UCUQD
Crediet voor stoomwals toegestaan.
Urenlange beschouwingen over de ge
meente begrooting die ten slotte toch
ongewijzigd wordt goedgekeurd.
DEN BOSCH
I rS-Y* IJ»i I =£1
No. 89. Zaterdag 9 Nov. '29. 52e Jrg.
Openbare vergadering van den raad
onzer gemeente op Woensdag 6 Nov.
1929 des avonds 7 uur.
Voorzitter de Edelachtb. heer bur-
meester Moonen.
Afwezig de heeren Donkers en v. d.
Geld, terwijl er een vacature is door
het bedanken van dhr. Timmermans.
Aan de orde:
1. Ingekomen stukken.
De Voorzitter zegt dat na het ver
zenden der oproepingen nog is inge
komen een ontwerp—overeenkomst tot
het aangaan van een geldieening groot
1146.000 met den Pensioenraad. Dit
bedrag heeft de gemeente nog noodig
van het te leenen bedrag van f 300 000,
waarvan reeds f 154.000 bij de Maat
schappij „Noord—8rabatid" alhier is
geplaatst. De rente bedraagt 4'/a pCt.,
de koers 95.5, hetgeen omgerekend
legen parikoers een rente van 4 82 pCt.
beteekent. Na 5 jaar heeft de gemeente
het recht te eonverteeren Volgens
financieele experts is dit een zeer
aantrekkelijk aanbod, zoodat B. en W.
den raad adviseeren deze overeenkomst
aan te gaan.
De raad gaat hiermede accoord
a Schrijven van den heer B.Tim
mermans, houdende mededeeiing dat
hij ontslag neemt ais lid van den Raad.
b. Schrijven van den Voorzitter van
het Centraal Stembureau,'met afschrift
van het proces—verbaal dd. 31 Oct
1929 tot benoemd—verklaring van den
heer J. H. J. Klijn lot lid van den raad.
Voorzitter. Het is mijn bedoeling om
straks na afhandeling der begrooiing
de geloofsbrieven van den heer Klijh
te doen onderzoeken, zoodat hij in de
eersivolgende vergadering kan worden
beëedigd en geïnstalleerd.
Verder is er nog ingekomen een
verzoekschrift van J. Vrijhoeven In de
St. Cdspijnstraat, huurder van een
gemeentewoning, waarin hij de gemeen
te voorstelt een werkplaats achter zijn
woning te doen bouwen, waarvan de
kosten f500 zullen bedragen. Hij is
bereid in 10 jaar dit bedrag plus de
rente af te lossen. Zijn werkgever de
heer Siaats wil zich voor nakoming
dezer verplichtingen borg stellen.
De Voorzitter zet nog even uiteen
dat de gemeente dus geen enkel risico
loopt en adviseert tot inwilliging van
het verzoek, waarmede de raad accoord
gaat.
2. Beschikbaarstelling van een ere
diet voor aanschaffing van een motor-
wegwals.
v. Loon. Ofschoon ik oorspronkelijk
niet veel voelde voor deze aanschaffing
en weinig heil verwachtte van het in
eigen beheer nemen van een wegwals,
ben ik, na bijwoning der demonstratie,
daarop teruggekomen en heb ik den
indruk gekregen dat met deze wals
voor onze gemeente goede resultaten
zijn te bereiken, zoodat ik me heele-
maal verantwoord gevoel als ik voor
het voorstel stem.
Roxs. De demonstratie bijgewoond
hebbende, ben ik tot de overtuiging
gekomen dat zooiets voor onze ge
meente zeer nuttig kan zijn. Echter
vond ik de wals wat te licht, ik heb
me daarover tot een der heeren gewend,
die me zei dat deze wals nog met
1000 K Q. kon worden verzwaard,
zonder dat de motor behoefde te
worden versterkt. In de Prov. Courant
las ik onder de opstellen over gemeente
bestuur en gemeentebelangen ook iets
over wegwalsen. Daarin werd aangera
den om met kleine gemeenten samen
te werken om zoodoende de kosten te
verlichten.
