Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Van een en ander. m i nooii Emmim mtsasé FEUILLETON kei koekje mnden kaaixl) Har?/ gij ge/cl verdienen KollöJid NUMMER 42. ZATERDAG 25 MEI 1929. 52e JAARGANG. s UITGAVE: WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No, 88. Telegr.-Adres: ECHO. DIT NUMMER BESTAAT UIT DRIE BLADEN. EERSTE BLAD. De Pinksterdagen hebben zich wat het weer betreft uitstekend gehouden en dat we nu toch eindelijk ondanks de guurheid, die voorafging in den zomer zijn afgeland, moeten we nu wel aannemen. De Tweede Pinkster dag behoort al sinds jaren, misschien wel sinds oude tijden, tot de dagen van landelijk vermaak. Is niet die dag als aangewezen bijvoorbeeld voor de talrijke muziek- en zanggezelschappen die eikaars krachten eens willen meten? Overal in den lande worden en werden ook nu weer muziek- en zangwedstrijden gehouden. Landelijke feestelijkheden, die blijkbaar nog in veler smaak vallen en die, ten slotte aan menig dorp, aan menige streek op den Tweeden Pinksterdag een drukte, een gezelligheid verschaffen, die misschien wel aan oude tijden herinnert, toen de thans algemeen ge bruikte vervoermiddelen niet beston den en de massa der bewoners van het platteland zijn vermaak moest zoeken binnen de palen der gemeente, waar ze thuis behoorde. Met Pinksteren, mogen we thans zeggen, is de zomer wel voor goed ingeluid. Als nu de weer-voorspellers van professie en de amateurs op het gebied der weervoorspelkunst in vredesnaam ons voorloopig maar met rust laten en nog wat willen zwijgen over Hittegolven. Hoorde men daar vroeger ook van? Intusschen wel. In elk geval zal het vroeger ook wel eens onaangenaam warm zijn geweest. Maar men had toen, minder gauw dan nu, een naam, een passenden naam bi] de hand, die intusschen, dit moet gezegd worden, tegenwoordig soms heel te onpas gebruikt wordt. Wij, moderne twintigste eeuwers, we hebben NAAR HET ENGELSCH. ~T MÖEÈPENS. 69) Een kreunen kwam van de bleeke lippen van Lord Littimer. Het smeu lend vuur in zijn oogen sloeg tot vlammen uit. Hij trad op Bell toe met opgeheven arm. Doch Chris gleed snel uit de schaduw te voorschijn en stond opeens tusschen beide verbaas de mannen. „Dokter Bell spreekt de waarheid", sprak ze, „en ik zal het u onmiddel lijk bewijzen!" Littimer liet zich in een stoel vallen en lachte geheimzinnig stil voor zich uit. Geheel zijn humeur was veran derd als bij tooverslag. Hij strekte er zich in uit als een man van de wereld, die behagen schept in een aardig too- neelstuk. „Ik moet u wel dankbaar zijn voor al die comedie", zei hij. „Ik hoop dat uw salaris als directrice in de zaak van den heer Bell de moeite waard is, mejuffrouw Lee". „Laten we hopen dat het althans i grooter is dan uwe beleefdheid, my- lord", zei Chris scherp, op uitdagenden toon. „Ik verzoek u op te merken dat ik Dokter Bell nooit tevoren heb ge- een naam voor alles, 't Leelijke is maar, dat als eenmaal zoo'n nieuwe naam voor iets heel oud soms, is uit gevonden, dat we dien dan ook niet meer kwijt raken. Hittegolven dus, en koudegolven natuurlijk ook, dat spreekt. Misschien dat beide namen er op wijzen, dat we in deze tegen woordigen tijd wat lichter tot over drijving geneigd zijn, dan onze voor vaderen, die week in week uit in hunne koude, onverwarmde kerken zaten en er wellicht niet minder trouwe be zoekers om waren. Onze voorvaderen, die het zomers zeker ook wel warm hadden, maar, wie weet, er beter tegen konden dan wij, al was het alleen maar omdat, naar sommigen beweren, de menscheid wat minder gejaagd was en werd, wat kalmer zijn gang ging en in elk geval wat beter maat wist te houden in 't algemeen gesproken. De