Prae-advies van B. en W.
Drukregulateurs.
leidingen in Kerkpad en Wagenstraat,
zoodat voor vergrooting derbestaande
leidingen is uitgetrokken f 11600. Als
afzonderlijke bijlage is aan de Me
morie van toelichting tot de bedrijfs-
begrooting toegevoegd een rapport
van den Directeur, waarop het voor-
stel tot uitbreiding is gebaseerd. Dit
voorstel betreft de vergrooting van
het net in de Stationsstraat van de
fabriek tot aan de Markt, in de Groo-
testraat van de Markt tot de Mr. van
Coothstraat en van de Markt tot aan
het Hoekeinde, terwijl in uitzicht
wordt gesteld verdere uitbreiding van
het net in de richting Baardwijk.
Toen reeds was door de Directie
overwogen de mogelijkhèid om met
toepassing van huisdrukregulateurs de
capaciteit van het buizennet te ver-
grooten door verhooging van den gas
druk in het net. Het oordeel over
deze oplossing werd kort daarop
gunstig beïnvloed door nadere bespre
kingen met de fabrikanten van den
Pro—Qas—huisdrukreguiateur, wat
den Directeur aanleiding gaf tot het
uitbrengen van een rapport, waarvan
een afdruk hierbij gaat.
De Commissie voor het Gasbedrijf
heeft dit rapport gemaakt tot een on
derwerp van bespreking in hare ver
gadering, waarin na breedvoerige ge-
dachtenwisseiing besloten werd tot
het volgende advies:
De vergadering vereenigde zich
„geheel met het door den Directeur
.omtrent de drukregulateurs uitge
bracht rapport d.d. October 19^9,
.gericht tot Uw College. Aan de door
de Maatsceappij aangeboden beta
lingsvoorwaarden en garantie werd
veel waarde gehecht. Ten aanzien
van de in de aanbieding omschreven
drukregeling achten wij nader over
leg noodzakelijk.
.Om zooveel mogelijk zekerheid te
verkrijgen omtrent de deugdzaamdeid
,van den regulateur en de practische
bruikbaarheid, hebben wij den Di
recteur opgedragen zoo spoedig mo
egelijk overleg te plegen met de lei-
.ders van enkele groote gasbedrijven
„en van hen een collegiaal advies te
„vragen. Mocht na dit overleg het
.oordeel van den Directeur gunstig
.blijven, dan meenen wij U te moeten
„adviseeren, op grond van de in het
.rapport van den Directeur in het licht
gestelde voor- en nadeelen, den Raad
voor te stellen niet over te gaan tot
„uitbreiding van het buizennet, doch
„de capaciteit van het bestaande net
„te -vergrooten door verhooging van
„den druk, nadat plaatsing van de
Pro—Gas—huisdrukregulateurs heeft
plaats gehad."
Het overleg, waarop de Commissie
doelt, heeft plaats gehad. Het daarna
opgemaakte rapport is vertrouwelijk
voor de leden ter inzage gelegd.
Wij vereenigen ons met het inzicht
der Commissie. Wij zijn van oordeel
dat onder de gegeven omstandigheden,
n.l.: dat ons gasbuizennet van te ge
ringe capaciteit is, aan het plaatsen
van drukregulateurs de voorkeur moet
worden gegeven boven het leggen van
grootere leidingen.
De financiëele gevolgen van deze
oplossing heeft de Directeur in zijn
rapport becijferd. Waar hij de bespa
ring op de uitbreiding bespreekt is
eenige verdere toelichting wellicht
niet overbodig. Voorgesteld werd ook
de capaciteit van de hoofdbuizen der
waterleiding te vergrooten.
Het lag in de bedoeling de nieuwe
gasleidingen en de ruimere waterlei
dingbuizen zooveel mogelijk indezelfde
sleuf te leggen, zoodat de arbeidsloo-
nen voor het graven enz. werden ver
deeld over gas en water. In de ge
raamde kosten van de nieuwe gastei-
ding was begrepen f 3600 kosten van
graafwerk. Deze zouden bij aanvaar
ding van het voorstel komen te druk
ken op de waterleiding alleen.
