Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. 1 STER-TABAK I» idverleerl in dit Blad. FEUILLETON i ■I""'11I l i ttanli_ ftccountanlswerlzaaiMi Moorkom&rs l NUMMER 87. ZATERDAG 2 NOVEMBER 1929. 52e JAARGANG. Dit blad rerachjjnt WOENSDAG en ZATEBDAG. Abonnementsprijs per S maanden 1.25. Franco per post door bet gebeele rflk f 1.40. Brieven, Ingezonden stukken, gelden, ena. franco te «enden aan den Uitgever. UITGAVE: WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON T1ELEN. Telefoon No. SS, Telerr.-Adres: ECHO. Prfls der Advertentlön 20 cent per regel; iritnimnTrt 1.50. BS contract flink rabat. Reclames 40 cent per regel. AdvertentiSn moeten Woenedag on Vrfldag des morgens om uiterlijk 9 uur ln ons bezit ■Sn. DIT NUMMER BESTAAT UIT DRIE BLADEN. EERSTE BLAD. UIT HET BOEK DER ROODE LEGENDEN. De S.D.A.P. heeft haar eigen roode litteratuur. Jammer dat er naast een paar leesbare vakwerken, niets van te genieten is. „Het Volk" is natuurlijk een bi bliotheek op zichzelf. Bijzondere zorg legt „Het Volk" aan den dag om haar literatuur te verrijken met eigentijdsche en eigen- gekleurde, d.w.z. roode legenden. En zij doet dit met zulk een koorts- achtigen ijver dat men haar werk niet bij kan houden. Onrustbarend stijgen de nieuwe uitgaven. Elke week worden er een paar deeltjes in de roode boekenkast bijgezet. Je vraagt je soms af, hoe komen ze aan de stof, of juister: aan de fanta sie. Het „donkere Zuiden" werkt ver bazend prikkelend op de heete fanta sie van „Het Volk". We kennen de verhalen over het „schrikbewind der Pastoors". Maar die we er nu pas bij hebben gekregen, zijn even „interessant". In plaats van den clerus, is thans de politie aan de beurt, om als lij dend voorwerp van de roode ver beeldingskracht te dienen. Reeds vóór den beruchten avond van Woensdag 16 October, kon men in het socialistisch hoofdorgaan her haaldelijk lezen van „het onverant woordelijk optreden" der politie en van „de rust", die te Maastricht heerschte, „als de politie maar kalm is". Maar na de arrestatie van den (in middels vrijgelaten) stakingsleider Pieters, ging de „Volk's"-fantasie m „DB BOHO VAJN HUT ZÜIDSN". NAAR HET ENGELSCH. J. SCHEEPENS. 114. Een étui met glinsterende instru menten lag open op tafel. Het schelle electrische licht werd aangestoken en opgehangen juist boven het hoofd van den bewusteloozen en verdoof den patiënt. „Gij houdt de spons vast", mom pelde Bell tot Steel. „Er zal trouwens maar heel weinig bloed vloeien. Ik houd er van naast me te hebben een man met moed en koelbloedigheid. O ja, hier voel ik de plek. Heritage, voelt ge wel de plaatselijke depres sie van den schedel Daaronder ligt natuurlijk de druk, die niet grooter is dan een erwt." Heritage knikte overtuigd, zonder te spreken. Hij stond reeds gereed met het lancet, dat even glinsterde onder het felle lamplicht, en dan spoot er een straal bloed uit de won de. Het lemmet kraste over het sche delbeen, en dat schampend geluid werkte 'n oogenblik op Steel's zenu wen één oogenblik bewoog zich ook de geopereerde als in een onbewuste stuiptrekking. „Prachtig, prachtig mompelde alle perken te buiten. Eerst werd de „provocatie der po litie" als een vaststaand feit voorge steld tegenover het „rustig en beza digd optreden" van „partijgenoot Pieters" en zijn stakende volgelingen. Vervolgens werd gesproken van een „misdadige terreur" tegen „onze be weging" en van de maréchaussée, die in het „wilde wegschoot" en zoo doende den agent Houben doodelijke wonden todÜracht. Daarna werd gesmaald op het „pot sierlijk machtsvertoon" van de poli tie, die een „rustig poster" zonder eenige aanleiding zou hebben „afge ranseld". Ten slotte sprak P. Moltmaker, bij het jubilé van de „Vereeniging voor Spoor- en Tramwegpersoneel", over „een schandaal dat in het parlement aan de orde zal komen." En ofschoon sinds Zaterdagavond de rust te Maastricht is wederge keerd, schijnt men te Amsterdam nog niet tot bedaren te kunnen ko men. Althans in het nummer van 22 October prijkt opnieuw met vette letters: „Het Schrikbewind te Maas tricht", terwijl een der ondertitels luidt: „Stakers met den gummistok afgeranseld." Ih het nummer van 23 October leest men van „de wapenen der bar baren, die tegen ons gekeerd wor den". En het is niemand minder dan het bezadigde Kamerlid W. H. Vlie gen, wien deze woorden