schappiit Vlaardingen.
Verwiel. Ik wensch hierbij even op
te merken dat ik in hoofdzaak met
het rapport onzer commissie kan
meegaan, doch dat ik het percentage
der bedrijfswinst dat aan de gemeente
zou worden uitgekeerd hooger gesteld
wilde zien. Ik zal dit straks nog
nader toelichten.
van Loon. Het is mij niet mogelijk
de lawine van cijfers die door den
heer Pullens namens de commissie
zijn voorgelezen zoo gauw te ver
werken. Het lijkt mij beter daarop bij
de betreffende begrooiingsposten nader
in te gaan. In het algemeen zou ik
dit nog willen zeggen dat ik niet
begrijp hoe men hier als raadslid kan
plaats nemen en besluiten nemen die
men een half jaar later weer gaat
te niet doen. Ik vraag me af waar
blijft het prestige van onzen raad als
een commissie, die benoemd is tot
nazien der begrooting, met voorstellen
komt die de raadsbesluiten te niet
doen. Ik moet daartegen ten sterkste
protesteeren.
v. d. Waerden. De heer van Loon
heeft het noodig geoordeeld zijn ver
wondering, zijn afkeuring en zijn
wrevel uit te drukken voor de licht
vaardige wijze waarop voorstellen van
B. en W. worden bestreden of zooals
hij het noemt gesaboteerd.
Men kan het toch van ons niet
lichtvaardig noemen, daar al onze
voorstellen uitvoerig zijn gemotiveerd.
Kan men met onze inzichten niet
meegaan dan gaat het niet aan om
zonder eenige motiveering dat alles
te zeggen, zooals de heer van Loon
doet. De commissie is na lange zorg
vuldige studie tot hare voorstellen
gekomen.
Van de zijde van B. en W. heeft
men bezwaar gemaakt dat wij onze
voorstellen niet voldoende gemoti
veerd hadden. De commissie meende
aanvankelijk niet al te uitvoerig te
moeten zijn, doch nu B. en W. zulks
niet voldoende gevonden hebben,
hebber, wij onze voorstellen nog eens
uitvoerig uiteengezet in het stuk dat
zoojuist door den heer Pulles is
voorgelezen. Hoe men in dit verband
het woord lichtvaardig gebruiken kan
gaat boven mijn pet. Wij hebben niets
gezegd van de zakelijkheid en de
intensieve behandeling door B. en W.
Wanneer wij echter meenen dat de
gemeentebelangen op een andere wijze
beter kunnen worden gediend dan
zijn we niet alleen gerechtigd maar
ook verplicht dat naar voren te
brengen. En daarom protesteer ik er
tegen dat zonder motiveering, zonder
dat men onze cijfers kan weerleggen
ons lichtvaardigheid in de schoenen
schuift. Wij zijn bij bestudeering der
begrooting diep, misschien naar uw
meening wel te diep, op sommige
posten ingegaan, Ik sluit mij geheel
aan bij hetgeen door den heer Pullens
is naar voren gebracht, het andere
commissielid de heer Verwiel heeft
op slechts één punt een andere
meening.
Roxs. Wat betreft het rapport van
de commissie, daarmee zou ik me
heel goed kunnen vereenigen, maar
gezien de werkzaamheden die nog op
het program staan zou ik met het
standpunt van B. en W. wel kunnen
meegaan. Ik zou echter willen vragen
het volgend jaar met de opmerkingen
der commissie rekening te houden.
van Loon, Op hetgeen de heer
v. d. Waerden naar voren gebracht
heeft zou ik even willen antwoorden
dat ik niet gezegd heb dat de com
missie te lichtvaardig te werk is ge
gaan, ik heb alleen betoogd dat het
beleid van B. en W. bij den raad
niet meer de waardeering ondervindt
waarop het met recht rekenen mocht.
Dat onze gemeente met dezen finan-
tieelen opzet in goed goedgezelschap
is demonstreert spr. door eenige pos
ten uit de begrooting van Enschede
aan te halen, welke gemeente evenals
de onze een eenzijdige industrie heeft.
Ook daar worden batige saldi in ver
schillende fondsen op den kapitaal-
dienst gebracht en de bedrijfswinsten
zooals hier geneutraliseerd, hetgeen
spr. met verschillende cijfers uit die
begrooting verduidelijkt. Daar is de
gemeenteraad toch zeer links georiën
teerd, want niet minder dan 10
S.D.A.P.-ers hebben er zitting.