Dit voor oogen gesteld heeft de
Directeur becijferd dat voor de gas
fabriek voor 1930 aan uitbreiding
buizennet wordt bespaard f 11600
f 3600 f 8000,—, terwijl hij zich
had voorgesteld in 1931 nog eens
f6000 aan vergrooting der leidingen
te besteden, in totaal dus f 8000
f 6000 14000,—. Geheel juist is dit
niet, omdat voor het gasbedrijf bij
plaatsing van de drukregulateurs ver
valt de geheele ad f11600 uitgetrok
ken post, zoodat met inbegrip van de
gedachte uitbreiding voor 1931 komt
te vervallen een uitgaaf van f 11600
f6000 f 17600,—. Niettemin de
veilige becijfering van den Directeur
aannemende, zou men dan komen tot
de volgende opstelling van de finan
ciëele gevolgen van het plaatsen van
drukregelateurs.
De kosten van inbouw zijn begroot
op f30 000 maximum.
Berekend naar 5°/0 rente en 5% af
schrijving (afschrijving gelp aan die
voor meters), worden de jaarlpsche
lasten 10% van f 30 000 f3000. We
nemen hierbij gemakshalve aan dat
Door B. en W. is aan den Raad
het volgende prae-advies aangeboden
Op de begrooting van het gasbe
drijf is onder post 41 van den kapi.
taaldienst uitgetrokken een bedrag van
f 26.500, waarvan f 12400 voor uit
J breiding van het buizennet- In dit l Annr
bedrag is nog begrepen f 800 voor I met de dalin2 van den rente ast
vorige jaren. Wat dus meevalt na het
sluiten der rekening is dan ook nooit
anders dan een gevolg van gelukkige
omstandigheden. De winsten der bedrij
ven hebben op deze meevallers niet den
minsten invloed, omdat naar de voor
schriften van de door den Raad vast
gestelde verordeningen op het beheer
van de bedrijven de bedragen waarmee
de geraamde winst, aan de gemeente uit
te keeren, wordt overschreden ten be
hoeve van de bedrijven zelf wordt ge
reserveerd.
Ad 2e. De Commissie stelt voor de
winsten der bedrijven in het vervolg te
besteden 70% voor het bedrijf en voor
eventueele tariefsverlaging en 30% voor
de gemeente. Wij moeten aannemen dat
de Commissie bedoelt dat van deze 70%
een behoorlijk deel wordt aangewend
tot tariefsverlaging, want zij stelt voor
op dat eerst behoorlijk moet worden af
geschreven. Dit voorstel leidt in zijn
consequenties tot afschaffing van de
bedrijfswinst, want elke tariefsverlaging
vermindert de kans op winst en aan
gezien jaarlijks een deel van de winst
naar den wensch der Commissie moet
worden bestemd voor tariefsverlaging,
zal deze vrij spoedig tot een minimum
zijn beperkt. Wat de Commissie wenscht
komt dus hierop neer, dat de winst
mede moet worden aangewend tot ver
laging van de winst. De vraag of de win
sten van de bedrijven aan de gemeente
moeten worden uitgekeerd als gewone
ontvangst is reeds lang in bevestigen
den zin bantwoord. Over deze zaak kan
men spreken van communis opinio. Dit
blijkt eens te meer uit het verhandelde
op het congres der Vereeniging van Ne-
derlandsche Gemeenten te Haarlem, ge
houden op 22 Juni 1927. Voor dit con
gres werden prae-adviezen uitgebracht
door Mr. M. H. de Boer, wethouder van
Utrecht en door Dr. F. M. Wibaut, toen
Wethouder der gemeentebedrijven van
Amsterdam.
De beide prae-adviseurs behandelden
o.m. de volgende punten.
a. Is het practisch uitvoerbaar en is
het wenschelijk om de leveringen van
gemeentebedrijven aan alle categoriën
van verbruikers uit te voeren tegen kos-
tenden prijs?
b. Indien niet geleverd wordt tegen
kostenden prijs, is het dan wenschelijk
de door de gemeentebedrijven te maken
winsten jaarlijks aan te wenden als ge
wone inkomsten der gemeente?
Beide prae-adviseurs beantwoordden
in hun conclusie de eerste vraag ontken
nend, de tweede bevestigend.
Wij citeeren uit het prae-advies van
Dr. Wibaut woordelijk:
„Hoe is het dan te verklaren, dat toch
„nog verdedigd moet worden, dat de be
stemming voor deze ondernemerswinst
„uit gemeentebedrijven dient te zijn de
„aanwending als gewone inkomsten? In
„die mate verdedigd moet worden, dat
„de Vereeniging van Nederlandsche Ge
beenten, die op hare jaarvergaderin
gen toch enkel vragen behandelt, wel-
„ke nog vraagstukken zijn, deze vraag
„aan prae-adviseurs voorlegt?
