schappiit Vlaardingen. Verwiel. Ik wensch hierbij even op te merken dat ik in hoofdzaak met het rapport onzer commissie kan meegaan, doch dat ik het percentage der bedrijfswinst dat aan de gemeente zou worden uitgekeerd hooger gesteld wilde zien. Ik zal dit straks nog nader toelichten. van Loon. Het is mij niet mogelijk de lawine van cijfers die door den heer Pullens namens de commissie zijn voorgelezen zoo gauw te ver werken. Het lijkt mij beter daarop bij de betreffende begrooiingsposten nader in te gaan. In het algemeen zou ik dit nog willen zeggen dat ik niet begrijp hoe men hier als raadslid kan plaats nemen en besluiten nemen die men een half jaar later weer gaat te niet doen. Ik vraag me af waar blijft het prestige van onzen raad als een commissie, die benoemd is tot nazien der begrooting, met voorstellen komt die de raadsbesluiten te niet doen. Ik moet daartegen ten sterkste protesteeren. v. d. Waerden. De heer van Loon heeft het noodig geoordeeld zijn ver wondering, zijn afkeuring en zijn wrevel uit te drukken voor de licht vaardige wijze waarop voorstellen van B. en W. worden bestreden of zooals hij het noemt gesaboteerd. Men kan het toch van ons niet lichtvaardig noemen, daar al onze voorstellen uitvoerig zijn gemotiveerd. Kan men met onze inzichten niet meegaan dan gaat het niet aan om zonder eenige motiveering dat alles te zeggen, zooals de heer van Loon doet. De commissie is na lange zorg vuldige studie tot hare voorstellen gekomen. Van de zijde van B. en W. heeft men bezwaar gemaakt dat wij onze voorstellen niet voldoende gemoti veerd hadden. De commissie meende aanvankelijk niet al te uitvoerig te moeten zijn, doch nu B. en W. zulks niet voldoende gevonden hebben, hebber, wij onze voorstellen nog eens uitvoerig uiteengezet in het stuk dat zoojuist door den heer Pulles is voorgelezen. Hoe men in dit verband het woord lichtvaardig gebruiken kan gaat boven mijn pet. Wij hebben niets gezegd van de zakelijkheid en de intensieve behandeling door B. en W. Wanneer wij echter meenen dat de gemeentebelangen op een andere wijze beter kunnen worden gediend dan zijn we niet alleen gerechtigd maar ook verplicht dat naar voren te brengen. En daarom protesteer ik er tegen dat zonder motiveering, zonder dat men onze cijfers kan weerleggen ons lichtvaardigheid in de schoenen schuift. Wij zijn bij bestudeering der begrooting diep, misschien naar uw meening wel te diep, op sommige posten ingegaan, Ik sluit mij geheel aan bij hetgeen door den heer Pullens is naar voren gebracht, het andere commissielid de heer Verwiel heeft op slechts één punt een andere meening. Roxs. Wat betreft het rapport van de commissie, daarmee zou ik me heel goed kunnen vereenigen, maar gezien de werkzaamheden die nog op het program staan zou ik met het standpunt van B. en W. wel kunnen meegaan. Ik zou echter willen vragen het volgend jaar met de opmerkingen der commissie rekening te houden. van Loon, Op hetgeen de heer v. d. Waerden naar voren gebracht heeft zou ik even willen antwoorden dat ik niet gezegd heb dat de com missie te lichtvaardig te werk is ge gaan, ik heb alleen betoogd dat het beleid van B. en W. bij den raad niet meer de waardeering ondervindt waarop het met recht rekenen mocht. Dat onze gemeente met dezen finan- tieelen opzet in goed goedgezelschap is demonstreert spr. door eenige pos ten uit de begrooting van Enschede aan te halen, welke gemeente evenals de onze een eenzijdige industrie heeft. Ook daar worden batige saldi in ver schillende fondsen op den kapitaal- dienst gebracht en de bedrijfswinsten zooals hier geneutraliseerd, hetgeen spr. met verschillende cijfers uit die begrooting verduidelijkt. Daar is de gemeenteraad toch zeer links georiën teerd, want niet minder dan 10 S.D.A.P.