UCUQD Crediet voor stoomwals toegestaan. Urenlange beschouwingen over de ge meente begrooting die ten slotte toch ongewijzigd wordt goedgekeurd. DEN BOSCH I rS-Y* IJ»i I =£1 No. 89. Zaterdag 9 Nov. '29. 52e Jrg. Openbare vergadering van den raad onzer gemeente op Woensdag 6 Nov. 1929 des avonds 7 uur. Voorzitter de Edelachtb. heer bur- meester Moonen. Afwezig de heeren Donkers en v. d. Geld, terwijl er een vacature is door het bedanken van dhr. Timmermans. Aan de orde: 1. Ingekomen stukken. De Voorzitter zegt dat na het ver zenden der oproepingen nog is inge komen een ontwerp—overeenkomst tot het aangaan van een geldieening groot 1146.000 met den Pensioenraad. Dit bedrag heeft de gemeente nog noodig van het te leenen bedrag van f 300 000, waarvan reeds f 154.000 bij de Maat schappij „Noord—8rabatid" alhier is geplaatst. De rente bedraagt 4'/a pCt., de koers 95.5, hetgeen omgerekend legen parikoers een rente van 4 82 pCt. beteekent. Na 5 jaar heeft de gemeente het recht te eonverteeren Volgens financieele experts is dit een zeer aantrekkelijk aanbod, zoodat B. en W. den raad adviseeren deze overeenkomst aan te gaan. De raad gaat hiermede accoord a Schrijven van den heer B.Tim mermans, houdende mededeeiing dat hij ontslag neemt ais lid van den Raad. b. Schrijven van den Voorzitter van het Centraal Stembureau,'met afschrift van het proces—verbaal dd. 31 Oct 1929 tot benoemd—verklaring van den heer J. H. J. Klijn lot lid van den raad. Voorzitter. Het is mijn bedoeling om straks na afhandeling der begrooiing de geloofsbrieven van den heer Klijh te doen onderzoeken, zoodat hij in de eersivolgende vergadering kan worden beëedigd en geïnstalleerd. Verder is er nog ingekomen een verzoekschrift van J. Vrijhoeven In de St. Cdspijnstraat, huurder van een gemeentewoning, waarin hij de gemeen te voorstelt een werkplaats achter zijn woning te doen bouwen, waarvan de kosten f500 zullen bedragen. Hij is bereid in 10 jaar dit bedrag plus de rente af te lossen. Zijn werkgever de heer Siaats wil zich voor nakoming dezer verplichtingen borg stellen. De Voorzitter zet nog even uiteen dat de gemeente dus geen enkel risico loopt en adviseert tot inwilliging van het verzoek, waarmede de raad accoord gaat. 2. Beschikbaarstelling van een ere diet voor aanschaffing van een motor- wegwals. v. Loon. Ofschoon ik oorspronkelijk niet veel voelde voor deze aanschaffing en weinig heil verwachtte van het in eigen beheer nemen van een wegwals, ben ik, na bijwoning der demonstratie, daarop teruggekomen en heb ik den indruk gekregen dat met deze wals voor onze gemeente goede resultaten zijn te bereiken, zoodat ik me heele- maal verantwoord gevoel als ik voor het voorstel stem. Roxs. De demonstratie bijgewoond hebbende, ben ik tot de overtuiging gekomen dat zooiets voor onze ge meente zeer nuttig kan zijn. Echter vond ik de wals wat te licht, ik heb me daarover tot een der heeren gewend, die me zei dat deze wals nog met 1000 K Q. kon worden verzwaard, zonder dat de motor behoefde te worden versterkt. In de Prov. Courant las ik onder de opstellen over gemeente bestuur en gemeentebelangen ook iets over wegwalsen. Daarin werd aangera den om met kleine gemeenten samen te werken om zoodoende de kosten te verlichten. Ik zou daarom wiilen voorsteilen om een zwaardere wals aan te schaf, fen en dan met naburige gemeenten in overleg te treden om gezamenlijk een dergelijke wals te koopeo. Voorzitter. Ook ik heb met dien heer gesproken en die verzekefde mij, dat deze wals voor onze doeleinden absoluut voldoende was. Omdat de wielen van deze wals tamelijk smal zijn, hebben zij dezelfde uitwerking als een zware wals met breeder wielen Wat betreft het gezamenlijk koopen met andere gemeente, dat zult U wel verkeerd gelezen hebben. Dat zou tot allerlei onaangenaamheden aanleiding