„De verklaring moet liggen in men-
„schelijke dwaling, die te dezen opzich
te heeft bestaan, en wellicht de uit
roeiing van het kwade gaat langzaam
hier en daar is blijven bestaan. Wij
„bedoelen de dwaling, die de onderne
merswinst, gemaakt uit gemeentebedrij-
„ven, vergelijkt met belastingen."
en verder:
„Zoo komen wij met een volledig ge-
Sust geweten tot de slotsom, dat de
„beste bestemming, tegelijkertijd de
„eenig redelijke bestemming, voor on
dernemerswinst uit gemeentebedrijven,
„is: aanwending als gewone inkomsten
„der gemeente."
Wfj hebben ten aanzien van het be
ginsel der winstuitkeering aan de ge
meente aan het geciteerde niets toe te
voegen.
De Commissie meent dat wij de be
drijfswinsten beschouwen als sluitpost
der begrooting. Deze uitdrukking is van
de Commissie. Wij hebben deze ten
aanzien van de bedrijfswinsten nooit ge
bruikt en kunnen deze ook volstrekt
niet tot de onze maken. De sluitpost der
begrooting is de post belastingen en deze
post heeft zich, zooals wij hebben be
toogd bij onze beschouwingen ten aan
zien van de bestemming van overschot
ten van vorige dienstjaren, te richten
naar de raming der uitgaven.
Ook het vorig jaar bij de behandeling
van de begrooting voor 1929 is de kwes
tie van de bedrijfswinsten reeds behan
deld. De heer van der Waerden meende
toen te moeten verdedigen de stelling,
dat het gebruiken van winsten van de
bedrijven voor andere doeleinden uit
den booze is. Wethouder Smolders heeft
toen met cijfers omtrent bedrijfswinsten
uit groote gemeenten aangetoond, dat
de heer Van der Waerden met deze stel
ling een volkomen verlaten standpunt
inneemt.
Wij vertrouwen dat thans eens en voor
goed zal worden uitgemaakt dat het tot
heden door de Commissie voor de be
drijven in eersten aanleg bij het ont
werpen der bedrijfsbegrootingen en
door ons college bij de opmaking der
gemeentebegrooting toegepaste beginsel
voor de bedrijfswinsten voortaan zal ge
handhaafd blijven.
b. Het terugkomen op vroegere be
slissingen van den Raad zonder dat ge
wijzigde omstandigheden zich hebben
voorgedaan of nieuwe gezichtspunten,
die belangrijk afwijken van de vroegere,
in het geding kunnen worden gebracht,
schept een toestand van onzekerheid, die
den naam van de gemeente en hare cre-
dietwaardigheid kan schaden en af
breuk doet aan de waarde van een ge
nomen besluit.
Ad le. Het voorloopig vaststellen
der rekening is aan de orde geweest in
de vergadering van 30 Aug. 1929. Daar
op kan thans niet meer worden terug
gekomen, omdat de rekening reeds ter
vaststelling aan de Gedeputeerde Staten
is aangeboden.
De meening der Commissie, dat het
uitgetrokken saldo 1928 niet geheel juist
zal zijn is een misvatting. Het saldo is
door den Raad zelf vastgesteld. De aan
vulling van de op de begrooting 1928
uitgetrokken winst voor de gasfabriek
vond plaats naar het voorschrift in art.
19, le lid, der Bedrjjfsverordening, be
palende:
„Om de bedrijven voor gas, electrici-
„teit en waterleiding en het Openbaar
„Slachthuis in staat te stellen, de op de
„begrooting geraamde winstuitkeering
„aan de gemeente te kunnen voldoen,
„onafhankelijk van het eindresultaat van
„het exploitatiejaar, wordt uit de winst,
„voor zoovr die overschrijdt de som, als
„winstuitkeering aan de gemeente op de
„begrooting uitgetrokken, een reserve
„gevormd."
Ad 2e. De Commissie blijft in gebre
ke aan te toonen dat de Raad over het
reserveeren van saldi anders denkt dan
zooals in het voorstel .van ons College
is geformuleerd. Zooals wij hiervoor
reeds hebben aangetoond, blijkt tus-
schen onze opvatting omtrent de reser
veering en die der Commissie, geen ver
schil te bestaan. De Commissie wil re
serveeren overschotten die door geluk
kige omstandigheden zijn ontstaan. Dat
is tot heden nog niet anders geschiedt.