Ik zou daarom wiilen voorsteilen
om een zwaardere wals aan te schaf,
fen en dan met naburige gemeenten
in overleg te treden om gezamenlijk
een dergelijke wals te koopeo.
Voorzitter. Ook ik heb met dien
heer gesproken en die verzekefde mij,
dat deze wals voor onze doeleinden
absoluut voldoende was. Omdat de
wielen van deze wals tamelijk smal
zijn, hebben zij dezelfde uitwerking
als een zware wals met breeder wielen
Wat betreft het gezamenlijk koopen
met andere gemeente, dat zult U wel
verkeerd gelezen hebben. Dat zou tot
allerlei onaangenaamheden aanleiding
kunnen geven, ais het een gezamenlijk
bezit was. Het is echter wel de be
doeling dat andere gemeenten er ook
gebruik van kunnen maken en dat zal
ook hier gebeuren. De heeren die
namens de gemeente Loonopzand bij
de demonstratie aanwezig waren, heb
ben reeds te kennen gegeven er gaarne
gebruik van te zullen maken, terwijl
wij dit ook met SprangCapelie zul
len trachten te bereiken.
Roxs. Dan wil ik graag het voorstel
van B. en W. steunen.
v. Drie!. Ook ik heb de demonstra
tie bijgewoond en het kwam mij voo-
dat deze wals over het algemeen zeer
goed zou voldoen, doch dat er om
standigheden kunnen zijn, dat een
zwaardere wals beter zou zijn. Nu
Zonder schriftelijke toestemming is eenige overname uit deze rubriek verboden.
Beste jongelui.
Gisteren ben ik eens even aan het
kantoor van de Echo gaan hooren,
hoe het stond met de prijzen. En toen
hernam ik, dat de boeken reeds in het
hegin van de week waren afgehaald.
Voorzoover- de prijzen niet konden
Worden afgehaald werden ze over de
post verzonden. Ik hoop, dat de boe
ken zonder beschadiging goed zijn
overgekomen.
Van 2 vrienden die zoo gelukkig
waren een prijs te winnen, kreeg ik
reeds bericht, dat ze de boeken had
hen gelezen en heel mooi gevonden.
Wanneer ik over meer plaatsruimte
zou beschikken, dan had ik voor jul
lie eens gaarne beide brieven hier af
gedrukt. Ze zijn aardig op rijm ge
steld en vertolken den dank van de
gelukkigen.
Natuurlijk hoor ik van de anderen
n°g wel eens een woordje, he! Ik be
schouw jullie allemaal als nette opge-
voede jongelui, zoowel de jongens als
de meisjes, die dus weten waar een
I dankwoord past.
Door onze briefwisseling is de band
weer wat nauwer toegehaald. Dat
moet natuurlijk zoo blijven. En we
zullen ons voornemen elkaar niet al
leen bij gelegenheid van prijsraadsels
hartelijke briefjes te schrijven, maar
geregeld het geheele jaar door. Dat
zal ons nog veel dichter bij elkaar
brengen. En wat een aardige afwisse
ling brengt dat niet. Je leert elkaar
dan beter kennen, je wordt ook ver
trouwelijker en durft dan meer je
wenschen en verlangens jegens elkan
der te uiten.
Zoo moeten ook wij doen, jongelui.
Je moogt in je brieven gerust over
ons hoekje spreken. Op die manier
hoor ik, wat je graag en niet graag
in deze rubriek ziet. En als je bijzon
dere wenschen hebt, geloof me, als
het eenigszins mogelijk is, en het ligt
in mijn vermogen, dan voldoe ik heel
gaarne aan je verlangens.
heeft men mij gezegd, dat men deze
wals desgewenscht kan verzwaren dus
vind ik deze voor onze gemeente het
meest geschikt.
v. Loon. Zooals de heer v. Driel
terecht reeds heeft opgemerkt, is het
niet erg dat deze wals niet zoo zwaar
ia, daar hij zoonoodig verzwaard kan
worden. Een te zware wals zou echter
vaak onbruikbaar voor ons zijn, bij
voorbeeld bij een nieuwen weg, dan
zou hij te diep in den grond zakken.
