Prae-advies van B. en W. Drukregulateurs. leidingen in Kerkpad en Wagenstraat, zoodat voor vergrooting derbestaande leidingen is uitgetrokken f 11600. Als afzonderlijke bijlage is aan de Me morie van toelichting tot de bedrijfs- begrooting toegevoegd een rapport van den Directeur, waarop het voor- stel tot uitbreiding is gebaseerd. Dit voorstel betreft de vergrooting van het net in de Stationsstraat van de fabriek tot aan de Markt, in de Groo- testraat van de Markt tot de Mr. van Coothstraat en van de Markt tot aan het Hoekeinde, terwijl in uitzicht wordt gesteld verdere uitbreiding van het net in de richting Baardwijk. Toen reeds was door de Directie overwogen de mogelijkhèid om met toepassing van huisdrukregulateurs de capaciteit van het buizennet te ver- grooten door verhooging van den gas druk in het net. Het oordeel over deze oplossing werd kort daarop gunstig beïnvloed door nadere bespre kingen met de fabrikanten van den Pro—Qas—huisdrukreguiateur, wat den Directeur aanleiding gaf tot het uitbrengen van een rapport, waarvan een afdruk hierbij gaat. De Commissie voor het Gasbedrijf heeft dit rapport gemaakt tot een on derwerp van bespreking in hare ver gadering, waarin na breedvoerige ge- dachtenwisseiing besloten werd tot het volgende advies: De vergadering vereenigde zich „geheel met het door den Directeur .omtrent de drukregulateurs uitge bracht rapport d.d. October 19^9, .gericht tot Uw College. Aan de door de Maatsceappij aangeboden beta lingsvoorwaarden en garantie werd veel waarde gehecht. Ten aanzien van de in de aanbieding omschreven drukregeling achten wij nader over leg noodzakelijk. .Om zooveel mogelijk zekerheid te verkrijgen omtrent de deugdzaamdeid ,van den regulateur en de practische bruikbaarheid, hebben wij den Di recteur opgedragen zoo spoedig mo egelijk overleg te plegen met de lei- .ders van enkele groote gasbedrijven „en van hen een collegiaal advies te „vragen. Mocht na dit overleg het .oordeel van den Directeur gunstig .blijven, dan meenen wij U te moeten „adviseeren, op grond van de in het .rapport van den Directeur in het licht gestelde voor- en nadeelen, den Raad voor te stellen niet over te gaan tot „uitbreiding van het buizennet, doch „de capaciteit van het bestaande net „te -vergrooten door verhooging van „den druk, nadat plaatsing van de Pro—Gas—huisdrukregulateurs heeft plaats gehad." Het overleg, waarop de Commissie doelt, heeft plaats gehad. Het daarna opgemaakte rapport is vertrouwelijk voor de leden ter inzage gelegd. Wij vereenigen ons met het inzicht der Commissie. Wij zijn van oordeel dat onder de gegeven omstandigheden, n.l.: dat ons gasbuizennet van te ge ringe capaciteit is, aan het plaatsen van drukregulateurs de voorkeur moet worden gegeven boven het leggen van grootere leidingen. De financiëele gevolgen van deze oplossing heeft de Directeur in zijn rapport becijferd. Waar hij de bespa ring op de uitbreiding bespreekt is eenige verdere toelichting wellicht niet overbodig. Voorgesteld werd ook de capaciteit van de hoofdbuizen der waterleiding te vergrooten. Het lag in de bedoeling de nieuwe gasleidingen en de ruimere waterlei dingbuizen zooveel mogelijk indezelfde sleuf te leggen, zoodat de arbeidsloo- nen voor het graven enz. werden ver deeld over gas en water. In de ge raamde kosten van de nieuwe gastei- ding was begrepen f 3600 kosten van graafwerk. Deze zouden bij aanvaar ding van het voorstel komen te druk ken op de waterleiding alleen. Dit voor oogen gesteld heeft de Directeur becijferd dat voor de gas fabriek voor 1930 aan uitbreiding buizennet wordt bespaard f 11600 f 3600 f 8000,—, terwijl hij zich had voorgesteld in 1931 nog eens f6000 aan vergrooting der leidingen te besteden, in totaal dus f 8000 f 6000 14000,—. Geheel juist is dit