Zooals reeds is aangetoond, worden de
bedrijfswinsten alleen aan de gemeente
betaald tot het bedrag als in de begroo
ting is opgenomen. De overschotten op
de bedrijven door gelukkige omstandig
heden ontstaan, blijven aan de bedrij
ven als reserve.
Het verwijt, dat wij het beginsel der
reserveering toepassen niet naar den
geest van 's Raads besluit, mist dan ook
eiken grond.
Ad 3e. Door den Raad is met de
grootst mogelijke meerderheid (alleen
de heer van der Waerden stemde tegen),
besloten de reserve op den kapitaal-
dienst te bestemmen tot dekking van te
korten in de opbrengst inkomstenbelas
ting en tot bestrijding van de uitgaven
voor een nieuw Raadhuis.
Door voor te stellen de batige saldi
der rekeningen niet meer te storten in
het reservefonds, wordt ten eerste te
kort gedaan aan het met algemeene
stemmen genomen besluit om dit reser
vefonds in te stellen naar onze voorstel
len daaromtrent en ten tweede aan het
met de grootst mogelijke meerderheid
genomen besluit om de reserve o.a. te
bestemmen voor een nieuw Raadhuis. En
dit alles zonder dat de omstandigheden,
waaronder de besluiten zijn genomen,
zijn gewijzigd en zonder dat ook maar
een poging is gedaan om de motiveering
van de daartoe strekkende voorstellen
van destjjds te weerleggen.
Wij vertrouwen dat de Raad de on
toelaatbaarheid van dergelijke handel
wijzen zal willen erkennen. Waar blijft
op deze wijze het respect voor 's Raads
zoo gewichtige besluiten van verre strek
king. Zoo ondergraaft men eenvoudig de
fundamenten voor het door ons te voe
ren beheer.
Het voorstel der Commissie zou ons
slechts tot het uiterste kunnen verba
zen, ware het niet dat de heer van der
Waerden deel uitmaakt van deze Com
missie. Het is niet de eerste maal dat
deze tracht reeds gevallen beslissingen
ongedaan te maken. En wij kunnen ons
dan ook niet los maken van den indruk,
dat dit voorstel is gedaan niet los van
de bestemming die aan de reserve is ge
geven. Is dit niet het geval, dan ware in
een zoo belangrijke kwestie als hier be
doeld een deugdelijke argumentatie met
een nauwkeurig omschreven bedoeling
van het voorstel toch allereerste eisch
geweest. Het argument dat de saldi aan
de gewone inkomsten moeten worden
toegevoegd, omdat er gedurende het
jaar nog uitgaven gevoteerd worden en
voor verbetering van straten, als anders
zins, steeds grootere bedragen noodig
zijn, geeft niet blijk van een goed in
zicht in het karakter en de beteekenis
der begrooting. Wanneer in den loop
van het jaar nog uitgaven worden gevo
teerd kan dat betreffen uitgaven voor
den gewonen dienst of voor den kapi-
taaldienst. Uitgaven voor den kapitaal-
dienst worden dan gedekt uit middelen
voor den kapitaaldienst en belasten der
halve niet de gewone begrooting.
Uitgaven voor den gewonen dienst be-
hooren alleen tusschentijds op de be
grooting te worden gebracht, wanneer
de middelen tot dekking voorhanden
zijn.
Ad 4e. Het vormen van reserves voor
de bedrijven is geregeld bij 's Raads
verordening op het beheer der gemeen'
tebedrijven. Bij het voorstel tot bestem
ming van 70% van de geraamde winst
voor reserve en eventueele tariefsver
laging wordt iets voorgesteld dat geheel
afwijkt van deze regeling.
Na deze algemeene beschouwingen
komen wij tot de beantwoording van de
bijzondere opmerkingen en voorstellen
der Commissie.
BEDRIJFSBEGROOTINGEN.
BEGROOTING GEMEENTEWERKEN.