in den mond worden gelegd. In hetzelfde blad lezen wij nog van Zoo gauw hebt U kou gevat, lastig zijn de ge volgen. Neem steeds een paar Wybert-tabletten. Heritage. „Wat gaat het gemakke lijk Bell staarde met diepe bewonde ring naar de bewegingen van de sterke hand, die nu licht was als een veer. Een oogenblik later flikkerde opeens het electrisch licht, en Herita ge richtte zich overeind. „Wees nu niet krankzinnig zei Bell ernstig, 't Is niets als een over schakelen van den stroom op de fa briek, zooals zoo dikwijls gebeurt." Heritage mompelde dat het dit moest zijn. Toch had het geval hem weer bijna alle zelfvertrouwen doen verliezen, want hij was ontzettend bleek gewor den en zijn hand beefde licht. Dieper en dieper sneed het mesdieper nog Een verwensching welde Bell naar de lippen, toen het licht opnieuw flikkerde nog eens aanging, om dan ineens voor goed uit te gaan, en de geheele kamer in volkomen duis ternis te hullen. Heritage kon een luiden uitroep niet weerhouden. David Steel voelde hoe een hand de zijne, waarin hij de spons hield, naar het hoofd van den patiënt leidde. „Druk de spons stevig hier op deze plek en blijft stevig drukken fluis terde Bell. 't Gaat op leven en dood. Nog een minuut en van Sneck zou verloren zijn. Heritage, Heritage, kom, wees nu juist eens een flinke kerel Toon dat je niet bang bent Het was jouw schuld niet, dat het licht uit is gegaan, het is de mijne." En Bell strompelde naar de aan grenzende keuken en keerde met een „de Katholieke bevolking", die wordt „opgehitst door de plaatselijke pers", terwijl de dood van „partijgenoot Beckers" een „schande voor de ge meente" wordt genoemd: „In d«n oorlog ontziet men nog hen, die menschlievende hulp aande gewon den brengen: hier schiet men hen neer!" Welk 'n luguber idee moeten de Hol- landsche lezers krijgen, die dag aan dag op dergelijke lieflijkheden worden onthaald, doch ten slotte wel genoeg krijgen van de toestanden in het „duistere Zuiden", waar de „wape nen der barbaren" nog erger woe den dan in den barren oorlogstijd. En wat moeten zij wel denken van de Limburgsche ordebewaarders, die beurtelings met den gummistok ran selend of in het wilde schietend, een ondragelijk schrikbewind voeren te gen de rustige en kalme arbeidersbe volking van het vredelievende Maas tricht. Als de Limburgsche politie één verwijt kan treffen, dan is het dat zij kaars in de hand terug. Overal, be halve in de hall, waren gelijkvloers alle lampen uit. Eén der geleidingen had het volkomen begeven, zooals wel eens meer gebeurt. Bell sprong op een tafel en draaide de lamp er uit dan haalde hij het lange reserve- snoer, dat zij in de geïmproviseerde operatiekamer gebruikten, sneed den draad van de hall-lamp door, ver bond het resteerende eind met het reservesnoer en draaide de knop in de vestibule weer om. ,,'t Is amateurwerk", mompelde hij „maar het zal toch wel lukken! Hoe het zij, aan die hall-geleiding kan de schurk niet komen!" Toen de groote lamp boven het hoofd van den patiënt weer licht gaf, uitte dokter Heritage een kreet van blijdschap* Bell snelde naar de stu deerkamer en sloot de deur ervan aan den buitenkant. „Een truc!" hijgde hij woedend. „Een lage streek! Dat licht is uitge maakt, niet bij toeval uitgegaan. Neen Heritage, nu niet meer geprakkizeerd over al dien nonsens van je. Ik zeg je dat het met opzet is gebeurd. Hier, als je te zwak bent of te zenuwach tig, geef mij dan dat mes maar, dan doe ik het!" Maar dat verzoek van Bell miste zijn goede uitwerking op Heritage niet, en deze herstelde zich dan ook. „Neen", sprak hij beslist. „Ik zal het doen. Ik ben er aan begonnen, 'f Was een lage, gemeene streek om me zóó te willen bedriegen, maar nu weet ik ook, dat het niets anders was als een truc. Doch het zal me nu juist stijven in mijn opzet!" doorgaans te zacht en te lankmoedig optreedt tegen rustverstoring. Dit gebrek aan doortastendheid verwondert den kenner van den volksaard geenszins. Want zoolang hij niet hevig geprikkeld wordt, is de Limburger plooibaar en zachtmoedig van aard. Hij is beleefd, voorkomend, hoffelijk en dienstvaardig. En als hij politieman wordt, behoudt hij deze natuurlijke eigenschappen. En deze minzaam-glimlachende en wuivende agenten zouden plotseling en zonder reden in schietende en ran selende barbaren zijn gemetamorpho- seerd? Het