niet, omdat voor het gasbedrijf bij plaatsing van de drukregulateurs ver valt de geheele ad f11600 uitgetrok ken post, zoodat met inbegrip van de gedachte uitbreiding voor 1931 komt te vervallen een uitgaaf van f 11600 f6000 f 17600,—. Niettemin de veilige becijfering van den Directeur aannemende, zou men dan komen tot de volgende opstelling van de finan ciëele gevolgen van het plaatsen van drukregelateurs. De kosten van inbouw zijn begroot op f30 000 maximum. Berekend naar 5°/0 rente en 5% af schrijving (afschrijving gelp aan die voor meters), worden de jaarlpsche lasten 10% van f 30 000 f3000. We nemen hierbij gemakshalve aan dat Door B. en W. is aan den Raad het volgende prae-advies aangeboden Op de begrooting van het gasbe drijf is onder post 41 van den kapi. taaldienst uitgetrokken een bedrag van f 26.500, waarvan f 12400 voor uit J breiding van het buizennet- In dit l Annr bedrag is nog begrepen f 800 voor I met de dalin2 van den rente ast vorige jaren. Wat dus meevalt na het sluiten der rekening is dan ook nooit anders dan een gevolg van gelukkige omstandigheden. De winsten der bedrij ven hebben op deze meevallers niet den minsten invloed, omdat naar de voor schriften van de door den Raad vast gestelde verordeningen op het beheer van de bedrijven de bedragen waarmee de geraamde winst, aan de gemeente uit te keeren, wordt overschreden ten be hoeve van de bedrijven zelf wordt ge reserveerd. Ad 2e. De Commissie stelt voor de winsten der bedrijven in het vervolg te besteden 70% voor het bedrijf en voor eventueele tariefsverlaging en 30% voor de gemeente. Wij moeten aannemen dat de Commissie bedoelt dat van deze 70% een behoorlijk deel wordt aangewend tot tariefsverlaging, want zij stelt voor op dat eerst behoorlijk moet worden af geschreven. Dit voorstel leidt in zijn consequenties tot afschaffing van de bedrijfswinst, want elke tariefsverlaging vermindert de kans op winst en aan gezien jaarlijks een deel van de winst naar den wensch der Commissie moet worden bestemd voor tariefsverlaging, zal deze vrij spoedig tot een minimum zijn beperkt. Wat de Commissie wenscht komt dus hierop neer, dat de winst mede moet worden aangewend tot ver laging van de winst. De vraag of de win sten van de bedrijven aan de gemeente moeten worden uitgekeerd als gewone ontvangst is reeds lang in bevestigen den zin bantwoord. Over deze zaak kan men spreken van communis opinio. Dit blijkt eens te meer uit het verhandelde op het congres der Vereeniging van Ne- derlandsche Gemeenten te Haarlem, ge houden op 22 Juni 1927. Voor dit con gres werden prae-adviezen uitgebracht door Mr. M. H. de Boer, wethouder van Utrecht en door Dr. F. M. Wibaut, toen Wethouder der gemeentebedrijven van Amsterdam. De beide prae-adviseurs behandelden o.m. de volgende punten. a. Is het practisch uitvoerbaar en is het wenschelijk om de leveringen van gemeentebedrijven aan alle categoriën van verbruikers uit te voeren tegen kos- tenden prijs? b. Indien niet geleverd wordt tegen kostenden prijs, is het dan wenschelijk de door de gemeentebedrijven te maken winsten jaarlijks aan te wenden als ge wone inkomsten der gemeente? Beide prae-adviseurs beantwoordden in hun conclusie de eerste vraag ontken nend, de tweede bevestigend. Wij citeeren uit het prae-advies van Dr. Wibaut woordelijk: „Hoe is het dan te verklaren, dat toch „nog verdedigd moet worden, dat de be stemming voor deze ondernemerswinst „uit gemeentebedrijven dient te zijn de „aanwending als gewone inkomsten? In „die mate verdedigd moet worden, dat „de Vereeniging van Nederlandsche Ge beenten, die op hare jaarvergaderin gen toch enkel vragen behandelt, wel- „ke nog vraagstukken zijn, deze vraag „aan prae-adviseurs voorlegt? „De verklaring moet liggen in men- „schelijke dwaling, die te dezen