Dat de toestand van de Baardwijksche Steeg niet
gunstig is moeten wij onmiddellijk toegeven. Een
verkeersweg is het stellig, doch niet voor verkeer
van eenige beteekenis. Voor het communaal ver
keer kan hij moeilijk van groot belang worden
geacht, moeilijker nog voor het intercommunaal
verkeer. Het moge al waar zijn, dat enkele auto's
komende uit de richting Tilburg, die onze ge
ineente passeeren in de richting 's Hertogenbosch,
van dezen weg gebruik maken, dit kan in ver
houding tot het verkeer door de andere straten
der gemeente toch slechts een zeer gering getal
zijn, nooit zoo groot, dat het daarom gemotiveerd
is te achten het voorstel der Commissie te accep
teeren. Door de overneming van den weg zou de
gemeente jaarlijks terugkeërende lasten op zich
nemen, die thans naar onze meening nog niet te
verdedigen zouden zijn. Het verkeer dat verband
houdt met de enkele woningen, die aan dezen weg
zijn gebouwd, kan geen rol spelen. Zou de opvat
ting van de Commissie juist zijn, dat de Baard
wijksche Steeg beteekenis heeft als verkeersweg
voor het intercommunaal auto-verkeer, dan zou
er eveneens reden zijn om den geheelen Parallel
weg vanaf de Baardwijksche Steeg tot de Besoijen-
sche Straat over te nemen. Zeker zou er dan nog
veel meer reden zijn dit te doen voor den Parallel
weg vanaf de Besoijensche Straat tot de Stations
straat en van de Stationsstraat tot de Putstraat.
Wij meenen dat daaraan niet valt te denken, zoo
lang onze hoofdverkeerswegen nog niet In beteren
staat zijn gebracht. Wij kunnen daarom het voor
stel der Commissie niet overnemen.
GASBEDRIJF.
Op den Winterdijk is één lantaarn bijgeplaatst,
terwijl op enkele plaatsen de lantaarns in de
straat zijn verplaatst zoodanig dat het licht valt
in de dammen waar verbetering noodig bleek
Van een verzoek tot het plaatsen van lantaarns
aan den Zomerdijk is ons niets bekend.
ELECTRICITEIT.
Het moet worden erkend dat na het aanleggen
van een trottoir in voormalig Baardwijk de palen
van het electrisch net hinderlijker zijn geworden
dan voorheen. Inderdaad zou 't een radicale oplos
sing zijn het bovengrondsche net te vervangen door
een kabel. Dit zou echter en uitgaaf vorderen tot
een bedrag dat de 20.000 zeer dicht zou benade
ren. Ook in de voormalige gemeente Besoijen is
het net nog bovengronds. Ook voor dit net zou
dan dezelfde aanleiding zijn om het om te bouwen.
U kan dan zelf wel nagaan welke groote gelde
lijke gevolgen een besluit, als door de Commissie
gevraagd, met zich zou brengen.
Het doet dan ook vreemd aan dat de Com
missie het voorstel doet om de tarieven te ver
lagen gelijktijdig met een voorstel om ten laste
van het bedrijf een min of meer hinderlijk ge
bouwd net te vernieuwen. Wij zouden er voor
kunnen voelen te zijner tijd tot hef bouwen van
een kabelnet in die gedeelten over te gaan, doch
dan is het toch wel zeer gewenscht dat het bedrijf
zijn positie door reserves aanzienlijk versterkt.
Men bedenke dat dït ombouwen beschouwd van
n bedrijfs-economisch standpunt overbodig en dus
improductief is. Dat de winst over 1928 het dub
bele bedroeg van het geraamde bedrag is in dit
verband een gelukkige omstandigheid, waarvan
de bestendiging ook door de Commissie had kun
nen worden toegejuicht. Het geheele bedrag waar
mede de geraamde winst werd overschreden is
immers ten goede gekomen aan de reserve van
het bedrijf, waaruit te zijner tijd uitgaven voor
werken als de Commissie wenscht, geheel of ge
deeltelijk kunnen worden gefinancierd.
Wij moeten ontraden vooralsnog tot het ombou
wen van het net te besluiten. Wel zou zijn na
te gaan of verplaatsing van de meest hinderlijke
palen mogelijk is.
WATERLEIDINGBEDRIJF.