kunnen geven, ais het een gezamenlijk bezit was. Het is echter wel de be doeling dat andere gemeenten er ook gebruik van kunnen maken en dat zal ook hier gebeuren. De heeren die namens de gemeente Loonopzand bij de demonstratie aanwezig waren, heb ben reeds te kennen gegeven er gaarne gebruik van te zullen maken, terwijl wij dit ook met SprangCapelie zul len trachten te bereiken. Roxs. Dan wil ik graag het voorstel van B. en W. steunen. v. Drie!. Ook ik heb de demonstra tie bijgewoond en het kwam mij voo- dat deze wals over het algemeen zeer goed zou voldoen, doch dat er om standigheden kunnen zijn, dat een zwaardere wals beter zou zijn. Nu Zonder schriftelijke toestemming is eenige overname uit deze rubriek verboden. Beste jongelui. Gisteren ben ik eens even aan het kantoor van de Echo gaan hooren, hoe het stond met de prijzen. En toen hernam ik, dat de boeken reeds in het hegin van de week waren afgehaald. Voorzoover- de prijzen niet konden Worden afgehaald werden ze over de post verzonden. Ik hoop, dat de boe ken zonder beschadiging goed zijn overgekomen. Van 2 vrienden die zoo gelukkig waren een prijs te winnen, kreeg ik reeds bericht, dat ze de boeken had hen gelezen en heel mooi gevonden. Wanneer ik over meer plaatsruimte zou beschikken, dan had ik voor jul lie eens gaarne beide brieven hier af gedrukt. Ze zijn aardig op rijm ge steld en vertolken den dank van de gelukkigen. Natuurlijk hoor ik van de anderen n°g wel eens een woordje, he! Ik be schouw jullie allemaal als nette opge- voede jongelui, zoowel de jongens als de meisjes, die dus weten waar een I dankwoord past. Door onze briefwisseling is de band weer wat nauwer toegehaald. Dat moet natuurlijk zoo blijven. En we zullen ons voornemen elkaar niet al leen bij gelegenheid van prijsraadsels hartelijke briefjes te schrijven, maar geregeld het geheele jaar door. Dat zal ons nog veel dichter bij elkaar brengen. En wat een aardige afwisse ling brengt dat niet. Je leert elkaar dan beter kennen, je wordt ook ver trouwelijker en durft dan meer je wenschen en verlangens jegens elkan der te uiten. Zoo moeten ook wij doen, jongelui. Je moogt in je brieven gerust over ons hoekje spreken. Op die manier hoor ik, wat je graag en niet graag in deze rubriek ziet. En als je bijzon dere wenschen hebt, geloof me, als het eenigszins mogelijk is, en het ligt in mijn vermogen, dan voldoe ik heel gaarne aan je verlangens. heeft men mij gezegd, dat men deze wals desgewenscht kan verzwaren dus vind ik deze voor onze gemeente het meest geschikt. v. Loon. Zooals de heer v. Driel terecht reeds heeft opgemerkt, is het niet erg dat deze wals niet zoo zwaar ia, daar hij zoonoodig verzwaard kan worden. Een te zware wals zou echter vaak onbruikbaar voor ons zijn, bij voorbeeld bij een nieuwen weg, dan zou hij te diep in den grond zakken. Met algemeene stemmen besluit de raad hierop tot aanschaffing van deze wals over te gaan. 3. Vaststelling van de gemeente- en bedrijfsbegrootingen en de begrootin gen der Burgerlijke Armbesturen voor 1930 Algemeene beschouwingen Ik zou zoo gaarne zien, dat jullie eens een beetje meer de pen roerdet. Dat je geregeld met een opstelletje of versje komt. Dat is toch zoo heel moeilijk niet. Onder mijn volgelingen zijn er die de lagere school al lang verlaten hebben, en er zijn er ook die naar de MULO en Hooge School gaan. Van zulke jongelui mag men toch wel een pennevruchtje verwachten. Misschien zijn er onder jullie die een beetje verlegen zijn, als ze hun eigen naam in de krant zien staan, onder een vers, vei haaltje of onder onze brievenbus. Nou als dat het eenigste bezwaar is, dat is niet erg. Je moogt gerust onder een schuil naam schrijven. Veel groote en kleine schrijvers schrijven hun boeken ook onder een schuilnaam. Weet je hoe ze dat noemen, als ze onder