Met algemeene stemmen besluit de
raad hierop tot aanschaffing van deze
wals over te gaan.
3. Vaststelling van de gemeente- en
bedrijfsbegrootingen en de begrootin
gen der Burgerlijke Armbesturen voor
1930
Algemeene beschouwingen
Ik zou zoo gaarne zien, dat jullie
eens een beetje meer de pen roerdet.
Dat je geregeld met een opstelletje of
versje komt. Dat is toch zoo heel
moeilijk niet. Onder mijn volgelingen
zijn er die de lagere school al lang
verlaten hebben, en er zijn er ook die
naar de MULO en Hooge School gaan.
Van zulke jongelui mag men toch wel
een pennevruchtje verwachten.
Misschien zijn er onder jullie die
een beetje verlegen zijn, als ze hun
eigen naam in de krant zien staan,
onder een vers, vei haaltje of onder
onze brievenbus. Nou als dat het
eenigste bezwaar is, dat is niet erg.
Je moogt gerust onder een schuil
naam schrijven. Veel groote en kleine
schrijvers schrijven hun boeken ook
onder een schuilnaam. Weet je hoe
ze dat noemen, als ze onder een an
deren naam schrijven? Dat noemt
men een pseudoniem. Dat kun je wel
onthouden hé
Voor deze week moet ik de brief
wisseling achterwege laten.
Die dus nog een antwoordje te goed
hebben, moeten de volgende week
maar eens onder Correspondentie kij
ken. V
Voor vandaag hebben we al genoeg
gepraat.
Tot volgende week jongelui!
Jullie aller
OOM WIM.
De snuggere Teun.
door Oom Wim.
IV.
Stil BlesRust even uit, kame
raad Ook niets doen, kan zwaar werk
heeten Ik zal je vastbinden aan dien
struik, dan blijft er ruimte genoeg over,
om een lekker hapje te nemen van de
malsche klaver, die je aanlacht, zoo-
als mij het haasje, dat ik zie hangen
och arme in de strik daar ginds
Snap je dat niet Bles! Domme knol!
jouw verstand reikt niet verder dan
dat van Trui, die meent te zwijgen
als het graf en misschien reeds g. -
klapt heeft als een vi3chwijf, dat de
heele buurt het gehoord heett. En
waarover zou ze het dan gehad hebben,
ouwe trouwe kameraad
Zou het zijn over mijn kistje, mijn
schat Of.maar kom Komt tijd,
komt raad
Zoo redeneert Teun in zich zelve
voort, middelerwij! hij in eiken strik
een baarsje vasthecht en met den haas
onder den kiel er mochten soms
vreemde ooger. uit dichte struiken
gluren gaat hij weer terug naar het
net, dat daar altijd nog te drogen ligt
in de warme Augustuszon.
En ziet! De haas verdwijnt in het
net, dat zachikens zinkt in de diepte
en weidra kabbelen de golfjes voort
en dansen in zachte deining over het
vreemdsoortige graf van langoor, die
vast niet droomde hier in den killen
stroom te worden begraven.
En nu voelt Teun zich temoede als
de geleerde zich voelen moet, na het
slagen der proefhij staart in het
water, waarin het net is neergelaten
en knikt van innerlfik genot tegen
Bles, die brieschend de manen schudt
en weet, dat het huiswaarts gaat.
„Ziezoo Bles, ik weet niet, of jij
tevreden bent, ik wel. Ons werk is af.
