Toegewijd aan Handel, industrie en Gemeentebelangen. STER-TABAK „NGDRDBRABAND Van een cn ander. FEUILLETON SÏÏSÏMÜ Nederland rookt NUMMER 46. ZATERDAG 8 JUNI 1929. 52e JAARGANG. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25. Franco per post door het geheele rflk 1.40. Brieven, Ingezonden stukken, gelden, ena. franco te zenden aan den Uitgever. UITGAVE: WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. 38. Teleyr.-Adres: ECHO. Prijs der AdvertentlSn 20 cent per regel; minimum 1.50. Bfl contract flink rabat. Reclames 40 cent per regel. Advertentiën moeten Woensdag on Yrfldag des morgens om uiterlijk 9 uur ln ons bezit tfln. DIT NUMMER BESTAAT UIT DRIE BLADEN. EERSTE BLAD. Hebben wielrijders recht op den weg In een Ingezonden Stuk in de N. Rott. Ct. stelt iemand uit Schiedam deze vraag naar aanleiding van 'tfeit dat hij een paar malen van een dijk is afgereden. Hij zegt daarin om.: „Ik ben er naar omstandigheden „nog goed afgekomen, alleen mijn „linkervoet gekneusd, waarop ik nu „nog moeilijk kan gaan; en mijn „pols bezeerd, die tevens opge- „zwollen Is door de brandnetels, „waarin ik terecht ben gekomen. „En het stuur van mijn fitts is „verbogen Dus het had erger „kunnen zijn. Want u moet weten, „ik ben gistermiddag op mijn rij „wiel boven van den dijk gereden „tusschen Schiedam en Vlaardingen, „tegenover den ingang van het ter- „rein va 1 Wilton, of juister van „den dijk gereden door een West- „landsche groenlenauto. „Dat is nu reeds te tweede maal, „dat mij dat overkomt en ik wensch „daarom de vraag te stellen; Heeft „een wielrijder tegenwoordig nog „recht op een bescheiden plaatsje „ter rechterzijde van den weg?" en aan 't slot „Het zou dwaas zijn om te vra- „gen, wanneer in den gevaarlijken „toestand verbetering wordt ge bracht, want er fs tot heden nog „niemand aan de gepunte ijzeren „paaltjes gespietst en zoolang dat „niet gebeurt, is er geen reden om „den put te dempen, die nu den „wielrijder bedreigt. Eerst dan zal „het noodzakelijk geoordeeld wor- „den het verkeer op den drukken „weg te beschermen en de gevaar- „lijke puntige merkpaaltjes op te „ruimen. „Het wachten is dus op 'f eerste „slachtoffer 1" Ja en zoo is het niet alleen in de buurt van Rotterdam, zoo is 't op de meeste wegen, die niet tot het rijks- wegennet behooren en in orde ge maakt zijn en dus breed genoeg. Daar staat echter tegenover dat de wielrijders het den autorijders dikwijls zeer lastig maken, door niet het fietspad te houden daar waar de hoofdweg in prima staat is, door met twee of drie naast elkaar te rijden, door ik weet niet wat al meer. Dit neemt echter niet weg dat op andere wegen fietsers wel degelijk recht op den weg hebben en de autorijders daar terdege rekening mee dienen te houden. Onze conclusie is Waar een rijwielpad is hooren de fietsers alleen thuis op 't fietspad. Waar geen fietspad is, hebben zij wel degelijk, zeker zoo goed ais ieder ander, recht op den weg en moeten zij desnoods met kracht beschermd worden tegenover degenen, die hen daarvan op welke wijze ook willen verdringen Het rijwiel is in onze Ned maatschappij een hoofdvervoer middel Tegen het stof kunnen ze al moeielijk beschermd worden, hun veiligheid mag dan toch zeker wel een beetje in 't oog worden gehouden. Verwijzen naar België gaat ditmaal niet. 6 7 zetels zijn verdwenen. Al evenmin dus. Alleen staat hier tegenover dat 22 Belgische Socialistische kamerleden en senatoren op hun verzoek begiftigd zijn met een ridderorde. Misschien heerscht daarover meer vreugde dan over die 6 7 verloren zetels „Hei Volk" weet over deze „riddering in 't groot" aan zijn menschen echier heel weinig te vertellen. 