een an deren naam schrijven? Dat noemt men een pseudoniem. Dat kun je wel onthouden hé Voor deze week moet ik de brief wisseling achterwege laten. Die dus nog een antwoordje te goed hebben, moeten de volgende week maar eens onder Correspondentie kij ken. V Voor vandaag hebben we al genoeg gepraat. Tot volgende week jongelui! Jullie aller OOM WIM. De snuggere Teun. door Oom Wim. IV. Stil BlesRust even uit, kame raad Ook niets doen, kan zwaar werk heeten Ik zal je vastbinden aan dien struik, dan blijft er ruimte genoeg over, om een lekker hapje te nemen van de malsche klaver, die je aanlacht, zoo- als mij het haasje, dat ik zie hangen och arme in de strik daar ginds Snap je dat niet Bles! Domme knol! jouw verstand reikt niet verder dan dat van Trui, die meent te zwijgen als het graf en misschien reeds g. - klapt heeft als een vi3chwijf, dat de heele buurt het gehoord heett. En waarover zou ze het dan gehad hebben, ouwe trouwe kameraad Zou het zijn over mijn kistje, mijn schat Of.maar kom Komt tijd, komt raad Zoo redeneert Teun in zich zelve voort, middelerwij! hij in eiken strik een baarsje vasthecht en met den haas onder den kiel er mochten soms vreemde ooger. uit dichte struiken gluren gaat hij weer terug naar het net, dat daar altijd nog te drogen ligt in de warme Augustuszon. En ziet! De haas verdwijnt in het net, dat zachikens zinkt in de diepte en weidra kabbelen de golfjes voort en dansen in zachte deining over het vreemdsoortige graf van langoor, die vast niet droomde hier in den killen stroom te worden begraven. En nu voelt Teun zich temoede als de geleerde zich voelen moet, na het slagen der proefhij staart in het water, waarin het net is neergelaten en knikt van innerlfik genot tegen Bles, die brieschend de manen schudt en weet, dat het huiswaarts gaat. „Ziezoo Bles, ik weet niet, of jij tevreden bent, ik wel. Ons werk is af. Wij gaan naar huis en laten nu met een gerust hart de dingen komen, die komen zullen. Wat jij kameraad S Kom dan We zullen weldra zien, of onze j goeie, brave, lieve Trui het geheim bewaard heeftof zij gezwegen heeft1 als het graf. i Weldra zul jij en ik ondervinden of het woord van inijn vrouw meer waar de heeft, dan mijn voorzorgsmaatregel, die als ik me niet vergis, wel geno men is Kom nu naar stal! Een extra voer zul je hebben Als de baas rijk is, ben jij het ook. Ziedaar Daar zijn ze thuis. Bles staat op stal en eet met groote, grage happen van de lekkere klaver, die ruimschoots zijn deel werd. Vrouw, vanmiddag gaan we saampjes eens zien, of we nog de plaats kunnen vinden, waar ik den schat vond, die ons beiden rijk zal maken, ais jij je mond zult houden. Goed Teun, dat vind ik fijn. Ik ben erg nieuwsgierig om die plaats te zien. En zoo gingen ze beiden heen en vonden en zagen die plaats, waar een maal het kistje begraven werd. Maar «e zagen meer en Trui had geen oogen genoeg, om dat alles te zien. Teun haait het net uit het kiare water der diepe rivier en da3r zagen ze, waar Trui nooit van gedroomd zou hebben, laat staan gedacht en wel een haas in het r.et. Stom van verbazing gaapt Trui dit ongewone gebeuren aan en ziet vragend op tot haar echtvriend. |a Trui, je staat verbaasd en ik niet minder. Wie zag ooit een water haas verdwaald in een vischnet Kom weg van deze plaatsdit water lijkt betooverd. En hij neemt den haas en bergt hem zorgvuldig onder zijn linnen kiel en zal hem straks stroopen en dan zal een lekker boutje Teun en Trui beide smakelijk te verorberen krijgen. Trui schudt meewarig in stomme verbazing haar hoofd. Wordt vervolgd. **$3*1- v>l'-: De Echo van het Zuiden. Gemeenteraad van Waalwijk. ro ns Van Loon. Ofschoon het oorspronkelijk niet in mijne bedoeling heeft geleden, algemeene be schouwingen te houden omtrent de door het col lege van B. en W. ingediende begrootingen, om