-ers hebben er zitting. De voorzitter geeft verder nog een uitvoerig anders gedocumenteerde uit eenzetting hoe eigenlp de belasting factor wordt vastgesteld, met welke omstandigheden men daarbij rekening heeft te houden, hoe de gang van zaken in onze industrie daarbij be keken dient te worden, hoe de be lasting—overschotten ontstaan, enz. Zoo had men ook voor dit jaar de factor wel iets lager dan 3 1 kunnen stellen, doch den slechten gang van zaken in de schoenindustrie ten tijde van de vaststelling hiervan hebben Burg. en Weth. een voorzichtigen weg doen bewandelen om eventueel voor den terugslag gedekt te zijn. Zoo kom ik ten slotte, zegt spr., aan de becijfering van den heer v. d. Waerden, die daarmee wil aantoonen dat er een overschot van f 24000.— zeker te verwachten is, hetgeen vol gens haar laatste rapport reeds tot f 33 000 is aangegroeid. Maar laten we dit laatste even buiten beschou wing. Afgaande op haar eerste cijfers kan ik met geen mogelijkheid aan dat overschot van f 24000 komen. Zou de Commissie mij dit eens na der kunnen verklaren en mij kunnen zeggen hoe zij toch aan die cijfers gekomen is, zoo ook die nieuwe m Hit" Vim is het krachtige wapen in den strijd tegen vuil en onreinheid. Vim reinigt pot ten, pannen, vorken, messen, lepels, email, koper, houtwerk, schilderwerk, linoleum, glas- J werk en tegels. Maakt alle keu kengerei glanzend en heider. N.V. De Lever's Zeep Maat- raming van f 181 000. Pullens. Ik kan U wel mededeelen dat wij over zuivere gegevens be schikken. Wij hebben onze cijfers van den Inspecteur der belastingen die zoo vriendelijk was ons deze te ver strekken. Voorzitter. Het verwondert me niet dat de heer Steegmans zoo vriendelijk is U die gegevens te verschaffen, maar wel dat U cijfers noemt die ons heele- maal niet bekend waren en niet be kend konden zijn. Door B. en W. was hetzelfde als voor 1929/30, dus f 171.000 aangenomen. Ook van den inspecteur hebben we dezelfde raming als voor 1929/30 gekregen als basis waarop ons iedere maand een gedeelte wordt uitbetaald. Wanneer de inspec teur nu schijnt te weten dat deze op brengst f 10 000 hooger beloopt, dan diende hij ook ons de raming hooger op te geven, daar anders de gemeente een beteekenend renteverlies lijdt. Wfl zuilen deze zaak onderzoeken. Wij zullen slappen doen om het geraamde bedrag alsnog herzien te krijgen. Trots Uwe cijfers kunnen wij echter nog steeds niet aan het door U becijferde overschot van f 24.000 komen. Ziehier onze berekening: Geraamd voor 1929/30 f 171 000 Uitgetrokken voor 1929 f 96.750 Overschot voor 1930 f 74.250.— Geraamde opbrengst 1930 31 f144 305 hiervan is Totaal Op de begrooiing is uitgetrokken, f 96.202- 1 170.452.— f 165.000 - dus kan ik aan geen hooger overschot komen dan f5452.— t ls mij een raadsel hoe de commissie aan f 24000.— komt en U zal me dat wel even willen duidelijk maken. Ik kan U de verzekering geven dat ook bij ons het streven naar belasting verlaging aanwezig is al was het alleen maar omdat we zelf ook liever zoo weinig mogelijk belasting betalen, doch wij moeten ons laten leiden door het belang der gemeente. Aan de hand van cijfers uit andere gemeenten toont spr. dan nog even aan dat Waalwijk uit zijn bedrijven slechts een zeer geringe winst voor den ge wonen dienst opeischj, n.l, slechts V7 van zijn belasting opbrengst, terwijl Amsterdam 3, Rotterdam 2/s, 's Hage 3/8, Utrecht en ook Groningen '/4 van zijn belasting-opbrengst uit de bedrijven haalt. Gemeenten van grootte van Waalwijk halen eveneens per inwoner een veel grootere winst uit de bedrijven dan Waalwijk. Zoo heeft Boskoop met 7136 in woners uit zijn gas-, electriciteit- en waterieieing bedrijf een winst genomen van f 61634,40 oi f8,62 per inwoner. Huizen (N.