De voorzitter geeft verder nog een
uitvoerig anders gedocumenteerde uit
eenzetting hoe eigenlp de belasting
factor wordt vastgesteld, met welke
omstandigheden men daarbij rekening
heeft te houden, hoe de gang van
zaken in onze industrie daarbij be
keken dient te worden, hoe de be
lasting—overschotten ontstaan, enz.
Zoo had men ook voor dit jaar de
factor wel iets lager dan 3 1 kunnen
stellen, doch den slechten gang van
zaken in de schoenindustrie ten tijde
van de vaststelling hiervan hebben
Burg. en Weth. een voorzichtigen weg
doen bewandelen om eventueel voor
den terugslag gedekt te zijn.
Zoo kom ik ten slotte, zegt spr.,
aan de becijfering van den heer v. d.
Waerden, die daarmee wil aantoonen
dat er een overschot van f 24000.—
zeker te verwachten is, hetgeen vol
gens haar laatste rapport reeds tot
f 33 000 is aangegroeid. Maar laten
we dit laatste even buiten beschou
wing. Afgaande op haar eerste cijfers
kan ik met geen mogelijkheid aan dat
overschot van f 24000 komen.
Zou de Commissie mij dit eens na
der kunnen verklaren en mij kunnen
zeggen hoe zij toch aan die cijfers
gekomen is, zoo ook die nieuwe
m Hit"
Vim is het krachtige wapen
in den strijd tegen vuil en
onreinheid. Vim reinigt pot
ten, pannen, vorken, messen,
lepels, email, koper, houtwerk,
schilderwerk, linoleum, glas- J
werk en tegels. Maakt alle keu
kengerei glanzend en heider.
N.V. De Lever's Zeep Maat-
raming van f 181 000.
Pullens. Ik kan U wel mededeelen
dat wij over zuivere gegevens be
schikken. Wij hebben onze cijfers van
den Inspecteur der belastingen die
zoo vriendelijk was ons deze te ver
strekken.
Voorzitter. Het verwondert me niet
dat de heer Steegmans zoo vriendelijk
is U die gegevens te verschaffen, maar
wel dat U cijfers noemt die ons heele-
maal niet bekend waren en niet be
kend konden zijn. Door B. en W. was
hetzelfde als voor 1929/30, dus
f 171.000 aangenomen. Ook van den
inspecteur hebben we dezelfde raming
als voor 1929/30 gekregen als basis
waarop ons iedere maand een gedeelte
wordt uitbetaald. Wanneer de inspec
teur nu schijnt te weten dat deze op
brengst f 10 000 hooger beloopt, dan
diende hij ook ons de raming hooger
op te geven, daar anders de gemeente
een beteekenend renteverlies lijdt. Wfl
zuilen deze zaak onderzoeken.
Wij zullen slappen doen om het
geraamde bedrag alsnog herzien te
krijgen. Trots Uwe cijfers kunnen wij
echter nog steeds niet aan het door
U becijferde overschot van f 24.000
komen.
Ziehier onze berekening:
Geraamd voor 1929/30 f 171 000
Uitgetrokken voor 1929 f 96.750
Overschot voor 1930 f 74.250.—
Geraamde opbrengst
1930 31 f144 305
hiervan is
Totaal
Op de begrooiing is
uitgetrokken,
f 96.202-
1 170.452.—
f 165.000 -
dus kan ik aan geen
hooger overschot komen dan f5452.—
t ls mij een raadsel hoe de commissie
aan f 24000.— komt en U zal me dat
wel even willen duidelijk maken.
Ik kan U de verzekering geven dat
ook bij ons het streven naar belasting
verlaging aanwezig is al was het alleen
maar omdat we zelf ook liever zoo
weinig mogelijk belasting betalen,
doch wij moeten ons laten leiden door
het belang der gemeente.
Aan de hand van cijfers uit andere
gemeenten toont spr. dan nog even aan
dat Waalwijk uit zijn bedrijven slechts
een zeer geringe winst voor den ge
wonen dienst opeischj, n.l, slechts V7
van zijn belasting opbrengst, terwijl
Amsterdam 3, Rotterdam 2/s, 's Hage
3/8, Utrecht en ook Groningen '/4
van zijn belasting-opbrengst uit de
bedrijven haalt.
Gemeenten van grootte van Waalwijk
halen eveneens per inwoner een veel
grootere winst uit de bedrijven dan
Waalwijk.