opzich te heeft bestaan, en wellicht de uit roeiing van het kwade gaat langzaam hier en daar is blijven bestaan. Wij „bedoelen de dwaling, die de onderne merswinst, gemaakt uit gemeentebedrij- „ven, vergelijkt met belastingen." en verder: „Zoo komen wij met een volledig ge- Sust geweten tot de slotsom, dat de „beste bestemming, tegelijkertijd de „eenig redelijke bestemming, voor on dernemerswinst uit gemeentebedrijven, „is: aanwending als gewone inkomsten „der gemeente." Wfj hebben ten aanzien van het be ginsel der winstuitkeering aan de ge meente aan het geciteerde niets toe te voegen. De Commissie meent dat wij de be drijfswinsten beschouwen als sluitpost der begrooting. Deze uitdrukking is van de Commissie. Wij hebben deze ten aanzien van de bedrijfswinsten nooit ge bruikt en kunnen deze ook volstrekt niet tot de onze maken. De sluitpost der begrooting is de post belastingen en deze post heeft zich, zooals wij hebben be toogd bij onze beschouwingen ten aan zien van de bestemming van overschot ten van vorige dienstjaren, te richten naar de raming der uitgaven. Ook het vorig jaar bij de behandeling van de begrooting voor 1929 is de kwes tie van de bedrijfswinsten reeds behan deld. De heer van der Waerden meende toen te moeten verdedigen de stelling, dat het gebruiken van winsten van de bedrijven voor andere doeleinden uit den booze is. Wethouder Smolders heeft toen met cijfers omtrent bedrijfswinsten uit groote gemeenten aangetoond, dat de heer Van der Waerden met deze stel ling een volkomen verlaten standpunt inneemt. Wij vertrouwen dat thans eens en voor goed zal worden uitgemaakt dat het tot heden door de Commissie voor de be drijven in eersten aanleg bij het ont werpen der bedrijfsbegrootingen en door ons college bij de opmaking der gemeentebegrooting toegepaste beginsel voor de bedrijfswinsten voortaan zal ge handhaafd blijven. b. Het terugkomen op vroegere be slissingen van den Raad zonder dat ge wijzigde omstandigheden zich hebben voorgedaan of nieuwe gezichtspunten, die belangrijk afwijken van de vroegere, in het geding kunnen worden gebracht, schept een toestand van onzekerheid, die den naam van de gemeente en hare cre- dietwaardigheid kan schaden en af breuk doet aan de waarde van een ge nomen besluit. Ad le. Het voorloopig vaststellen der rekening is aan de orde geweest in de vergadering van 30 Aug. 1929. Daar op kan thans niet meer worden terug gekomen, omdat de rekening reeds ter vaststelling aan de Gedeputeerde Staten is aangeboden. De meening der Commissie, dat het uitgetrokken saldo 1928 niet geheel juist zal zijn is een misvatting. Het saldo is door den Raad zelf vastgesteld. De aan vulling van de op de begrooting 1928 uitgetrokken winst voor de gasfabriek vond plaats naar het voorschrift in art. 19, le lid, der Bedrjjfsverordening, be palende: „Om de bedrijven voor gas, electrici- „teit en waterleiding en het Openbaar „Slachthuis in staat te stellen, de op de „begrooting geraamde winstuitkeering „aan de gemeente te kunnen voldoen, „onafhankelijk van het eindresultaat van „het exploitatiejaar, wordt uit de winst, „voor zoovr die overschrijdt de som, als „winstuitkeering aan de gemeente op de „begrooting uitgetrokken, een reserve „gevormd." Ad 2e. De Commissie blijft in gebre ke aan te toonen dat de Raad over het reserveeren van saldi anders denkt dan zooals in het voorstel .van ons College is geformuleerd. Zooals wij hiervoor reeds hebben aangetoond, blijkt tus- schen onze opvatting omtrent de reser veering en die der Commissie, geen ver schil te bestaan. De Commissie wil re serveeren overschotten die door geluk kige omstandigheden zijn ontstaan. Dat is tot heden nog niet anders geschiedt. Zooals reeds is aangetoond, worden de bedrijfswinsten alleen aan de gemeente betaald