-H.) met 7834 inwoners f 34600.27 of f 4,41 per inwoner aileen van gas en electriciteit. Lisse met 8126 inwoners f29111,56 of f 3 58 per inwoner uit gas en water leiding. Goes met 9000 inwoners f 35640 57 of f3 96 per inwoner alleen uit water leiding. Naaldwijk met 10804 inwoners f3 - per inwoner alleen van electriciteits- bedrijf. De gemeente Zaandam waar nog wel een S. D. A. P.er burgemeester is haalt uit gas- en clectriciteitsbedrijf maar eventjes f 301,874,91 of 9.55 per In- woner. Waalwijk maakt hierbij met zijn f 26 227,76 geraamde winst voor de drie bedrijven te zamen of f2,73 per inwoner toch al een heel sober figuur. Ais men nagaat dat de gemeente in haar bedrijven een kapitaal van een half millioen heeft vastzitten dan mag zij daarvan toch wel eenige onder nemerswinst vorderen. In een particu lier bedrijf zou men niet met een directeur met f4000tot f5000.— salaris kunnen volstaan, maar dan zorgt de gemeente nog voor een commissie en Wethouder voor de bedrijven, verder draagt het dagelijksch bestuur en ik persoonlijk, als mede een ad ministrateur namens de gemeente mede de zorg voor het algemeen beheer Zou de gemeente voor dit alles geen behoorlijke winst uit de bedrijven moge putten Men zie naar 'n gemeente als Alkmaar waar men eenvoudig de be drijven voor f 86000.aandeel in de algemeene bestuurskosten der gemeente belast. Aan het slot van zijn zeer uitvoerige weerlegging van de standpunten der commissie wil spr. nog even stil staar, bij den z.g. Raadhuispost, die eigenlijk den naam draagt van fonds voor bij zondere doeleinden en over de be steding waarvan de raad steeds te beslissen heeft. Spr. heeft het als 'n persoonlijk ver wijt aangevoeld toen de heer van der Waerderf en tegenwoordig daarin bij gestaan door den heer Pullens, hebben betoogd dat het onze bedoeling was het raadhuisfonds te spekken. Spr. toont met feiten aan hoe alle stappen in verband met een nieuw raadhuis gedaan uit den boezem van den raad zijn voorgesteld. Toen bij overlijden van den heer Govaerts de gemeente de gelegenheid kreeg dit pand te koopen, vroeg de heer van Schijndel of men nu ook de zekerheid had dat het nieuwe raadhuis daar gebouwd zou worden, en heeft spr. toe gezegd te zullen bevorderen dat deze raad nog over de verwezenlijking der plannen zou te beslissen hebben. De raad benoemde op voorstel van den heer Timmermans toch zelf een com missie tot bestudeering der plannen en noodigde architecten Hit een ontwerp te maken, 't Is dus alles den wensch van den raad en niet een streven van spr.' persoonlijk of van B. en W. Verwiel. Het begin van uw speech heeft me wel eenigszins pijnlijk aan gedaan. Omdat de raad nu besloten heeft de zitting te verdagen, omdat er een commissie is die eenigszins van opinie verschilt met B. en W„ moet ons in de schoenen geschoven worden dat wij niet voor het heil der gemeente gestreden zouden hebben en het beleic van B. en W. zouden tegenwerken. Ik kan U echter de verzekering geven dat in de beraadslagingen, der com missie het beleid van B. en W. steeds is hoog gehouden. Op twee dingen wil ik nog even wijzen. Ten eerste is het heelemaal de be doeling der commissie niet den raad huispot te laten vervallen. Alleen wil de commissie de over schotten gestort zien in een fonds, waaruit eventueele tegenvallers kunnen worden bestreden. Wat de bedrijfswinst betreft, weetik niet of de bijdrage aan de gemeente stabiel gemaakt zou kunnen worden. Over het percentage van dewinst.dat aan de gemeente ten goede moet ko men, was er in onze commissie ver schil van meening. De minderheid s<elde voor 50°/0 aan de gemeente, 30°/o voor reserve en 20°/o voor het eventueel verminderen der tarieverl te bestemmen. Voorzitter. Zijn deze percentages bedoeld van de geheele winst Dat