Wij gaan naar huis en laten nu met
een gerust hart de dingen komen, die
komen zullen. Wat jij kameraad S
Kom dan
We zullen weldra zien, of onze j
goeie, brave, lieve Trui het geheim
bewaard heeftof zij gezwegen heeft1
als het graf. i
Weldra zul jij en ik ondervinden of
het woord van inijn vrouw meer waar
de heeft, dan mijn voorzorgsmaatregel,
die als ik me niet vergis, wel geno
men is Kom nu naar stal! Een extra
voer zul je hebben Als de baas rijk
is, ben jij het ook. Ziedaar
Daar zijn ze thuis. Bles staat op
stal en eet met groote, grage happen
van de lekkere klaver, die ruimschoots
zijn deel werd.
Vrouw, vanmiddag gaan we
saampjes eens zien, of we nog de
plaats kunnen vinden, waar ik den
schat vond, die ons beiden rijk zal
maken, ais jij je mond zult houden.
Goed Teun, dat vind ik fijn. Ik
ben erg nieuwsgierig om die plaats te
zien.
En zoo gingen ze beiden heen en
vonden en zagen die plaats, waar een
maal het kistje begraven werd.
Maar «e zagen meer en Trui had
geen oogen genoeg, om dat alles te
zien. Teun haait het net uit het kiare
water der diepe rivier en da3r zagen
ze, waar Trui nooit van gedroomd
zou hebben, laat staan gedacht en wel
een haas in het r.et.
Stom van verbazing gaapt Trui dit
ongewone gebeuren aan en ziet vragend
op tot haar echtvriend.
|a Trui, je staat verbaasd en ik
niet minder. Wie zag ooit een water
haas verdwaald in een vischnet Kom
weg van deze plaatsdit water lijkt
betooverd.
En hij neemt den haas en
bergt hem zorgvuldig onder zijn linnen
kiel en zal hem straks stroopen en
dan zal een lekker boutje Teun en
Trui beide smakelijk te verorberen
krijgen. Trui schudt meewarig in
stomme verbazing haar hoofd.
Wordt vervolgd.
**$3*1- v>l'-:
De Echo van het Zuiden.
Gemeenteraad van Waalwijk.
ro ns
Van Loon. Ofschoon het oorspronkelijk niet in
mijne bedoeling heeft geleden, algemeene be
schouwingen te houden omtrent de door het col
lege van B. en W. ingediende begrootingen, om
reden ik mij in het algemeen zeer wel met deze
begrootingen kan vereenigen, geven mij de ge
beurtenissen van den laatsten tijd aanleiding
tot het maken van enkele opmerkingen, van alge-
meenen aard betreffende den gang van zaken
in onzen gemeenteraad.
Het heeft mijne bevreemding gewekt en het
heeft mijne onrust gaande gemaakt, dat den
laatsten tijd de voorstellen van B. W. met
groote lichtvaardigheid door de leden van den
raad zijn afgestemd. Ik schroom niet, als mijne
meening te kennen te geven, dat ik deze men
taliteit zeer nadeelig acht voor het welzijn van
onze geemeente en speciaal voor het tot stand
brengen van belangrijke zaken in het belang van
onze plaats.
Het is, mijne absolute overtuiging, dat het wel
zijn van onze gemeente alleen en uitsluitend
bevorderd kan worden door eene hechte samen
werking tusschen B. en W. en den Raad en dat,
wanneer deze samenwerking ontbreekt, alleen
stilstand en verlamming der werkzaamheden het
gevolg kan zijn.
Het college van B. en W. is belast met de da
gelijksche leiding van de gemeente en alzoo uit
den aard der zaak met de voorkomende, kwesties
en hunne finesses op de hoogte. Elk voorstel
wordt voor het de raadzaal bereikt door B. en W.
voorbereid, onderzocht, gemotiveerd en ik ge
loof wel, dat geen enkel raadslid mij zal tegen
spreken, wanneer ik zeg, dat de voorbereiding
van de voorstellen door dit college van B. en W.
steeds op voortreffelijke wijze, geschiedt. Ik meen
hiervoor het college van B. en W. een oprecht
woord van hulde niet te mogen onthouden.
