrekker en
65% van dat gedeelte dat wordt in
gehaald door den steuntrekker zelf.
6. Geen uitkeeringen worden gedaan
aan
a. personen die als regel gedurende
den winter worden bedeeld
b. personen die weigeren hun opgedra
gen werk te aanvaarden; en
c. personen, wier inkomen gedurende
den tijd aan de werkloosheid voor
afgaande van dien aard was, dat re
delijkerwijze mag worden aangeno
men, dat, bij aanwezigheid van den
wil daartoe, zij thans niet steunbe-
hoeftig behoeven te zijn, een en an
der ter heoordeeling van de com
missie.
7. Als alleenstaande personen worden
voor de toepassing van deze regeling
niet beschouwd personen die inwo
nen in het gezin van ouders voog
den of verzorgers.
Deze regeling wordt geacht in wer
king te zijn getreden op 10 Febr. 1929.
Voorz. De regeling is dus van te
rugwerkende kracht van 10 Februari,
zoodat a.s. Zaterdag 2 weken worden
uitgekeerd. Morgen om kwart over 10
moeten de werkloozen die voor steun
in aanmerking komen, zich óp het ge
meentehuis aanmelden.
In stemming gebracht wordt het
voorstel van B. en W. m.a.s. aangeno
men.
Eveneens werd terloops nog behan
deld en goedgekeurd een kleine wijzi
ging in de gemeenterekening.
Michaël. De gemeente is natuurlijk
geen philantropische inrichting, dat
zal iedereen begrijpen. De wegwerker
is al langen tijd ziek en waar we nu
een automatische steunregeling krij
gen, willen we de ge ineen te een beetje
verlichten en zal het loon van wegwer
ker Vos (bovenbedoeld) op 50% worden
gebracht.
Kraak. De wegwerker zal niet meer
naar beknoren kunnen werken, wordt
er nu naar een ander uitgezien?
Voorz. We hebben al een tijdelijke
benoemd.
Kerst. Is het rapport van de Wegen
commissie al ingekomen.
De Voorz. antwoordt bevestigend.
Hierna sluiting.
Mwractuppy van verzekéringop het leven
GEERTRUIDENBERG.
De Raad dezer gemeente vergaderde
j.l. Vrijdagnamiddag ten Raadhuize,
onder Voorzitterschap van den Edel
achtb. heer Burgemeester Bianchi.
Afwezig met kennisgeving het lid
Timmermans.
Alvorens tot opening der vergade
ring over te gaan, wenscht de Voorz.
den leden en hunne gezinnen een zalig
en gelukkig Nieuwjaar. Spr. dankt
den Raad en de ingezetenen voor de
goede wenschen en belangstelling bij
de jaarwisseling ondervonden en
wenscht allen wederkeerig alle goeds.
In het afgeloopen jaar is in den
Raad eenige wijziging gekomen. Dhr.
Tak is naar elders vertrokken en dhr.
Meijers is ons door den dood ontvallen.
Door het vertrek van den heer Tak is
er ook wijziging gekomen in B. en W.
Ik hoop, dat de aangename samenwer-
king zoowel in B. en W. als in den
Raad in 1929 zal zijn zooals in 1928.
Overzicht bevolking.
De tusschen haakjes geplaatste cij
fers zijn van 1927.
Geboren 92 .90).
Overleden 47 42).
Vestiging 218 (197).
Vertrokken 285 (267).
Huwelijken 15 21).
Op 31 Dec. 1927 bedroeg het zielen
tal 2660 en op 31 Dec. 1928 nog 2638,
alzoo een achteruitgang van 22 perso
nen. In 1925 had men een toename van
65 personen en in de daarop volgende
jaren viel een achteruitgang van to
taal 81 te constateeren. Dit is een ge
volg van het zich vestigen in de indu
striecentra.
De industrie heeft het afgeloopen
jaar reden t#t tevredenheid gegeven,
alhoewel men betreuren blijft dat een
grootbedrijf naar elders werd overge
bracht. Jammer dat het nieuwe jaar
zoo slecht inzet met zoo'n hevige
koude, tengevolge waarvan de werk
loosheid is gestegen. De toestand geeft
aanleiding in. overleg te treden met de
plaatselijke Armbesturen.
Met den wensch dat 1929 in alle op
zichten een gelukkig en gezegend jaar
worde voor onze gemeente, open ik
deze vergadering.
Weth. Kroon dankt namens den
Raad voor de geluk wensch en, wenscht
den Voorz. en diens gezin wederkeerig
alle goeds.
Hierna werden de notulen der vori
ge vergadering voorgelezen en onver
anderd vastgesteld.
1. Vaststelling vergoeding ingevol
ge art. 101, der L.O.—wet 1920 voor de
bijzondere scholen over 1927.
De vergoeding bedraagt 6.90 per
leerling. Voor de Jongensschool
1084.02 en de Meisjesschool 1327.62.
2. Vaststelling voorschot der L.O.-
wet, 1920 voor de bijzondere scholen
over 1929.