Zoo heeft Boskoop met 7136 in
woners uit zijn gas-, electriciteit- en
waterieieing bedrijf een winst genomen
van f 61634,40 oi f8,62 per inwoner.
Huizen (N.-H.) met 7834 inwoners
f 34600.27 of f 4,41 per inwoner aileen
van gas en electriciteit.
Lisse met 8126 inwoners f29111,56
of f 3 58 per inwoner uit gas en water
leiding.
Goes met 9000 inwoners f 35640 57
of f3 96 per inwoner alleen uit water
leiding.
Naaldwijk met 10804 inwoners f3 -
per inwoner alleen van electriciteits-
bedrijf.
De gemeente Zaandam waar nog wel
een S. D. A. P.er burgemeester is haalt
uit gas- en clectriciteitsbedrijf maar
eventjes f 301,874,91 of 9.55 per In-
woner.
Waalwijk maakt hierbij met zijn
f 26 227,76 geraamde winst voor de
drie bedrijven te zamen of f2,73 per
inwoner toch al een heel sober figuur.
Ais men nagaat dat de gemeente in
haar bedrijven een kapitaal van een
half millioen heeft vastzitten dan mag
zij daarvan toch wel eenige onder
nemerswinst vorderen. In een particu
lier bedrijf zou men niet met een
directeur met f4000tot f5000.—
salaris kunnen volstaan, maar dan zorgt
de gemeente nog voor een commissie
en Wethouder voor de bedrijven,
verder draagt het dagelijksch bestuur
en ik persoonlijk, als mede een ad
ministrateur namens de gemeente mede
de zorg voor het algemeen beheer
Zou de gemeente voor dit alles geen
behoorlijke winst uit de bedrijven moge
putten Men zie naar 'n gemeente als
Alkmaar waar men eenvoudig de be
drijven voor f 86000.aandeel in de
algemeene bestuurskosten der gemeente
belast.
Aan het slot van zijn zeer uitvoerige
weerlegging van de standpunten der
commissie wil spr. nog even stil staar,
bij den z.g. Raadhuispost, die eigenlijk
den naam draagt van fonds voor bij
zondere doeleinden en over de be
steding waarvan de raad steeds te
beslissen heeft.
Spr. heeft het als 'n persoonlijk ver
wijt aangevoeld toen de heer van der
Waerderf en tegenwoordig daarin bij
gestaan door den heer Pullens, hebben
betoogd dat het onze bedoeling was
het raadhuisfonds te spekken.
Spr. toont met feiten aan hoe alle
stappen in verband met een nieuw
raadhuis gedaan uit den boezem van
den raad zijn voorgesteld. Toen bij
overlijden van den heer Govaerts de
gemeente de gelegenheid kreeg dit
pand te koopen, vroeg de heer van
Schijndel of men nu ook de zekerheid
had dat het nieuwe raadhuis daar
gebouwd zou worden, en heeft spr. toe
gezegd te zullen bevorderen dat deze
raad nog over de verwezenlijking der
plannen zou te beslissen hebben. De
raad benoemde op voorstel van den
heer Timmermans toch zelf een com
missie tot bestudeering der plannen
en noodigde architecten Hit een ontwerp
te maken, 't Is dus alles den wensch
van den raad en niet een streven van
spr.' persoonlijk of van B. en W.
Verwiel. Het begin van uw speech
heeft me wel eenigszins pijnlijk aan
gedaan. Omdat de raad nu besloten
heeft de zitting te verdagen, omdat er
een commissie is die eenigszins van
opinie verschilt met B. en W„ moet
ons in de schoenen geschoven worden
dat wij niet voor het heil der gemeente
gestreden zouden hebben en het beleic
van B. en W. zouden tegenwerken. Ik
kan U echter de verzekering geven
dat in de beraadslagingen, der com
missie het beleid van B. en W. steeds
is hoog gehouden.
Op twee dingen wil ik nog even
wijzen.
Ten eerste is het heelemaal de be
doeling der commissie niet den raad
huispot te laten vervallen.
Alleen wil de commissie de over
schotten gestort zien in een fonds,
waaruit eventueele tegenvallers kunnen
worden bestreden.
Wat de bedrijfswinst betreft, weetik
niet of de bijdrage aan de gemeente
stabiel gemaakt zou kunnen worden.