gaat toch niet. Op een begrooting kan men slechts een raming brengen. Wanneer de commissie haar voorstel er door zou krijgen dan krijgen we voortaan een wisselend bedrag op de begrooting en zooals ik reeds betoogd heb is het aan te bevelen stabiliteit in de inkomsten te brengen. De heer v. d. Waerden komt op tegen de bewering van den Voorzitter dat hij hem heeft willen verdacht maken en daarom thans zijn excuus zou moeten aanbieden. Hij kan vroeger wel eens een zinspeling hebben ge maakt dat het bij hem den indruk wekte alsof B. en W. de belastingen kunstmatig opvoerden om overschotten te krijgen, doch dat is nog geen perminente verdachtmaking. De Voorzitter leest hem ter ver duidelijking nog eens de betreffende passage voor uit de notulen en zegt dat ieder taalkundige er niet anders uit lezen zal als door hem betoogd. De heer v. d. Waerden protesteert er tegen dat de Voorzitter voor en na in zijn betoog den heer v. d. Waerden noemt, alsof er ook geen twee andere heeren in de commissie zaten. Ons rapport is het resuhaat van gezamen lijk overleg. Dat de heer Verwiel ook in mijn strikken zou zijn verward geraakt dat is een uitdrukking die allerminst te pas komt tegenover een man als den heer Verwiel. In volle vrijheid en rustig heeft de com missie in volkomen overeenstemming een rapport opgemaakt. Waarom loopt de heele rede toch over van beschuldigingen aan mijn adres, al heb ik me misschien eens wat scherp uitgedrukt, ik meen toch nooit onparlementaire uitdrukkingen te hebben gebezigd, 't Is bij u voor en na: „U maakt mij verdacht", „U ondermijnt het gezag van B en W.", U speculeert op eigenschappen die den raad ontsieren", enz. Wanneer u aan den heer Timmermans appre- cieerende woorden wijdt dan kunt u ook weer niet nalaten om daarin tegenstellingen te doen uitkomen die weer op mij bedoeld zijn. Dergelijke verdachtmakingen kan ik niet ver eenigen met het standpunt dat een onpartijdig Voorzitter van den raad behoort in te nemen. De cijfers door den Voorzitter uit andere bedrijfs- begrootingeu naar voren gebracht hebben voor spr. niet zooveel waarde. In die andere gemeenten knnnen zoo veel andere omstandigheden gelden, daar kan men misschien anders de begrooting niet kloppend krijgen, maar dat gaat hier wel. We zitten hier toch om onze eigen begrooting te bekijken en niet die van andere gemeenten. Wij willen niet tornen aan den belastingfactor, ook niet aan het raadhuisfonds, maar wij willen op de begrooting vermeld zien dat de overschotten worden gereserveerd voor het opvangen van belasting- tekorten en niet voor den raadhuispot. De raad heeft wel besloten dit raad huisfonds te stichten, doch niet om door dik en dun dit fonds zoo groot mogelijk te maken. De Voorzitter wil op de eerste plaats het bezwaar van den heer v. d. Waer den ontzenuwen, dat de overschotten, welke gebracht worden op het fonds voor bijzondere doeleinden, reeds voor het raadhuis zouden zijn bestemd. Hieraan ls nog geen verdere bestem ming gegeven. Geen cent wordt er van uitgegeven zonder dat de raad daartoe besluit. De raad kan de gelden uit dit fonds besteden waarvoor hij wil, dus desgewenscht ook voor opvanging van belastingtekorten. v. d. Waerden. Dan zijn we een stap vooruit, dat was juist 't bezwaar der Commissie, dus zijn we 't heele maal met B. en W. eens als de raad het geld naar believen kan bestemmen. Voorzitter. Dat is nooit anders de bedoeling geweest, maar nu deze ongerustheid bij de Commissie uit den weg geruimd is, zult u altijd nog wel eens willen vertellen hoe u een belastingoverschot van f 24.000 hebt kunnen becijferen. Ik heb u daar straks reeds voorgerekend hoe de eenig juiste berekening van dit bedrag kan zijn waarbij ik geen hooger overschot dan f 5000 kon krijgen. Hierop volgt