reden ik mij in het algemeen zeer wel met deze begrootingen kan vereenigen, geven mij de ge beurtenissen van den laatsten tijd aanleiding tot het maken van enkele opmerkingen, van alge- meenen aard betreffende den gang van zaken in onzen gemeenteraad. Het heeft mijne bevreemding gewekt en het heeft mijne onrust gaande gemaakt, dat den laatsten tijd de voorstellen van B. W. met groote lichtvaardigheid door de leden van den raad zijn afgestemd. Ik schroom niet, als mijne meening te kennen te geven, dat ik deze men taliteit zeer nadeelig acht voor het welzijn van onze geemeente en speciaal voor het tot stand brengen van belangrijke zaken in het belang van onze plaats. Het is, mijne absolute overtuiging, dat het wel zijn van onze gemeente alleen en uitsluitend bevorderd kan worden door eene hechte samen werking tusschen B. en W. en den Raad en dat, wanneer deze samenwerking ontbreekt, alleen stilstand en verlamming der werkzaamheden het gevolg kan zijn. Het college van B. en W. is belast met de da gelijksche leiding van de gemeente en alzoo uit den aard der zaak met de voorkomende, kwesties en hunne finesses op de hoogte. Elk voorstel wordt voor het de raadzaal bereikt door B. en W. voorbereid, onderzocht, gemotiveerd en ik ge loof wel, dat geen enkel raadslid mij zal tegen spreken, wanneer ik zeg, dat de voorbereiding van de voorstellen door dit college van B. en W. steeds op voortreffelijke wijze, geschiedt. Ik meen hiervoor het college van B. en W. een oprecht woord van hulde niet te mogen onthouden. Ik meen ook namens den raadj te spreken, wan neer ik een woord van dank en waardeering wijd aan het college van B. en W. voor den omvangrijken arbeid, die het zich getroost heeft bij het opmaken en samenstellen der begrooting en de welverzorgde toelichting en wil ik hier gaarne bij betrekken de ambtenaren, die met hun arbeid en toewijding de begrooting mede hebben tot stand gebracht. M. de Voorzitter. Wanneer wij weten, dat de dagelij ksche leiding van het gemeentebestuur bij het college van B. en W. berust; wanneer wij we ten, dat deze leiding aan capabele handen is toe vertrouwd; wanneer wij weten, dat de voorstel len aan den Raad, ook de nu ingediende begroo- tingsontwerpen, op zakelijke, intensieve en dege lijke wijze zijn voorbereid,. dan stel ik mij op dit standpunt, dat in het belang van de gemeente, een raadslid alleen dan zijn steun aan de voorstellen van B. en W. mag onthouden, wanneer men be slist niet met B. en W. mee kan gaan. Het dan in genomen standpunt moet, zooals B. en W. in hun antwoord verlangen, niet eene willekeurige mee ning zijn, doch eene opvatting, die steunt op eene solide, gevestigde overtuiging, op eene stelling, die ook elders steun vindt. Ik druk er echter mijne groote afkeuring over uit, wanneer men allerlei motieven en bijkomstig heden aanhaalt, om zoodoende er in te slagen B. en W. zijn steun te ontzeggen. Ik kan er voorts geen woorden voor vinden, om voldoende mijn wrevel uit te drukken omtrent de handelwijze van raadsleden, die het waarachtig belang der gemeente zoodanig zouden saboteeren, dat zij om redenen van bijkomstigen aard of oor zaken van kleiner plan, hun steun ontzeggen aan het college van B. en W. bij het vaststellen der groote lijnen van de gemeenterpolitiek, die ele menten van persoonlijken aard laten domineeren bij het nemen van beslissingen, waarbij alleen het algemeen belang doorslag zou mogen geven. M, de Voorzitter. Ik stel er prijs op, te verkla ren, dat het mijn vurigen wensch zou zijn, in het belang van den goeden gang van zaken, dat de door het college van, B. en W. ingediende begroo- tingsvoorstellen in de groote lijnen door den Raad werden aanvaard. De heer Pulles leest daarna een nieuw uitvoerig rapport der commissie voor, waaraan we het voor naamste