tot het bedrag als in de begroo ting is opgenomen. De overschotten op de bedrijven door gelukkige omstandig heden ontstaan, blijven aan de bedrij ven als reserve. Het verwijt, dat wij het beginsel der reserveering toepassen niet naar den geest van 's Raads besluit, mist dan ook eiken grond. Ad 3e. Door den Raad is met de grootst mogelijke meerderheid (alleen de heer van der Waerden stemde tegen), besloten de reserve op den kapitaal- dienst te bestemmen tot dekking van te korten in de opbrengst inkomstenbelas ting en tot bestrijding van de uitgaven voor een nieuw Raadhuis. Door voor te stellen de batige saldi der rekeningen niet meer te storten in het reservefonds, wordt ten eerste te kort gedaan aan het met algemeene stemmen genomen besluit om dit reser vefonds in te stellen naar onze voorstel len daaromtrent en ten tweede aan het met de grootst mogelijke meerderheid genomen besluit om de reserve o.a. te bestemmen voor een nieuw Raadhuis. En dit alles zonder dat de omstandigheden, waaronder de besluiten zijn genomen, zijn gewijzigd en zonder dat ook maar een poging is gedaan om de motiveering van de daartoe strekkende voorstellen van destjjds te weerleggen. Wij vertrouwen dat de Raad de on toelaatbaarheid van dergelijke handel wijzen zal willen erkennen. Waar blijft op deze wijze het respect voor 's Raads zoo gewichtige besluiten van verre strek king. Zoo ondergraaft men eenvoudig de fundamenten voor het door ons te voe ren beheer. Het voorstel der Commissie zou ons slechts tot het uiterste kunnen verba zen, ware het niet dat de heer van der Waerden deel uitmaakt van deze Com missie. Het is niet de eerste maal dat deze tracht reeds gevallen beslissingen ongedaan te maken. En wij kunnen ons dan ook niet los maken van den indruk, dat dit voorstel is gedaan niet los van de bestemming die aan de reserve is ge geven. Is dit niet het geval, dan ware in een zoo belangrijke kwestie als hier be doeld een deugdelijke argumentatie met een nauwkeurig omschreven bedoeling van het voorstel toch allereerste eisch geweest. Het argument dat de saldi aan de gewone inkomsten moeten worden toegevoegd, omdat er gedurende het jaar nog uitgaven gevoteerd worden en voor verbetering van straten, als anders zins, steeds grootere bedragen noodig zijn, geeft niet blijk van een goed in zicht in het karakter en de beteekenis der begrooting. Wanneer in den loop van het jaar nog uitgaven worden gevo teerd kan dat betreffen uitgaven voor den gewonen dienst of voor den kapi- taaldienst. Uitgaven voor den kapitaal- dienst worden dan gedekt uit middelen voor den kapitaaldienst en belasten der halve niet de gewone begrooting. Uitgaven voor den gewonen dienst be- hooren alleen tusschentijds op de be grooting te worden gebracht, wanneer de middelen tot dekking voorhanden zijn. Ad 4e. Het vormen van reserves voor de bedrijven is geregeld bij 's Raads verordening op het beheer der gemeen' tebedrijven. Bij het voorstel tot bestem ming van 70% van de geraamde winst voor reserve en eventueele tariefsver laging wordt iets voorgesteld dat geheel afwijkt van deze regeling. Na deze algemeene beschouwingen komen wij tot de beantwoording van de bijzondere opmerkingen en voorstellen der Commissie. BEDRIJFSBEGROOTINGEN. BEGROOTING GEMEENTEWERKEN. Dat de toestand van de Baardwijksche Steeg niet gunstig is moeten wij onmiddellijk toegeven. Een verkeersweg is het stellig, doch niet voor verkeer van eenige beteekenis. Voor het communaal ver keer kan hij moeilijk van groot belang worden geacht, moeilijker nog voor het intercommunaal verkeer. Het moge al waar zijn, dat enkele auto's komende uit de richting Tilburg, die onze ge ineente passeeren in de richting 's Hertogenbosch, van dezen weg gebruik maken, dit kan in ver houding tot het verkeer door de