Ik meen ook namens den raadj te spreken, wan
neer ik een woord van dank en waardeering
wijd aan het college van B. en W. voor den
omvangrijken arbeid, die het zich getroost heeft
bij het opmaken en samenstellen der begrooting
en de welverzorgde toelichting en wil ik hier
gaarne bij betrekken de ambtenaren, die met
hun arbeid en toewijding de begrooting mede
hebben tot stand gebracht.
M. de Voorzitter. Wanneer wij weten, dat de
dagelij ksche leiding van het gemeentebestuur bij
het college van B. en W. berust; wanneer wij we
ten, dat deze leiding aan capabele handen is toe
vertrouwd; wanneer wij weten, dat de voorstel
len aan den Raad, ook de nu ingediende begroo-
tingsontwerpen, op zakelijke, intensieve en dege
lijke wijze zijn voorbereid,. dan stel ik mij op dit
standpunt, dat in het belang van de gemeente, een
raadslid alleen dan zijn steun aan de voorstellen
van B. en W. mag onthouden, wanneer men be
slist niet met B. en W. mee kan gaan. Het dan in
genomen standpunt moet, zooals B. en W. in hun
antwoord verlangen, niet eene willekeurige mee
ning zijn, doch eene opvatting, die steunt op eene
solide, gevestigde overtuiging, op eene stelling, die
ook elders steun vindt.
Ik druk er echter mijne groote afkeuring over
uit, wanneer men allerlei motieven en bijkomstig
heden aanhaalt, om zoodoende er in te slagen
B. en W. zijn steun te ontzeggen.
Ik kan er voorts geen woorden voor vinden, om
voldoende mijn wrevel uit te drukken omtrent de
handelwijze van raadsleden, die het waarachtig
belang der gemeente zoodanig zouden saboteeren,
dat zij om redenen van bijkomstigen aard of oor
zaken van kleiner plan, hun steun ontzeggen aan
het college van B. en W. bij het vaststellen der
groote lijnen van de gemeenterpolitiek, die ele
menten van persoonlijken aard laten domineeren
bij het nemen van beslissingen, waarbij alleen het
algemeen belang doorslag zou mogen geven.
M, de Voorzitter. Ik stel er prijs op, te verkla
ren, dat het mijn vurigen wensch zou zijn, in het
belang van den goeden gang van zaken, dat de
door het college van, B. en W. ingediende begroo-
tingsvoorstellen in de groote lijnen door den Raad
werden aanvaard.
De heer Pulles leest daarna een nieuw uitvoerig
rapport der commissie voor, waaraan we het voor
naamste ontleenen, n.l. datgene wat onze lezers,
zonder de begrooting te kennen, kunnen volgen:
De Commissie meent ook. na grondige bestudee
ring van de uitvoerige memorie van Antwoord van
B. en W. op haar rapport, van dit rapport en van
de daarin gedane voorstellen niets te moeten terug
nemen.
Zij wil trachten haar voornaamste bezwaren
tegen het uit de ontwerp-begrooting van B. en W.
blijkende finantieele beleid nog eens duidelijk
naar voren te brengen.
Het staat voor de commissie vast, dat door B.
en W. verschillende posten in deze ontwerp-be
grooting niet voldoende nauwkeurig zijn geraamd.
Deze onnauwkeurige ramingen wil de Commissie
zien vervangen door juistere schattingen. Zoo is
thans b.v. bekend dat de belasting over de 4 eer
ste maanden van 1930 niet zal opbrengen 56.106,
zooals B. en W. raamden, doch 84.250.Dit
laatste cijfer wenscht onze Commissie daarom in
de begrooting te zien opgenomen. Daartegenover
vindt onze Commissie een raming van de belasting
opbrengst over dq laatste 8 maanden van 1930 op
108.894 te hoog, daar de opbrengst der belastin
gen 19301931, naar onze ineening en ook naar
die van B. en W. op niet meer dan 144.305 kan
worden geschat. Het cijfer 108.894 wil onze Com
missie daarom zien vervangen door 2/3 x 144.305
is ongeveer 96.200.De Commissie acht dit voor
een voorzichtig beleid noodzakelijk.