ontleenen, n.l. datgene wat onze lezers, zonder de begrooting te kennen, kunnen volgen: De Commissie meent ook. na grondige bestudee ring van de uitvoerige memorie van Antwoord van B. en W. op haar rapport, van dit rapport en van de daarin gedane voorstellen niets te moeten terug nemen. Zij wil trachten haar voornaamste bezwaren tegen het uit de ontwerp-begrooting van B. en W. blijkende finantieele beleid nog eens duidelijk naar voren te brengen. Het staat voor de commissie vast, dat door B. en W. verschillende posten in deze ontwerp-be grooting niet voldoende nauwkeurig zijn geraamd. Deze onnauwkeurige ramingen wil de Commissie zien vervangen door juistere schattingen. Zoo is thans b.v. bekend dat de belasting over de 4 eer ste maanden van 1930 niet zal opbrengen 56.106, zooals B. en W. raamden, doch 84.250.Dit laatste cijfer wenscht onze Commissie daarom in de begrooting te zien opgenomen. Daartegenover vindt onze Commissie een raming van de belasting opbrengst over dq laatste 8 maanden van 1930 op 108.894 te hoog, daar de opbrengst der belastin gen 19301931, naar onze ineening en ook naar die van B. en W. op niet meer dan 144.305 kan worden geschat. Het cijfer 108.894 wil onze Com missie daarom zien vervangen door 2/3 x 144.305 is ongeveer 96.200.De Commissie acht dit voor een voorzichtig beleid noodzakelijk. De Commissie heeft de in haar rapport opgeno men cijfers iets moeten wijzigen omdat haar he kend is geworden, dat de belasting 19291930 niet ongeveer 171.600 zal opbrengen, zooals zij bij de samenstelling van haar rapport taxeerde, doch dat de werkelijke opbrengst ongetwijfeld 181.000 zal beloopen. Zij meent, dat met dit haar thans be kende feit, rekening moet worden gehouden, voor het zoo juist mogelijk doen der ramingen voor het jaar 1930. De Commissie stelt den Raad derhalve voor o.m. de volgende posten in de ontwerp-begrooting te wijzigen Post 90 ramen op 1.900. Post 118 hooger ramen op 500. Post 305b hooger ramen op 28.144. Post 305a lager ramen 30.544.— 12.694.— 17.850.— Post 303 (uitg. kwade posten) lager 3.000. Totaal overschot 20.850.— De Commissie meent dat bij aanneming van de ontwerp-begrooting van B. en W. 33.544 over schot zal zijn, wat geen toevallig verkregen mee vallers zullen zijn, doch nu reeds met zekerheid is te zeggen en dat acht de commissie gevaarlijke fi nancieele politiek. Om die begrooting te doen sluiten moesten B. en W. de opbrengst der belasting 19301931, waar van B. en W. zelf zeggen, dat ze ongeveer 144.305 zal bedragen, ramen op163.341 en bovendien moesten B. en W. 26.228 winst uit de bedrijven putten. De raming op 163.341 is véél te hoog, met het gevolg, dat we in 1930 een bedrag van 12.694 aan belasting-opbrengst zouden verantwoorden, dat er naar alle waarschijnlijkheid nooit zal komen. Van deze gevaarlijke financieele politiek zullen we in 1931, op welk jaar het eindsaldo der belasting 1930-1931 moet worden geboekt, den terugslag ondervinden. En die zelfde 12.694, die we niet zullen ontvangen, en in 1931 moeten inhalen, wer ken mee om op de rekening 1930 kans op het evenbecijferde overschot van 33.544.te geven. Daartegen meent onze Commissie ernstig bezwaar te moeten maken. Zij meent dat B. en W. hier den Raad voorstellen aanmerkelijk rijker te gaan leven dan men is. Waar het aan B. en W. bekend is, dat het uit de overschotten van vorige jaren ge vormde reservefonds o.a. ook bestemd is voor het dekken van tekorten in de belastingopbrengst, wil het onze Commissie voorkomen, dat wanneer B. en W. overtuigd zijn de overige posten op de ont werp-begrooting zoo juist mogelijk te hebben ge raamd, zij (post 305 a) als te verwachten belasting-opbrengst hadden behooren op te nemen 2/3 van 144.305 is 96.200, terwijl B. en W. voor het verder benoodigde bedrag van 12.694 hadden moeten putten uit het