Over het percentage van dewinst.dat
aan de gemeente ten goede moet ko
men, was er in onze commissie ver
schil van meening. De minderheid
s<elde voor 50°/0 aan de gemeente,
30°/o voor reserve en 20°/o voor het
eventueel verminderen der tarieverl te
bestemmen.
Voorzitter. Zijn deze percentages
bedoeld van de geheele winst Dat
gaat toch niet. Op een begrooting
kan men slechts een raming brengen.
Wanneer de commissie haar voorstel
er door zou krijgen dan krijgen we
voortaan een wisselend bedrag op de
begrooting en zooals ik reeds betoogd
heb is het aan te bevelen stabiliteit
in de inkomsten te brengen.
De heer v. d. Waerden komt op
tegen de bewering van den Voorzitter
dat hij hem heeft willen verdacht
maken en daarom thans zijn excuus
zou moeten aanbieden. Hij kan vroeger
wel eens een zinspeling hebben ge
maakt dat het bij hem den indruk
wekte alsof B. en W. de belastingen
kunstmatig opvoerden om overschotten
te krijgen, doch dat is nog geen
perminente verdachtmaking.
De Voorzitter leest hem ter ver
duidelijking nog eens de betreffende
passage voor uit de notulen en zegt
dat ieder taalkundige er niet anders
uit lezen zal als door hem betoogd.
De heer v. d. Waerden protesteert
er tegen dat de Voorzitter voor en na
in zijn betoog den heer v. d. Waerden
noemt, alsof er ook geen twee andere
heeren in de commissie zaten. Ons
rapport is het resuhaat van gezamen
lijk overleg. Dat de heer Verwiel ook
in mijn strikken zou zijn verward
geraakt dat is een uitdrukking die
allerminst te pas komt tegenover een
man als den heer Verwiel. In volle
vrijheid en rustig heeft de com
missie in volkomen overeenstemming
een rapport opgemaakt.
Waarom loopt de heele rede toch
over van beschuldigingen aan mijn
adres, al heb ik me misschien eens
wat scherp uitgedrukt, ik meen toch
nooit onparlementaire uitdrukkingen
te hebben gebezigd, 't Is bij u voor
en na: „U maakt mij verdacht", „U
ondermijnt het gezag van B en W.",
U speculeert op eigenschappen die
den raad ontsieren", enz. Wanneer u
aan den heer Timmermans appre-
cieerende woorden wijdt dan kunt u
ook weer niet nalaten om daarin
tegenstellingen te doen uitkomen die
weer op mij bedoeld zijn. Dergelijke
verdachtmakingen kan ik niet ver
eenigen met het standpunt dat een
onpartijdig Voorzitter van den raad
behoort in te nemen. De cijfers door
den Voorzitter uit andere bedrijfs-
begrootingeu naar voren gebracht
hebben voor spr. niet zooveel waarde.
In die andere gemeenten knnnen zoo
veel andere omstandigheden gelden,
daar kan men misschien anders de
begrooting niet kloppend krijgen,
maar dat gaat hier wel. We zitten
hier toch om onze eigen begrooting
te bekijken en niet die van andere
gemeenten. Wij willen niet tornen
aan den belastingfactor, ook niet aan
het raadhuisfonds, maar wij willen
op de begrooting vermeld zien dat
de overschotten worden gereserveerd
voor het opvangen van belasting-
tekorten en niet voor den raadhuispot.
De raad heeft wel besloten dit raad
huisfonds te stichten, doch niet om
door dik en dun dit fonds zoo groot
mogelijk te maken.
De Voorzitter wil op de eerste plaats
het bezwaar van den heer v. d. Waer
den ontzenuwen, dat de overschotten,
welke gebracht worden op het fonds
voor bijzondere doeleinden, reeds voor
het raadhuis zouden zijn bestemd.
Hieraan ls nog geen verdere bestem
ming gegeven. Geen cent wordt er
van uitgegeven zonder dat de raad
daartoe besluit. De raad kan de gelden
uit dit fonds besteden waarvoor hij wil,
dus desgewenscht ook voor opvanging
van belastingtekorten.
v. d. Waerden. Dan zijn we een
stap vooruit, dat was juist 't bezwaar
der Commissie, dus zijn we 't heele
maal met B. en W. eens als de raad
het geld naar believen kan bestemmen.