andere straten der gemeente toch slechts een zeer gering getal zijn, nooit zoo groot, dat het daarom gemotiveerd is te achten het voorstel der Commissie te accep teeren. Door de overneming van den weg zou de gemeente jaarlijks terugkeërende lasten op zich nemen, die thans naar onze meening nog niet te verdedigen zouden zijn. Het verkeer dat verband houdt met de enkele woningen, die aan dezen weg zijn gebouwd, kan geen rol spelen. Zou de opvat ting van de Commissie juist zijn, dat de Baard wijksche Steeg beteekenis heeft als verkeersweg voor het intercommunaal auto-verkeer, dan zou er eveneens reden zijn om den geheelen Parallel weg vanaf de Baardwijksche Steeg tot de Besoijen- sche Straat over te nemen. Zeker zou er dan nog veel meer reden zijn dit te doen voor den Parallel weg vanaf de Besoijensche Straat tot de Stations straat en van de Stationsstraat tot de Putstraat. Wij meenen dat daaraan niet valt te denken, zoo lang onze hoofdverkeerswegen nog niet In beteren staat zijn gebracht. Wij kunnen daarom het voor stel der Commissie niet overnemen. GASBEDRIJF. Op den Winterdijk is één lantaarn bijgeplaatst, terwijl op enkele plaatsen de lantaarns in de straat zijn verplaatst zoodanig dat het licht valt in de dammen waar verbetering noodig bleek Van een verzoek tot het plaatsen van lantaarns aan den Zomerdijk is ons niets bekend. ELECTRICITEIT. Het moet worden erkend dat na het aanleggen van een trottoir in voormalig Baardwijk de palen van het electrisch net hinderlijker zijn geworden dan voorheen. Inderdaad zou 't een radicale oplos sing zijn het bovengrondsche net te vervangen door een kabel. Dit zou echter en uitgaaf vorderen tot een bedrag dat de 20.000 zeer dicht zou benade ren. Ook in de voormalige gemeente Besoijen is het net nog bovengronds. Ook voor dit net zou dan dezelfde aanleiding zijn om het om te bouwen. U kan dan zelf wel nagaan welke groote gelde lijke gevolgen een besluit, als door de Commissie gevraagd, met zich zou brengen. Het doet dan ook vreemd aan dat de Com missie het voorstel doet om de tarieven te ver lagen gelijktijdig met een voorstel om ten laste van het bedrijf een min of meer hinderlijk ge bouwd net te vernieuwen. Wij zouden er voor kunnen voelen te zijner tijd tot hef bouwen van een kabelnet in die gedeelten over te gaan, doch dan is het toch wel zeer gewenscht dat het bedrijf zijn positie door reserves aanzienlijk versterkt. Men bedenke dat dït ombouwen beschouwd van n bedrijfs-economisch standpunt overbodig en dus improductief is. Dat de winst over 1928 het dub bele bedroeg van het geraamde bedrag is in dit verband een gelukkige omstandigheid, waarvan de bestendiging ook door de Commissie had kun nen worden toegejuicht. Het geheele bedrag waar mede de geraamde winst werd overschreden is immers ten goede gekomen aan de reserve van het bedrijf, waaruit te zijner tijd uitgaven voor werken als de Commissie wenscht, geheel of ge deeltelijk kunnen worden gefinancierd. Wij moeten ontraden vooralsnog tot het ombou wen van het net te besluiten. Wel zou zijn na te gaan of verplaatsing van de meest hinderlijke palen mogelijk is. WATERLEIDINGBEDRIJF. Dat de aangeslotenen aan de waterleiding die abonnementstarief betalen, gemiddeld veel meer water verbruiken dan die het verbruik per meter betalen, is ons bekend. Het ruimere waterverbruik van eerstgenoemde categorie is het meest natuur lijke gevolg van het tarief. Bij het meter tarief weet de aangeslotene dat het verbruik wordt gemeten en hij het verbruikte tot den laatsten liter moet betalen. Waterverkwisting is dus prac tisch uitgesloten. Bij het abonnementstarief is bij den aangeslotene elk belang bij een matig water verbruik weggenomen. Hij betaalt immers een vast recht, ongeacht het verbruik. Doorvoering van het metertarief