een langdurige discussie Zou de post op 108894.blijven geraamd, dan vreest onze commissie dat de eerste 4 maanden van 1931 een aanmerkelijk tekort aan belasting-op brengst zullen vertoonen, welk tekort kan worden voorkomen door de in de ontwerp-begrooting 1930 (onder post 305 a en b) opgenomen bedragen tot hun meer waarschijnlijke proporties terug te brengen. Gaat de Raad met ons voorstel tot wijziging van dezen post in de( ontwerp-begrooting accoord, dan mag in 1931 nog aan een opbrengst der belasting 19301931 worden verwacht 48105.welk cijfer dan toch nog 8000.lager is dan het voor de overeenkomstige maanden van 1930 benoodigde bedrag. Dit tekort van 8000 in 1931 zal naar het oordeel van de commissie zoo noodig moeten wor den gedekt uit het overschot, dat uit vorige dienstjaren op de rekening 1931 zal worden over geboekt. Onze commissie stelt den Raad voor met over neming van de door haar voorgestane wijzigingen de begrooting in evenwicht te brengen door den post onvoorziene uitgaven te wijzigen. Voorzitter. Ik heb altijd met het grootste genoe gen de onderwerpen die door het college van B. en W. aan de orde, werden gesteld toegelicht en ver dedigd. Ik zou echter de waarheid geweld aan doen als ik hier zou verklaren dat dit genoegen thans nog onverdeeld is. Het verzoek van den heer Pulles om de vergadering waarin de begrooting zal behandeld worden nog een week uit te stellen, heeft de groote meerderheid van den raad be reidwillig aanvaard. In het rapport der commis sie worden twee principieele vraagstukken aan gesneden van zeer ingrijpenden aard voor het fi nancieel beleid onzer gemeente. De principieele kwesties zijn in de vergadering van dezen raad reeds meer aan de orde geweest en na een uit voerig debat beslist geworden en nu worden ze weer aan de orde gesteld zonder dat argumenten worden aangevoerd die vroeger niet zijn bespro ken. De heeren zullen zich herinneren dat eenige maanden geleden de heer van der Waerden de zelfde poging heeft gedaan. De raad heeft toen met groote meerderheid van stemmen doen blijken dat hij dit niet oirbaar acht en ik meende daaruit de conclusie te mogen trekken dat ik mij thans vol trouwen is echter zeer beschaamd en daarom zult trouwen is echter zeer beschaamd en daarom zult tJ het ons niet kwalijk nemen dat ook ons ver trouwen in den raad geschokt is. Ik leg dat be sluit als volgt uit: De meerderheid vindt het goed om terug te komen op beslissingen welke reeds zijn gevallen. De meerderheid van den raad geeft daarmee te kennen dat het zijn eigen besluiten niet eerbiedigt, en dus het noodige zelfrespect mist. Ik vind dat buitengewoon bedenkelijk om* dat daardoor de basis waarop het beleid van B. en W. steunt ondergraven wordt. Maar ik vind het nog onrustbarender omdat het prestige onzer gemeente ernstig zal worden geschaad. Aan de ontwerpovereenkomst voor de leening welke de leden zoo straks hebben goedgekeurd is vooraf gegaan een onderhandeling waarbij zeer gedetailleerdel cijfers nopens den financieelen toe stand onzer gemeente naar voren moesten worden gebracht. Ik heb reeds gezegd dat de leening voordeelig is in/ de oogen van financieele deskun digen, waaruit op te maken is dat de financieele positie onzer gemeente nog niets te wenschen over laat. Een industrieele gemeente als de onze, is anders geen geprefereerd beleggingsobject. Laten wij eens aannemen dat de financieele grondslag niet wordt aangetast, dan is het besluit in de vo rige vergadering genomen nog van verstrekkenden aard, daar het in de financieele wereld den indruk kan wekken dat de grondslagen waarop hier het financieel beleid steunt nog geen garantie bieden, want de raad ziet er niet tegen op om de grond beginselen aan te tasten en omver te werpen. Ik vraag mij af