Rijksmiddelen, d.w.z. de op brengst daarvan, maken tegenover de eerste twee maanden van het jaar geen gunstigen indruk. Gelukkig, dat we mogen aannemen, dat de lagere opbrengst, althans over April niet bepaald verontrustend genoemd be hoeft te worden. En wel voornamelijk daarom niet, omdat van sommige bronnen van inkomsten een lagere opbrengst te verwachten was. Zoo bijvoorbeeld de accijns op gedistilleerd. De veertig percent verlaging van dien accijns deed zich over de maand April gelden en wanneer we van de opbrengst over April 1928 de ver laging van veertig percent aftrekken, komen we tot een bedrag, dat toch nog doir den gedistilleerd accijns van April 1929 wordt overschreden. Onder de belastingen, die mee vallen, wat haar opbrengst betreft, moet genoemd worden de tabaks belasting, die in de afgeloopen maand ongeveer drie ton meer opbracht, dan over de gelijknamige maand van het vorige jaar. In totaal heeft die belasting in genoemde maand de twee millioen overschreden. Daarvoor zien! O ja, ik heb naar uw gesprek ge luisterd, omdat ik iets dergelijks wel verwachtte. De Rembrandt was gesto len eenigen tijd vóór dat dokter Bell hier arriveerde en te zijner tijd zal ik u den dief ook wel aanwijzen. Maar ik verzoek u, lord Littimer, in deze zaak uiterst discreet en voorzichtig te zijn. Heb slechts een weinig geduld. Louter bij toeval heb ik een kleine ontdekking gedaan, maar het is hier niet de plaats om daarover uit te wijden. Nog voor de morgen aanbreekt, hoop ik in staat te zijn, u te bewijzen, zonder dat tegen spraak mogelijk is, dat u dokter Bell groot onrecht heeft aangedaan!" „Het zal mij aangenaam zijn", ant woordde Littimer oprecht, „daarvan overtuigd te worden. Maar waarom de ze geheimzinnigheid?" „Willen (wij den (diefstal kunnen bewijzen, dan is dat een absolute en onontkoombare voorwaarde Bell zag de spreekster levendig en dankbaar aan. „Ik heb niet de geringste idee, wie deze jongedame is", sprak hij, „maar ik ben haar niettemin zeer verplicht voor haar tusschenkomst!" „Mijn secretaresse, mejuffrouw Lee" mompelde Littimer; „een Amerikaan- sche van Boston, en klaarblijkelijk nog scherpzinniger dan ik wel meende, en dat zegt heel watMejuffrouw Lee, als u iets weet, dan smeek ik it, het te zeg gen." „Niet hier!" sprak Chris vastbera den. „Steenen hebben ooren. Ik zeg u, dat onmiddellijk voordat dokter Bell hier 't kasteel bereikte, de Rembrandt gestolen is. Ik wil u ook wel meedee- is menige sigaat of sigaret en menig pijpje tabak gerookt. Wanneer we in de groote bladen nu de toelichting op de opbrengst der middelen in April nagaan, komen we tot de conclusie, dat de Staat der Nederlanden niet zoo slecht boert, tegenwoordig. En, daar bij hebben we allen belang, ai zijn wij Nederlanders het ten slotte zelf, die in hoofdzaak de duiten bij elkaar brengen. Er is eenigen tijd geleden door een der leden van de Tweede Kamer een vraag gericht tot de regeering met betrekking tot de afschaffing van het invoerrecht op thee in Engeland. Aan leiding tot die vraag was de vrees, dat door de afschaffing in Engeland van het invoerrecht op thee, de thee- markt, de theehandel zich uit ons land zou verplaatsen naar Londen. Wie weet, hoevelen zich al niet bij voor baat verkneuterd hebben bij de ge dachte aan eventueele daling der thee- prijzen. Maar, er komt niets van, althans niet als gevolg van verlaging of afschaffing van het invoerrecht hier te lande. De Mi-sister van Financiën len, dat het gebiedend noodzakelijk is, dat er niets mag uitlekken van den dief stal, en niemand buiten ons drie e'r iets van vernemen mag! Heeft u vertrou wen in mij, lord Littimer?" „Zooals ik vanzelfsprekend alle menschen