22 ridders in België 1 De Engelsche labour-premier Mac Donald op zeer vriendschappelijke wijze door den koning ontvangen Een Zweedsch Soc -dem. minister pleit krachtig tegen ontwapening van Denemarken 't Ziji allemaal beroerde dingen! ROOM-STER MW3CHAPPy VAN YïBZf KERING OP HET LEVtfl Uil de S. D. A. P. NAAR HET ENGELSCH. J. SCHEEPENS. 73. Maai* Lord Littimer verdacht hem van niets. Dat was duidelijk. En Bell had hem zoo hartelijk de hand ge drukt, dat ook deze onmogelijk ach terdocht kon koesteren. Wat verder juffrouw Christabel Lee betreft, deze was een aardig Amerikaansch meis je, bij de hand ongetwijfeld en gevat, maar ook niet meer dan dat. En toch was het geheele geval hem eenvoudig een raadsel! En een raad sel met een voor den aarts-samen zweerder zeer onaangenamen kant, voorzeker, wijl hij toch alle draden van het spel in handen diende te heb ben, wilde hij in staat zijn, de regie tot een voor hem gunstig einde te kunnen voeren. Daarom was het noodzakelijk, dat hij naar Moreton Wells ging, 0111 er een onderhoud niet Merritt te hebben, dat geen uit stel velen kon. Toen Henson weer de hall door kwam, klonk de vroolijke stem van Littimer hem in de ooren. .,Hé, Reginald!" riep hij luidruch tig, „ik heb je hulp en advies 1100- dig!" Met een gesmoorden vloek trad Re- Welke leuze moet de S. D. A. P thans voeren. Landelijke ontwapening Och dit is al 't parade-paard der Vrijzinnig-Democraten. Staatspensioen Men vindt de belofte van de drie gulden uit de Staatskas ook bij de liberalen. Dus ook dit niet. ginald Henson op het werkvertrek van zijn oom toe en ging er binnen. Lord Littimer zat aan zijn gebeeld houwd eiken bureau, met een siga ret in zijn mond en een geweldige stapel paperassen rond zich. „Ga zitten en steek een sigaar op!" noodigde hij zijn toekomstigen erfge naam uit. „Je moet weten, ik ben or de aan 't stellen op mijn zaken ik zal het je maar zeggen: ik ben een nieuw testament aan het schrijven En als ge dien vorigen avond niet toe vallig hierheen gekomen waart, zou ik je er voor ontboden hebben. Neem mijn bankrekening maar eens even en controleer die cijfers maar eens." „Duurt het lang?" vroeg Henson angstig. Littimer sprak de hoop uit en zulks op een eenigszins verwijtenden toon dat Henson toch wel een uurtje voor hem zou willen vrij maken. Het was geen gebruik, zoo meende hij, dat een erflater niet kon rekenen op den bijstand van dengene, die bij zijn laatsten wil het beste zou varen. Henson bood met een ziekelijk lachje zijn excuus aan. Hij had wel belangrijke zaken in Moreton Wells, de liefdadigheid betreffende, maar hij meende ten slotte, dat deze even goed wel een uurtje op afdoening zouden kunnen wachten. En daarna bleef hij, gedurende het grootste deel van den morgen, beleefd bij Lord Littimer zitten, z'n sigaartje rookend en luisterend naar de uit eenzettingen van Lord Littimer, dien hij zelden in zoo'n spraakzame, echt joviale en vriendschappelijke bui had Het is al weer enkele weken gele den, dat de zomertijd officieel begon nen is. Maar de natuur laat zich niet aangetroffen. Nu was het toch wel duidelijk dat zijn oom niet in 't minst argwaan koesterde. j Intusschen reden Bell en juffrouw Chris Lee, comfortabel achterover geleund in den