De Commissie heeft de in haar rapport opgeno
men cijfers iets moeten wijzigen omdat haar he
kend is geworden, dat de belasting 19291930 niet
ongeveer 171.600 zal opbrengen, zooals zij bij de
samenstelling van haar rapport taxeerde, doch dat
de werkelijke opbrengst ongetwijfeld 181.000 zal
beloopen. Zij meent, dat met dit haar thans be
kende feit, rekening moet worden gehouden, voor
het zoo juist mogelijk doen der ramingen voor het
jaar 1930.
De Commissie stelt den Raad derhalve voor o.m.
de volgende posten in de ontwerp-begrooting te
wijzigen
Post 90 ramen op 1.900.
Post 118 hooger ramen op 500.
Post 305b hooger ramen op 28.144.
Post 305a lager ramen
30.544.—
12.694.—
17.850.—
Post 303 (uitg. kwade posten) lager 3.000.
Totaal overschot
20.850.—
De Commissie meent dat bij aanneming van de
ontwerp-begrooting van B. en W. 33.544 over
schot zal zijn, wat geen toevallig verkregen mee
vallers zullen zijn, doch nu reeds met zekerheid is
te zeggen en dat acht de commissie gevaarlijke fi
nancieele politiek.
Om die begrooting te doen sluiten moesten B.
en W. de opbrengst der belasting 19301931, waar
van B. en W. zelf zeggen, dat ze ongeveer 144.305
zal bedragen, ramen op163.341 en bovendien
moesten B. en W. 26.228 winst uit de bedrijven
putten. De raming op 163.341 is véél te hoog, met
het gevolg, dat we in 1930 een bedrag van 12.694
aan belasting-opbrengst zouden verantwoorden, dat
er naar alle waarschijnlijkheid nooit zal komen.
Van deze gevaarlijke financieele politiek zullen we
in 1931, op welk jaar het eindsaldo der belasting
1930-1931 moet worden geboekt, den terugslag
ondervinden. En die zelfde 12.694, die we niet
zullen ontvangen, en in 1931 moeten inhalen, wer
ken mee om op de rekening 1930 kans op het
evenbecijferde overschot van 33.544.te geven.
Daartegen meent onze Commissie ernstig bezwaar
te moeten maken. Zij meent dat B. en W. hier den
Raad voorstellen aanmerkelijk rijker te gaan leven
dan men is. Waar het aan B. en W. bekend is,
dat het uit de overschotten van vorige jaren ge
vormde reservefonds o.a. ook bestemd is voor het
dekken van tekorten in de belastingopbrengst, wil
het onze Commissie voorkomen, dat wanneer B.
en W. overtuigd zijn de overige posten op de ont
werp-begrooting zoo juist mogelijk te hebben ge
raamd, zij (post 305 a) als te verwachten
belasting-opbrengst hadden behooren op te nemen
2/3 van 144.305 is 96.200, terwijl B. en W. voor
het verder benoodigde bedrag van 12.694 hadden
moeten putten uit het ook daarvoor ingestelde
fonds. Hieruit volgt dat het voorstel van B. en W.
om het over 1928 verkregen batig saldo van
12735,22 over te brengen naar het Raadhuisfonds
in strijd is met een gezonde finantieele politiek.
B. en W. hadden naar ons oordeel den Raad moe
ten voorstellen van dit batige saldo 12694 te
bestemmen voor dekking van het zoo juist becij
ferde belastingtekort.
Onze Commissie is dus van oordeel, dat de ra
ming van den post (305a) op 108.894 blijk geeft
van een onvoorzichtig finantieel beheer. Ook is de
Commissie van meening dat aan het batig saldo
eener rekening niet onmiddellijk bij het vaststel
len dezer rekening een definitieve bestemming
behoort te worden gegeven.