of hetgeen ik nog in het midden zou willen brengen nog wel eenig effect zal sor- teeren? Ik zou echter tekort doen aan mijn ver antwoordelijkheid wanneer ik nog niet een ern stige poging zou doen om den Raad af te houden van stappen, die voor onze gemeente de ernstigste gevolgen kunnen hebben. Ik ontveins me echter niet, dat wanneer die ondergravingstactiek wordt voortgezet ze te eeniger tijd toch resultaat zal hebben. Het ernstigste gevolg van het incident is dat de heer Timmermans zich genoodzaakt heeft gezien ontslag te nemen als lid van den Raad. De heer Timmermans is 22 jaren onafgebroken lid van den Raad onzer gemeente geweest en hij was daarin, zoolang als ik er over kan oordeel en, een sieraad. De heer Timmermans heeft zich steeds getoond een eerlijk raadslid te zijn, die» zijne meening vrij en frank gaf, zonder naar rechts of links te kij ken en zijn kracht niet zocht in afspraken. In zijne groote belangstelling voor onze gemeente, richtte hij zich naar de groote lijnen, die aan het aanzien onzer gemeente ten goede konden komen. Zijn talent als industrieel heeft hij in dienst der gemeente gesteld en zijn gedegen, kundige advie zen zijn der gemeente tot groot voordeel geweest en werden door de meerderheid van den Raad gaarne opgevolgd. Van deze plaats af zeg ik den heer Timmer mans dank voor hetgeen hij voor de gemeente ge daan heeft en ik stel hem den leden van den raad tot voorbeeld in de uitsluitend zakelijke beoordee ling der vraagstukken welke aan de orde kwamen. Ik meen hem hier een eeresaluut te moeten brengen voor de wijze waarop de vraagstukken welke aan de orde werden gesteld door hem wer den beoordeeld, deze was altijd uitsluitend zake lijk. Ter toelichting en aanvulling van onze memorie van antwoord wil ik nog het volgende in het mid den brengen. In onze m< v. a. werd reeds gezegd dat de stabiliteit in de belastingheffing een eerste eisch was gepaard aan den drang om den belasting druk zooveel mogelijk te verlichten.. Voor de toe passing van dezen eisch moet rekening worden gehouden met het karakter van onze gemeente. Gemeenten welke onder de zoogenaamde luxe ge meenten zijn te rangschikken, dus gemeenten zon der industrie, geven geen moeilijkheid bij het be palen van den belastingfactor. Dan hebben we nog gemeenten met een gemengde bevolking, dus waar eenige industrie gevestigd is. Daar geeft de stabiliteit al eenige moeite, maar men heeft er toch altijd nog een goede basis door de welgestel- den onder de inwoners wier inkomens niet zoo zeer aan schommelingen onderhevig zijn. Verder zijn er nog industrieele gemeentens, waar de in dustrie van groote verscheidenheid is. In dergelijke gemeenten eischt de regeling van de belastinghef fing al veel zorg^ een vooruitzienden blik en het noodige beleid. Maar in gemeenten zooals de onze waar geen verscheidenheid van industrie is wordt het zeer moeilijk daar hier een malaise in de eene industrie niet wordt opgeheven door bloei in de andere. We mogen van onze gemeente gerust zeg gen dat het belastbaar inkomen op en neer gaat met den gang van zaken in de schoen- en leder industrie. Wanneer wij het belastbaar inkomen eens juist konden benaderen zou het een ideale toestand zijn. Het blijft hier echter steeds een sprong in het duister. Om U deze schommelingen duidelijk te doen zien heb ik een lijstje gemaakt van de opbrengst der belastingen der laatste 7 dienstjaren, indien al die jaren de factor 3 gegol den had. Deze zijn als volgt: 1922/23 1923/24 1924/25 1925/26 1926/27 1927/28 1928/29 181.000.- 135.000.- 137.000.- 142.000.- 159.000.- 143.000.- 175.000.