is volkomen onaanneme lijk en tastbaar onjuist! De waarheid is, dat de politie, hoe wel zij dagelijks werd gesard en ge tergd, aanvankelijk veel te zachthan- dig en veel te slap is opgetreden te gen de stakers en hun supporters, die zich van lieverlede meesters van de straat gingen wanen. De waarheid is, dat door dit zachte heelmeesterschap een stinkende won de van wanorde en verzet is ontstaan. Dat bij het eindelijk uitbranden van die reeds diep-ingevreten wonde, bij het vastberaden keeren van ge weld met geweld, een bloedige bot sing onvermijdelijk zou zijn, was^he- laas te voorzien. En men mag van geluk spreken, dat het aantal slachtoffers tot twee is beperkt gebleven. Maar evenzeer viel het, gelukkig, te voorspellen, dat het aanstonds en voorgoed gedaan zou zijn met de Bell knikte. Zijn oogen waren groo ter van verbazing en blijdschap, doch hij zei niets. Hij zag Heritage bewon derend begaan. Geen chirurg met 'rukke dagelijksche praktijk had het hem kunnen verbeteren. David Steel leek het een eeuw toe, die snij- en kerfpartij op den bloot- gelegden schedel, maar het duurde nochthans slechts enkele minuten. „Klaar!" riep Heritage dan opeens triomfantelijk. „En goed gelukt ook!" „Ja, en een paar minuten langer in de duisternis zou onzen man het leven hebben gekost", merkte Bell op. „Hij begint weer bij te komen. Doe hem deze verbanden om, Heritage. Ik zal de vuile boel wel opruimen. Geef hem zijn drankje. Ik wil hebben dat hij nu eens flink lang uitrust." „Is hij morgen weer wat hersteld?" vroeg Steel. „Op mijn woord van eer, ja" zei Bell tevreden. „Maar zou je niet lie ver even je electricien opbellen om de leiding na te kijken? Ik zie dat de smeltring in den meter intact is. Al leen de benedenleiding heeft het dus te kwaad gekregen." Op dat oogenblik deed van Sneck de oogen open en staarde verwon derd en nog half versuft, om zich heen. Daarna vroeg hij met zachte, doch duidelijke stem, waar hij was, en verviel weer in diepen sluimer. Eenige oogenblikken later lag hij weer goed en wel in het voor hem gespreide bed. De oogen van dokter Heritage glin sterden van levendige voldoening. „Ik heb van Sneck gered en van Sneck heeft mij gered", sprak hij op KANTOREN: TILBURG Zomerstraal 1B. Telephoon 1625. EINDHOVEN, Straiumsche Dijk 2 A. Telephoon 3717. „relletjes", zoodra het gezag zich be slist, krachtdadig en doortastend gel den deed. En niet minder voor-de-hand lig gend was het derde gevolg: een he vige scheldcampagne in „Het Volk". Want na den reddeloos-mislukten strijd en de finaal-verloren staking aan de Zinkwitfabriek, moest al thans de schijn van een behaald suc ces worden gered door het onderhou den van een matelooze agitatie. En bovendien moest den gewezen stakers, thans arme stakkers, zooveel mogelijk het uitzicht worden belet op de domme fouten die hun leiders in de laatste maanden hebben opeenge stapeld. dankbaren toon. „Maar toen dat licht uitflapte, was het erop of eronder, voor ons beiden. Als Bell er niet bij geweest was, zou ik beslist een mis lukking te boeken hebben gehad. Maar toen begreep ik, dat het een lage streek moest zijn, en kreeg ik mijn zelfbeheersching terug, sterker dan ooit!" „Ja, om je nooit meer in den steek te laten!" bevestigde Bell. „Je bent wel zwaar op de proef gesteld, maar toch. heb je overwonnen!" Toen Bell de kaars weer van de tafel nam en hij zich in de richting van de studeerkamer begaf, fronsten zich zijn wenkbrauwen op onrustba rende manier. „Kom mee", zei hij dof, „en ik zal het jelui uitleggen". In de kamer heerschte volslagen duisternis, want ook deze lichten be hoorden tot de benedengeleiding, waarin kortsluiting was veroorzaakt. Slechts het feit, dat Henson zich niet bewust was, dat de lamp in de hall niet tot de benedengeleiding behoor de, had van Sneck het leven gered. Toen de drie mannen binnen tra den en het licht van de kaars hem in het gezicht scheen, keek Henson met een kort „ah" van verbazing en een glimlach om den kwabbigen mond naar de binnenkomenden, alsof hij nu eerst ontwaakte. „Ik geloof dat ik geslapen heb!" mompelde hij op quasi-slaperigen toon. Wordt vervolgd. De Echo van het Zuiden, Waalwykscbe en Langstraatsclie Courant* LichteGeurkse ROOKTABAK 1 ROOM-SIER THCOOORUS NIEM5IJER GRONINGEN

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1929 | | pagina 1