In het belang van een voorzichtig finantieel be
heer blijft onze Commissie dan ook bij haar voor
stel, te beginnen met rekeningsjaar 1929 het ba
tig saldo eener afgesloten rekening in den ver
volge naar de begrooting van een volgend dienst
jaar overj te brengen en daarna den Raad rustig
te laten overwegen op welke wijze hij dit batig
saldo wil besteden.
Om in staat te zijn den mogelijk in 1931 ont-
staanden belastingtegenvaller te kunnen opvangen
acht onze Commissie het noodzakelijk, dat een
eventueel batig saldo van de rekening 1929 t.z.t.
zal worden overgebracht naar de begrooting 1931.
Juist om de door B. en W. gewenschte stabiliteit
in de belastingheffing, zou de commissie de ver
kregen saldi gedeeltelijk willen reserveeren voor
komende jaren met minder gunstige opbrengst en
een gedeelte der ontvangst onder de gewone ont
vangsten in del begrooting willen opnemen.
Komende tot de winstuitkeering der bedrijven
merkte onze Commissie op, dat B. en W. naast een
raming der belasting opbrengst 19301931 op
het veel te hooge bedrag van 163341.een winst
uitkeering uit de bedrijven noodzakelijk achten
van 26228.om de door B. en W. opgemaakte
ontwerp-begrooting te doen sluiten.
Onze Commissie achtte de bijdrage uit de be
drijfswinsten aan de gewone ontvangsten op de
begróoting te hoog, zulks temeer nu bleek, dat
dergelijke hooge uitkeeringen uit de bedrijven
geenszins noodig waren om de begrooting in even
wicht tqf brengen. Zij stelde daarom voor in den
vervolge slechts 30 pCt. der geraamde winsten in
de gewone begrooting te brengen. B. en W. ma
ken bezwaar tegen dit voorstel omdat het in strijd
zou komen met de bedrijfsverordening. Formeel
mogen zij hierin gelijk hebben, daar het bedrijf
de geheele op de begrooting geraamde winst aan
deze begrooting dient uit te keeren. Doel van ons
voorstel was dc bijdrage uit de winst te beperken
tot ongeveer 30 pCt. van hetgeen de laatste jaren
uit de bedrijven geput werd. Om tegemoet te ko
men aan de door B. en W. tegen ons voorstel ge
opperde bezwaren wil onze Commissie haar voor
stel in dezen zin wijzigen, dat als winst op de
bedrijven in de gewone begrooting in het vervolg
bedragen worden geraamd ongeveer gelijk aan 30
pCt. van de tot heden geraamde winsten. Door de
ze wijziging is tevens tegemoetgekomen aan het
door B. en W. geopperde bezwaar, dat ons aan
vankelijk gedane voorstel in zijn consequenties
zou leiden tot afschaffing van de bedrijfswinsten.
Zij wenschte voor 1930 een bedrag van 8700 te
besteden voor tariefsverlaging en een groot winst
percentage in de bedrijven terug te brengen, om
den Raad steeds in volle vrijheid over de daar
door ontstane reserves in deze bedrijven te laten
beslissen. Het al of niet verlagen der tarieven
liet ziji van geval tot geval weder geheel aan den
Raad.
Onze Commissie wenscht dan ook uitdrukkelijk
te wijzen op het feit, dat zij steeds sprak van
„versterking van het bedrijf en voor eventueele
tariefsverlaging." Hieruit blijkt dus geheel iets
anders dan wat B. en W. in haar antwoord zeg
gen. B. en W. laten ten onrechte uitkomen, als
zou het de bedoeling der Commissie zijn, telken-
jare met tariefsverlagingsvoorst ellen te komen.
De leden der Commissie hebben inderdaad ge
durende het jaar de rekening van het gasbedrijf,
waarin duidelijk te zien was, dat er 4339.95$ uit
de reserve geput werd voor het opbrengen van
wat aan de zeer hoog geraamde winst te kort
kwam, nagezien, maar zij kon toen niet bevroe
den, dat de rekening 1928 met een batig saldo zou
sluiten.