vertrouw", was het diploma tieke antwoord. Chris glimlachte er om. Dan tx-ad zij op den muur toe, waarop zij zelf de schilderij met de vier nagels bevestigd had, en wees op de doorgeknepen ijze ren pennen. „Bekijk ze eens. Ik meende dat elke diefstal daai'door onmogelijk zou wor den gemaakt. Daarom heb ik ze zelf door de lijst geslagen. En wat gebeu'rde er om mijn vermoeden te rechtvaardi gen? Wel, denzelfden avond nog werd er ingebroken hier, om de schilderij te bemachtigen. Maar gelukkig was ik zelf op post!" „Henson!" riep Littimer uit. „Ach! Maar hij kon toch even goed openlijk zijn binnengekomen!" „Het ligt niet in de natuur van dien man om de dingen openlijk te doen", ging Chris voort. „Ik weet meer van den man dan u zich verbeeldt, maar dat moet men voor zichzelf houden. Hij komt hiér in 't holst van den nacht het huis binnen door een opgeschoven boven raam. Een man van zijn corpu lentie. En hij komt hier koort sig en vermoeid en buiten adem op een tijd, dat gewone vooi-zichtigheid alleen hem in bed had moeten houden. En waarom? Omdat hij weet dat dokter Bell de andere Rembrandt heeft, en van plan is, u dit te komen bewijzen. En hij weet, dat wanneer hij er in slaagt, de heeft het bedoelde Kamerlid meege deeld, dat de hoogte van het Neder- landsche invoerrecht op thee niet van invloed is op de douaneformaliteiten en op kosten van opslag en verdere behandeling van de in ons land te veilen thee. Zelfs algeheele afschaf fing van het invoerrecht (waaraan overigens niet gedacht kan worden, zegt de minister) zou daarin geen verandering brengen van beteekenis. En daar nu naar 's Ministers oordeel verplaatsing van de theemarkt niet afhangt van het al of niet handhaven der invoerrechten op thee hier te lande, meent de minister zich van beschouwingen over het nadeel van een zoodanige verplaatsing, alsmede de over de tegen de gevolgen van zulk een verplaatsing te nemen maatregelen, te mogen onthouden. Over de Nederlandsche nota aan België is al heel wat geschreven, misschien juist daarom, omdai men het over den werkelijken inhoud niet bepaald eens was en er van verschil lende zijden misopvattingen omtrent inhoud en strekking bestaan hebben, zooals werd gemeld, zou de Neder landsche regeering zich bereid ver klaard hebben het vraagstuk der rechten, welke uit bestaande verdragen voortvloeien aan het Hof van Inter nationale Justitie voor te leggen. Over die rechten is men het intusschen nog niet met elkaar eens, of liever men verschilt in ons land nog van meening omtrent het antwoord op de vraag hoe groot de verplichtingen zijn, die uit bestaande verdragen voortvloeien. Onze regeering heeft aan de Belgische gevraagd of zij er zich mee kan ver eenigen, dat de gewisselde nota's werden gepubliceerd. Volgens het Belgische blad „Soir" zou de regee ring met het desbetreffende Neder landsche voorstel Instemmen. Van andere zijde wordt beweerd, dat de Belgische regeering nog niet bereid is maar zoo grif op het voorstel van publicatie in te gaan. Rembraudt-ets van Lord Littimer te verdonkeremanen, hij nog des te snel ler kan zorgen dat Bell in moeilijkhe den wordt gewikkeld. Maar dien eer sten keer koni hij de schilderij niet ste len, omdat ze vastgemaakt was en hij geen gereedschap had om ze los te ma ken,, en ik bovendien een oogje in het zeil hield!" „Ge zijt een verstandige jonge dame", zei lord Littimer droog. „Ge wilt daar zeker nog bijvoegen, dat ge verwachtte, dat Henson er nog eens op terug zou komen?" „Inderdaad" zei Chris koeltjes. „Ik kreeg een telegram om me daarvoor te waarschuwen." Littimer glimlachte. Al deze geheim zinnigheid en handigheid was een kolf je naar zijn hand, en hij stak een