Het voorschot wordt vastgesteld op
80% van ƒ1077.93 voor de Jongens-
en 80% van 1394.61 voor de Meisjes
school.
3. Vaststelling van het bedrag der
voor de bijzondere scholen werkelijk
gemaakte kosten over de jaren 1925,
1926 en 1927.
Conform hef ter tafel gebrachte
voorstel wordt besloten.
4. Wijziging begrooting Stedelijke
Godshuizen dienst 1929.
In de begrooting wordt alsnog opge
nomen 250.voor de zwemclub, voor
geleden stormschade en 500.voor
de installatie van het WitGele Kruis
De Raad gaat hiermede accoord.
5. Vaststelling le kohier hondenbe
lasting dienst 1929.
Sassen. Er zijn er dit jaar nog al
veel.
Voorz. Ja, het gaat beter met de be
volking. (Gelach).
6. Aanvrage bouwterrein door A. v.
d. Hoven.
Voorz. v. d. Hoven heeft nog geen
teekening overgelegd en daarom zul
len we dit nog zoolang aanhouden.
Wordt goedgevonden.
7. Aanvrage bouwterrein door J.
de Wit.
Voorz. Vlak voor de raadsvergade
ring is er nog een verzoek ingekomen
van de Gebrs. Speetjens. Ik ben ge
noodzaakt om het nu nog te behande
len, omdat, het verband houdt met de
aanvrage van de Wit. Wij hebben te
gen inwilliging van het verzoek van
Speetjens geen bezwaar. Achter zijn
NAAR HET ENGELSCH.
J. SCHEEPENS.
42.
„Weer een andere heengegaan",
mompelde zij, „en de meest beminde, 't
Is altoos de meest beminde die dood
gaat en degene die men het meest haat
blijft over. Laat al die rijtuigen heen
rijden, en laat de-gasten naar huis te-
rugkeeren. Waarom komen ze hier
kletsen en feestvieren? Midden in den
nacht moet ze met vier zwarte paarden
naar het kerkhof worden gebracht en
daar worden bijgezet in 't familiegraf.
„Ze bedoelt in haar bezitting te
Churchfield", legde Enid fluisterend
aan den vreemd opkijkenden arts uit.
„Dat is ongeveer 15 mijl van hier. Ze
heeft het zich in het hoofd gezet, dat
mijn zuster morgennacht zal worden
begraven, op den tijd en de manier,
welke zij zooeven herhaalde. Is dit
papier voldoende voor deu be
grijpt me? Ik heb een begrafenisonder
nemer uit Brighton opgebeld."
Dokter Walter haastte zich het
meisje te verzekeren, dat hij verder
zou zorgen voor het in orde brengen
der noodige formaliteiten, wijl hij wel
begreep, dat het haar in deze omstan
digheden niet mogelijk was. Alles wat
hij verder wenschte was een bezoek te
brengen bij Henson, en voorts zoo
spoedig mogelijk het vreeselijke huis
te verlaten.
Toen hij zich uit de huiskamer naar
boven, begaf, hoorde hij mevrouw Hen
son, en uit zijn stem was al zijn ge-
ook den geheel afwezigen blik in haar
oogen en vroeg zich onzeker af, hoe
lang het nog zou duren eer hij een
nieuwe patiënt hier te behandelen zou
krijgen.
De heer Reginald Henson zat half
overeind in zijn bed, wit en uitgeput.
Hij moest ongetwijfeld ontzettend ge
schrokken zijn, en zijn knipperende
oogleden spraken van zenuwen die
overstuur waren. Om zijn hals droeg
hij een breed verband en zijn linker
schouder was eveneens stevig verbon
den. Hij sprak slechts met moeite.
„Voelen we ons al wat beter, van
morgen?" vroeg dokter Walter, opge
ruimd.
„Neen, dat doen we niet!" zei Hen
son, en uit znij stem was al zijn ge
wone beleefdheid, soms overdreven be
leefdheid, verdwenen. „We voelen ons
drommels slap, en ziek en zwak en dui
zelig! Telkens sluimer ik in, om weer
spoedig wakker te schrikken met het
gevoel dat die duivelsche hond me de
keel afbijt! Is het monster al doodge
schoten?"
„Dat zou ik niet denkenik vermeen'
zelfs dat hij nog altijd boven ligt, op
zijn post, en daarom..,..."
„Daarom heeft u het lichaam van
mijn arme, overleden nicht niet ge
schouwd, zeker, wilde u zeggen?"
„Anders zou ik toch geen bewijs van
overlijden hebben mogen geven", ant
woordde dokter Walter met waardig
heid. „Van het oogenblik dat ik me
zelf overtuigd heb en voldaan heb aan
de door de wet vereischte formalitei
ten, moet iedereen daarmee genoegen
nemen. Ik heb het lichaam gezien."