Voorzitter. Dat is nooit anders de
bedoeling geweest, maar nu deze
ongerustheid bij de Commissie uit
den weg geruimd is, zult u altijd nog
wel eens willen vertellen hoe u een
belastingoverschot van f 24.000 hebt
kunnen becijferen. Ik heb u daar straks
reeds voorgerekend hoe de eenig juiste
berekening van dit bedrag kan zijn
waarbij ik geen hooger overschot dan
f 5000 kon krijgen.
Hierop volgt een langdurige discussie
Zou de post op 108894.blijven geraamd, dan
vreest onze commissie dat de eerste 4 maanden van
1931 een aanmerkelijk tekort aan belasting-op
brengst zullen vertoonen, welk tekort kan worden
voorkomen door de in de ontwerp-begrooting 1930
(onder post 305 a en b) opgenomen bedragen tot
hun meer waarschijnlijke proporties terug te
brengen.
Gaat de Raad met ons voorstel tot wijziging van
dezen post in de( ontwerp-begrooting accoord, dan
mag in 1931 nog aan een opbrengst der belasting
19301931 worden verwacht 48105.welk cijfer
dan toch nog 8000.lager is dan het voor de
overeenkomstige maanden van 1930 benoodigde
bedrag. Dit tekort van 8000 in 1931 zal naar het
oordeel van de commissie zoo noodig moeten wor
den gedekt uit het overschot, dat uit vorige
dienstjaren op de rekening 1931 zal worden over
geboekt.
Onze commissie stelt den Raad voor met over
neming van de door haar voorgestane wijzigingen
de begrooting in evenwicht te brengen door den
post onvoorziene uitgaven te wijzigen.
Voorzitter. Ik heb altijd met het grootste genoe
gen de onderwerpen die door het college van B. en
W. aan de orde, werden gesteld toegelicht en ver
dedigd. Ik zou echter de waarheid geweld aan
doen als ik hier zou verklaren dat dit genoegen
thans nog onverdeeld is. Het verzoek van den heer
Pulles om de vergadering waarin de begrooting
zal behandeld worden nog een week uit te stellen,
heeft de groote meerderheid van den raad be
reidwillig aanvaard. In het rapport der commis
sie worden twee principieele vraagstukken aan
gesneden van zeer ingrijpenden aard voor het fi
nancieel beleid onzer gemeente. De principieele
kwesties zijn in de vergadering van dezen raad
reeds meer aan de orde geweest en na een uit
voerig debat beslist geworden en nu worden ze
weer aan de orde gesteld zonder dat argumenten
worden aangevoerd die vroeger niet zijn bespro
ken. De heeren zullen zich herinneren dat eenige
maanden geleden de heer van der Waerden de
zelfde poging heeft gedaan. De raad heeft toen met
groote meerderheid van stemmen doen blijken dat
hij dit niet oirbaar acht en ik meende daaruit de
conclusie te mogen trekken dat ik mij thans vol
trouwen is echter zeer beschaamd en daarom zult
trouwen is echter zeer beschaamd en daarom zult
tJ het ons niet kwalijk nemen dat ook ons ver
trouwen in den raad geschokt is. Ik leg dat be
sluit als volgt uit: De meerderheid vindt het goed
om terug te komen op beslissingen welke reeds
zijn gevallen. De meerderheid van den raad geeft
daarmee te kennen dat het zijn eigen besluiten
niet eerbiedigt, en dus het noodige zelfrespect
mist. Ik vind dat buitengewoon bedenkelijk om*
dat daardoor de basis waarop het beleid van B.
en W. steunt ondergraven wordt. Maar ik vind
het nog onrustbarender omdat het prestige onzer
gemeente ernstig zal worden geschaad.
Aan de ontwerpovereenkomst voor de leening
welke de leden zoo straks hebben goedgekeurd is
vooraf gegaan een onderhandeling waarbij zeer
gedetailleerdel cijfers nopens den financieelen toe
stand onzer gemeente naar voren moesten worden
gebracht. Ik heb reeds gezegd dat de leening
voordeelig is in/ de oogen van financieele deskun
digen, waaruit op te maken is dat de financieele
positie onzer gemeente nog niets te wenschen over
laat. Een industrieele gemeente als de onze, is
anders geen geprefereerd beleggingsobject. Laten
wij eens aannemen dat de financieele grondslag
niet wordt aangetast, dan is het besluit in de vo
rige vergadering genomen nog van verstrekkenden
aard, daar het in de financieele wereld den indruk
kan wekken dat de grondslagen waarop hier het
financieel beleid steunt nog geen garantie bieden,
want de raad ziet er niet tegen op om de grond
beginselen aan te tasten en omver te werpen.