siga ret op, na Bell zoo vriendelijk mogelijk zijn koker te hebben overgereikt. „Ga voort", zei hij, „de zaak begint me geweldig te interesseeren.' „Ik daal liever niet in bijzonderhe den af", antwoordde Chris, „Alles wat ik u vraag te doen is, u geheel door mij te laten leiden, wanneer u de geschie denis van mij heelt vernomen. Ik heb dus gezegd dat ik wist dat Henson van plan was te komen; en waarom ik daar nu zoo'n belang in stel? Wel, omdat Henson iemand, waarvan ik veel houd, en waarin ik zeer veel belang stel, diep heeft beleedigd! Ik maakte dus het schilderij goed vast..: en zooals gezegd, Henson kwam. Hij sloop binnen als een slang, om de eenvoudige reden dat zijn slachtoffer, daarvoor door hem uitgestuurd, er niet in geslaagd was, het schilderij los te maken. Ik wil u BREIMACHINE - v' ooiBKQopyi ovt <eBtuRi»TyiSi- Naar het Nederlandsche blad „De Tijd'' uit Brussel verneemt zou die aarzeling tweëerlei oorzaak hebben. In de eerste plaats deze, dat wanneer de nota's thans zonder meer werden gepubliceerd, Nederland feitelijk het laatste woord zou hebben. De laatste Nederlandsche nota moet een zoo zuiver en juridisch zeer sterk betoog zijn, dat zij, werd ze zonder commen taar (van België) gepubliceerd, ze op de openbaie meening een groote in druk zou maken. Daarom wordt dan ook in België het Nederlandsche ver zoek om publicatie als een meester lijken, diplomatieken zet beschouwt, „welken men niet had verwacht" lezen we in hetgeen „De Tijd" uit Brussel vernam. Ook zou het niet-publiceeren in verband staan met de a.s. Belgische verkiezingen. Intusschen komt een bericht uit Brussel, dat de regeering daar wel wat voelt voor publicatie. Afwachten maarl ADVERTEERT IN DIT BLAD. de pijnlijke herinnering besparen, lord Littimer, en verzwijgen, wie de mede plichtige van Reginald Henson was." Littimer knikte gemelijk, toen Chris hem zeide dat zij liever niet zei wie Henson's medeplichtige was geweest. „Niet dat ik dien medeplichtige de schuld wil geven, want) hij is slechts 't ongelukkige slachtoffer van den schurk. O, wat zal het een schandaal zijn, wanneer deze heele zaak eens tot klaar heid komt. Welnu, Henson werd dus door wij op heeterdaad betrapt, toen hij de schil derij kwam stelen. Als u zijn dik,kwab big, onthutst gezicht had gezien, dan zoudt u voorzeker in lachen zijn uitge barsten. En toen wilde hij me nog doen gelooven, dat dit alles maar een aar digheid was, en bedoeld) als een waar schuwing voor lord Littimer. En lord Littimer, de meest cynische man, dien ik ooit ontmoet heb, liet de zaak zoo als ze was." „Ik kon niet inzien, wat hij er bij te winnen had", legde Littimer uit, als 'n soort verontschuldiging, „en dat kan ik nog niet." „En ik hoop nochtans", merkte Chris op, „dat u, al begrijpt u ook mij niet, zich met dezelfde beleefdheid nog een poos tegenover Henson zult blijven ge dragen." „Ik geloof niet", lachte Littimer weer, „dat het mij veel moeite zal kos ten;'ik ben, voor zoover ik weet, nog altijd een gentleman geweest!" (Wordt vervolgd). De Echo van het Zuiden, WaalwpscSie en Laiigstraatscte Dit blad verschijnt Prijs der Advertentiën WOENSDAG en ZATERDAG. 20 cent per regel; minimum 1.50. Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25. Franco per post door het geheele rijk 1.40. Brieven, Ingezonden stukken, gelden, ens. franco te zenden aan den Uitgever. Bij contract flink rabat. Reclames 40 cent per regel. Advertentiën moeten Woensdag on Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 nnr in ons bezit zijn. tM „DB BOBO VAN HET ZUIDEN". s ?*r GEEN AFBETALiNG55y5TE.EMSTRIKT CONTAflf T *v

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1929 | | pagina 1