grooten auto, naar Moreton Wells. Chris zag Bell aan met een breeden glimlach over haar fraai gelaat. „Verberg het maar niet", lachte zij, „verberg het maar niet, dat u ui termate nieuwsgierig zijt." „Ik geloof dat ik maar het best doe het u onmiddellijk toe te geven", zei Bell vroolijk. „In de vroegere, geluk kiger dagen had uw lieve zuster Enid altijd de gewoonte te zeggen, dat gij de verstandigste en stoutmoedigste waart van de familie. Ze zei altijd dat 1 ge alles durfde doen, en inderdaad, ik moet toegeven, dat het er veel op gelijkt!" Daarin heeft ze dus wel gelijk ge had", bekende Chris rustiger. „Maar de gebeurtenissen der laatste jaren zouden iemands temperament volko men onderstboven werpen. Maar de verandering sinds enkele dagen heeft me reeds veel goed gedaan vooral echter te weten, dat Reginald Hen son mij als dood beschouwt. Maar u wilt natuurlijk nu van mij hooren, hoe ik denk, weer in het bezit te ko men van de gestolen Rembrandt-ets". „Ik ben daar inderdaad vreeselijk benieuwd naar!" stemde Bell toe. „Welnu: we gaan een bezoek bren gen bij den man, die ze heeft op 't de wet voorschrijven en deed al het eerste vleugje van mooi weer dat we in de afgeloopen maand hadden, de gedachte opkomen dat de zomer er was, de eerste dagen van Juni de zomermaand, hebben het weer voor de zooveelste maal doen zien, dat er op het weer, zelfs in den zo mertijd, niet valt te rekenen. Geen nieuws onder de zon dus, wat dit be treft, ook niet al zou in de eerste da gen van Juni hier of daar de kachel nog lustig gebrand hebben, wat mo gelijk is, daar het binnenshuis dik wijls kouder was dan buiten de deur. We hebben echter van wijlen Jan Pieterszoon Coen geleerd niet te de- sepereeren. En, al leven we in een land van „mest en mist", komen doet de zomer toch. Desepereert niet! Dat mogen we ook wel denken met be trekking tot het overweggevaar. Nederland of liever het Nederland- sche volk, doorloopt momenteel een cursus in voorzichtigheid, een cursus, waarvan door sommigen heel wat re sultaat wordt verwacht, terwijl door anderen wordt beweerd, dat het re sultaat zooveel als nihil zal zijn. De waarheid zal ook hier wel in het mid- den liggen. Dezer dagen lazen we in een der bladen iets over waarschu wingsinstallaties bij overwegen en daarbij werd ook gesproken over de vernielzucht der hedendaagsche jeugd Zeker, wanneer over de vernielzucht der hedendaagsche jeugd gesproken wordt, haalt menigeen de schouders °P al of niet onder het uitspreken van de meening, dat vroeger de kinde- oogenblik", legde Chris koeltjes uit. „Ik heb zijn adres in Moreton Wells, en overigens heet hijde weleerwaar de heer predikant James Merritt. Maar onder ons gezegd is hij even min predikant als u of ik!" „En als de eerwaarde heer Merritt schuw is, of ons eens niet wil ont vangen?" „Dan zal ik hem laten arresteeren wegens diefstal!" 'Maar m'n beste jongedame, alvo rens gij een bevel tot inhechtenisne ming tegen hem kunt doen uitvaardi gen, zoudt ge heel wat hebben te be wijzen, zoo bijvoorbeeld dat de dief stalwerkelijk is gepleegd, dat gij stellig gelooft dat het gestolene in het bezit van den dief is en dat is niet ge makkelijk!" „Er is niets gemakkelijker. Ik ben bereid dat op slag met een eed te be vestigen als 't moet", zei Chris ge moedelijk, ondanks den ernst van het onderwerp. „Dus ge weet dat op 't oogenblik de dief het gestolene nog in zijn be zit heeft ook?" „Zeker, want ik heb gezien dat hij