Ik vraag mij af of hetgeen ik nog in het midden
zou willen brengen nog wel eenig effect zal sor-
teeren? Ik zou echter tekort doen aan mijn ver
antwoordelijkheid wanneer ik nog niet een ern
stige poging zou doen om den Raad af te houden
van stappen, die voor onze gemeente de ernstigste
gevolgen kunnen hebben. Ik ontveins me echter
niet, dat wanneer die ondergravingstactiek wordt
voortgezet ze te eeniger tijd toch resultaat zal
hebben.
Het ernstigste gevolg van het incident is dat de
heer Timmermans zich genoodzaakt heeft gezien
ontslag te nemen als lid van den Raad.
De heer Timmermans is 22 jaren onafgebroken
lid van den Raad onzer gemeente geweest en hij
was daarin, zoolang als ik er over kan oordeel en,
een sieraad.
De heer Timmermans heeft zich steeds getoond
een eerlijk raadslid te zijn, die» zijne meening vrij
en frank gaf, zonder naar rechts of links te kij
ken en zijn kracht niet zocht in afspraken. In
zijne groote belangstelling voor onze gemeente,
richtte hij zich naar de groote lijnen, die aan het
aanzien onzer gemeente ten goede konden komen.
Zijn talent als industrieel heeft hij in dienst der
gemeente gesteld en zijn gedegen, kundige advie
zen zijn der gemeente tot groot voordeel geweest
en werden door de meerderheid van den Raad
gaarne opgevolgd.
Van deze plaats af zeg ik den heer Timmer
mans dank voor hetgeen hij voor de gemeente ge
daan heeft en ik stel hem den leden van den raad
tot voorbeeld in de uitsluitend zakelijke beoordee
ling der vraagstukken welke aan de orde kwamen.
Ik meen hem hier een eeresaluut te moeten
brengen voor de wijze waarop de vraagstukken
welke aan de orde werden gesteld door hem wer
den beoordeeld, deze was altijd uitsluitend zake
lijk.
Ter toelichting en aanvulling van onze memorie
van antwoord wil ik nog het volgende in het mid
den brengen. In onze m< v. a. werd reeds gezegd
dat de stabiliteit in de belastingheffing een eerste
eisch was gepaard aan den drang om den belasting
druk zooveel mogelijk te verlichten.. Voor de toe
passing van dezen eisch moet rekening worden
gehouden met het karakter van onze gemeente.
Gemeenten welke onder de zoogenaamde luxe ge
meenten zijn te rangschikken, dus gemeenten zon
der industrie, geven geen moeilijkheid bij het be
palen van den belastingfactor. Dan hebben we
nog gemeenten met een gemengde bevolking, dus
waar eenige industrie gevestigd is. Daar geeft de
stabiliteit al eenige moeite, maar men heeft er
toch altijd nog een goede basis door de welgestel-
den onder de inwoners wier inkomens niet zoo
zeer aan schommelingen onderhevig zijn. Verder
zijn er nog industrieele gemeentens, waar de in
dustrie van groote verscheidenheid is. In dergelijke
gemeenten eischt de regeling van de belastinghef
fing al veel zorg^ een vooruitzienden blik en het
noodige beleid. Maar in gemeenten zooals de onze
waar geen verscheidenheid van industrie is wordt
het zeer moeilijk daar hier een malaise in de eene
industrie niet wordt opgeheven door bloei in de
andere. We mogen van onze gemeente gerust zeg
gen dat het belastbaar inkomen op en neer gaat
met den gang van zaken in de schoen- en leder
industrie. Wanneer wij het belastbaar inkomen
eens juist konden benaderen zou het een ideale
toestand zijn. Het blijft hier echter steeds een
sprong in het duister. Om U deze schommelingen
duidelijk te doen zien heb ik een lijstje gemaakt
van de opbrengst der belastingen der laatste 7
dienstjaren, indien al die jaren de factor 3 gegol
den had.