Nu dat echter het geval is en 1928 met een batig
saldo van 12735,22 sluit, meent zij voor te mo
gen stellen het uit die reserve genomen bedrag
daarin weer terug te storten, omdat er zich inder
daad een nieuwe omstandigheid heeft voorgedaan
n.l. het batig saldo 1928, dat ruimschoots voldoen
de is, om het tekort van het gasbedrijf op te van
gen.
Overigens is onze Commissie van oordeel, dat
nieuwe of hoogcre uitgaven in den loop van het
begrootingsjaar te doen, dienen te worden gekwe
ten uit den post „onvoorziene uitgaven" tegen
versterking van welken post onze Commissie gee
nerlei bezwaren heeft. Nieuwe en hoogere uitga
ven van het begrootingsjaar dienen naar de mee
ning der Commissie niet te worden gedekt uit
bewust te laag geraamde ontvangsten, doch uit
den post „onvoorziene uitgaven".
- In de begrooting 1929 is als opbrengst der ge
meentebelasting 19291930, over de eerste 8 maan
den van het belastingjaar 19291930, geraamd
96750.Dit bedrag was derhalve] naar het oor
dcel van B. en W. benoodigd, om de Begrooting
1929 te doen sluiten;
Ook in de rekening 1928 zien we het voor de
eerste 8 maanden van het belastingjaar 19281929
geraamde bedrag van 2/3 der belasting-opbrengst
19281929 ad 96750 gehoekt. Het restant van dit
belastingjaar ad 181665.f 96750.of
84915.zal in de rekening 1929 worden verant
woord. Waar de opbrengst dezer 4 maanden van
1929 was geraamd op 55750, zal deze post in 1929
een voordeel opleveren van 29165.Er is dan
ook geen enkele reden van de belastingopbrengst
19291930 een hooger bedrag dan het aanvanke
lijk geraamde ad 96750.op 1929 te boeken.
Onze commissie neemt dan ook aan, dat in
de rekening 1929 het aanvankelijk begroote be
drag van 96750.zal worden geboekt, als op
brengst der gemeentebelasting 19291930 over de
eerste 8 maanden van dit belastingjaar. Thans
staat de Raad voor de raming van de opbrengst
der gemeente-belasting 1929<1930 over de laatste
4 maanden van het belastingjaar 19291930. Zoo
als boven reeds werd uiteengezet, dient deze ra
ming naar het oordeel van de commissie zoo juist
mogelijk te geschieden en dient rekening te wor
den gehouden met de laatst bekende gegevens.
Thans staat reeds aan gemeente-belasting 1929
1930 op het kohier 175108.Er moeten nog
verschillende aanslagen worden vastgesteld, zoodat
in elk geval een totaalopbrengst mag worden ver
wacht van 181000.Het door onze commissie
in haar rapport geschatte bedrag van 171000.
zal derhalve in ieder geval nog met pl.m. 10.000
worden overschreden.
Thans eischt ook het (onder post 305 letter a)
opgenomen bedrag van 108894.nadere bespre
king. Zooals straks reeds uitvoerig werd uiteen
gezet is het onze commissie onbegrijpelijk op
welke gronden B. en W. de opbrengst der belasting
1930'1931 durven ramen op 163341.waar zij
zelf (op pag. 18 van hun Memorie van Antwoord
op ons rapport) verwijzen naar hun advies van
25 Mei 1929, op grond van welk advies een op
brengst van pl.m. 144305.kan worden ver
wacht. Onze commissie is van oordeel, dat de be
lastingfactor op 3,1 behoort te worden gehand
haafd, doch meent den raad in overweging te
moeten geven de opbrengst deF gemeentebelasting
19301931 veilig te ramen op pl.m. 144305.
waarvan 2/3 gedeelte of pl.m. 96200.in de
begrooting 1930 behoort te worden opgenomen, als
geraamde opbrengst over de eerste 8 maanden
van het belastingjaar 19301931.