Dat de aangeslotenen aan de waterleiding die
abonnementstarief betalen, gemiddeld veel meer
water verbruiken dan die het verbruik per meter
betalen, is ons bekend. Het ruimere waterverbruik
van eerstgenoemde categorie is het meest natuur
lijke gevolg van het tarief. Bij het meter
tarief weet de aangeslotene dat het verbruik wordt
gemeten en hij het verbruikte tot den laatsten
liter moet betalen. Waterverkwisting is dus prac
tisch uitgesloten. Bij het abonnementstarief is bij
den aangeslotene elk belang bij een matig water
verbruik weggenomen. Hij betaalt immers een
vast recht, ongeacht het verbruik. Doorvoering
van het metertarief zou voor het bedrijf in elk
opzichtt veel voordeeliger zijn. De exploitatie van
een drinkwaterleiding is, echter een onderneming
van groote sociaal-hygiënische beteekenis. Het
wordt van belang geacht dat men, juist in de ar
beidersgezinnen niet karig behoort te zijn op het
waterverbruik. Men heeft destijds afgezien van
de invoering van het metertarief voor arbeiders
woningen met het oog daarop. Om waterverkwis
ting te voorkomen werd aanvankelijk voorge
schreven dat voor de abonnementen de water
kraan niet moch£ worden geplaatst boven den
gootsteen. Dit voorschrift is echter later inge
trokken. Controle is[ zonder het plaatsen van me
ters, wat kostbaar is, niet wel mogelijk. Het aan
vaarden van het voorstel der Commissie tot ver
laging van het tarief, meenen wij te moeten ont
raden. Wij weten echter dat de Bedrijfscommissie
overweegt of wijziging van de afschrijving op den
„goodwill" mogelijk is. Deze afschrijving is n.l.
progressief geregeld wat tot gevolg heeft dat bij
het einde van de aflossingsperiode de aflossing het
grootst is en onmiddellijk daarna een buitenge
woon groote vermindering der lasten optreedt.
Wanneer de aflossing zoo kon worden geregeld,
dat de opklimming in den druk der aflossingen
kan worden weggenomen, zou er wellicht aan
leiding zijn tariefsverlaging te overwegen.
HYPOTHEEKBANK.
Wij deelen het gevoelen der Commissie dat om
zichtigheid bij het geven van hypothecaire lee
ningen op huizen die in afgelegen gedeelten der
gemeente worden gebouwd, gewenscht is. Wij
houden hiermede ook rekening door in sommige
van deze gevallen de aanvraag af te wijzen of de
leening te verstrekken zoover beneden het maxi
mum percentage van de geschatte waarde, dat de
gemeente slechts een aanvaardbaar risico draagt.
Buiten de bedrijfsbegrootingen heeft de Com
missie in hare algemeene beschouwingen nog be
trokken ons voorstel tot verbetering der Groote
straat, terwijl daarbij nog wordt behandeld de
kinderbijslagregeling voor het werkliedenperso-
neel.
Verbetering Grootestraat. De Grootestraat be
hoeft naar onze meening verbetering, door ver
breeding, vervanging van de oude keien door 'n be
tere soort vlak behakte keien en door 't aanleggen
van fietspaden aan weerszijden van het met keien
bestrate middenvak. De Commissie meent dat de
boomenrij niet moet worden prijsgegeven. Wij
kunnen ons indenken dat er leden zijn die het
betreuren dat de boomen zouden verdwijnen. Al
achten wij voor ons dat verlies niet zoo groot, wij
réspecteeren de meening die anderen daaromtrent
hebben. Wij achten een verbreeding zonder ver
wijdering van de boomenrij niet mogelijk. En
toch is verbreeding noodzakelijk. Niet alleen eischt
dat naar onze meening het verkeer, doch ook kan
alleen bij verbreeding, aanspraak worden ge
maakt op uitkeering uit de opbrengst van de we
genfondsbelasting. Het gevolg van het verwijde
ren zal wel zijn dat enkele minder aanzienlijke
gevels meer in het gezicht komen, doch wij zijn
van meening dat dit wellicht een prikkel zal zijn
voor de betrokken bezitters om spoediger tot ver
nieuwing of verbetering over te gaan. Verbreeding
is ook noodig om ruimte te vinden voor het aan
leggen van twee rijwielpaden. Men zal ons moe
ien toegeven dat het rijwielverkeer bij den huidi-
gen toestand zeer slecht is.
De Commissie meent dat met het verleggen van
de trambaan naar den Winterdijk al veel gewon
nen zou "zijn. Dit is slechts ten deele waar. Stellig
zou het verwijderen van de trambaan uit de straat
een groote verbetering zijn. De straat blijft echter
te smal en hieraan doet de verwijdering van de
trambaan niets af. Toen in 1925 de concessie voor
de tram was afgeloopen, hebben wij alle pogingen
aangewend om de Gedeputeerde Staten te bewegen
in de nieuw te verleenen concessie de voorwaarde
op te nemen dat de trambaan moest worden ver
legd naar den Winterdijk. Dit College zou moge
lijk daartoe te vinden zijn geweest, wanneer de
gemeente op zich zou willen nemen alle kosten
aan het verleggen van de trambaan verbonden.