zou voor het bedrijf in elk opzichtt veel voordeeliger zijn. De exploitatie van een drinkwaterleiding is, echter een onderneming van groote sociaal-hygiënische beteekenis. Het wordt van belang geacht dat men, juist in de ar beidersgezinnen niet karig behoort te zijn op het waterverbruik. Men heeft destijds afgezien van de invoering van het metertarief voor arbeiders woningen met het oog daarop. Om waterverkwis ting te voorkomen werd aanvankelijk voorge schreven dat voor de abonnementen de water kraan niet moch£ worden geplaatst boven den gootsteen. Dit voorschrift is echter later inge trokken. Controle is[ zonder het plaatsen van me ters, wat kostbaar is, niet wel mogelijk. Het aan vaarden van het voorstel der Commissie tot ver laging van het tarief, meenen wij te moeten ont raden. Wij weten echter dat de Bedrijfscommissie overweegt of wijziging van de afschrijving op den „goodwill" mogelijk is. Deze afschrijving is n.l. progressief geregeld wat tot gevolg heeft dat bij het einde van de aflossingsperiode de aflossing het grootst is en onmiddellijk daarna een buitenge woon groote vermindering der lasten optreedt. Wanneer de aflossing zoo kon worden geregeld, dat de opklimming in den druk der aflossingen kan worden weggenomen, zou er wellicht aan leiding zijn tariefsverlaging te overwegen. HYPOTHEEKBANK. Wij deelen het gevoelen der Commissie dat om zichtigheid bij het geven van hypothecaire lee ningen op huizen die in afgelegen gedeelten der gemeente worden gebouwd, gewenscht is. Wij houden hiermede ook rekening door in sommige van deze gevallen de aanvraag af te wijzen of de leening te verstrekken zoover beneden het maxi mum percentage van de geschatte waarde, dat de gemeente slechts een aanvaardbaar risico draagt. Buiten de bedrijfsbegrootingen heeft de Com missie in hare algemeene beschouwingen nog be trokken ons voorstel tot verbetering der Groote straat, terwijl daarbij nog wordt behandeld de kinderbijslagregeling voor het werkliedenperso- neel. Verbetering Grootestraat. De Grootestraat be hoeft naar onze meening verbetering, door ver breeding, vervanging van de oude keien door 'n be tere soort vlak behakte keien en door 't aanleggen van fietspaden aan weerszijden van het met keien bestrate middenvak. De Commissie meent dat de boomenrij niet moet worden prijsgegeven. Wij kunnen ons indenken dat er leden zijn die het betreuren dat de boomen zouden verdwijnen. Al achten wij voor ons dat verlies niet zoo groot, wij réspecteeren de meening die anderen daaromtrent hebben. Wij achten een verbreeding zonder ver wijdering van de boomenrij niet mogelijk. En toch is verbreeding noodzakelijk. Niet alleen eischt dat naar onze meening het verkeer, doch ook kan alleen bij verbreeding, aanspraak worden ge maakt op uitkeering uit de opbrengst van de we genfondsbelasting. Het gevolg van het verwijde ren zal wel zijn dat enkele minder aanzienlijke gevels meer in het gezicht komen, doch wij zijn van meening dat dit wellicht een prikkel zal zijn voor de betrokken bezitters om spoediger tot ver nieuwing of verbetering over te gaan. Verbreeding is ook noodig om ruimte te vinden voor het aan leggen van twee rijwielpaden. Men zal ons moe ien toegeven dat het rijwielverkeer bij den huidi- gen toestand zeer slecht is. De Commissie meent dat met het verleggen van de trambaan naar den Winterdijk al veel gewon nen zou "zijn. Dit is slechts ten deele waar. Stellig zou het verwijderen van de trambaan uit de straat een groote verbetering zijn. De straat blijft echter te smal en hieraan doet de verwijdering van de trambaan niets af. Toen in 1925 de concessie voor de tram was afgeloopen, hebben wij alle pogingen aangewend om de Gedeputeerde Staten te bewegen in de nieuw te verleenen concessie de voorwaarde op te nemen