ook daarvoor ingestelde fonds. Hieruit volgt dat het voorstel van B. en W. om het over 1928 verkregen batig saldo van 12735,22 over te brengen naar het Raadhuisfonds in strijd is met een gezonde finantieele politiek. B. en W. hadden naar ons oordeel den Raad moe ten voorstellen van dit batige saldo 12694 te bestemmen voor dekking van het zoo juist becij ferde belastingtekort. Onze Commissie is dus van oordeel, dat de ra ming van den post (305a) op 108.894 blijk geeft van een onvoorzichtig finantieel beheer. Ook is de Commissie van meening dat aan het batig saldo eener rekening niet onmiddellijk bij het vaststel len dezer rekening een definitieve bestemming behoort te worden gegeven. In het belang van een voorzichtig finantieel be heer blijft onze Commissie dan ook bij haar voor stel, te beginnen met rekeningsjaar 1929 het ba tig saldo eener afgesloten rekening in den ver volge naar de begrooting van een volgend dienst jaar overj te brengen en daarna den Raad rustig te laten overwegen op welke wijze hij dit batig saldo wil besteden. Om in staat te zijn den mogelijk in 1931 ont- staanden belastingtegenvaller te kunnen opvangen acht onze Commissie het noodzakelijk, dat een eventueel batig saldo van de rekening 1929 t.z.t. zal worden overgebracht naar de begrooting 1931. Juist om de door B. en W. gewenschte stabiliteit in de belastingheffing, zou de commissie de ver kregen saldi gedeeltelijk willen reserveeren voor komende jaren met minder gunstige opbrengst en een gedeelte der ontvangst onder de gewone ont vangsten in del begrooting willen opnemen. Komende tot de winstuitkeering der bedrijven merkte onze Commissie op, dat B. en W. naast een raming der belasting opbrengst 19301931 op het veel te hooge bedrag van 163341.een winst uitkeering uit de bedrijven noodzakelijk achten van 26228.om de door B. en W. opgemaakte ontwerp-begrooting te doen sluiten. Onze Commissie achtte de bijdrage uit de be drijfswinsten aan de gewone ontvangsten op de begróoting te hoog, zulks temeer nu bleek, dat dergelijke hooge uitkeeringen uit de bedrijven geenszins noodig waren om de begrooting in even wicht tqf brengen. Zij stelde daarom voor in den vervolge slechts 30 pCt. der geraamde winsten in de gewone begrooting te brengen. B. en W. ma ken bezwaar tegen dit voorstel omdat het in strijd zou komen met de bedrijfsverordening. Formeel mogen zij hierin gelijk hebben, daar het bedrijf de geheele op de begrooting geraamde winst aan deze begrooting dient uit te keeren. Doel van ons voorstel was dc bijdrage uit de winst te beperken tot ongeveer 30 pCt. van hetgeen de laatste jaren uit de bedrijven geput werd. Om tegemoet te ko men aan de door B. en W. tegen ons voorstel ge opperde bezwaren wil onze Commissie haar voor stel in dezen zin wijzigen, dat als winst op de bedrijven in de gewone begrooting in het vervolg bedragen worden geraamd ongeveer gelijk aan 30 pCt. van de tot heden geraamde winsten. Door de ze wijziging is tevens tegemoetgekomen aan het door B. en W. geopperde bezwaar, dat ons aan vankelijk gedane voorstel in zijn consequenties zou leiden tot afschaffing van de bedrijfswinsten. Zij wenschte voor 1930 een bedrag van 8700 te besteden voor tariefsverlaging en een groot winst percentage in de bedrijven terug te brengen, om den Raad steeds in volle vrijheid over de daar door ontstane reserves in deze bedrijven te laten beslissen. Het al of niet verlagen der tarieven liet ziji van geval tot geval weder geheel aan den Raad. Onze Commissie wenscht dan ook uitdrukkelijk te wijzen op het feit, dat zij steeds sprak van „versterking van het bedrijf en voor eventueele tariefsverlaging." Hieruit blijkt dus geheel iets anders dan wat B. en W. in haar antwoord zeg gen. B. en W. laten ten onrechte uitkomen, als zou het de bedoeling der Commissie