De Voorzitter van ons college heeft hiervan des
tijds mededeeling gedaan aan den Raad en werd
dit bedrag niet aanvaardbaar geacht. De conces
sie is dan ook opnieuw verleend zonder dat de
tramweg-maatschappij eenige verplichting hier
omtrent is opgelegd. Het belang van de maatschap
pij brengt niet mee tot het verleggen van de baan
mede te werken. Zij heeft voor den duur van de
nieuwe concessie het recht de baan te houden in
de straat, zoodat van de maatschappij niets is te
verwachten.
In elk geval zouden alle kosten van verlegging,
destijds ruw geraamd op 20.000,door de ge
meente moeten worden gedragen, terwijl dan nog
overbleven de kosten van de vernieuwing van het
wegdek in de straat en het aanleggen van de rij
wielpaden, die niet aanmerkelijk zouden vermin
deren door het verwijderen der baan. De oplos
sing door da Commissie gedacht, zou dan ook be-
langrijk duurder zijn dan door ons voorgesteld.
J Daarenboven is de uitvoerbaarheid van het voor
stel der Commissie minder gemakkelijk geworden
omdat destijds werd gedacht de baan door de Wa
genstraat te leiden, op den Winterdijk en af te
voeren over\ het „Kweb" in voormalig Baardwijk.
Deze bezitting is intusschen verkocht en bebouwd,
zoodat elders meerdere panden zouden moeten
worden weggebroken om een afrit te kunnen
maken.
Kindertoeslagregeling. Bij ons advies van 20 Juli
1928 werd bij het voorstel tot aanvulling en ver
betering van verschillende verordeningen betref
fende het personeel in dienst der gemeente ook in
overweging gegeven de kinderbijslagregeling voor
de werklieden te wijzigen en voor hen over te ne
men de provinciale regeling, zooals dit reeds was
geschied voor het ambtenarenpersoneel. Bij de
behandeling in den Raad is toen met geen woord
gerept over de Rijksregeling waarop thans de
Commissie wijst. In de Rijksregeling in het Be
zoldigingsbesluit zijn echter, voor zoover wij kun
nen nagaan, niet opgenomen alle Rijkswerk
lieden. Ofschoon zij meer voelt voor de
Rijksregeling stelt zij toch voor ook voor de werk
lieden een kinderbijslag te geven van 5 pCt. vanaf
het 3e kind. De aanloop tot dit voorstel is dan
ook wel zeer vreemd. De Commissie zegt een grief
te willen wegnemen. Wij hebben echter nooit iets
van een grief vernomen. Wij zijn integendeel van
meening dat het werkliedenpersoneel door de wij
ziging, die 1 Januari van dit jaar is ingegaan,
bevredigd is.
Ook hier moeten wij er wederom op wijzen dat
deze aangelegenheid; nog zoo kort geleden aan de
orde is geweest en de regeling met algemene stem
men is aangenomen, en er thans toch weer op
wordt teruggekomen met de eenvoudige mede
deeling dat een grief zal worden weggenomen.
Komende tot het rapport der Commissie waar
deze aangeduide posten behandelt, meenen wij
buiten bespreking te laten die posten waarom
trent in de Algemeene beschouwingen ons stand
punt reeds is uiteengezet.
Post 90. Er bestaat niet de minste zekerheid dat
een uitkeering door den Vleeschkeuringsdienst in
1930 zal plaats hebben. Wij zijn in deze geheel af
hankelijk van de beslissing van de Commissie van
Beheer. Dö Commissie zegt wel dat er alle reden
om aan te nemen dat deze post ook in 1930 een
batig saldo zal opleveren (bedoeld zal worden dat
de keuringsdienst een batig saldo zal opleveren
over 1930 en dat uit dit saldo, een uitkeering zal
worden gedaan), doch wij meenen dat de Com
missie toch onmogelijk kan weten hoe de exploita
tie in 1930 zal uitvallen. Het is ons bekend dat de
dienst nieuwe financieele lasten op zich genomen
heeft die de exploitatie-uitkomsten ongunstig zul
len be invloeden. Omtrent een uitkeering bestaat
dan ook niet de minste zekerheid en moet het
worden ontraden een bedrag daarvoor uit te trek
ken.