dat de trambaan moest worden ver legd naar den Winterdijk. Dit College zou moge lijk daartoe te vinden zijn geweest, wanneer de gemeente op zich zou willen nemen alle kosten aan het verleggen van de trambaan verbonden. De Voorzitter van ons college heeft hiervan des tijds mededeeling gedaan aan den Raad en werd dit bedrag niet aanvaardbaar geacht. De conces sie is dan ook opnieuw verleend zonder dat de tramweg-maatschappij eenige verplichting hier omtrent is opgelegd. Het belang van de maatschap pij brengt niet mee tot het verleggen van de baan mede te werken. Zij heeft voor den duur van de nieuwe concessie het recht de baan te houden in de straat, zoodat van de maatschappij niets is te verwachten. In elk geval zouden alle kosten van verlegging, destijds ruw geraamd op 20.000,door de ge meente moeten worden gedragen, terwijl dan nog overbleven de kosten van de vernieuwing van het wegdek in de straat en het aanleggen van de rij wielpaden, die niet aanmerkelijk zouden vermin deren door het verwijderen der baan. De oplos sing door da Commissie gedacht, zou dan ook be- langrijk duurder zijn dan door ons voorgesteld. J Daarenboven is de uitvoerbaarheid van het voor stel der Commissie minder gemakkelijk geworden omdat destijds werd gedacht de baan door de Wa genstraat te leiden, op den Winterdijk en af te voeren over\ het „Kweb" in voormalig Baardwijk. Deze bezitting is intusschen verkocht en bebouwd, zoodat elders meerdere panden zouden moeten worden weggebroken om een afrit te kunnen maken. Kindertoeslagregeling. Bij ons advies van 20 Juli 1928 werd bij het voorstel tot aanvulling en ver betering van verschillende verordeningen betref fende het personeel in dienst der gemeente ook in overweging gegeven de kinderbijslagregeling voor de werklieden te wijzigen en voor hen over te ne men de provinciale regeling, zooals dit reeds was geschied voor het ambtenarenpersoneel. Bij de behandeling in den Raad is toen met geen woord gerept over de Rijksregeling waarop thans de Commissie wijst. In de Rijksregeling in het Be zoldigingsbesluit zijn echter, voor zoover wij kun nen nagaan, niet opgenomen alle Rijkswerk lieden. Ofschoon zij meer voelt voor de Rijksregeling stelt zij toch voor ook voor de werk lieden een kinderbijslag te geven van 5 pCt. vanaf het 3e kind. De aanloop tot dit voorstel is dan ook wel zeer vreemd. De Commissie zegt een grief te willen wegnemen. Wij hebben echter nooit iets van een grief vernomen. Wij zijn integendeel van meening dat het werkliedenpersoneel door de wij ziging, die 1 Januari van dit jaar is ingegaan, bevredigd is. Ook hier moeten wij er wederom op wijzen dat deze aangelegenheid; nog zoo kort geleden aan de orde is geweest en de regeling met algemene stem men is aangenomen, en er thans toch weer op wordt teruggekomen met de eenvoudige mede deeling dat een grief zal worden weggenomen. Komende tot het rapport der Commissie waar deze aangeduide posten behandelt, meenen wij buiten bespreking te laten die posten waarom trent in de Algemeene beschouwingen ons stand punt reeds is uiteengezet. Post 90. Er bestaat niet de minste zekerheid dat een uitkeering door den Vleeschkeuringsdienst in 1930 zal plaats hebben. Wij zijn in deze geheel af hankelijk van de beslissing van de Commissie van Beheer. Dö Commissie zegt wel dat er alle reden om aan te nemen dat deze post ook in 1930 een batig saldo zal opleveren (bedoeld zal worden dat de keuringsdienst een batig saldo zal opleveren over 1930 en dat uit dit saldo, een uitkeering zal worden gedaan), doch wij meenen dat de Com missie toch onmogelijk kan weten hoe de exploita tie in 1930 zal uitvallen. Het is ons bekend dat de dienst nieuwe financieele lasten op zich genomen heeft die de exploitatie-uitkomsten ongunstig zul len be