Deze zijn als volgt:
1922/23
1923/24
1924/25
1925/26
1926/27
1927/28
1928/29
181.000.-
135.000.-
137.000.-
142.000.-
159.000.-
143.000.-
175.000.-
bij factor 3
bij factor 4,02
bij factor 3,97
bij factor 3,8
bij factor 3,4
- bij factor 3,8
bij factor 3,1
niet ten onder gaan aan te veel waardeering, dat
is hun lot in tal van gemeenten, maar de laatste
jaren is het hier te ver gegaan. Ons gezag wordt
buiten den raad zoowel als in den raad door ver
dachtmakingen door den heer van der Waerden
ondermijnd. Ik vind het bedroevend dat ook de
heer Verwiel in die strikken schijnt verward ge
raakt. Van hem als oudste raadslid die altijd de
steun van B. en W. is geweest, had ik dit niet
verwacht.
Nu nog iets over de bedrijfswinst, dat is een
veranderlijke factor die gewoonlijk op en neer
gaat, doch waaraan zooveel doenlijk dit wisselend
karakter ontnomen moet worden. Dat heeft vroe
ger de raad zeer goed ingezien door te bepalen
dat de geraamde winst aan den gewonen dienst
en de meerdere winst aan de reserve van het be
trokken bedrijf moet worden toegevoegd. Uit deze
reserve kan dan, ingeval de winst eens beneden
de raming blijft, het aan de gemeente te betalen
bedrag worden aangevuld. Om kort té gaan, het
is onze bedoeling altijd geweest om de inkomsten
der gemeente zoo stabiel^ mogelijk te maken. Wij
trachten het gemiddeld belastbaar inkomen zoo
goed mogelijk te benaderen. Wanneer de toestand
in onze industrie goed is geweest, dan brengt dat
jaar wel een overschot op dat goed is om de
schokken op te vangen van de jaren dat hier de
industrie slecht gewerkt heeft.
V4I6-23
Dat zou dus een wisseling van de belastingop
brengst hebben gegeven, die wif niet in de hand
mogen werken. Dat onvaste inkomen in onze ge
meente heeft zich ook duidelijk afgespiegeld in
de beschouwingen die de heer v. d. Waerden
vroeger hier en in de pers gevoerd heeft. Deze
waren zeer pessimisties gesteld, nu zijn ze schijn
baar zeer optimisties geworden. Om de instabili
teit van onze belastingheffing en onzen belasting
factor zooveel mogelijk op te heffen, moeten de
omstandigheden die op de belasting van invloed
zijn worden uitgeschakeld. Dat kan op twee ma
nieren, ten eerste door bestemming der batige sal
di en verder de bedrijfswinsten. "Volgens het be
sluit dat de raad genomen heeft zouden de batige
saldi worden gestort in een fonds voor bijzondere
doeleinden. Ten onrechte noemen de heeren der
commissie dit Raadhuisfonds. Hoe wisselende ba
tige saldi kunnen zijn, zien wij uit een voorbeeld
van resenten datum. Bedroeg hetover 1927/28
47.000,over 1928/29 was het slechts 12.000,
een verschil dus van 35.000,Wanneer we het
voorstel dat de commissie in haar rapport naar
voren brengt zouden overnemen, dan zou dit jaar
35.000,meer aan belastingen moeten inkomen
wat een verhooging van 1/3 beteekent, die tactiek
is af te keuren. Ik heb de notulen van de verga
dering waarin de begrooting van vorig jaar is
behandeld nageslagen. De heer v. d. Waerden uitte
daar een beschuldiging aan het gemeentebestuur
door te verklaren dat we de tarieven van de be
drijven verlaagden omdat we niet anders konden
en dat hij den indruk kreeg dat wij de batige saldi
kunstmatig opvoerden om het raadhuisfonds te
kunnen spekken. Ik ben daar niet op ingegaan,
omdat ik dacht de ervaring zal hem wel anders
leeren. Ik had gehoopt dat de heer v. d. Waerden
thans als volgt zou hebben gesproken„Ik heb het
college van B. en W. er van verdacht dat het de
belastingen kunstmatig opvoerde om de raadhuis
pot te spekken. Ik ben tot de overtuiging gekomen
dat ik me heb vergist, vooral nu ik zie dat de
laatste rekening slechts een overschot van 12000
geeft, waaronder nog 4000 winstuitkeering van
het Gasbedrijf zitten en de kwade posten 10.000
zijn meegevallen. De belastingopbrengst was 5000
beneden de raming. Ik bied mijn verontschuldiging
aan." Dit ridderlijk gebaar heeft ae heer van der
Waerden echter niet gemaakt, hij heeft daartoe de
moed niet getoond. Het college van B. en W. zal
2/a