- bij factor 3 bij factor 4,02 bij factor 3,97 bij factor 3,8 bij factor 3,4 - bij factor 3,8 bij factor 3,1 niet ten onder gaan aan te veel waardeering, dat is hun lot in tal van gemeenten, maar de laatste jaren is het hier te ver gegaan. Ons gezag wordt buiten den raad zoowel als in den raad door ver dachtmakingen door den heer van der Waerden ondermijnd. Ik vind het bedroevend dat ook de heer Verwiel in die strikken schijnt verward ge raakt. Van hem als oudste raadslid die altijd de steun van B. en W. is geweest, had ik dit niet verwacht. Nu nog iets over de bedrijfswinst, dat is een veranderlijke factor die gewoonlijk op en neer gaat, doch waaraan zooveel doenlijk dit wisselend karakter ontnomen moet worden. Dat heeft vroe ger de raad zeer goed ingezien door te bepalen dat de geraamde winst aan den gewonen dienst en de meerdere winst aan de reserve van het be trokken bedrijf moet worden toegevoegd. Uit deze reserve kan dan, ingeval de winst eens beneden de raming blijft, het aan de gemeente te betalen bedrag worden aangevuld. Om kort té gaan, het is onze bedoeling altijd geweest om de inkomsten der gemeente zoo stabiel^ mogelijk te maken. Wij trachten het gemiddeld belastbaar inkomen zoo goed mogelijk te benaderen. Wanneer de toestand in onze industrie goed is geweest, dan brengt dat jaar wel een overschot op dat goed is om de schokken op te vangen van de jaren dat hier de industrie slecht gewerkt heeft. V4I6-23 Dat zou dus een wisseling van de belastingop brengst hebben gegeven, die wif niet in de hand mogen werken. Dat onvaste inkomen in onze ge meente heeft zich ook duidelijk afgespiegeld in de beschouwingen die de heer v. d. Waerden vroeger hier en in de pers gevoerd heeft. Deze waren zeer pessimisties gesteld, nu zijn ze schijn baar zeer optimisties geworden. Om de instabili teit van onze belastingheffing en onzen belasting factor zooveel mogelijk op te heffen, moeten de omstandigheden die op de belasting van invloed zijn worden uitgeschakeld. Dat kan op twee ma nieren, ten eerste door bestemming der batige sal di en verder de bedrijfswinsten. "Volgens het be sluit dat de raad genomen heeft zouden de batige saldi worden gestort in een fonds voor bijzondere doeleinden. Ten onrechte noemen de heeren der commissie dit Raadhuisfonds. Hoe wisselende ba tige saldi kunnen zijn, zien wij uit een voorbeeld van resenten datum. Bedroeg hetover 1927/28 47.000,over 1928/29 was het slechts 12.000, een verschil dus van 35.000,Wanneer we het voorstel dat de commissie in haar rapport naar voren brengt zouden overnemen, dan zou dit jaar 35.000,meer aan belastingen moeten inkomen wat een verhooging van 1/3 beteekent, die tactiek is af te keuren. Ik heb de notulen van de verga dering waarin de begrooting van vorig jaar is behandeld nageslagen. De heer v. d. Waerden uitte daar een beschuldiging aan het gemeentebestuur door te verklaren dat we de tarieven van de be drijven verlaagden omdat we niet anders konden en dat hij den indruk kreeg dat wij de batige saldi kunstmatig opvoerden om het raadhuisfonds te kunnen spekken. Ik ben daar niet op ingegaan, omdat ik dacht de ervaring zal hem wel anders leeren. Ik had gehoopt dat de heer v. d. Waerden thans als volgt zou hebben gesproken„Ik heb het college van B. en W. er van verdacht dat het de belastingen kunstmatig opvoerde om de raadhuis pot te spekken. Ik ben tot de overtuiging gekomen dat ik me heb vergist, vooral nu ik zie dat de laatste rekening slechts een overschot van 12000 geeft, waaronder nog 4000 winstuitkeering van het Gasbedrijf zitten en de kwade posten 10.000 zijn meegevallen. De belastingopbrengst was 5000 beneden de raming. Ik bied mijn verontschuldiging aan." Dit ridderlijk gebaar heeft ae heer van der Waerden echter niet gemaakt, hij heeft daartoe de moed niet getoond. Het college van B. en W. zal 2/a

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1929 | | pagina 6