invloeden. Omtrent een uitkeering bestaat dan ook niet de minste zekerheid en moet het worden ontraden een bedrag daarvoor uit te trek ken. Post 118. Het lid der Commissie de heer Pullens verklaarde bij de behandeling van de begrooting 1929 voorstander te zijn van een voorzichtige ra ming. De Commissie heeft in den aanvang van haar rapport gezegd dat in den loop van het jaar altijd nog weer uitgaven worden gevoteerd. De ramingen der uitgaven worden in den regel zoo critisch beoordeeld, dat daar weinig of geen spe ling meer in zit. Het is niet gewenscht de ont vangsten zoo scherp te ramen. Nieuwe bronnen van ontvangsten zijn in den loop van het jaar moeilijk te verwachten, nieuwe of hoogere uitga ven zooveel te gemakkelijker. Wij blijven daarom de voorkeur geven aan een veilige raming. Post 237. Wij erkennen gaarne ook voor onze gemeente de waarde van een ambachtsschool. Reeds vroeger is hierover in Uwen Raad met een enkel woord gesproken. Door de beperkte midde len die op de Staatsbegrooting voor uitbreiding van bestaande en oprichting van nieuwe scholen werden uitgetrokken, kan een poging om Rijks subsidie te krijgen voor een te stichten ambachts school naar onze meening weinig resultaat ople veren. Wanneer de Raad zich daartoe uitspreekt zijn wij bereid te onderzoeken of thans meer kans van slagen wordt geboden. Post 238. Wij meenen dat wij met de verlaging I niet verder mogen gaan met het oog op het ele ment van onzekerheid dat voor deze raming blijft gelden. Dezer dagen kwam ons onder het oog, dat voor de gemeente Haarlem het aandeel in de kwade posten was geraamd op 250.000.bij- een uitgaaf van 180.000, een raming dus die onge veer op dezelfde lijn staat als de onze. Ook hier achten wij een voorzichtige raming gewenscht. Post 305. Overeenkomstig de rekeningvoorschriften wordt van de opbrengst inkomstenbelasting 1929/1930 verantwoord in de rekening 1929 2/3 van de bij de vaststelling van den factor geraamde ont vangst. In ons prae-advies van 25 Mei 1929 tot vaststelling van den factor 1929/1930 -is opbrengst 1929/1930 geraamd op 168,320, waarvan in 1929 wordt verantwoord 2/3 en in de rekening 1930 1/3 of 56.106.zooals in de begrooting 1930 onder den b-post van No. 305 is geraamd. De Com missie neemt aan, dat de opbrengst 1929/1930 niet is 168.320.doch 171.000.een verschil, dat geen gewicht in de schaal legt. De a-post van No. 305 is geraamd op 108.894. Dit bedrag vormt met den b-post het bedrag dat noodig is om de uitgaven met de ontvangsten in evenwicht te brengen. De a-post wordt gevormd door 2/3 van de belasting 19301931. In ons advies van 25 Mei 1929 hebben wij de opbrengst van dit belasting jaar (inkomen 1929) vergeleken met de opbrengst 1927/1928 (inkomen kalenderjaar 1926) op grond waarvan werd verwacht een opbrengst van 144.305,De raming van den a-post is echter gebaseerd op een opbrengst van 3/2 x 108.894, .is 163.341,Hieruit blijkt reeds duidelijk, dat ons voorstel om den factor niet lager te stellen dan 3,1 volkomen gegrond was. Wil men den fac tor ook voor 1930/1931 handhaven op 3,1, dan ge put moeten worden uit de reserve, die is gevormd door vroegere overschotten, door vroegere overschotten. Tegelijk blijkt dat er allerminst aanleiding is om het te verwachten overschot belastingjaar 1929/1930, te brengen op de begrooting 1930, zooals de Commissie wenscht te doen door verhooging van den b-post en dan dit overschot te bestemmen tot verlaging van an dere posten van ontvangst. Om vergissingen te voorkomen wijzen wij er op, dat de Commissie in haar rapport (7e regel van den tekst bij post 305 b) spreekt vanrekening 1928, dit moet zijn rekening 1929 en zal ook wel zoo bedoeld zijn. Burgemeester en Wethouders van Waalwijk.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1929 | | pagina 2