Van. zijn standpunt uit gezien, sprak
de dokter de waarheid. Henson mom
pelde iets dat veel weg had van een
verontschuldiging en de dokter voor
spelde hem met een glimlach dat rust
en een goed diëet hem er wel weer
spoedig bovenop zouden helpen, want
de vreesdij k gehavende keel moest niet
noodeloos vermoeid worden. Rust was
het voornaamste. Gedurende een paar
dagen mocht het verband niet worden
vernieuwd, en dan zou hij zelf wel
weer komen kijken.
Toen hij eenmaal goed en wel op den
straatweg liep. gevoelde dokter Walter
zich eerst goed gerustgesteld, en
wischte zich met een diepen zucht
groote zweetparels van het voorhoofd.
„Wat een huis! Wat een huis-" her
haalde hij hoofdschuddend. „Wat een
leven, daar binnen te zijn opgesloten,
wat een levenErger dan de dood. De
hemel zij dank behoef ik er niet weer
heen vóór Zaterdag. Als iemand me nu
een glas brandewijn aanbood met wat
whisky soda, zou ik, geloof ik, mijn
voornemen breken, nooit geen druppel
sterken drank meer te drinken! Wat
'n huis! Wat 'n huis-"
Intusschen werd de toestand binnen
ook al droeviger en troosteloozer. De
bedienden slopen -op de teenen door de
gangen en de kamers, de droevige
klank der bel weergalmde overal in de
groote vertrekken, alsof er in elk ver
trek zulk eene werd geluid en me
vrouw Henson liep onverstoorbaer en
a] maar klaagliederen neuriënd, door
de huiskamer op en neer, totdat het
Enid te zwaai' werd en zij neiging ge
voelde om te vluchten of in tranen uit
te barsten. Het was een van Margaret
Henson's slechtste dagen.
De dood van Christiana scheen haar
diep te hebben aangegrepen. Enid zag
haar bevreesd aan en meer dan eens
was zij bang, dat óók het laatste
greintje verstand haar zou begeven en
zij voortaan volslagen kankzinnig zou
zijn. En toch, het zou krankzinnig ge- j
weest zijn, om Margaret Henson thans
de waarheid mee te deelen. Dat zou
alles kunnen bederven. Immers, in de
eerste plaats zou zij er toch niets van
hebben begrepen, en op de tweede
plaats zou zij er genoeg van hebben
kunnen vermoeden, om zich aan Regi
nald Henson bloot te geven en dezen
achterdocht te geven. Zooals thans de
toestand was, was het al erg genoeg.
De geheele geschiedenis was 'n wreede
beproeving, althans voor het oogenblik
maar er was niets aan te doen. En
zooals alles thans was geloopen, kon
men een uitstekenden uitslag verhopen.
Henson was niet in staat zich ergens
in te dringen en de dokter was vol
daan. Nu Enid eenmaal de hand aan
den ploeg geslagen had, zou Enid zich
er met haar vernuftigen geest wel
doorheen slaan,
Dat is echter zeker, het zou voor haar
een geweldig moeilijk probleem zijn
geweest om Reginald Henson te be
driegen, zonder de hulp van den braven
bloedhond. Nu kon zij alles beter en
gemakkelijker voorbereiden.
Het wachten op een teeken van de
bel voor bezoekers duurde haar lang:
eindelijk, tegen vier uur kwam het.
Enid haalde de tong een paar maal
over haar verdroogde lippen. Het kri
tische moment was op handen. Als ze
zich daar doorheen wist te slaan, was
succes verzekerd. Indien ze daar niet
in zon slagen doch er moest geen
„indien niet" bestaan, sprak ze bij
zichzelf.
De begrafenisondernemer kwam,
kalm, beleefd, zalvend, eerbiedig, maar
hij week terug van den drempel dei-
sterfkamer, toen hij op de vloermat 'n
paar vurige oogen op zich. zag gericht.
„Dat is de lievelingshond van mijn
zuster", legde Enid uit, rustig, alsof er
niets aan de hand was. „Maar hij heeft
den weg naar haar kamer gevonden
en weigert heen te gaan. Hij denkt,
dat we iets met haar uitgevoerd heb
ben... O, neen, hem vergiftigen... ik
zou het niet kunnen! En als er hier
zooiets als een gevecht zou moeten
plaats vinden, neen, dat zou te ver
schrikkelijk zijn! Hier! Onmogelijk!
Kom, Rollo, kom!"
Maar de hond scheen zijn les goed
geleerd te hebben. Hij kwispelstaartte
even, doch bleef liggen, de oogen op
den vreemden, zwarten bezoeker ge
richt. De begrafenisondernemer deed
een paar stappen naderbij, doch dë
hond richtte zich op zijn voorpooten op
en; zette de nekharen overeind. Hij liet
een rij vervaarlijke witte tanden zien
en er kwam bloed in zijn groote wilde
oogen, terwijl hij een onheilspellend
gebrom iet hooren.
(Wordt vervolgd).
De Echo van het Zuiden,
Waalwpsclie en Langstraatsche Conrant,