zijn, telken- jare met tariefsverlagingsvoorst ellen te komen. De leden der Commissie hebben inderdaad ge durende het jaar de rekening van het gasbedrijf, waarin duidelijk te zien was, dat er 4339.95$ uit de reserve geput werd voor het opbrengen van wat aan de zeer hoog geraamde winst te kort kwam, nagezien, maar zij kon toen niet bevroe den, dat de rekening 1928 met een batig saldo zou sluiten. Nu dat echter het geval is en 1928 met een batig saldo van 12735,22 sluit, meent zij voor te mo gen stellen het uit die reserve genomen bedrag daarin weer terug te storten, omdat er zich inder daad een nieuwe omstandigheid heeft voorgedaan n.l. het batig saldo 1928, dat ruimschoots voldoen de is, om het tekort van het gasbedrijf op te van gen. Overigens is onze Commissie van oordeel, dat nieuwe of hoogcre uitgaven in den loop van het begrootingsjaar te doen, dienen te worden gekwe ten uit den post „onvoorziene uitgaven" tegen versterking van welken post onze Commissie gee nerlei bezwaren heeft. Nieuwe en hoogere uitga ven van het begrootingsjaar dienen naar de mee ning der Commissie niet te worden gedekt uit bewust te laag geraamde ontvangsten, doch uit den post „onvoorziene uitgaven". - In de begrooting 1929 is als opbrengst der ge meentebelasting 19291930, over de eerste 8 maan den van het belastingjaar 19291930, geraamd 96750.Dit bedrag was derhalve] naar het oor dcel van B. en W. benoodigd, om de Begrooting 1929 te doen sluiten; Ook in de rekening 1928 zien we het voor de eerste 8 maanden van het belastingjaar 19281929 geraamde bedrag van 2/3 der belasting-opbrengst 19281929 ad 96750 gehoekt. Het restant van dit belastingjaar ad 181665.f 96750.of 84915.zal in de rekening 1929 worden verant woord. Waar de opbrengst dezer 4 maanden van 1929 was geraamd op 55750, zal deze post in 1929 een voordeel opleveren van 29165.Er is dan ook geen enkele reden van de belastingopbrengst 19291930 een hooger bedrag dan het aanvanke lijk geraamde ad 96750.op 1929 te boeken. Onze commissie neemt dan ook aan, dat in de rekening 1929 het aanvankelijk begroote be drag van 96750.zal worden geboekt, als op brengst der gemeentebelasting 19291930 over de eerste 8 maanden van dit belastingjaar. Thans staat de Raad voor de raming van de opbrengst der gemeente-belasting 1929<1930 over de laatste 4 maanden van het belastingjaar 19291930. Zoo als boven reeds werd uiteengezet, dient deze ra ming naar het oordeel van de commissie zoo juist mogelijk te geschieden en dient rekening te wor den gehouden met de laatst bekende gegevens. Thans staat reeds aan gemeente-belasting 1929 1930 op het kohier 175108.Er moeten nog verschillende aanslagen worden vastgesteld, zoodat in elk geval een totaalopbrengst mag worden ver wacht van 181000.Het door onze commissie in haar rapport geschatte bedrag van 171000. zal derhalve in ieder geval nog met pl.m. 10.000 worden overschreden. Thans eischt ook het (onder post 305 letter a) opgenomen bedrag van 108894.nadere bespre king. Zooals straks reeds uitvoerig werd uiteen gezet is het onze commissie onbegrijpelijk op welke gronden B. en W. de opbrengst der belasting 1930'1931 durven ramen op 163341.waar zij zelf (op pag. 18 van hun Memorie van Antwoord op ons rapport) verwijzen naar hun advies van 25 Mei 1929, op grond van welk advies een op brengst van pl.m. 144305.kan worden ver wacht. Onze commissie is van oordeel, dat de be lastingfactor op 3,1 behoort te worden gehand haafd, doch meent den raad in overweging te moeten geven de opbrengst deF gemeentebelasting 19301931 veilig te ramen op pl.m. 144305. waarvan 2/3 gedeelte of pl.m. 96200.in de begrooting 1930 behoort te worden opgenomen, als geraamde opbrengst over de eerste 8 maanden van het belastingjaar 19301931.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1929 | | pagina 5