Post 118. Het lid der Commissie de heer Pullens
verklaarde bij de behandeling van de begrooting
1929 voorstander te zijn van een voorzichtige ra
ming. De Commissie heeft in den aanvang van
haar rapport gezegd dat in den loop van het jaar
altijd nog weer uitgaven worden gevoteerd. De
ramingen der uitgaven worden in den regel zoo
critisch beoordeeld, dat daar weinig of geen spe
ling meer in zit. Het is niet gewenscht de ont
vangsten zoo scherp te ramen. Nieuwe bronnen
van ontvangsten zijn in den loop van het jaar
moeilijk te verwachten, nieuwe of hoogere uitga
ven zooveel te gemakkelijker. Wij blijven daarom
de voorkeur geven aan een veilige raming.
Post 237. Wij erkennen gaarne ook voor onze
gemeente de waarde van een ambachtsschool.
Reeds vroeger is hierover in Uwen Raad met een
enkel woord gesproken. Door de beperkte midde
len die op de Staatsbegrooting voor uitbreiding
van bestaande en oprichting van nieuwe scholen
werden uitgetrokken, kan een poging om Rijks
subsidie te krijgen voor een te stichten ambachts
school naar onze meening weinig resultaat ople
veren. Wanneer de Raad zich daartoe uitspreekt
zijn wij bereid te onderzoeken of thans meer kans
van slagen wordt geboden.
Post 238. Wij meenen dat wij met de verlaging I
niet verder mogen gaan met het oog op het ele
ment van onzekerheid dat voor deze raming blijft
gelden. Dezer dagen kwam ons onder het oog,
dat voor de gemeente Haarlem het aandeel in de
kwade posten was geraamd op 250.000.bij- een
uitgaaf van 180.000, een raming dus die onge
veer op dezelfde lijn staat als de onze. Ook hier
achten wij een voorzichtige raming gewenscht.
Post 305.
Overeenkomstig de rekeningvoorschriften wordt
van de opbrengst inkomstenbelasting 1929/1930
verantwoord in de rekening 1929 2/3 van de bij
de vaststelling van den factor geraamde ont
vangst. In ons prae-advies van 25 Mei 1929 tot
vaststelling van den factor 1929/1930 -is opbrengst
1929/1930 geraamd op 168,320, waarvan in 1929
wordt verantwoord 2/3 en in de rekening 1930
1/3 of 56.106.zooals in de begrooting 1930
onder den b-post van No. 305 is geraamd. De Com
missie neemt aan, dat de opbrengst 1929/1930 niet
is 168.320.doch 171.000.een verschil, dat
geen gewicht in de schaal legt. De a-post van No.
305 is geraamd op 108.894. Dit bedrag vormt
met den b-post het bedrag dat noodig is om de
uitgaven met de ontvangsten in evenwicht te
brengen. De a-post wordt gevormd door 2/3 van
de belasting 19301931. In ons advies van 25 Mei
1929 hebben wij de opbrengst van dit belasting
jaar (inkomen 1929) vergeleken met de opbrengst
1927/1928 (inkomen kalenderjaar 1926) op grond
waarvan werd verwacht een opbrengst van
144.305,De raming van den a-post is echter
gebaseerd op een opbrengst van 3/2 x 108.894,
.is 163.341,Hieruit blijkt reeds duidelijk, dat
ons voorstel om den factor niet lager te stellen
dan 3,1 volkomen gegrond was. Wil men den fac
tor ook voor 1930/1931 handhaven op 3,1, dan ge
put moeten worden uit de reserve, die is gevormd
door vroegere overschotten,
door vroegere overschotten. Tegelijk blijkt dat er
allerminst aanleiding is om het te verwachten
overschot belastingjaar 1929/1930, te brengen op
de begrooting 1930, zooals de Commissie wenscht
te doen door verhooging van den b-post en dan
dit overschot te bestemmen tot verlaging van an
dere posten van ontvangst.
Om vergissingen te voorkomen wijzen wij er op,
dat de Commissie in haar rapport (7e regel van
den tekst bij post 305 b) spreekt vanrekening
1928, dit moet zijn rekening 1929 en zal ook wel
zoo bedoeld zijn.
Burgemeester en Wethouders van Waalwijk.