het in den zak stak!" Bell zag Chris sprakeloos van ver bazing aan. Als dit het geval werkelijk was, dan was al het voorafgegane en wat zij al eer beweerd had in strijd met wat ze nu zei. Ze zat tegenover Bell, en in haar mooie oogen scheen iets als een teleurstelling of verdriet. „Be doelt ge, dat ge den man de ets hebt zien stelen?" vroeg Bell ten slotte ver baasd. „Neen, zeker niet. Maar ik zag hem ren ook zulke lieverdjes'niet waren. En dan komt de bewering te pas, dat mén de jeugd toch niet alles kan ver bieden. Geen kwestie van, men kan de jeugd niet alles verbieden. Behoeft 1 ook niet! Maar, dit is de vraag: kan en moet men alles dan toelaten? Het ging over het vernielen van de radia toren, zooals die zich ook bevinden aan telegraaf- en telefoonpalen. Het is niet de bedoeling hier een zonden- register van „de hope des vaderlands" de jeugd, open te leggen, maar we hebben wel eens vernomen, dat van de zijde der spoorwegdirectie ernstig geklaagd werd over het vernielen der bekende potjes aan telegraaf- en te lefoonpalen, die nu eenmaal wel de bedoeling hebben den electrischen stroom te beletten door de palen heen naar onze Moeder Aarde af te vloei en, en niet de bedoeling ten prooi te vallen aan in vernielzucht ontaard spel. Men kan niet alles verbieden. Verbieden kan men eigenlijk heel veel. Maar, de vraag is, in welke mate een eventueel verbod nuttig effect op levert. De waarschuwing in de schoonste gedeelten van ons lief va- deidand geplaatst, geadresseerd aan het zich aangenaam verpoozend pu bliek, ze zijn legio. Wat niet weg neemt, dat elk jaar opnieuw in ons klein landje vele tientallen hectaren bosch en heide een prooi der vlam men worden. Vermoedelijk was de oorzaak gelegen in het simpele feit, dat een paar menschen, op hun ge mak genietende van hun pijpje tabak, geen acht geslagen hebben op de aan mijn diamanten speld oprapen, wel ke ik verloor en in zijn zak steken. En daarop kan ik met gerustheid 'n eed afleggen, als het zou moeten." „Ik zie, dat ge me weer een interes sante mededeeling te doen hebt", zei Bell. „Dat heb ik inderdaad. Daarvoor moeten we teruggaan naar den avond dat Reginald Henson zelf een poging waagde om in het bezit te komen van de Rembrandt-ets en u de poets wil de bakken, welke bijna zoo schitte rend slaagde in uw nadeel!" „Dat zou het geworden zijn, als u er niet waart geweest!" mompelde Bell. „Welnu, misschien zou Lord Litti mer u ditmaal in de gevangenis heb ben laten werpen, u voor de tweede maal van diefstal beschuldigend. Maar we dwalen af. Henson slaagde niet in die eerste poging. Echter, hij zou natuurlijk een tweede poging wagen. Gisteren dan bewaakte ik al zijn handelingen en zoi*gde dat ik zijn brieven en telegrammen te zien kreeg. Zoo bevond ik, dat hij een telegram zond naar James Merritt, wiens adres ik zorgvuldig noteerde. Het kostte niet veel herseninspanning om te be grijpen, dat deze Merritt de mede plichtige zou worden bij de tweede poging om de schilderij te stelen. De „eerwaarde" predikant Merritt kwam naar het kasteel en had een langdu rig onderhoud met zijn aanvoerder. En ik wist me zelf op te dringen, zoo dat Reginald Henson den man aan mij noodgedwongen wel moest voor stellen". Wordt vervolgd. De Echo van het Zuiden, Waalwtjkschc en Langstraatsclie Courant* LichteOeurige ROOKTABAK THEODORUS NIEMEIJER GRONINGEN „DB BOHO VAN HET ZUIDBN".

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1929 | | pagina 1